Precies een jaar geleden prijkte er een acht op mijn vwo-eindlijst voor wiskunde. Op mijn eindexamen haalde ik een 7.7.
Nu, na precies een jaar zonder school, neem ik de proef op de som: hoeveel is er nog over van mijn ooit zo indrukwekkende wiskundekennis-imperium?
Het eindexamen wiskunde B was in 2012 'een lastige', vond ook mijn toenmalige docent. Maar ik had jarenlang mijn best gedaan op de schoolexamens waardoor ik een 7.4 gemiddeld stond. Zelfverzekerd liep ik de sporthal in. Terwijl ik dat examen maakte, lag mijn examenbundel thuis met afkickverschijnselen: de weken ervoor had ik heel wat oefensommetjes gemaakt.
Het had allemaal effect: ik scoorde 54 van de 78 punten die gezamenlijk een 7.7 waard waren.
Een stille dood
Maar na die beruchte dag ging mijn examenbundel nooit meer open. De wiskundeboeken moest ik weer inleveren en ook mijn grafische rekenmachine stierf een stille dood in het vergeten laatje onder mijn bureau.
We zijn nu precies een jaar verder. Het wordt hoog tijd dat ik mijn wiskundekennis aan een test 2.0 ga onderwerpen, want door mijn tussenjaar heb ik twaalf maanden niets anders gelezen dan de Donald Duck. Ik heb mijn rekenmachine uit de la gevist en ga het wiskunde B-examen van 2013 maken.
Dramatisch begin
De vertrouwde lay-out van het examen bezorgt me een verhoogde ademhaling, zwetende handjes en snel knipperende ogen. Bij de eerste vraag schiet ik in de stress, juist omdat ik weet dat dit een eenvoudige beginvraag zou moeten zijn. Na tien minuten puzzelen ervaar ik dan toch een eureka-moment: vraag 1 is opgelost. Ik heb er schandalig lang over gedaan, maar mijn antwoord is gelukkig goed.
De eerste vier vragen, die allemaal gaan over een dampdruk die ik niet begrijp van een stofje dat ik niet ken met een formule die ik me maar vaag herinner, vallen vies tegen. Op de tweede en derde vraag scoor ik zelfs helemaal geen punten. Dit heeft een duidelijke reden: ik snap wat ik moet doen, maar ik weet de regeltjes die je nodig hebt om het uit te voeren niet meer. Wiskunde B is dus niet alleen maar inzicht, je moet ook de theorie geleerd hebben.
De wiskundeflow
De meetkundige bewijzen gaan gelukkig een stuk beter. Die waren ook supermakkelijk, bleek woensdag. Het eerste bewijs zie ik zelfs in één oogopslag, het tweede bewijs heb ik na twee minuten gefascineerd naar driehoeken staren ook gevonden. Dat zijn negen punten, binnen vijf minuten verdiend. Fantastisch! Door die succesvolle bewijzen voel ik 'm weer: de wiskundeflow. Die kreeg ik vorig jaar ook als het goed ging.
Het hele examen lang weet ik ongeveer welke stapjes ik moet maken, maar doordat ik bijvoorbeeld niet meer weet met welke rekenregels je een logaritme differentieert, weet ik nu al dat ik bij bijna geen enkele vraag alle punten krijg. Maar desondanks zal het resultaat toch wel meevallen?
Onvoldoende
Ik scoor dit jaar uiteindelijk 34 punten in plaats van 54, terwijl het te behalen puntentotaal bijna gelijk is. Waar mijn cijfer vorig jaar nog een schitterende 7.7 was, moet ik het nu doen met een magere onvoldoende. Afhankelijk van de N-term zou ik dit jaar tussen de 4.3 en 5.3 halen.
Toch valt het me niet tegen. Ik heb geen boek opengeslagen, er stonden geen formules in mijn rekenmachine en ik heb geen rekenregels uit mijn hoofd geleerd. Vorig jaar oefende ik weken met oude eindexamens, dit jaar deed ik helemaal niks. Blijkbaar is een deel van die oh-zo-belangrijke wiskundekennis toch in mijn hoofd blijven zitten. Zo slecht is een jaar alleen maar Donald Duck lezen toch niet...
Meer weten? Lees het laatste examennieuws, ervaringen van onze bloggers en bijzondere kandidaten, examentips, trucs en reacties op onze splinternieuwe eindexamenpagina!