Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vijf gedichten van Joke van Leeuwen

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • havo | 5449 woorden
  • 22 juni 2005
  • 75 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
75 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gedicht 1: VIER MANIEREN OM OP IEMAND TE WACHTEN 1. Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is, maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het
doet zijn best niet in te zakken, zoals
een ingehouden buik niet bol te zijn - ook andersom is vergelijken. 2. Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen
en terug en toch weer naar de ramen, omdat geluid zich buigt naar wat je
horen wilt, maar het niet is. Er danst

een stoet voorbij, verklede mensen die
iets onverstaanbaars juichen, van elkaar
goed weten hoe ze heten en te kijken
dansen dat je kijken moet. 3. Staand. Bij een ingang, uitgang waar je zei
dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer
of die of deze. Van blijven staan komt
niemand tegen, maar met bewegen
wordt haast bereikt wat net verdween. Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie
beweegt en wie dan wie wanneer
en van hoe ver weer ziet. 4. Niet. 1. Zakelijke gegevens A. Titel: Vier manieren om op iemand te wachten
B. Dichtster: Joke van Leeuwen
C. Bundel: Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, Amsterdam, 2001-1 2. Eerste reactie A. Keuze: Ik heb het gedicht, Vier manieren om op iemand te wachten, gekozen, omdat dit gedicht de titel is van de bundel en die wil ik graag precies uitleggen. Ik vind dit gedicht ook makkelijk te begrijpen en kan het daardoor goed uitleggen. B. Inhoud: Ik vind het gedicht niet gevoelig, omdat er geen emoties in zitten. In plaats van een zielig gedicht vind ik het een heel grappig gedicht, omdat het een gedicht is die een manier omschrijft. Dat vind ik nou net het leuke eraan. Anders zou ik er nooit over hebben nagedacht hoe je op iemand zit te wachten. Het is dus ook een interessant onderwerp, omdat er verschillende manieren van wachten worden omschreven. Dit maakt het gedicht ook heel realistisch. Ik kan me deze situaties die in het gedicht aanbod komen heel goed inbeelden. Op deze manier heb je ooit wel eens gewacht. De opbouw van het gedicht vind ik goed, omdat er eerst drie manieren uitvoerig worden beschreven en dan wordt het afgekapt door de vierde manier. Dat maakt het gedicht heel goed en leuk. 3. Verdieping A. Samenvatting: Het gedicht gaat over de manier op mensen kunnen wachten. De eerste manier is zittend. Dat kan bijvoorbeeld aan tafel. De persoon in dit gedicht heeft eten gekookt, dat heel lekker ruikt, en wacht totdat de andere persoon thuis komt. De persoon kan dit eten niet in zijn eentje op. De tweede manier is lopend. Een voorbeeld hiervan op en neer lopen van de ramen en weer terug. Terwijl je elke keer wachtend naar buiten kijkt en je wilt dat de persoon er aan komt. De derde manier is staand. Een voorbeeld daarvan is bij een uitgang, waar je het afgesproken bij elkaar te komen. Maar de persoon weet niet precies welke uitgang. En wanneer de persoon gaat lopen en de andere ook, loop je elkaar mis. En de vierde manier is niet. In het gedicht is er sprake van het weergeven van een gedachte, bijvoorbeeld moet ik aanlopen of moet ik blijven staan. Wanneer de persoon blijft staan komen ze elkaar misschien tegen, maar dat kan ook lopend. De regel die mij het meest aanspreekt zijn meerdere, namelijk de eerste regel van elke strofe. Deze regels spreken mij het meest aan, omdat dit de kernwoorden zijn van het gedicht.
B. Onderzoek: 1. welke stijlfiguren ontdek je in het gedicht? Ik ontdek in het gedicht een opsomming, namelijk zittend, lopend, staand en niet. De vier manieren om op iemand te wachten. Er bevinden zich ook herhalingen in het gedicht, namelijk het woordje “wie” en “naar de ramen”. Door twee keer “naar de ramen” te herhalen, krijg je de indruk dat de persoon op en neer loopt. Door het woordje “wie” te herhalen, krijg je extra de nadruk op de twee personen die elkaar zoeken. Ook het woordje “niet” in de eerste strofe is een herhaling. Er bevindt zich ook antithese, namelijk ingang en uitgang. Dit zijn twee tegengestelde begrippen. 2. Welke beeldspraakvormen kom je in dit gedicht tegen? Vergelijkingen met als: het doet zijn best niet in te zakken, zoals een ingehouden buik niet bol te zijn. Vergelijking zonder voegwoord of voorzetsel: Er danst een stoet voorbij, verklede mensen die iets onverstaanbaars juichen. De stoet is het object en de verklede mensen is het beeld. Een andere vergelijking is ingang dat vergeleken wordt met uitgang. Metafoor: Beeld: rimpels. Weggelaten object: vouwen
Personificatie: Geluid zich buigt. 3. Welke rijm kom je in het gedicht tegen? In het hele gedicht komt er een klinkerrijm (assonantie) in voor. De ui-klanken komen in de eerste strofe heel goed naar voren. In de derde strofe komen de ie- klanken goed naar voren. In de laatste versregels van de twee strofe bevindt zich een volrijn, namelijk weten en heten. 4. Is het traditioneel of modern gedicht? Het gedicht is een traditioneel gedicht, omdat er een eindrijm bevindt in de gedichten. Deze is wel niet zo duidelijk te vinden. Ook zijn de leestekens normaal gebruikt. De regellengte verschillen niet veel van elkaar, alleen de laatste regel. De strofelengte zijn vrij wel even lang. Alleen de laatste wijkt af. 5. Soort gedicht naar de inhoud? Het gedicht is een lied, wanneer je kijkt naar de inhoud. In het gedicht worden gevoelens en stemmingen weergegeven. De stemming in dit gedicht is het lange wachten en het ongeduldige daar in. 6. Soort gedicht naar de vorm? Het is een korte ballade, wanneer je kijkt naar de vorm. Het gedicht heeft 4 strofes. Waarvan 3 strofes met een 8 regels en de laatste met 1 regel. In het boek staat dat een ballade heel lang is. Dat is dit gedicht niet, maar deze vorm komt er het dichtste bij, vind ik. Dat komt, doordat dit gedicht gelijke strofes bevat van 8 versregels. Een ballade bevat dit ook. 7. Welke opbouw vind je in dit gedicht? Het gedicht is opgebouwd uit 3 octaven (8 versregels) en 1 versregel. 8. Wat is volgens jou het kernregel of het kernwoord van het gedicht? Het gedicht heeft 4 kernwoorden, namelijk zittend, liggend, lopend en niet. Dit zijn de manieren waarop je op iemand kunt wachten. Ik vind dit de belangrijkste woorden, omdat deze woorden de titel direct duidelijk maken. 9. Wat is het thema dat als een rode draad door het gedicht heen loopt? Het thema van het gedicht is wachten. De dichtster laat in dit gedicht zie op wat voor een manieren mensen kunnen wachten. 10. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Het verband tussen de titel en het thema is heel duidelijk. Het gedicht gaat over wachten, dat kan volgens het gedicht op 4 verschillende manieren. De titel is dus ook heel simpel, vier manieren om op iemand te wachten. Het gaat dus allebei over wachten en over de verschillende manieren. 4. Beoordeling Nu ik dit gedicht helemaal tot in detail heb bekeken heb ik de volgende mening: Ik vind het gedicht heel goed, doordat het over een allerdaags onderwerp gaat. Het onderwerp wachten vind ik zo leuk, omdat ik er nog nooit over nagedacht had. Wat doe je allemaal in de tijd dat je wacht? De bedoeling van het gedicht lijkt me je aan het denken zetten en dat vind ik dus goed gelukt. Doordat ik er zelf over nagedacht heb, doe dat ook allemaal als ik wacht. En inderdaad je loopt maar heen en weer of je denkt hebben we wel op deze plek afgesproken. De realiteit is dus heel goed weergegeven. Dit gedicht roept eigenlijk niet veel gevoelens bij me op. Het gedicht moet ook niet zielig overkomen, maar het is wel een grappig gedicht. Ik vind het leuk, doordat ik de manieren op iemand te wachten meestal ook zo ervaar. Met manier 4, niet, vind ik het gedicht heel goed afgesloten. Want Joke van Leeuwen heeft dan eerst drie manier uitgelegd en het zou langdradig zijn als er nog meer zou doen. Al met al vind ik het een goed gedicht wat zeker het lezen waard is. Gedicht 2: DE DINGEN De dingen zijn nog steeds gereed. Ze liggen of staan of lopen op hun
eigen mechaniekje. Ze hebben huid
van wreed of deukbaar. Doen soms
hun mooiste cadeaupapier om. Er was in een kapotte flat een doos
en in de doos wat zich er in
verschanste. De doos werd net
op tijd gered en toen die openging: dierbare rommel. Kom. 1. Zakelijke gegevens A. Titel: De dingen
B. Dichtster: Joke van Leeuwen
C. Bundel: Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, Amsterdam, 2001-1 2. Eerste reactie A. Keuze: Ik heb gekozen voor het gedicht, de dingen, omdat ik dit gedicht goed snap en kan het dus goed uitleggen. B. Inhoud: Ik vind het een mooi gedicht, omdat het een heel herkenbaar is. Veel mensen zetten spullen ergens weg en vergeten het. Maar later komen de mensen erachter hoe veel waarde het voor ze heeft. Het gedicht is dus heel realistisch. Het is geen interessant onderwerp, maar dat vind ik niet veel uitmaken. Maar doordat het geen interessant onderwerp is, heeft Joke van Leeuwen wel een goed gedicht geschreven. Ik vind het goed, omdat ze over kleine onderwerp kan dichten. Ik had over spullen nog nooit op deze manier als zij omschrijft stilgestaan.
3. Verdieping A. Samenvatting: Het gedicht gaat over dingen die in dozen worden bewaard. De dingen hebben allemaal hun eigen eigenschap en een eigen omhulsel. Soms worden de dingen ingepakt. En toen er in een flat in brand stond, vonden brandweermannen daar een doos. De doos werd opgemaakt en toen zat er dierbare dingen in. In het gedicht wordt er een gevoel weergegeven, namelijk dat mensen heel blij zijn met een teruggevonden spullen. De laatste regel spreekt me aan: De doos werd net op tijd gered en toen die openging: dierbare rommel. Deze regel spreekt mij het meeste aan, omdat deze regel eigenlijk zegt dat er geen rommel bestaat. Alle dingen zijn dierbaar voor de mens. B. Onderzoek: 1. Welke stijlfiguren ontdek je in het gedicht? In het gedicht bevindt zich een opsomming: liggen of staan of lopen
Ook bevindt zich er een antithese in: wreed of deukbaar. Hiermee bedoelt ze een spullen met een harde buitenkant of met een zachte buitenkant. In het gedicht bevindt zich ook nog een tautologie: dingen en rommel. In het hele gedicht wordt het woordje dingen gezegd, maar in de laatste strofe wordt dingen verwisseld met rommel. Deze is bewust gebruikt om aan te geven hoe mensen over de dingen dachten. Mensen denken dat het altijd rommel is. 2. Welke beeldspraakvormen kom je in dit gedicht tegen? Er bevindt zich in het gedicht een metafoor: huid. Het object is de buitenkant van een ding. Ook bevindt zich er een personificatie in: Doen soms hun mooiste cadeaupapier om. De dichtster bedoelt hiermee dat dingen worden ingepakt door mensen en cadeau gegeven. 3. Welke rijm kom je in het gedicht tegen? Er bevindt zich in het gedicht een medeklinkerrijm, namelijk de n-klank. 4. Is het traditioneel of modern gedicht? Het gedicht is een traditioneel gedicht, omdat de strofelengte en regellengte zijn even lang zijn. Alleen de laatste is heel kort. Het leestekengebruik is normaal gebruikt. Dit gedicht bevat ook eindrijm, maar deze is niet zo zichtbaar. 5. Soort gedicht naar de inhoud? Het gedicht is een lied, wanneer je kijkt naar de inhoud. In het gedicht worden gevoelens en stemmingen weergegeven. Dit gedicht bevat een blije stemming, namelijk dat er weer dierbare spullen terug zijn. 6. Soort gedicht naar de vorm? Het is moeilijk om te weten te komen welke vorm het gedicht heeft. Maar de vorm van een ballade komt er het dichtste bij in de buurt, wanneer je kijkt naar de vorm. Het gedicht heeft 2 gelijke strofes. Een ballade heeft er meerdere maar zijn wel allemaal even lang en dat geldt bij dit gedicht dus ook. Daarom heb ik deze vorm gekozen. 7. Welke opbouw vind je in dit gedicht? Het gedicht bestaat uit twee kwintetten. 8. Wat is volgens jou de kernregel of het kernwoord van het gedicht? De kernregel is volgens mij: De doos werd net op tijd gered en toen die openging: dierbare rommel. Dit is de kernregel, omdat in deze zin wordt aangegeven dat een ding geen rommel is. Elk ding heeft een waarde voor een persoon. Dat wil de dichtster duidelijk maken met dit gedicht. 9. Wat is het thema dat als een rode draad door het gedicht heen loopt? Het thema van dit gedicht is waardevol. In de eerste strofe wordt aangegeven wat dingen zijn en dat elk ding zijn eigen eigenschap heeft. In de tweede strofe wordt aangegeven dat dingen die in dozen zijn bewaard dierbaar zijn. 10. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Het verband tussen de titel en het thema is dat dingen waardevol zijn. Mensen doen alles in dozen en vergeten wat ze allemaal bewaard hebben. Maar wanneer er een doos wordt opgedaan blijken de spullen heel waardevol te zijn. 4. Beoordeling Nu ik dit gedicht in detail heb bekeken heb ik de volgende mening: Ik vind het een heel mooi gedicht, omdat het thema me heel erg aanspreekt. In het gedicht wordt aangegeven dat alle dingen waardevol zijn. Ook vind ik het mooi doordat het gedicht weergeeft dat elk ding hun eigen eigenschap heeft. Ik vind het ook heel realistisch, want ik weet zeker dat het veel mensen over komt. Dan weten mensen niet meer wat ze allemaal hebben bewaard. Het lijkt net of de dichtster dit zelf wel eens heeft meegemaakt. Ook vind ik het gedicht goed opgebouwd, doordat de dichtster eerst een inleiding schrijft over wat dingen zijn en daarna verteld hoe waardevol ze kunnen zijn. Het gedicht werkte heel positief voor me, doordat het een diepzinnig gedicht is. Het gedicht laat zien dat elk ding bijzonder is. En dat vind ik er goed aan. Dit gedicht is dus wel het lezen waard. Gedicht 3: We hadden afgesproken op

een hoek, verse vriendin en ik. Beroemde hoek. De wereld liep
voorbij terwijl ik wachtte. Mensen met tassen en gedachten. een nieuwe etenstijd brak aan. Achter een winkelruit bewogen
beelden: een machtshand landde
op een kinderhoofd. Voorzichtig
viel de avond en ik zag
op alle andere hoeken onaf- gebroken met de ogen zoeken
wie dachten dat ooit iets toch
was beloofd. 1. Zakelijke gegevens A. Titel: Het gedicht heeft geen titel. Uit het gedeelte Kind in Brussel. B. Dichtster: Joke van Leeuwen
C. Bundel: Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, Amsterdam, 2001-1 2. Eerste reactie A. Keuze: Ik heb voor het gedicht gekozen, omdat dit gedicht me nog is bijgebleven nadat ik heel de bundel heb uitgelezen. Ik snap dit gedicht heel goed en kan het dus goed uitleggen. B. Inhoud: Ik vind het gedicht heel zielig, doordat het kind helemaal geen vrienden heeft. En dan heeft het kind een keer een afspraakje komt de persoon niet opdagen. Ik vind het mooie aan het gedicht dat het goed het gevoel van het kind laat zien. De gevoelens van het kind komen dus heel goed over bij mij als je aan het einde van het gedicht bent. Joke van Leeuwen schrijft heel herkenbaar, want iedereen heeft wel eens op iemand staan wachten die niet opkwam dagen. Verder vind ik dat de eenzaamheid van het kind heel goed naar voren komt, waardoor je als lezer medelijden met het kind krijgt. 3. Verdieping A. Samenvatting: Het gedicht gaat over een kind, waarschijnlijk een meisje, dat heeft afgesproken op een hoek met haar nieuwe vriendin. De tijd verstreek en het werd avond. De vriendin kwam niet opdagen. Het gedicht geeft een gevoel weer. Het gevoel van het kind is eenzaamheid en teleurstelling. Ze had na lange tijd weer een nieuwe vriendin, komt ze niet opdagen. De regel die mij het meest aanspreekt is: op alle andere hoeken onafgebroken met de ogen zoeken. Deze zin laat de eenzaamheid en de teleurstelling het beste zien en daarom vind ik dit een hele belangrijke regel. B. Onderzoek: 1. Welke stijlfiguren ontdek je in het gedicht? Ik kan in het gedicht maar een stijlfiguur ontdekken, namelijk een hyperbool: De wereld liep voorbij terwijl ik wachtte. Hiermee wordt bedoeld dat het kind heel lang heeft staan wachten. 2. Welke beeldspraakvormen kom je in dit gedicht tegen? In het gedicht bevinden zich een paar personificaties: - De wereld liep voorbij. De wereld wordt als levend wezen gezien. De dichtster bedoelt hier dat de tijd heel snel ging. - Achter een winkelruit bewogen beelden. Hiermee bedoelt de dichtster dat mensen achter de ruit aan het winkelen zijn. - Voorzichtig viel de avond. Dit betekent dat het donker werd. 3. Welke rijm kom je in het gedicht tegen? Er bevindt zich een volrijm in het gedicht. Dat blijkt uit wachtte- gedachten (vrouwelijk) en hoeken- zoeken (glijdend). 4. Is het traditioneel of modern gedicht? Het gedicht is een traditioneel gedicht, omdat het leestekengebruik normaal gebruikt is. De strofelengte en regellengte zijn ook bijna even lang. Ook bevat het gedicht een eindrijm. 5. Soort gedicht naar de inhoud? Als ik kijk naar het soort gedicht naar de inhoud is het gedicht een lied. In het gedicht worden gevoelens en stemmingen weergegeven. In dit gedicht is staat het gevoel eenzaamheid en teleurstelling centraal. 6. Soort gedicht naar de vorm? Wanneer ik kijk naar het soort gedicht naar de vorm is het volgens mij een shakespeare-sonnet. Ik kom tot deze conclusie doordat dit gedicht 14 regels bevat en in het boek staat dat een shakespeare -sonnet ook uit 14 regels bestaat. 7. Welke opbouw vind je in dit gedicht? Het gedicht is volgens mij opgebouwd zoals een sonnet. Een octaaf en een sextet. 8. Wat is volgens jou de kernregel of het kernwoord van het gedicht? De kernregel is volgens mij: Voorzichtig viel de avond en ik zag op alle andere hoeken onafgebroken met de ogen zoeken wie dachten dat ooit iets toch was beloofd. Dit is de kernregel, omdat in deze zin wordt aangegeven hoe eenzaam en teleurgesteld het kind is. Dat zie ik aan de woorden “met de ogen zoeken”, omdat zij is blijven kijken of de vriendin er aan kwam. En ook is blijven hopen. 9. Wat is het thema dat als een rode draad door het gedicht heen loopt? Het thema van dit gedicht is eenzaamheid. Dit leidt ik af van het feit dat hij blijft staan op de afgesproken plek. Terwijl het kind daar stond, bleef het hopen en kwamen er allemaal mensen voorbij, die eigenlijk helemaal niet naar hem omkeken. 10. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Dit gedicht heeft geen titel. Maar wanneer ik zelf een titel verzin, zou ik kiezen voor: “afspraakje”. Ik kies dan voor deze titel, omdat het kind een afspraakje heeft met het kind. En het kind blijft wachten op zijn afspraakje. En het verband dan tussen de titel en het thema is wanneer het kind wacht op het afspraakje het zich heel eenzaam voelt.
4. Beoordeling Ik vind het een heel ontroerend gedicht, omdat het gevoel van het kind heel sterk in het gedicht naar voren komt. Ik krijg dan het gevoel dat het kind zich heel eenzaam voelt en tegelijkertijd heel erg teleurgesteld. Het thema spreekt mij heel erg aan, omdat eenzaamheid een herkenbaar en realistisch probleem is. En iedereen heeft er waarschijnlijk ooit wel eens mee te maken gehad. Het gedicht zet me ook aan het denken, namelijk over mensen die gepest worden. Ik denk dat die mensen ook wel eens op iemand hebben staan wachten en die niet op kwam dagen. Dit is eigenlijk best erg. Door dit gedicht zie ik weer dat je niemand mag achterstellen en er iedereen bij moet betrekken om eenzaamheid te voorkomen. Ik denk ook wel dat de dichtster dit ook bedoeld heeft. Even verder denken dan je zelf. Gedicht 4: Ik was veel kleiner dan de stad
en schrok nog van de bedelaars
waar altijd iets niet meer aan zat. De winkels waren hemelhoog met
witte bergen onderbroeken, waarin
gegraaid werd van het zoeken tot
handen hadden. Ik vergat de weg
die ik niet had geleerd en
liep verkeerd. Een vrouw, gerimpeld
van bestaan, vroeg of ik met haar op
wou gaan, want anders viel zij om. We liepen samen krom, als een gezinnetje van zotten. Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten. 1. Zakelijke gegevens A. Titel: Het gedicht heeft geen titel. Uit het gedeelte Kind in Brussel. B. Dichtster: Joke van Leeuwen
C. Bundel: Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, Amsterdam, 2001-1
2. Eerste reactie A. Keuze: Ik heb gekozen voor het gedicht, omdat het gedicht laat zien wat je voor andere mensen kunt betekenen. Ook laat het zien dat je elkaar kunt aanvullen. Ik heb dit gedicht gekozen omdat ik het gedicht heel goed snap en er dan meer over kan uitleggen. B. Inhoud: Het gedicht vind ik heel mooi, omdat het goed laat zien wat je als mens kunt betekenen voor anderen. In dit gedicht staat het goede van de mens centraal en je ziet ook wat je er voor terug krijgt. Het kind in dit gedicht weet de weg niet meer naar huis, maar zij heeft een oud vrouwtje geholpen die de weg wel weet. Hierdoor heeft het kind er profijt van, maar het oud vrouwtje ook. Ik vind het ook een realistisch gedicht, want het kan, net zoals alle vorige gedichten, ook in het echt gebeuren. Joke van Leeuwen schrijft over de werkelijkheid. Dat vind ik goed aan haar, want dan is het herkenbaar. Het onderwerp vind ik heel interessant, want je kunt er nog wat van leren. Wanneer jij mensen voor helpt, helpen ze jou ook. 3. Verdieping A. Samenvatting: Het gedicht gaat over een kind dat de weg kwijt is. Het kind is angstig, want alle gebouwen lijken zo groot voor het. Maar toen kwam het kind een oud vrouwtje tegen, die wel wat hulp kon gebruiken. En toevallig wist het oud vrouwtje de weg. En waren de problemen dus opgelost. De regel, “zij wist de weg, ik droeg haar oude botten”, spreekt mij het meest aan, omdat deze regel laat zien hoe ze elkaar voorhelpen. Het kind ondersteunde het vrouwtje en het vrouwtje hielp ze de weg naar huis te vinden. Het gedicht geeft een verlangen weer, namelijk het verlangen naar huis. Het kind is de weg kwijt en is heel bang in de grote stad Brussel. B. Onderzoek: 1. Welke stijlfiguren ontdek je in het gedicht? In het gedicht bevindt zich een hyperbool: hemelhoog. 2. Welke beeldspraakvormen kom je in dit gedicht tegen? In het gedicht bevindt zich een vergelijking zonder voegwoord of voorzetsel: Een vrouw, gerimpeld van bestaan. De vrouw is het object en het gerimpeld van bestaan is het beeld. 3. Welke rijm kom je in het gedicht tegen? Ik kom in het gedicht een volrijm tegen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de woorden zotten – botten (glijdend) en geleerd – verkeerd (mannelijk). 4. Is het traditioneel of modern gedicht? Het gedicht is een traditioneel gedicht, omdat er gebruik is gemaakt van een eindrijm. Ook is het leestekengebruik normaal gebruikt. De strofelengte en regellengte zijn bijna even lang. En het gedicht bevat een eindrijm. 5. Soort gedicht naar de inhoud? Wanneer ik kijk naar de inhoud van een gedicht, is het gedicht een lied. In het gedicht wordt een stemming weergegeven, namelijk in het begin van het gedicht is het kind heel bang. Maar wanneer het kind het vrouwtje helpt verandert dit in opgeluchte stemming. Het kind is blij dat het weer naar huis kan. 6. Soort gedicht naar de vorm? Dit gedicht heeft dezelfde vorm als een shakespeare -sonnet. Ik kom tot deze conclusie doordat dit gedicht 14 regels bevat en in het boek staat dat een shakespeare -sonnet ook uit 14 regels bestaat. In de laatste regel bevindt zich ook een omkering in het gedicht, namelijk dat het kind opgelucht is dat het vrouwtje de weg weet. 7. Welke opbouw vind je in dit gedicht? Het gedicht is opgebouwd zoals een sonnet, een octaaf en een sextet. 8. Wat is volgens jou de kernregel of het kernwoord van het gedicht? De kernregel in het gedicht is volgens mij: Een vrouw, gerimpeld van bestaan, vroeg of ik met haar op wou gaan, want anders viel zij om. Ik heb gekozen voor deze regel, omdat deze regel laat zien dat mensen elkaar helpen. Het kind en het vrouwtje helpen elkaar voort. Zij weet de weg, het kind kan haar ondersteunen. 9. Wat is het thema dat als een rode draad door het gedicht heen loopt? Het thema van dit gedicht is helpen. Het kind en het vrouwtje helpen elkaar voort. Het kind is bang en de weg kwijt en het vrouwtje helpt het kind hierbij. Terwijl het vrouwtje ondersteuning nodig heeft, anders viel ze om. 10. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Dit gedicht heeft geen titel. Ik kan zelf wel een titel verzinnen, namelijk “de grote stad”. Ik verzin deze titel, omdat het kind de weg kwijt is in de grote stad en het heel eng vind in Brussel. Het verband met het titel en de thema is dan dat het vrouwtje en het kind elkaar helpen voorthelpen in de stad. 4. Beoordeling Nu ik dit gedicht heb bekeken vind ik het volgende: Ik vind het een mooi gedicht, omdat het thema me heel erg aanspreekt. De laatste tijd is er in Nederland veel discriminatie en het veilig gevoel wordt minder op straat. Dit gedicht laat zien dat mensen elkaar kunnen voorthelpen en dat je dan alle twee profijt van kunt hebben. Vooral het gedeelte waarin het vrouwtje het kind om hulp vroeg werkt voor mij positief. Ik vind het gedeelte veel betekend, want het gedeelte laat zien dat mensen er nog voor elkaar zijn. Het kind helpt het vrouwtje namelijk. Het gevoel dat dit gedicht bij mij oproept is opluchting. Dit omdat mensen elkaar nog voort willen helpen. Het lijkt steeds minder te worden wanneer je kijkt naar het nieuws. Ik vind dit gedicht heel realistisch, want het zo in de werkelijkheid ook kunnen gebeuren dat mensen elkaar om hulp vragen. Ik denk dat Joke van Leeuwen de lezers duidelijk wil maken dat het heel belangrijk is dat mensen elkaar helpen. Ik vind deze bedoeling heel goed, omdat het je weer eens aan het denken zet. Bijvoorbeeld zou ik ook iemand helpen? Ik vind dit gedicht zeker het lezen waard, want het leest makkelijk en de bedoeling van het gedicht is heel goed. Gedicht 5: Ik ging daar naar een winkel om
iets wat bestond te kopen. Ze konden mij daar niet verstaan, Dus wees ik kleur aan, zweeg hoe hol, boog ik hoe rond, trilde hoe licht, bewoog ik hoog, lengte, breedte. Ze zeiden: wiewie wiewiewie
en legden heel hun toonbank vol
met veel wat ik niet wilde. Ik moest naar huis terug. Ik moest
er woorden bij. Maar hoe te weten
of wat ik in mij woorden zei
en zij in hun taal anders ook
in hun taal net zo heette.
1. Zakelijke gegevens A. Titel: Dit gedicht heeft geen titel. Uit het gedeelte Kind in Brussel. B. Dichtster: Joke van Leeuwen
C. Bundel: Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, Amsterdam, 2001-1 2. Eerste reactie A. Keuze: Ik heb voor het gedicht gekozen, omdat dit gedicht goed laat zien hoe moeilijk een vreemde taal is en hoe vervelend het is als je de taal niet kent. Tevens is de taal niet onder de knie hebben een veel voorkomend thema in de bundel. B. Inhoud: Ik vind het gedicht heel zielig, omdat het kind de taal niet kent en daardoor in de winkel in moeilijkheden komt. Het winkelpersoneel kan het kind namelijk niet verstaan. Ik vind het zielig dat het kind zich zo machteloos voelt tegenover een andere taal. Dit gedicht vind ik heel realistisch, omdat dit gedicht goed laat zien hoe mensen zich voelen uit andere landen die de taal niet kennen. Het gedicht laat ook zien hoeveel moeite het kind doet om begrepen te worden. Ik vind het ook een heel interessant onderwerp. Dit komt doordat het een heel alledaags onderwerp is, waar veel mensen mee te maken hebben. 3. Verdieping A. Samenvatting: Het gedicht gaat over het kind dat in een winkel iets wil kopen. Maar het winkelpersoneel verstaat niet wat het kind zegt. Het kind doet alle moeite om zich verstaanbaar te maken, maar toch lukt het niet. Als conclusie besluit het kind om woorden erbij te gaan leren, maar het kind weet niet welke. In het gedicht wordt een gevoel weergegeven, namelijk de machteloosheid. Het kind kan zich niet verstaanbaar maken en voelt zich machteloos. De regel die mij het meeste aanspreekt is: Ik moest er woorden bij. Ik heb voor deze regel gekozen, omdat het laat zien hoe machteloos het kind zich voelt. Ze moet er woorden bij voordat ze nog ergens heen gaat, maar welke is dan de vraag. B. Onderzoek: 1. Welke stijlfiguren ontdek je in het gedicht? In gedicht ontdek ik een opsomming: hoogte, lengte, breedte. Er bevindt zich ook een herhaling in: moest. Hiermee legt de dichtster de nadruk op dat het kind echt woorden bij moet leren. Anders blijft ze onverstaanbaar. 2. Welke beeldspraakvormen kom je in dit gedicht tegen? Ik kom in dit gedicht geen beeldspraakvormen tegen. 3. Welke rijm kom je in het gedicht tegen? Ik kom in het gedicht een volrijm tegen. Dan kan ik bijvoorbeeld zien aan de woorden verstaan – aan (mannelijk) en hol – vol (mannelijk). 4. Is het traditioneel of modern gedicht? Ik vind het een traditioneel gedicht, omdat de regellengte bijna even lang zijn. Ook bevat het gedicht een eindrijm en zijn de leestekens normaal gebruikt. 5. Soort gedicht naar de inhoud? Ik vind het een lied als ik kijk naar de inhoud van het gedicht. Dit gedicht geeft namelijk een gevoel weer. Dit gevoel is dat het kind zich machteloos voelt tegenover de vreemde taal. Ze doet haar best om zich verstaanbaar te maken, maar niks helpt. 6. Soort gedicht naar de vorm? Wanneer ik kijk naar de vorm van het gedicht is het een shakespeare – sonnet. Dit gedicht heeft namelijk 14 regels en de laatste 2 regels bevatten en wending. In het begin van het gedicht denkt het kind dat ze er wel komt zonder de taal te kennen. Maar in de laatste twee regel is de wending dat het kind woorden moet bij leren anders komt kan ze zich niet verstaanbaar maken. 7. Welke opbouw vind je in dit gedicht? Het gedicht is opbouwt uit een sextet en een octaaf. 8. Wat is volgens jou het kernregel of het kernwoord van het gedicht? Volgens mij is het kernwoord moest. Ik kom tot deze conclusie doordat in het begin van het gedicht dacht het kind dat ze er wel kwam met gebaren. Maar uiteindelijk kwam het kind erachter dat ze de taal wel moet leren. Anders is ze niet verstaanbaar. 9. Wat is het thema dat als een rode draad door het gedicht heen loopt? Het thema in dit gedicht is onverstaanbaar. Het kind moet de taal leren, anders blijft ze onverstaanbaar. Dit merkt het kind op in de winkel. 10. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Dit gedicht heeft geen titel. Mijn verzonnen titel is “in de winkel”. Ik kies voor deze titel, omdat het gedicht zich afspeelt in een winkel. Het verband tussen de titel en het thema is dat het kind in de winkel erachter komt dat ze de taal moet leren. 4. Beoordeling Nu ik dit gedicht in detail heb bekeken heb ik de volgende mening: Ik vind dit gedicht heel mooi, omdat het gedicht een heel mooi thema heeft. Het gedicht laat de situatie zien van mensen die in een vreemd land komen zonder de taal te kennen. Onverstaanbaar zijn deze mensen en doen hun best om de taal te leren. Maar de mensen weten niet hoe. Ik denk dat de bedoeling is van de dichtster mensen duidelijk te laten maken dat mensen moeite doen om de taal te leren, maar het vaak niet lukt. De mensen weten niet welk woord overeenkomt met een woord van hun. Ik vind de bedoeling heel goed, want nu heb ik door de ogen van een kind gezien hoe machteloos mensen zich voelen wanneer je de taal niet kent. Het gedeelte dat mij heel erg aanspreekt is het gedeelte dat het kind moeite doet om zich verstaanbaar te maken en het niet lukt. Dit gedeelte spreekt mij aan, omdat ik het heel zielig vind voor het kind. Ik vind de inhoud ook heel geloofwaardig, omdat het ook in het echt zo gebeurd. Wanneer buitenlanders hierheen komen, bijvoorbeeld op vakantie. Dan willen ze iets gaan kopen in een winkel. Maar dan zijn ze ook onverstaanbaar en proberen ze zich duidelijk te maken. Vaak lukt dit dan niet. Mijn conclusie is dat ik het een goed gedicht vind waarin je goed kunt zien hoe mensen zich voelen die de taal niet kennen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.