Genre
Het boek is een psychologische roman. Maarten, de hoofdpersoon, doormaakt een verstandelijke ontwikkeling. Er is een duidelijk verschil tussen zijn mentale toestand aan het begin van het boek en die aan het eind.
Onderwerp
Het verhaal gaat over een man, Maarten Klein, die samen met zijn vrouw Vera in Amerika woont. Maarten verliest in figuurlijke zin langzaamaan zijn verstand. Hij vergeet dingen, maar soms waant hij zich juist terug in zijn jeugdtijd. Zijn toestand verslechtert met de dag.
Thematiek
Het thema is het proces van dementie. Je krijgt een unieke blik in het hoofd van een dementerend persoon.
Perspectief
Het boek is geschreven vanuit een ik-perspectief. In ruwweg de laatste tien bladzijdes is dat veranderd naar een hij/zij-perspectief.
Tijd en structuur
Het verhaal is chronologisch verteld. Meneer Klein herinnert zich wel regelmatig gebeurtenissen uit zijn jeugd, dat zijn dus flashbacks.
Beoordeling
Ik kan best begrijpen dat dit een heel populair boek (geweest) is in de Nederlandse literatuurwereld. Het is een ontzettend moeilijk onderwerp, dementie brengt meestal veel onbegrip en emoties met zich mee. Daarom vind ik het ontzettend knap geschreven. Niemand heeft ooit kunnen vertellen hoe het is om langzaamaan de normale redenering te verliezen, en vooral wat er dan in je omgaat in je hoofd. Toch heeft J. Bernlef dit naar mijn mening prachtig verwoord.
Het belangrijkste middel dat hij daar voor heeft gebruikt is het taalgebruik. Hij heeft zijn verhaal verteld en daarbij zijn schrijfstijl zo aangepast dat het een enorme versterking is voor de verhaallijn. Maarten is aan het begin nog best helder van geest, heeft slechts af en toe last van vergeetachtigheid. Het taalgebruik is daar nog als in ieder ander boek. Naar mate de tijd vordert gaat de mentale gesteldheid van Vera’s echtgenoot steeds verder achteruit. De zinnen worden hierdoor steeds korter, de woordvolgorde steeds warriger. Pakweg de laatste 20 bladzijden is het zo erg dat je echt geconcentreerd en woord voor woord moet lezen om door te hebben wat voor gedachtesprongen er in het hoofd van de man omgaan.
Het verhaal bouwt zich rustig op, alles gaat zijn gangetje bij het echtpaar Klein. Het duurt ook best wel lang voordat Maarten ontdekt dat hij achteruit gaat. En zelfs dan is het hek nog niet van de dam. Hij houdt zijn dementie voor zichzelf, schaamt zich er eigenlijk voor. Pas als hij echt rare dingen gaat doen schakelt Vera hulp in. Dan gaat het ook sneller slechter met Maarten; binnen enkele dagen (hoeveel precies is niet duidelijk; er is geen bewust verschil meer tussen dag en nacht in zijn hoofd) komt hij in een soort bejaardentehuis terecht.
De personages zijn belangrijk in dit verhaal. De hoofdpersoon, zoals ik al meerdere keren aangegeven heb, is Maarten Klein. Het is ontzettend treurig om te lezen hoe hij steeds raarder gaat doen en er eigenlijk zelf niets aan kan doen. Er is ergens nog wel een bewustzijn van dat hetgene wat hij doet niet normaal is, maar hij moet het allemaal machteloos ‘toezien’. In zekere zin wekt het dus medelijden.
Ook Vera weet niet goed hoe ze met de vergeetachtigheid van haar man om moet gaan. Soms reageert ze geïrriteerd, zeker aan het begin. Ze snapt niet waarom hij zo gek doet. Later komt haar vriendin langs en vertelt ze huilend dat ze het niet meer aankan (wat niet wordt begrepen door de ik-figuur). Het proces overvalt hen ook heel abrupt; binnen een periode van misschien twee weken gaat Maarten van gezond naar een verzorgingstehuis. Ontzettend moeilijk lijkt me dat.
De overige personages zijn flat caracters die slechts een of twee keer in het verhaal voor komen. Dat komt vooral doordat Maarten zich niet meer volledig bewust is van zijn omgeving.
Al met al sleepte dit boek me meer mee dan ik had verwacht. Als lezer word je je bewust van hoe ernstig het eigenlijk is om dement te worden. Ook is het schrijnend om te zien hoe Vera haar geliefde verliest. Je leeft mee met de personages, en daardoor wil je alsmaar doorlezen. Een goed boek dus!
Citaten
Beide citaten gaan over een hulp in huis die Vera komt assisteren bij het verzorgen van de dementerende Maarten Klein.
- “Een jonge vrouw met lang steil blond haar zit nu tegenover mij aan tafel. Knik maar eens tegen haar al begrijp ik haar aanwezigheid niet.” (pag. 128)
In dit citaat komt ‘een jonge vrouw met lang steil blond haar’ voor; het is een vrouw die Vera komt helpen met het verzorgen van haar man. Maarten heeft haar al heel vaak gezien. De schrijver laat haar na naar introductie in het verhaal echter elke keer terugkomen als ‘een blonde vrouw’, en niet als ‘de blonde vrouw’. Hiermee geeft Bernlef perfect weer hoe vergeetachtig Maarten is.
- “Het blonde meisje van daarnet (ik kan haar dus wel even onthouden) staat op en loopt naar de hal.” (pag. 135)
Ook dit stukje gaat over de helpster, alleen deze keer gaat het mij vooral om het stukje tussen haakjes: “ik kan haar dus wel even onthouden”. Ik vond dit zo sprekend voor het dementieproces: aan de ene kant die vergeetachtigheid en het verliezen van het bewustzijn, aan de andere kant juist nog wel die aanwezigheid van dat bewustzijn. Ergens heeft hij nog wel door dat hij alles vergeet. Juist dat lijkt me ontzettend beangstigend. Die machteloosheid die er constant is. Zelfs aan het einde van het boek weet Maarten dat hij vergeetachtig is, alleen kan hij dat niet meer normaal verwerken.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden