Hoofdstuk 2

Natuur- en inrichtingselementen

Natuurelement: Element dat door de natuur is ontstaan.

Natuurlandschap: Landschap dat door de natuur is gemaakt.

Inrichtingselement: Ellement dat door de mens is gemaakt.

Cultuurlandschap: Landschap dat door de mens is ontstaan.

Bevolkingsdichtheid:

Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer (km2)

Kaarten

Overzichtskaart: Geeft snel een algemeen overzicht van belangrijke informatie van een bepaald gebied (topografie).

Thematische kaart: Geeft informatie over één bepaald onderwerp in een bepaald gebied.

Absolute afstand en relatieve afstand

Absolute afstand: De afstand tussen 2 punten in een rechte lijn (hemelsbreed) in kilometer.

Relatieve afstand: De afstand in reistijd. Het is afhankelijk van het vervoersmiddel en de weg die je moet nemen. Het is dus niet in een rechte lijn.

Schaalniveau’s

Lokale schaal: Plaats

Regionale schaal: Streek, provincie, landsdeel

Nationale schaal: Land

Internationale schaal: Verschillende landen, werelddeel

Mondiale schaal: Verschillende werelddelen, wereld

Inzoomen en uitzoomen

Inzoomen: iets van dichterbij bekijken.

Uitzoomen: iets van verderaf bekijken.

Lezen door de atlas

Dit heb je nodig om te kunnen kaartlezen: De legenda, schaal, titel en noordpijl.

Evenaar: midden van de aarde.

Breedtecirkel: paralel.

Lage breedte: dichtbij de evenaar.

Hoge breedte: ver van de evenaar.

Lengte cirkel: merdiaan.

Lijn door Greenwich: nulmerdiaan.

Hulpmiddelen bij aardrijkskunde

• lijndiagram
• cirkeldiagram
• staafdiagram
• tabel