Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gedicht J.C.Bloem

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • 6e klas vwo | 1272 woorden
  • 11 december 2002
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
87 keer beoordeeld

Jan Bloem Biografie Jakobus Cornelis (Jacques) Bloem werd op 10 mei 1887 te Oudshoorn geboren. Zijn vader was daar burgemeester. Jacques volgde, evenals zijn jongere zusje en broertje, eerst privéonderwijs, voordat hij naar de lagere school in Oudshoorn ging. Zelfs als jongen van een jaar of negen gaf hij al blijk van interesse in poëzie, onder andere door de Franse dichtwerken Ruy Blas van Hugo en Les noces d'Attila van Henri de Bornier in de oorspronkelijke taal te lezen. Na de lagere school bezocht hij vanaf september 1899 de HBS voor jongens in Leiden. Hij nam vanwege de grote afstand tot het ouderlijk huis zijn intrek bij de betrekkelijk jonge geschiedenisleraar J. Kunst. Hij voelde zich in Leiden erg eenzaam en ongelukkig, maar maakte toch veel vrienden. Zijn resultaten op school waren, behalve voor de vakken Frans, Nederlands en geschiedenis, matig tot ronduit slecht, als gevolg waarvan hij de vierde klas moest overdoen en zakte voor zijn eerste eindexamen. Bloem had absoluut geen zin om zich in te spannen voor zaken waar hij geen aanleg of interesse voor had, een eigenschap die later tijdens zijn vele baantjes ook nog duidelijk naar voren zou komen. Bloem deed de hoogste klas over aan de HBS in Amersfoort, waardoor hij weer thuis kon gaan wonen. Hij slaagde dat jaar en wilde graag Nederlandse Letteren gaan studeren, maar zijn vader was daar op tegen wegens het tot het leraarschap beperkte maatschappelijk perspectief van neerlandici. Op diens aandringen werd gekozen voor rechten, maar daarvoor moest wel een staatsexamen B worden afgelegd, wat tot twee keer toe mislukte. Hierna nam zijn grootmoeder Bloem het roer over: zij wilde Bloems studie wel financieren - zijn ouders waren hiertoe niet meer in staat wegens een financiële ramp een paar jaar eerder - , maar wenste een strikt regime. De derde keer slaagde Bloem dan ook wel voor het staatsexamen. Vanaf 1909 studeerde hij rechten in Utrecht. Zijn grootmoeder had hem een toelage toegezegd voor vijf jaar, wat behoorlijk lang was voor de toenmalige rechtenstudie. Door gebrek aan belangstelling en inzet deed Bloem er nog veel langer over: hij promoveerde pas in 1916, op een proefschrift waarvan de ene helft van de stellingen gelijk was aan het proefschrift van zijn vriend Van Eyck (de dichter van de klassieker De tuinman en de Dood), en waarvan de andere helft door diezelfde Van Eyck voor de gelegenheid bedacht was. Tijdens zijn studie openbaarde zich ook zijn onvermogen om met geld om te gaan: hij zat voortdurend in de schulden bij diverse boekhandels, en verscheidene malen kon hij alleen door financiële hulp van vrienden aan een faillissement ontkomen. Na zijn promotie vervulde Bloem een groot aantal betrekkingen, die hem vrijwel zonder uitzondering slecht bevielen, voornamelijk vanwege de sleur die een baan van negen tot vijf met zich mee bracht. Zo werkte hij vanaf 1917 een paar jaar bij de gemeentelijke administratie te Amsterdam en was hij van 1920 tot 1927 redacteur bij de NRC. Vervolgens werd Bloem griffier van het kantongerecht te Lemmer, daarna vervulde hij dezelfde functie in Breukelen, en vanaf 1934 was hij ambtenaar aan het departement van Sociale Zaken. Bloems persoonlijkheid werd in de meeste gevallen positief beoordeeld - dit in tegenstelling tot zijn werkprestaties. Na 1946 was hij uitsluitend nog dichter.Bloem bracht de laatste jaren van zijn leven door in Kalenberg, waar hij verzorgd werd door zijn vroegere echtgenote Clara Eggink. In deze plaats is hij ook gestorven, op 10 augustus 1966. Hij ligt begraven in het naburige plaatsje Paasloo. Tijdens zijn leven ontving hij de volgende prijzen: · Constantijn Huygensprijs (1949) · P.C. Hooftprijs (1952) · Prijs der Nederlandse Letteren (1965) Insomnia
Denkend aan de dood kan ik niet slapen, En niet slapend denk ik aan de dood, En het leven vliedt gelijk het vlood, En elk zijn is tot niet zijn geschapen. Hoe onmachtig klinkt het schriel “te wapen”, Waar de levenswil ten strijdt mee noodt, Naast der doodsklaroenen schrille stoot, Die de grijsaards oproept in haar schoot, Evenals een vrouw, die een zich gaf, Baren moet, of ze al dan niet wil baren, Want het kind is groeiende in haar schoot

Is elk wezen zwanger van de dood, E het voorbestemde doel van ’t paren
Is niet minder dan de wieg het graf. J.C.Bloem
Uit:Het Verlangen
Wanneer je de inhoud nader gaat bestuderen kom je erachter dat dit gedicht nog mistroostige is dan je aanvankelijk had gedacht. De ikpersoon in het gedicht piekert zich suf over het veelomstreden begrip ‘de dood’Als je aan de dood denkt kan je niet slapen. Als je niet slaapt denk je aan de dood.Dat bekent dat je dus bewust bent van wat je doet of denkt.Het leven gaat heel snel voorbij. . Het leven heeft zo zijn loopje genomen en elk zijn is tot niet zijn geschapen (iedereen gaat een keer dood, waarna je er niet meer BENT). ( paradox) Om zichzelf en de anderen (de lezer bijvoorbeeld) nog onzekerder te maken schets hij/zij een ouderwetse oorlogssituatie: Hoe machteloos ben je als je de pijn van de oorlog hoort. (de eerste regel van de 2e strofe bestaat uit een inversie. ( woordvolgorde verkeerd om)) Waar de wil, om verder te leven, strijdt. De twee vijandelijke tropen staan tegenover elkaar op het slagveld en op het moment dat de ‘doodsklaroenen schrille stoot’ klinkt (trompetgeschal om de bloedige strijd mee in te luiden) worden de soldaten (jong en oud) de dood ingejaagd. (de laatste regel van de 2e strofe is een tegenstelling, een antithese) En zo begint de dood: Een zwangere vrouw die moet baren of ze dat nu wil of niet (het kindje is immers groeiende in haar schoot’). Je zou het woord ‘schoot’ in regel 11 een metafoor kunnen noemen. De schoot staat dan voor de buik waarin het kindje groeit
Elk wezen is zwanger van de dood’ (bij je geboorte ben je eigenlijk al gedoemd te sterven). Dit is een combinatie van twee in wezen tegenstrijdige begrippen. ‘Zwanger’ staat immers voor leven en is het tegenovergestelde van de (in dezelfde versregel genoemde) ‘dood’. “En het voorbestemde doel van ’t paren is de wieg het graf” betekent dat je geboren wordt om vervolgens weer dood te gaan. . Zo zou je ‘wieg’ (regel 14) een metafoor kunnen noemen in de betekenis van ‘leven’ en zo is ‘het graf’ een andere betekenis voor ‘de dood’. De gebruikte vormaspecten dragen bij aan het beeld dat geschetst wordt van de dood en is daarom ook zeer functioneel. Het thema ‘de dood’ komt duidelijk naar voren in bijna elke versregel die je doorleest. Het gedicht heeft een goede bijpassende titel ‘Insomnia (lat.)’, wat ‘slapenloosheid’ betekend. De ikpersoon word uit zijn slaap gehouden door de gedachte aan de dood. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat hij niet durft te slapen in de angst dat hij nooit meer wakker zou worden. Het is de vorm, van een sonnet geschreven: gedicht van 14 regels, het bestaat min of meer uit 2 delen: twee strofen van 4 regels en twee strofen van 3 regels. De zinsopbouw is heel anders dan in een gewone tekst. Iedere regel begint met een hoofdletter, ook als het niet eens een nieuwe zin is. Ook word er in de eerste strofe iedere regel begonnen met en. Dat zou je in een normale tekst ook niet tegenkomen. Het gedicht bevat geen symbolen. De 3e strofe is een vorm van beeldspraak. Het rijmschema is: A-B-B-A
A-B-B-A
A-B-C, C-B-A Tot slot een eigen mening: Ik heb veel respect voor de manier van dichten van J.C. Bloem. Het is erg knap hoe hij een behoorlijk aantal stijlfiguren kan verwerken in een 14-regelig gedicht. Een goede titel maakt het geheel compleet en heeft dit gedicht gemaakt tot iets waar je nog lang over nadenkt.

REACTIES

B.

B.

goed werk, die insomnia. Een mooi gedicht, wel een beetje onpersoonlijk besproken, maar ja. Ik heb er veel aan gehad! Thanx

21 jaar geleden

H.

H.

zitten een aantal foutjes in. bijv. rijmschema is ABBA ABBA CAB BAC en niet ABC CBA. in strofe 2 is ook Die de grijsaards oproept met de knapen. Verder wel goed, ook die termen.

Al met al BEDANKT!! morgen presentatie hierover

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.