In Zonne herkennen velen zangeres Karin Bloemen, die incestslachtoffer is en in interviews sprak over het misbruik van zichzelf en van haar zussen. De gelijkenis met Japins verhaal is opvallend. Japin zwijgt in het boek over de bron, maar in een interview zei hij dat hij inderdaad door Karin Bloemen op het idee voor deze roman kwam.
Japin beschrijft op een goed te volgen manier het proces van seksueel misbruik. Hoe sluw en sluipend de dader te werk gaat, is onthullend. Toch is Japin naar mijn mening niet op zijn sterkst in deze roman. Hij lijkt te veel te willen laten zien en te herhalen. Meerdere malen schrijft hij dat Zonne kiest voor het artiestenbestaan omdat dit eindeloos beter is dan ongevraagd te worden bekeken. De lezer wordt gedwongen in te zien dat ze zo de regie in eigen handen houdt. Japin benadrukt dit thema echter te veel, zodat het schematisch aandoet.
Daarnaast had hij de lezer bepaalde seksueel getinte details kunnen besparen wat mij betreft, het verfijnde taalgebruik van "Een schitterend gebrek" en "De overgave" mis ik in dit boek. Het testosterongehalte van de man en de weerloosheid van de slachtoffers worden zo benadrukt dat de roman aan geloofwaardigheid inboet. Iets minder expliciet schrijven is veelzeggender en overtuigender. Desondanks blijft het lezen van Japin een ervaring.
~
In deze recensie is het duidelijk te merken dat de recensent vindt dat de seksuele scènes van het boek een sterke boodschap overbrengen maar dat het af en toe toch wel iets minder gedetailleerd had mogen zijn. Ik ben het hier helemaal mee eens. De verkrachtingsscènes worden zo omschreven dat ik het soms afschuwelijk vond om te lezen, Japin heeft niets achterwegen gelaten. Persoonlijk vind ik dat het wel iets minder expliciet beschreven had mogen worden, maar aan de andere kant denk ik dat het verhaal er juist krachtiger door wordt. De recensent zegt ook dat volgens hem er te veel herhaling in het boek voorkomt wat ervoor zorgt dat het ‘schematisch aandoet’. Dit vind ik niet. Het klopt inderdaad dat een aantal belangrijke punten steeds weer terug komen, maar ik vind het niet schematisch aandoen. Doordat het zo vaak herhaald wordt, vind ik het juist dat de gedachte achter het boek en het doen en laten van de personages duidelijker te verklaren zijn. Naar mijn mening is het juist belangrijk dat bepaalde dingen vaak herhaald worden, omdat het boek er begrijpelijker van wordt. Daarnaast ben ik het ook niet eens met de mening dat het verhaal geloofwaardigheid mist. Doordat alles compleet open en bloot wordt beschreven vind ik het juist heel geloofwaardig. Er wordt niets achterwegen gelaten en daarom lijkt het erg realistisch.
Wonen in een kijkdoos tot de zon opkomt
Nederlands Dagblad, 30-11-2012, Elizabeth Kooman
'[…] er is een levensgroot verschil tussen jezelf aan iemand tonen of ongevraagd worden bekeken.' Dat is een terugkerend thema in de romans van Arthur Japin.
De personages van Arthur Japin kiezen ieder op hun manier voor de strategie van het zichzelf laten zien. Zo ook Weijntje, die zich laat zien als Zonne in Maar buiten is het feest.
Weijntje leeft in een kijkdoos: haar stiefvader Sijmen boort overal in huis kleine gaatjes. In de muur van Weijntjes slaapkamer. In de muur van de wc. In de muur van de badkamer. Overal kunnen zij en haar twee zusjes bekeken worden. Die gaatjes zijn het begin van de terreur. Na Weijntjes oudste zus is ook zij aan de beurt. Hij laat haar seksuele handelingen verrichten die ze zelf niet benoemen kan en wil nog geloven dat ze dat prettig vindt ook.
De enige plek in huis waar Weijntje zich veilig voelt, is de doka van Sijmen, waar zij voor haar stiefvader foto's ontwikkelt. Zolang zij daar alleen is en het rode lampje brandt, is die kleine, benauwde ruimte een oase. Sijmen zal het niet in zijn hoofd halen er binnen te komen als dat zijn werk kan beschadigen. Dat is de veilige kant van de fotografie, maar er is een andere. Dat Sijmen fotograaf is, zet de thematiek van het bekijken aan. Met citaten van onder anderen Susan Sonntag over fotografie toont Japin de agressie van de camera. Sijmen maakt pornografische foto's waarmee hij mensen manipuleert.
Waar ik me een verkrachtingsscène uit De overgave nog steeds herinner door het niet beschrijven en daardoor des te beter tonen, doet Japin in deze roman iets heel anders: hij zet alles op papier. Niets blijft er bedekt, hij verbiedt het zijn lezers om weg te kijken. Dit gebeurt in gezinnen, schreeuwt hij van de bladzijden. Daar waar het veilig zou moeten zijn, kan het zo onveilig zijn. Knap maakt Japin gaandeweg duidelijk waarom deze terreur zo lang kan voortduren. Weijntje is een kind, maar waar is de moeder? Waarom gooit die deze man het huis niet uit? Schaamte heeft ermee te maken, angst voor de consequenties, maar ook het gevaar van het gezin: 'Zelfs het eigenaardigste gedrag is tenminste toch nog altijd eigen.'
Weijntje is een stemloos slachtoffer, tot zij het zingen ontdekt. Door juffrouw Verbeet, de dirigente van het koor waarin Weijntje zingt. Zij biedt Weijntje gratis zangles aan. Weijntje weigert eerst, want dat zullen ze thuis nooit goedvinden. Tot ze ontdekt dat ze zingend boven zichzelf uitstijgt. Zang wordt haar wapen. Bij haar eerste optreden meet ze zichzelf een artiestennaam aan die haar echte vader vroeger als koosnaampje gebruikte: Zonne. In de opbouw van de roman komt deze gedaanteverwisseling terug in de delen die Japin zijn roman gegeven heeft.
Het toneel blijkt voor Zonne een veilige plek te zijn. Ze wordt er bekeken, maar de afspraken zijn duidelijk. Bovendien is zij het zelf die bepaalt wanneer ze in de schijnwerpers gaat staan. Zoals zo vaak in Japins hechte oeuvre gaat dit boek over een gekwetst mens dat haar kracht ontdekt en het leven naar haar hand zet. Aanleiding voor een confrontatie met het schijnbaar overwonnen verleden, is het feit dat Sijmen aanspraak maakt op de voogdij over Zonnes nichtje Lotte, dochter van haar oudste zus. Daarmee komt een zijlijntje de roman binnen: het motief waarmee je dingen doet. Klaagt Zonne haar stiefvader aan uit wraak? Hij wil haar dat doen geloven. Volgens Zonne zelf doet ze dit alleen om Lotte te beschermen. En de verbeten juf Verbeet: leert zij Weijntje zingen vanuit de frustratie dat ze zelf nooit een zangcarrière had? Maakt het wat uit, als je motief niet zuiver is maar de uitkomst goed?
Wat is het motief van de schrijver? Treedt ook Japin naar buiten om te voorkomen dat mensen binnendringen? Die bescherming is hem gegund, maar wie zijn we écht als we alleen in een rol onszelf kunnen laten zien? Zingen kun je niet als je zelf je emoties de vrije loop laat. Tranen zijn de dood voor je stem, verstoppen alle ruimtes die je tot klankkast dienen. Wie ben je als je je rol hebt afgelegd? Zonne heeft een lieve man, Sander, maar ook die bereikt haar niet ten volle. Die onbereikbaarheid voor anderen stemt verdrietig te midden van de hoopvolheid van deze roman. Japin opent met een motto van Fjodor Dostojevski: 'De beste camouflage is je eigen persoonlijkheid omdat niemand zal willen geloven dat die echt is.' Maar dat is toch triest? Waarom wil de wereld bedrogen worden?
~
Over het algemeen ben ik het redelijk eens met deze recensent. Ik vind het vooral heel knap hoe Japin het gaandeweg steeds duidelijker maakt hoe het komt dat de personages niks veranderen als de verkrachtingen beginnen. Aan het begin is het namelijk best onduidelijk waarom niemand er iets over zegt, hoewel iedereen het weet. Dan wordt dat steeds een klein beetje verder uitgelegd, waardoor het ook interessant blijft om te lezen. Ook vind ik, net als de recensent, dat een groot deel van het boek gaat over de motieven waarmee de personages bepaalde dingen doen. Dit is aan het begin van het boek nog relatief onbekend, maar wordt na verloop van tijd steeds duidelijker uitgewerkt. Het enige punt in de recensie waarmee ik het niet mee eens ben, is dat onbereikbaarheid in het middelpunt staat. Ik vind juist dat hoop en overwinning in het middelpunt staan. De onbereikbaarheid is inderdaad een belangrijk aspect van het boek, maar uiteindelijk lijkt alles toch goed te komen. Daardoor ben ik het in dit geval niet eens met de uitspraak van de recensent.
Tijd en Ruimte
1. Niet-chronologisch
2. Dit is een flashback uit de jeugd van Weijntje. Het is een belangrijk stuk, omdat het deels
verklaart waarom Sijmen, haar stiefvader, Weijntje misbruikt. De functie van deze flashback is dus om de handeling van Sijmen in voorgaande flashbacks te verklaren. In deze passage wordt voor het eerst duidelijk gemaakt dat Sijmen een drang heeft om macht te behouden. Hij misbruikt Weijntje niet perse omdat hij daar plezier in heeft, maar omdat hij zichzelf ervan wil verzekeren dat hij nog steeds alles onder controle heeft.
“Sijmen trok haar over de vloer, nijdig, zonder dat ze wist waarom. Dit was niet de eerste keer dat hij haar bed omkieperde terwijl zij lag te slapen. Ook in alledaagse situaties, waar het vroeger bij druk en dreiging bleef, nam hij tegenwoordig steeds vaker zijn toevlucht tot geweld. Plezier had hij daar niet in, leek het. Hij móest. Hij werd gedreven. Uitbarstingen als deze kwamen vaker en heviger. Het ging hem op zulke momenten niet om seks. Niet in de eerste plaats. Er was geen oorzaak. Een echte noodzaak had hij niet. Het simpele feit dat hij zoiets als dit straffeloos kon doen, leek hem ertoe te drijven.” (blz. 222)
Deze flashback gaat over Weijntjes moeder. Het verklaart waarom ze nooit iets heeft
gedaan aan het feit dat Sijmen haar dochters verkracht, waarom ze niet direct van hem
scheidde en waarom ze 16 jaar later, na de scheiding, nog steeds niet naar de rechtbank
komt om Zonne te steunen. Ze schaamt zich er namelijk voor dat dit al de tweede man is die
interesse in haar heeft verloren. Ze wil niet dat iemand van buiten af te weten komt dat haar
man haar dochters misbruikt. Zelfs na de scheiding schaamt ze zich er nog zo voor dat ze
Sijmen niet onder ogen durft te komen bij de rechtbank.
“Omdat het míjn man is.’ Ze begon te huilen. ‘En ik heb niemand nodig om mij te vertellen dat hij mij niet meer ziet zitten. Al een hele tijd niet meer. Dat voel je als vrouw. En óf je dat voelt. Ik weet dat als geen ander. Ik ken dat. Ik heb het eerder gehad. Dat voel je hier. Hier voel je dat! Als een mes door je lijf. Dat hoeft niemand je te zeggen. En zeker niet je eigen kind.” (blz. 200)
3. De vertelde tijd is rond de 16 jaar, vanaf de flashbacks uit Weijntjes jeugd tot de
tegenwoordige tijd van Zonne bij de rechtbank.
4. Er komen heel veel tijdversnellingen voor in dit boek, aangezien de vertelde tijd zo lang is.
De dagen dat Weijntje met Sijmen mee mag naar de kermis worden bijvoorbeeld heel
beknopt beschreven. Een aantal gebeurtenissen worden meestal wel omschreven, maar
dat lijkt meer opvulling te zijn dan dat het echt een betekenis heeft voor de rest van het
verhaal. (blz. 84)
Een belangrijke tijdvertraging in dit boek is de rechtszaak waar Zonne zich bevindt. Deze
gebeurtenis wordt over verschillende hoofdstukken op verschillende plaatsen in het boek
beschreven. Hierdoor staat de rechtszaak constant in het middelpunt van de aandacht. Het
boek begint al met een soort introductie hoofdstuk wat je voorbereidt op de rechtszaak.
Dan komen er een aantal flashbacks van Weijntjes jeugd en dan schakelt Japin weer terug
naar de tegenwoordige tijd. De flashbacks worden afgewisseld met stukjes uit de dag van
Zonne. Eigenlijk wordt Weijntjes hele jeugd dus uitgelegd in dezelfde tijd dat Zonne bij de
rechtbank zit. Dit laat zien dat het een belangrijke gebeurtenis is en daarom wordt het ook
zo gedetailleerd beschreven. (meerdere hoofdstukken in het boek)
In het boek komt een sprong in de tijd voor als Laura erachter komt dat ze zwanger is van
Sijmen en besluit te vertrekken. Het verhaal gaat dan verder met een nieuw hoofdstuk
waarin Weijntje haar eerste officiële optreden heeft. Daar zou in het verhaal ongeveer een
paar weken tussen moeten zitten, maar in het boek zijn die twee gebeurtenissen gelijk na
elkaar geplaatst. (blz. 230-231)
5. Er worden geen plaatsnamen gebruikt in het boek, maar het verhaal speelt zich wel af in
Nederland. De belangrijkste plaatsen uit het verhaal zijn: Weijntjes ouderlijk huis met de
doka en fotowinkel, de podia waar Weijntje optreed, Zonnes huis en de rechtbank. Het
verhaal speelt zich over een tijdsverloop van ongeveer 16 jaar. De flashbacks uit Weijntjes
jeugd moeten rond het jaar 1970 zijn, omdat de digitale camera nog niet was uitgevonden,
maar nergens in het boek worden jaartallen genoemd.
6. In deze passage beschrijft Japin de doka waarin Zonne zoveel tijd doorbrengt. Het lijkt in
eerste instantie niet echt een fijne plek, aangezien het helemaal donker en een beetje
verstikkend is. Toch is dit de enige plek in het huis waar Zonne zich veilig voelt, omdat
haar stiefvader haar daar niet kan zien. De functie van deze ruimtebeschrijving is denk ik
vooral om een atmosfeer te scheppen en om de gemoedsgesteldheid van de persoon te
weer spiegelen.
“Zonne ervoer het duister als weldadig. De deur van de doka had dan wel geen slot, maar zodra zij hem achter haar had dichtgetrokken, het tl-licht had uitgeschakeld en het zachte rode peertje boven de werktafel had aangedaan, floepte op de gang een lampje aan ter waarschuwing dat daarbinnen werd gewerkt met lichtgevoelig materiaal. Niemand zou het wagen om zomaar naar binnen te komen, minst van al Sijmen, die als geen ander wist hoeveel de film hem had gekost die daar gespoeld werd.” (blz. 207)
Aan het begin van het boek komt Weijntje erachter dat Sijmen overal in het huis gaatjes in
de muren heeft geboord, om haar en de rest van de familie te observeren en begluren. In
deze passage laat Japin door middel van een ruimtebeschrijving zien hoe Weijntje
hierachter komt. In dit geval is de ruimtebeschrijving bedoeld om een atmosfeer en
ruimtelijk perspectief te creëren. Het is nog redelijk aan het begin van het boek en door alles
te omschrijven zorgt de schrijver ervoor dat het spannend en interessant blijft.
“Ik liep de gang op, die net als de rest van ons oude huis vol hoeken en nissen zat en
zocht daar tevergeefs naar een opening in de muur. Toen viel mijn oog op een van de oude voorraadkasten van de kruidenier die hier tot in de jaren veertig had gewoond. Ik opende hem en ontdekte in de hoek een lichtvlek. Ik schoof een oude zeepdoos opzij en vond een gat. Ik ging de kast binnen, sloot de deuren achter me, kneep één oog toe en gluurde. Daar stond mijn bed. Als ik een beetje schuins keek, kon ik net mijn wastafel zien met de spiegel daarboven. Aan díe kant bevond zich dus de kijkdoos. Ik woonde erin.” (blz. 35)
7.
Japin begint het boek "in medias res", bijna aan het eind van het verhaal, met een rechtszaak, waarin Zonne als getuige optreedt tegen haar stiefvader om haar nichtje Lotte tegen hem te beschermen.
(Reformatorisch Dagblad, Willy Maljaars)
Door middel van flashbacks krijgt de lezer de informatie mondjesmaat aangeleverd. Langzaamaan onthult zich het choquerende verleden van Weijntje.
(Reformatorisch Dagblad, Willy Maljaars)
Weijntje leeft in een kijkdoos: haar stiefvader Sijmen boort overal in huis kleine gaatjes. In de muur van Weijntjes slaapkamer. In de muur van de wc. In de muur van de badkamer. Overal kunnen zij en haar twee zusjes bekeken worden.
(Nederlands Dagblad, Elizabeth Kooman)
De enige plek in huis waar Weijntje zich veilig voelt, is de doka van Sijmen, waar zij voor haar stiefvader foto's ontwikkelt. Zolang zij daar alleen is en het rode lampje brandt, is die kleine, benauwde ruimte een oase. Sijmen zal het niet in zijn hoofd halen er binnen te komen als dat zijn werk kan beschadigen.
(Nederlands Dagblad, Elizabeth Kooman)
En zo komt Zonne in aanraking met twee uitersten: de donkere doka waar ze rustig en alleen de foto's van feestende kermisgangers kan ontwikkelen, en de wereld voor de camera, waar je in de volle aandacht staat, maar tegelijk de kans krijgt een rol te kiezen die je diepste zelf beschermt.
(Volkskrant, Simone van Saarloos)
Leesbiografie
Een van de allereerste herinneringen die ik heb van lezen, is dat mijn moeder mij het eerste hoofdstuk van Harry Potter voorlas en dat ik daarna de rest van het boek zelf gelezen heb. Sindsdien is mijn favoriete genre fantasy. Verzonnen verhalen over werelden en wezens die niet bestaan spreken mij heel erg aan omdat ik er verder over kan fantaseren, iets wat moeilijk gaat bij non-fictie boeken. Ik ben redelijk visueel ingesteld en het leuke aan fantasy boeken vind ik dan ook dat ik me heel goed kan voorstellen hoe alles eruit ziet. Ik vind het altijd heel leuk om me voor te stellen dat ik me in de situatie van de hoofdpersoon bevindt. Persoonlijk vind ik dat bij fantasy boeken is een stuk interessanter dan bij op de werkelijkheid gebaseerde boeken. Een aantal van mijn favoriete boeken zijn: Harry Potter, the Golden Compass, Eragon en the Lord of the Rings. Om de een of andere reden kon ik bij deze boeken niet stoppen met lezen totdat ik alle delen uit had gelezen. Dat soort boeken geven mij altijd een heel dubbel gevoel; aan de ene kant wil ik het zo snel mogelijk uit lezen, maar aan de andere kant wil ik niet dat het verhaal eindigt…
Deze boeken zijn oorspronkelijk allemaal Engelstalig. Ik lees over het algemeen dan ook liever Engelse boeken, vooral omdat ik het in veel gevallen mooier geschreven vind dan Nederlandse of naar het Nederlands vertaalde boeken. Hoewel ik liever Engelse boeken lees, heb ik natuurlijk ook veel Nederlandstalige boeken gelezen.
Eén van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb vind ik nog steeds De Gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Dit is ook een verzonnen fantasie verhaal en daarom sprak het mij sowieso al aan, maar daarnaast vind ik de schrijfstijl van deze schrijfster ook heel erg fijn om te lezen. Zowel de omgeving als de gevoelens van de hoofdpersonen worden heel gedetailleerd beschreven, wat ertoe leidde dat ik meerdere keren moest huilen terwijl ik het boek las.
Eén van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb vind ik nog steeds De Gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Dit is ook een verzonnen fantasie verhaal en daarom sprak het mij sowieso al aan, maar daarnaast vind ik de schrijfstijl van deze schrijfster ook heel erg fijn om te lezen. Zowel de omgeving als de gevoelens van de hoofdpersonen worden heel gedetailleerd beschreven, wat ertoe leidde dat ik meerdere keren moest huilen terwijl ik het boek las.
Ik hou heel erg veel van lezen. Jammer genoeg heb ik niet veel tijd over buiten school om te lezen, waardoor ik de laatste tijd niet zo veel meer heb gelezen. Meestal haal ik die verloren tijd in tijdens de vakanties. Zeker als het mooi weer is, dan vind ik het heerlijk om buiten met een boek te gaan zitten en als ik niet gestoord word, kan ik ook makkelijk een aantal uren achter elkaar lezen. Helaas duurt het nog even tot de volgende vakantie en dus zal het de komende tijd nog even blijven bij scheikunde en biologie boeken lezen…
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden