Module 4: I have a dream

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • Klas onbekend | 483 woorden
  • 6 februari 2005
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
35 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Begrippenlijst module 4: I have a dream

Amendement: een aanvulling op de grondwet.

Assimileren: gelijkschakelen, opgaan in. Immigranten uit verschillende landen passen zich aan elkaar aan zodat ze uiteindelijk één volk worden.

Autochtone bevolking: De oorspronkelijke bevolking, de mensen die in een bepaald land geboren zijn.

Burgerrechten: De rechten van een burger in een land, die zij vastgelegd in de grondwet.

Confederate states of America: naam van zuidelijke deelstaten van de VS, die zich verenigden om zich te verzetten tergen de afschaffing van de slavernij.


Confederatie: Verbond. Het verbond van de zuidelijk deelstaten van de VS, die zich afscheidden.

Congres: Amerikaans parlement. Dit bestaat uit de Senaat en het Huis van Afgevaardigden.

Constitutie:L grondwet.

Ellis Island: Naam van het eilandje bij New York.

Emigranten: mensen die uit hun eigen land naar een ander land verhuizen.

Etnische getto’s : woonwijken in grote steden waar mensen uit hetzelfde volk bij elkaar wonen,

Fair deal: eerlijke aanpak. Mislukt plan van Truman om de sociale wetgeving uit te bereiden en de rechten van de zwarten vast te leggen.

First new nation: letterlijk: de eerste nieuwe staat. Benaming van de VS na het verkrijgen van de onafhankelijkheid.

Frontier: grens tussen de gevestigde kolonies en het land van de indianen.

Geboortecijfer: het aantal geborenen in een bepaalde periode een bepaald land of gebied.

Geïntegreerd: opgegaan in: verschillende volken kunnen in elkaar opgaan en dan één volk worden.

Gesegregeerde samenleving: samenleving waarin sprake is van segregatie: eens scheiding tussen rassen en volken.

Homogeniteit: het eigen karakter van een nederzetting, een land, een volk.


Immigratie: het verhuizen in/ naar een ander land.

Immigratiewetgeving: wetgeving die regels opstelt voor immigratie in het eigen land.

Kolonisatie: mensen uit bepaalde landen gaan ergens anders wonen met de bedoeling om het gekoloniseerde land te gebruiken om er beter van te worden. Kolonies worden vanuit het moederland bestuurd.

Liberalisme: politieke stroming, ontstaan in de 18e eeuw, die streeft naar zoveel mogelijk individuele vrijheid voor burgers en zo weinig mogelijk staatsbemoeienis.

National association for the advancement of coloured people (NAACP): het nationaal verbond voor de vooruitgang van gekleurde mensen. Een verbond van zwarten die de rassenscheiding ongedaan wilde maken.

New deal: Nieuwe aanpak. Pakket maatregelen van Roosevelt, om de economische crisis in de VS aan te pakken.

Onderklasse: groep mensen die aan de onderkant van de samenleving leeft.

Plantagesamenvleving: samenleving in de Zuidelijk staten van de VS, die gebaseerd was op de aanwezigheid van grote plantages.

Pogrom: Uitbarsting van jodenhaat waarbij joden en hun ebzittingen worden aangevallen. Niet zelden van bovenaf georganiseerd,

Trust: samenwerkingsverband tussen bedrijven, met één centrale leiding, waarbij de concurrentie zoveel mogelijk wordt beperkt.

Unie: eenheid. Alle deelstaten van de VS samen.

Volkssoevereiniteit: de macht van de staat wordt gebaseerd op het volk en niet op de erfelijke koning. Het volk vertrouwt de staatsmacht toe aan een gekozen regering.


Vrijemarkteconomie: economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen.

Vrijheid: niet gebonden zijn, onafhankelijk zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.