Afgelopen examenjaar zijn er minder scholieren geslaagd dan in 2024, dat schrijft demissionair staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Koen Becking afgelopen maandag in een brief aan de Tweede Kamer. In de examenperiode van 2025 slaagde 90,2 procent, terwijl dat in 2024 op 91,5 procent lag.
Vooral bij havo en vwo was de daling te zien. Op havo- als vwo-niveau daalde het slagingspercentage met 2,5 procentpunt ten opzichte van een jaar eerder. Ook ten opzichte van de jaren ervoor liggen de slagingspercentages lager, al moet er wel bij gezegd worden dat tijdens de coronajaren 2020, 2021 en 2022 uitzonderlijk veel leerlingen slaagden door versoepelingen in de examenreglementen. Echter, ook in 2019 en daarvoor lag het slagingspercentage hoger dan afgelopen jaar: jarenlang zo rond de 92 procent.
Prestatie-eis
Volgens de staatssecretaris zijn de lagere slagingspercentages niet per se een bewijs dat de vaardigheden van de examenkandidaten gedaald zijn. Het kan volgens hem ook te maken hebben met veranderingen in de prestatie-eis, de eis waar leerlingen per vak aan moeten voldoen om een voldoende te scoren. Die prestatie-eisen zijn door het College voor Toetsen en Examens (CvTE) namelijk in 2025 verhoogd voor een aantal vakken op havo (Nederlands) en vwo niveau (wiskunde A en B). Je ziet dat bij die vakken ook lagere cijfers behaald zijn.
Aanvullend onderzoek
Er zal nog aanvullend onderzoek gedaan worden om een beter beeld te krijgen van de veranderingen in vaardigheden, schrijft Becking ook in de brief. Verder gaat ook onderzocht worden of scholen standaard het gemaakte examenwerk kunnen kopiëren. Het komt namelijk bijna elk jaar wel voor dat een school of tweede corrector gemaakte examens kwijtraakt en dat kandidaten dan beoordeeld worden op de eerste correctie of soms zelfs het examen opnieuw moeten maken. Dat wil de staatssecretaris zo voorkomen.