Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Het behouden huis door Willem Frederik Hermans

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
Boekcover Het behouden huis
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 3409 woorden
  • 1 juli 2016
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
47 keer beoordeeld

Boekcover Het behouden huis
Shadow

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren en ziet zijn vijand aan voor de rechtmatige eigenaar van het huis. Hiermee ontstaat een bizarre, zeer hermansiaanse situatie, eindigend in een wrange ontknoping. Het behouden huis, dat vanwe…

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren …

Als een Nederlandse soldaat in een modderig niemandsland zijn intrek neemt in een luxe villa, staat niet veel later een Duitse officier voor de deur. Hij wil het huis confisqueren en ziet zijn vijand aan voor de rechtmatige eigenaar van het huis. Hiermee ontstaat een bizarre, zeer hermansiaanse situatie, eindigend in een wrange ontknoping. Het behouden huis, dat vanwege de cynische toon bij verschijning op veel weerstand stuitte, groeide uit tot een klassieker uit de naoorlogse Nederlandse literatuur.

Het behouden huis door Willem Frederik Hermans
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Complete titelbeschrijving

Willem Frederik Hermans, Het behouden Huis.

Uitgeverij de Bezige bij, 1952

 

Samenvatting

De novelle Het behouden huis begint midden in een oorlogssituatie. De ik verteller is een naamloze Nederlander, die in november 1940 zijn vaderland heeft verlaten en nu ergens in Midden-Europa (Hongarije?) met een groep partizanen, bondgenoten van de Russen, de Duitsers bestrijdt. Het is halftwee 's middags, op het heetst van de dag, en de ik-figuur versmacht van dorst. De partizaneneenheid is bezig een steile helling te beklimmen. Aan de andere kant van de heuvel liggen de Duitsers.

Met zijn medestrijders - een groep Bulgaren, Tsjechen, Hongaren en Roemenen - heeft de ik verteller geen enkel contact. Slechts met een Spanjaard kan hij enkele woorden wisselen, in het Frans. Aan hem vertelt hij fragmentarisch zijn levensgeschiedenis tussen 1940 en 1944: weggegaan uit Nederland, opgepakt door de Duitsers, drie jaar tuchthuis, ontsnapt, weer gepakt, in een concentratiekamp gezet, opnieuw ontvlucht en gearresteerd, ergens in Saksen tijdens het transport uit de trein gesprongen, daarna een eindeloze voettocht naar het Oosten. Zo is hij bij de verzetsgroep terechtgekomen.

Op de heuveltop overzien de partizanen het terrein. De Duitsers lijken verdwenen. Na enkele achterhoedegevechten bereiken ze een stadje dat niet van de oorlog te lijden heeft gehad. Daar verzamelen ze zich. De ik-figuur heeft het kennelijk verbruid bij de sergeant. Hij mag het café niet in waar de anderen zich vermaken en wordt met een onduidelijke opdracht weggestuurd. Hij moet in het stadje boobytraps onschadelijk maken. Woedend wendt hij zich van de troep af. Zijn voornaamste troost is, dat in het stadje overvloedig water te vinden is.

Ronddwalend ontdekt hij, dat hij in een luxe-badplaats met geneeskrachtige bronnen is gearriveerd. Hij ziet hotels met parkachtige tuinen en tennisbanen. Opeens staat hij voor een villa met grote ramen en een prachtige tuin. 'Het huis was op zichzelf niet groot, maar alle onderdelen ervan waren groot' (p. 20). Hij loopt naar het bordes en betreedt 'voor het eerst sinds lang een werkelijk huis' (p. 21). Overweldigd door de entree veegt hij van de weeromstuit zijn voeten.

Beneden treft hij niemand aan. Wel staat in de keuken soep op een smeulend kolenvuur. Het huis is kennelijk overhaast verlaten. Op de bovenverdieping bevinden zich de slaapkamers. Eén kamer is echter afgesloten. De ik verteller gaat eerst naar de badkamer. Het warme water blijkt volop te stromen. Opgewonden geniet hij uitgebreid van een warm bad. Daarna scheert hij zich. Zijn uniform en bewapening bergt hij weg. Uit een kast zoekt hij passende herenkleding en gaat beneden op een sofa liggen. Hij is beland in een onwezenlijke wereld van beschaving en peinst: 'Alleen zijn in een huis waar niemand kan komen om iets weg te nemen of te verplaatsen, het is genoeg om een leven tot een succes te maken' (p. 32).

De huisbel verstoort zijn rust. De Duitsers hebben het stadje heroverd; in de villa moet een aantal officieren ingekwartierd worden. De ik-figuur doet zich voor als de zoon des huizes en is de Duitsers in ieder opzicht ter wille. Die geven hem een schriftelijke vergunning om in het huis te blijven wonen. De fictie zet zich als realiteit in hem vast: 'Ik heb hier altijd gewoond. Het is mijn huis' (p. 38).

De Duitsers gedragen zich zeer gedisciplineerd. Voor de ik-figuur breekt een uitermate rustige periode aan. Na verloop van tijd komt hij bijna niet meer buiten. Hij doet niets meer, brengt zijn dagen hoofdzakelijk door in bed of in bad. Het enige wat hem interesseert, is wat zich in de afgesloten kamer bevindt.

Op een dag gaat hij tot actie over. Hij haalt een ladder om van buitenaf in die kamer te kunnen kijken. Juist dan verschijnt er een heer, die hem begroet met de vraag: 'Hallo! Bent u misschien de glazenwasser?' (P. 50). Het blijkt de rechtmatige eigenaar van de villa te zijn. Er ontwikkelt zich een zinloos twistgesprek tussen de twee. Daarna gaat de ik-figuur naar boven en schiet vandaar de heer des huizes, die nog in de tuin staat, dood. Zijn vrouw, die samen met hem teruggekomen blijkt te zijn, komt gillend tevoorschijn uit de badkamer. Zonder veel omhaal wurgt hij haar. De dubbele moord roept geen emoties in hem op: '(ik) ging naar de slaapkamer terug om uit het raam te kijken' (p. 60).

Even plotseling als ze verschenen zijn, blijken de Duitsers ook weer verdwenen. Zeker zo verrassend voor de ik verteller is, dat de deur van de afgesloten kamer opeens op een kier staat. In het vertrek ontmoet hij een oude man, die in een aantal aquaria zeldzame vissen kweekt. Het is zijn levenswerk: tachtig jaar is hij er al mee bezig, vanaf zijn zestiende. Met grote moeite heeft hij voer voor zijn exotische collectie bemachtigd.

De oude man kraamt aan één stuk door pro-Duitse vleierijen uit. De ik verteller wil hem dringend aanraden daarmee te stoppen. Dat lukt niet, omdat de oude man stokdoof is. Ten einde raad schrijft de ik-figuur zijn boodschap in grote letters op een vel papier: 'Deutschland kaputt. Jetzt kommen die Sowjets. Nie mehr Heil Hitler sagen. Sonst machen die Russen Sie tot und fressen Ihre Fische auf' (p. 78, 92). Dan sluit hij de deur weer.

Vervolgens verschijnt de Duitse kolonel, de enig overgebleven Duitse officier. Het stadje is ingesloten door de bolsjewisten; ontsnappen lijkt onmogelijk. Snel haalt de ikverteller zijn militaire uitrusting weer tevoorschijn en maakt de kolonel krijgsgevangen. Die smeekt om zich eerst nog te mogen scheren. Het is een vast ritueel, dat hij de hele oorlog door heeft volgehouden, punctueel op hetzelfde tijdstip. Maar de ik verteller duwt hem de kelder in en doet de deur op slot.

Dan loopt hij naar buiten. De partizanen komen voorbij en willen het huis in. De ik-figuur probeert hen te bezweren zich correct te gedragen. Het is verspilde moeite. In de villa richten ze een onvoorstelbare ravage aan. Ze bedrinken zich, vernielen de complete inboedel - ook alle aquaria gaan aan diggelen - en slaan de ik-figuur met een geweerkolf in zijn gezicht. Met een mond vol losse tanden loopt hij de tuin in.

Wanneer hij later weer binnenkomt, ziet hij de kolonel liggen met een bloedende keelwond, het gevolg van een mislukte zelfmoordpoging. De partizanen hebben hem vastgebonden met de snaren van de gekantelde piano. Roerloos ondergaat hij verdere mishandelingen.

De volgende dag ziet de ik verteller, hoe de partizanen de dove oude man hebben opgehangen aan een tak van een plataan. De tekst waarmee de ik-figuur hem had gewaarschuwd, is op zijn buik vastgespeld. Aan een andere tak hangt de kolonel, opgeknoopt met een pianosnaar. Het naakte lichaam van de gewurgde vrouw is tegen hem aangebonden.

Dan voegt de ik verteller zich bij een passerende militaire colonne. Maar als hij het gave exterieur van het huis ziet, rent hij terug en smijt een handgranaat naar binnen. Zo voltooit hij de vernietiging en ontmaskert de schijnbeschaving waar de villa een product van is. 'Het was of het [huis] ook aldoor komedie had gespeeld en zich nu pas liet zien zoals het in werkelijkheid altijd was geweest: een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid' (p. 93, slotzin van de novelle).

 

Structurele analyse

 

Personages

 

Bij Hermans zijn de personages primair ideeëndragers. Ze dienen slechts om door hun handelen de centrale idee te demonstreren. Uitgewerkte psychologische karakters zal men bij hem dan ook niet tegenkomen. Bijfiguren dienen slechts om de hoofdpersoon in zijn denken en doen wat meer profiel te geven.

Hermans' personages bevinden zich altijd in een beroerde situatie, waarin ze van hun medemensen geen heil te verwachten hebben. Hun bestaan is doorgaans zinloos; hun situatie wordt bepaald door toevalligheden. Ze hebben geen greep op de werkelijkheid, kennen zichzelf noch de ander.

Aan dit profiel voldoet ook de ik verteller in Het behouden huis. In de chaos probeert hij met illusies te leven. Schijnzekerheden zouden een houvast moeten bieden. Maar hij beseft terdege, dat het louter eigen bedenksels zijn. Met zijn hoofd in zijn handen overpeinst hij: 'Deze benen schaal met zijn bekleding van beweeglijk vel, daar komt alles vandaan: de andere mensen, de wereld, de oorlog, de dromen, de woorden, de daden die zo vanzelf gaan dat men zich niet kan voorstellen ooit tot nadenken in staat geweest te zijn' (p. 62).

Echt contact tussen mensen komt vrijwel nooit tot stand. Integendeel, onbegrip, wantrouwen en misleiding vormen de regel. Ieder zit opgesloten in zijn eigen wereld(je) en kan niet wezenlijk tot de ander doordringen. Nooit weet men zeker waar men met de ander aan toe is. 'Bij gebrek aan bewijs' neemt men maar aan, 'dat zij wel ongeveer hetzelfde zijn als je zelf bent' (p. 12).

Zodra de maatschappelijke controle wegvalt - waaraan de mens zich uit eigenbelang onderwerpt -, blijkt de mens tot de ergste wreedheden in staat. Leugen en bedrog, hebzucht en zelfhandhaving vieren hoogtij. Het behoeft geen verdere toelichting, dat de ik verteller in Het behouden huis op en top een Hermans-figuur is.

Er zijn wel wat personages maar die komen maar een enkele keer voor in het boek en je komt niet eens te weten hoe e heten zoals, de man met de vissen. Een oude man die veel waarde hecht aan zijn zeldzame vissen die hei verstopt heeft in het huis. De man is Duits en leeft in zijn eigen wereld. Hij toont respect voor de Duitsers om zo niet opgepakt te worden, door de Duitsers die weten dat hij daar zit. Maar toen de Sovjets kwamen en hij heil Hitler riep was het snel gebeurt met de oude man. Verder is de Duitse admiraal weleens in het huis maar daar hoor je verder weinig van. Als laatst zijn is er nog de oorspronkelijke bewoner van het huis, tenminste dat zegt hij. Of dat ook waar is weet je niet.

 

Thematiek

 

Hermans heeft er nooit een geheim van gemaakt, dat zijn proza moet dienen om zijn visie op mens en wereld kenbaar te maken. Die visie is uitgesproken pessimistisch. Hij huldigt het Romeinse adagium: 'homo homini lupus': de mens is voor zijn medemens een wolf. Niet uit morele, maar louter uit praktische overwegingen wordt er een zekere maatschappelijke orde in standgehouden. Men noemt dat 'beschaving'. Maar in wezen handelt de mens puur uit eigenbelang. Zodra het eigenbelang ertoe leidt de maatschappelijke code te verbreken, doet de mens dat.

Een oorlogssituatie is volgens Hermans het meest representatief voor het menselijk bestaan. Dan toont de mens zijn ware aard en blijkt wat 'beschaving' heet slechts een dun laagje vernis. Dan toont de mens, dat hij erop is aangelegd de ander te vertrappen en te overweldigen. In een oorlogssituatie komt aan het licht wat orde en beschaving werkelijk waard zijn: niets. Dan bewijst ook de samenleving als geheel, dat ze in essentie slechts een chaos vormt, waar niets zinnigs over te zeggen valt en waar alles willekeurig gebeurt, zonder logische samenhang, zonder hoger doel.

Door de taal wordt de chaos nog vergroot. De taal blijkt volstrekt ontoereikend om gedachten of plannen tot uitdrukking te brengen zonder verwarring of vervalsing. Onze woordenschat is immers ten enen male ontoereikend om de oneindig gecompliceerde werkelijkheid te vatten. Er is maar één woord, dat de werkelijkheid enigszins adequaat typeert: chaos.

Deze visie van Hermans beheerst ook Het behouden huis. Communicatie via de taal is een fictie. Noch met zijn medestrijders noch met de dove oude man kan de ik-figuur een gesprek voeren. Ergens in het verhaal staat de verteller ook letterlijk met zijn mond vol tanden (p. 88). En het taalgebruik met de Duitsers staat volledig in het teken van misleiding en bedrog.

Het meest centraal staat in de novelle de tegenstelling tussen cultuur/orde en chaos. De ik verteller komt uit een chaotische situatie: onoverzichtelijke gevechten, waarin de soldaten hun commandant niet verstaan en soms onder eigen vuur liggen. Aan het eind van het verhaal trekt hij verder met de partizanen, de alom heersende chaos tegemoet. Tijdens een kort intermezzo is hij in de villa een schijnwereld van orde en beschaving binnengetreden. Symbolisch legt hij zijn oude plunje af en verstopt die.

De Duitsers werpen zich op als beschermers van de cultuur. Ze spelen klassieke muziek op de piano en kloppen de kleden (p. 40). De kolonel handhaaft al veertig jaar zijn scheerritueel: 'Dat is wat ik onder cultuur versta' (p. 43). 'De cultuur geeft geen pardon! Cultuur is eenheid! Buitengewone omstandigheden bestaan alleen als uitvlucht! Wie aan buitengewone omstandigheden toegeeft, nàh! die is al eenvoudig geen cultuurmens meer!' (P. 44). Maar die voze, verstarde cultuur biedt geen bescherming tegen de chaos.

De oude man koestert zijn aquaria als 'een uniek cultuurgoed' en hij bedankt de ik verteller 'voor de wijze waarop u de cultuur hebt behartigd' (p. 68). Maar wat 'een uniek cultuurgoed' heet, is in feite niet meer dan een steriel, afgesloten, kunstmatig geheel.

De partizanen demonstreren met hun optreden niet alleen de ware aard van de mens, maar bewijzen evenzeer dat de chaos de gangbare levenssituatie vormt. Orde was slechts een intermezzo van beperkte duur. Met zijn handgranaat ontmaskert de ik-figuur ten overvloede wat de fraaie façade van de villa probeerde te verbergen.

 

Tijd en Ruimte

 

Het verhaal begint direct in een gebeurtenis, plotseling valt er een tak omlaag, toen de hoofdpersoon toen de hoofdpersoon als soldaat langs een boom liep. De auteur is in die gebeurtenis ‘binnengevallen’ en daarna loopt het verhaal gewoon verder. Het verhaal is chronologisch, al zit er wel een duidelijke flashback in op blz. 10, waar de hoofdpersoon vertelt wat er met hem allemaal in de oorlog is gebeurd aan een Spanjaard. Er is wel sprake van een tijdversnelling op blz. 10 als de hoofdpersoon dus verteld wat hij al heeft meegemaakt in de oorlog: “Gevangen door Duitsers. Gevangenis. Veroordeeld. Drie jaar. Tuchthuis. Op weg naar andere gevangenis ontsnapt. Dan weer gevangen. Concentratiekamp. Strellwitz. Ken je Strellwitz? Zes maanden. Weer gevlucht. Gepakt, vlak bij Zwitserse grens. In Saksen uit trein gesprongen. Gelopen, aldoor gelopen naar het oosten.” Dit lees je in een halve minuut, maar het fis een beschrijving van vier jaar. Ook is er sprake vaan tijdvertraging op blz. 29: “De Duitser maakte een gebaar om aan te duiden dat de herovering hem geen moeite had gekost. ”Het lezen duurt een paar secondes en als die Duitser dat gebaar maakt duurt dat hooguit een seconde. De vertelde tijd van het boek zal een paar maanden zijn. Het deel voor dat hij in het huis trekt zal een paar uur zijn en dan nog zijn verblijf in het huis en dat zijn enkele maanden, totdat het dorp bevrijd is door de geallieerden. De verteltijd is 79 bladzijden, maar het is een groot letterboek, dus zal het ongeveer 50 bladzijden beslaan en het duurt ongeveer 3 uur om het te vertellen.

 

De hele gebeurtenis speelt zich af tijdens de tweede wereldoorlog aan het oostfront.
Het is van belang dat het in Oost- Europa afspeelt, want daar was het slechter geregeld dan op andere plaatsen, de oorlog, de omstandigheden en faciliteiten voor de soldaten en dat kan een reden voor de hoofdpersoon zijn geweest waarom hij in dat huis is getrokken. Maar het grootste gedeelte van het boek speelt zich af in het huis. Het is een groot huis, eerst kwam je door een zware deur naar binnen, waar je terechtkwam in de gang. Door de achterdeuren kan je het terras zien met een marmeren balustrade en een lange rechthoekige Franse tuin. Achterin stond een prieel. Er waren vele benedenkamers, waar zich zelfs een vleugelpiano bevond. Boven was een kamer met boekenkasten en een schrijfbureau. Er was een grote slaapkamer die door een zwaar gordijn werd afgescheiden van een nog grotere badkamer. Daar lag een marmeren vloer. Dan waas er ook nog een gesloten kamer waar de hoofdpersoon niet in kon komen. Helemaal beneden bevond zich ook nog een kelder, waar veel proviand was opgeborgen. Dit geeft aan dat de eigenaars toch wel van de hogere klasse kwamen. Dit is ook heel belangrijk voor het verhaal, omdat het oorlog was en eigenlijk alles vernietigd was, behalve dat huis, dat vanbinnen en van buiten nog in perfecte staat was. De hoofdpersoon wilde zich hieraan vastklampen, zodat hij geen gevoel van oorlog had, maar van een gewoon leven.

 

 

 

 

Titel en Motto’s

 

De titel van de novelle roept onwillekeurig associaties op met het verhaal van de zestiende-eeuwse zeevaarders, die op Nova Zembla overwinterden in 'Het behouden huis'. De villa waarin de ik-figuur tijdelijk onderdak vindt, is aanvankelijk gespaard door het oorlogsgeweld (en in die zin 'behouden'). Maar zodra de ik verteller zich overgeeft aan illusies over de werkelijkheid, blijkt zijn onderkomen geen blijvende bescherming te bieden tegen de chaotische buitenwereld.

Net als het huis op Nova Zembla bood de villa in de badplaats slechts een tijdelijk onderdak. Tijdelijk mag de Hollandse partizaan zich overgeven aan de illusie, dat ergens een plek te vinden is die een schuilplaats biedt tegen de chaos. 'Hier altijd blijven, dacht ik, hier kan niets gebeuren. Ik zal er niets van merken als de hele wereld verdwijnt, als alleen maar dit huis, dit gras, alles wat ik om mij heen kan zien, hetzelfde blijft' (p. 64).

Maar het wordt ontmaskerd als een illusie. En net als de Hollandse zeevaarders breekt hij op en trekt hij verder, buiten de gevestigde orde.

 

Taal en Stijl

 

Hermans' stijl is helder en concreet. Met koele precisie, zakelijk en terughoudend, registreert hij de feiten. Hermans is geen 'mooischrijverij'. Bij hem geen lyrische uitweidingen. Hij is een zeer gedisciplineerd, episch verteller, die zijn verhalen in goed gecontroleerde, grammaticale zinnen giet. Hij heeft een schrijfstijl die af en toe naar het plechtstatige neigt, maar die tegelijk verrast door een grote kennis van zaken. Hermans documenteert zich grondig, zoals in Het behouden huis bijvoorbeeld blijkt uit zijn beschrijving van de partizanen.

Hermans' beschrijvingen zijn steeds buitengewoon exact. Wie met de ik verteller meeloopt om het huis te verkennen, kan een nauwkeurige plattegrond tekenen van de beneden- en de bovenverdieping (p. 22-25). De beschrijvingen zijn precies én summier. Zoals ook de dubbele moord - op de huiseigenaar en zijn vrouw - heel beknopt en terughoudend wordt aangeduid.

Ondanks deze zakelijke inslag weet Hermans bijzonder boeiend te schrijven. Vooral het hoge verteltempo en de verrassende verhaallijnen dragen daartoe bij. Verder wordt Hermans' koele epiek verlevendigd door ironische uithalen en geraffineerde woordspelingen. Van elk een voorbeeld. De partizaneneenheid wordt als volgt getypeerd: ' Proletariërs aller landen verenigt u! - Maar ze zijn niet in staat een stom woord met elkaar te spreken' (p. 8). De naderende terugkeer van de partizanen wordt als volgt voelbaar gemaakt: 'Er floten kogels in de tuin. Korte uitbarstingen ontbloeiden op een ondergrond van vaag rumoer' (p. 75/76). Oorlogsgeweld en een natuuridylle verschillen slechts één letter (kogels/vogels). Ook de taal roept een schijnwereld op.

 

Situering binnen het werk

 

De literaire loopbaan van W.F. Hermans begon tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen schreef hij een groot aantal verhalen en gedichten en de roman Conserve, gepubliceerd in 1947. Volgende romans waren De tranen der acacia's (1949) en Ik heb altijd gelijk (1951), een boek dat nogal wat rumoer veroorzaakte.

Hermans schreef Het behouden huis in Voorburg, september 1950. De eerste druk van de novelle is gedateerd 1951, maar verscheen in 1952. Het behouden huis behoort dus tot Hermans' vroege werk. Hoewel de novelle positief werd ontvangen - zie ook de e paragraaf

Eigen mening

 

Ik vond dit een goed boek, er zit veel spanning in, en je weet niet wat je te wachten staat. Dit komt volgens mij door de onzekere vastberadenheid van de Ik persoon. Dit bevalt mij wel. Ik hou wel van oorlogsverhalen omdat, die vaak heel goed weergeven hoe het is in tijd van strijd. Dit boek deed dit vooral, je merkte écht goed wat voor rare dingen de ik persoon ging doen. De ik persoon was na 4 jaar slenteren door Europa, gevangenis in en weer uit, meerdere malen in een concentratiekamp gezeten, helemaal kapot en hij wilde dit in het behouden huis even allemaal kwijt, genieten, baden en doen wat hij wilde.

Ik vond het achteraf toch wel een leuk boek. Wel een aanrader.

 

 

Reacties

 

'Reacties' - leidde de publicatie niet tot een doorbraak bij een groot publiek. Die kwam pas met romans als De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966).

Hermans heeft tijdens zijn lange schrijversloopbaan enorm veel gepubliceerd. Zijn laatste novelle, Ruisend gruis, verscheen in het jaar van zijn overlijden (1995).

 

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het behouden huis door Willem Frederik Hermans"