Zakelijke gegevens
Boudewijn Büch
Het dolhuis
De Arbeiderspers, Amsterdam 1987, 16e druk
169 bladzijdes
27 mei 2014
De motivering voor de keuze van mijn boek
Dit boek heb ik gekozen, omdat de hoofdpersoon voor gek wordt verklaard en daarom in de handen van gekken belandt. Ik wilde graag weten waarom de jongen voor gek werd verklaard, maar ook waarom de anderen voor gek werden verklaard. Ook vind ik het mooi om een verhaal mee te maken door de ogen van een kind. Het boek is niveau drie. Niveau drie past bij mij, omdat er vaak een levensles in het verhaal zit. Ik wil dingen leren van een boek en aan het denken worden gezet. Ook kan het verhaal moeilijk worden gebracht door bijvoorbeeld meerdere verhaallijnen of tijdsprongen. Dit maakt het lezen interessanter.
Mijn eerste reactie
Het begin van het boek is niet erg aangenaam. De hoofdpersoon scheldt veel en gedraagt zich stom. Verder in het boek lees je vaker over zijn kindertijd, dus dan wordt het schelden minder. Dat leest een stuk fijner. Het verhaal is heftig, maar niet overdreven. Hierdoor is het verhaal realistisch en leuker om te lezen. Sommige dingen zag ik niet aankomen, zoals de dood van een kindje in het gekkenhuis. In dit boek kun je ook niet veel verwachten. Er zou in principe steeds van alles kunnen gebeuren. Dat vind ik een pluspunt. In het grootste deel van het boek vraag je je af waarom de hoofdpersoon in een gekkenhuis zit. Qua niveau is dit boek goed voor mij. Er zitten veel tijdsprongen in dit boek, om de paar bladzijdes. Dit zet je extra aan het denken tijdens het lezen. Het taalgebruik is niet te ingewikkeld. Hierdoor kun je je beter inleven.
Kort overzicht van de gebeurtenissen: het verhaal
- Winkler gaat zoals gewoonlijk samen met zijn vader vissen. Later doodt zijn vader de vissen.
- Winkler reist samen met mevrouw Sprong naar Brabant. Daar belandt hij in het gekkenhuis.
- Tommie overlijdt en wordt begraven. Zuster Makela geeft Winkler de schuld.
- Winkler bezoekt de psychiater voor de laatste keer en mag naar huis.
- Winkler ’s vriendin, Solange, heeft hem verlaten.
- Na de dood van zijn vader, gaat Winkler met vragen naar mevrouw Sprong en zijn moeder.
Persoonsbeschrijving met behulp van de navertelling
Beginsituatie
De hoofdpersoon heet Winkler Brockhaus. In het begin is hij in ieder geval jonger dan negen jaar. Hij is een Nederlandse jongen en woont in het noorden, aan zee. Hij is een jongen die van weetjes houdt, nieuwsgierig en naïef is. Hij heeft een vader, een moeder, een oudere broer en twee jongere broertjes. Bij hun woont ook een oudere vrouw, mevrouw Sprong in huis. In het begin is het onduidelijk waarom zij daar woont. Over Winkler ‘s schoolsituatie wordt niet gesproken. Je leert de hoofdpersoon indirect kennen. Dit heeft evenveel effect gehad als wanneer je hem direct zou leren kennen.
Ontwikkeling
Winkler is iets jonger dan negen jaar, wanneer hij met zijn vader gaat vissen. Dit doen ze wel vaker. Winkler vindt het leuk om samen met zijn vader tijd door te brengen. Hij vindt het niet raar dat hij en zijn vader innig op het kleed liggen. Dat doen ze altijd als ze gaan vissen. Als het tijd is om te gaan, maakt Winkler ‘s vader de vissen dood. Winkler vindt het zielig en vraagt waarom het zo moet. Zijn vader legt hem uit dat alle schoonheid zal verdwijnen. Alles wat mooi is, gaat kapot. Winkler begrijpt dit niet.
Winkler wordt door mevrouw Sprong naar Brabant gebracht. Winkler is erg blij, want hij mag met de trein reizen. Mevrouw Sprong vertelt hem dat hij naar een gekkenhuis gaat, maar Winkler gelooft het niet en houdt zich vervolgens bezig met de koeien in de wei. Winkler en mevrouw Sprong komen aan in Brabant. Winkler vindt Brabant eigenaardig. Ze vragen de weg naar Huize Kindervrede. De vrouw die hun de weg wijst, vraagt of Winkler echt gek is. Hij vindt van niet. Mevrouw Sprong neemt afscheid van Winkler. Daarna hij loopt richting Huize Kindervrede. Het pad waarover hij loopt, doet hem denken aan thuis. Aangekomen bij Huize Kindervrede, valt het Winkler op dat er geen kinderen buiten spelen en dat er tralies voor de ramen zitten. Toch is hij niet bang, eerder onzeker. Eenmaal binnen ontmoet Winkler zuster Makela. Hij komt er al snel achter dat de zusters in het gekkenhuis erg streng zijn. Hij wordt geslagen als hij een vraag stelt. Dit is erg lastig voor de nieuwsgierige Winkler. Winkler vraagt zich af waarom hij in het gekkenhuis is beland.
Winkler komt in discussie met Zuster Makela. Ze besluit om hem te straffen. Winkler voelt zich levensmoe. Hij moet samen met Tommie in de keuken werken. Winkler vindt het veel werk. Als Tommie per ongeluk het pitmesje in het kookwater gooit, moet hij het van de kok met zijn blote handen eruit halen. Winkler vindt het geen goed idee en schrikt als Tommie over de rand van de grote pan hangt. Winkler schreeuwt dat Tommie het niet moet doen, maar dan valt Tommie in de pan. Op de begrafenis van Tommie, richt Winkler de Heilige Tommie Club op. Winkler vindt Tommie heilig, omdat Tommie als onschuldige was gestorven voor zijn werk. Winkler moet huilen op de begrafenis. Terug in het gekkenhuis, geeft zuster Makela Winkler de schuld van Tommie’s dood. Winkler wordt razend en schopt de zuster tegen haar schenen. Hij schreeuwt dat zij Tommie heeft vermoord. Als straf moet Winkler een hele nacht, in het washok, in zijn blootje, in een bepaalde positie blijven staan. Na de straf is Winkler gebroken. Hij zou voortaan niet meer zo snel iets vragen of zeggen.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden