Joe Speedboot door Tommy Wieringa

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Joe Speedboot
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 6081 woorden
  • 19 mei 2014
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
10 keer beoordeeld

Boekcover Joe Speedboot
Shadow

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bew…

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lo…

Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Nauwgezet observeert Fransje hoe nog een nieuwkomer de natuurlijke orde van het dorp komt verstoren: Joe’s stiefvader Papa Afrika, een zachtaardige Nubiër met gazellenogen die een kleine scheepswerf begint op de oever van de Rijn. Dan verschijnt de geheimzinnige Picolien Jane, een beeldschone Zuid-Afrikaanse, aan wie Fransje zijn kronieken opdraagt en voor wie levenslange vriendschappen op het spel worden gezet. In haar komen alle verhalen samen, met noodlottige gevolgen.

Joe Speedboot door Tommy Wieringa
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Tommy Wieringa, Joe Speedboot. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2005, tweede druk.

PENSEEL (p. 7-197)

Fransje Hermans, de veertienjarige ikverteller en hoofdpersoon, opent zijn ogen na 220 dagen in coma te hebben gelegen. Om zijn bed staan zijn ouders en twee (oudere) broers. Fransje ziet in hun ogen dat er iets is gebeurd in Lomark dat het saaie leventje van alle dorpelingen blijvend heeft veranderd.

Al snel komt hij erachter dat een nieuwkomer het dorpje is binnengedenderd. Joe Speedboot is in de auto van zijn vader in het huis van Christof Maandag (zoon van een asfaltfabrikant) tot stilstand gekomen. De vader van Joe is hierbij om het leven gekomen, zijn moeder en zus hebben de crash overleefd. Joe blijkt een opmerkelijke jongen. Niet alleen heeft hij zich een andere naam aangemeten, hij durft alles. In een schuurtje experimenteert hij met bommen maken, waarmee hij iedereen letterlijk wakker schudt. Al snel heeft Joe enkele vrienden: Christof en Engel.

Vanuit zijn rolstoel observeert Fransje iedereen; alles noteert hij zorgvuldig in zijn dagboek. Eens, zo stelt hij zich voor, zal hij chroniqueur van Lomark worden. Joe staat toe dat Fransje hem volgt in zijn opmerkelijke doen en laten. Fransje gaat weer naar school, al kan hij zich nauwelijks bewegen, niet praten en heeft hij voortdurend spasmen. Door het duwen van zijn rolstoel ontwikkelt hij in één arm een enorme kracht.

In 1993 vestigt een Zuid-Afrikaanse tandarts zich in het dorp. Zijn dochter Picolien Jane (PJ) is beeldschoon en maakt diepe indruk op de jongens. Fransje droomt van haar, maar weet dat hij geen kans maakt.

Dan meldt zich een andere nieuwkomer in het dorp: Mahfouz Husseini. De moeder van Joe is tijdens een vakantie in Egypte verliefd op hem geraakt. Joe noemt hem al gauw Papa Afrika. De Egyptenaar trekt veel met Fransje op en legt hem uit dat hij hier zijn droom wil verwezenlijken: het bouwen van een primitief zeilschip (een feloek ).

Intussen is Fransje er getuige van hoe Joe en Engel in een schuur zelf een primitief vliegtuigje bouwen. Joe wil namelijk weleens zien of het waar is wat hij heeft gehoord, dat de moeder van PJ naakt door de tuin loopt! Ze krijgen het vliegtuig zelfs de lucht in. Fransje mag een keer mee, al is het voor Joe een heksentoer om Fransje in het vliegtuig te hijsen en gaat de landing bijna mis.

Door zijn onbehouwen broer Dirk leert Fransje de alcohol kennen. Veel alcohol vermindert zijn spasmen, maar zorgt ook voor de nodige overlast: hij kwijlt veel en wordt soms agressief. Fransje denkt terug aan het ongeluk dat hem in coma bracht. Hij lag in het gras te slapen toen een cyclomaaier het gras maaide. De vlijmscherpe messen misten hem, maar de trekker reed over hem heen.

Mahfouz is flink opgeschoten met de bouw van zijn feloek. Zijn vrouw nodigt bij de tewaterlating het hele dorp uit. Alles loopt volgens plan. Maar als Mahfouz bij de bocht van de rivier uit het zicht is, zeilt hij door en niemand ziet hem meer terug. Joe oppert dat hij is teruggezeild naar Egypte, omdat zijn vrouw hem te veel betuttelde. Zo had ze zijn paspoort verstopt, uit angst dat hij op een keer zou verdwijnen.

Fransje zet alles op alles om het eindexamen vwo te halen. Dat lukt, al scoort hij niet zo hoog als PJ, Christof, Joe en Engel. Die willen na het eindexamen gaan studeren - Fransje weet dat zijn toekomst in het dorp ligt.

Fransjes vader, eigenaar van een sloperij, bedenkt een nuttige bezigheid voor zijn jongste zoon. Hij bouwt een machine in de tuin, waarin Fransje natgemaakt oud papier tot briketten perst, die als brandstof kunnen dienen. Volgens zijn vader is daar veel vraag naar. Fransje vindt het fijn werk en voert de productie tot grote hoogte op. Zijn loon brengt hij echter grotendeels naar de kroeg.

Joe houdt zijn studie voor gezien en keert terug naar Lomark. Hij neemt een baantje aan als shovelmachinist bij Christofs vader. Fransje is blij dat hij zijn idool nu weer vaker ziet. Op een dag stelt Joe hem voor om armworstelaar te worden: bij wedstrijden is daar flink wat geld mee te verdienen. Fransje wil er niet van horen: hij wil briketten maken en de lotgevallen in zijn dorp boekstaven.

Als Fransje een keer met Joe de sloperij van zijn vader bezoekt - Fransje is er in geen jaren geweest - schrikt zijn vader zichtbaar. Als Fransje zijn ogen volgt, ziet hij een enorme muur met papieren briketten. Fransje begrijpt dat zijn vader hem heeft bedrogen: al die tijd heeft hij nooit één briket verkocht.

 

 

ZWAARD (p. 199-308)

Na deze desillusie volgt Fransje de suggestie van Joe op: armworstelaar worden. Joe zal manager en trainer zijn. Mentaal traint Fransje door het lezen van het boek van de samoerai, fysiek door te oefenen met Hennie Oosteloo, een plaatselijke dommekracht.

Bij een wedstrijd in Luik wordt Fransje tot ieders verrassing tweede. Zoals afgesproken deelt Joe in het prijzengeld: duizend gulden. Fransje geeft het geld aan zijn moeder, die het pas na lang aandringen aanneemt.

Om nog sterker te worden traint Fransje nog harder; hij weigert de spuit met doping (Joe's voorstel), maar accepteert wel diens hormoonpreparaten.

Intussen is PJ teruggekeerd uit Amsterdam, waar ze studeerde en omging met de schrijver Arthur Metz. Ze heeft hem verlaten omdat hij haar steeds vaker sloeg en wil in Lomark blijven. Ze trekt nu geregeld op met Joe en Fransje.

PJ neemt het voorstel van Joe aan om mee te rijden naar een volgende wedstrijd van Fransje in Rostock. Gesterkt door haar aanwezigheid wordt Fransje eerste. Na afloop vieren ze de overwinning met flink wat alcohol. Als Frans die nacht wakker wordt in een hotel, ziet hij dat het bed van Joe naast zich onbeslapen is. Hij begrijpt dat Joe in de kamer van PJ ligt en is woedend. Gek van jaloezie zou hij hen allebei willen doden. Maar hij laat de volgende dag niets merken en accepteert hun verkering.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Joe is bezig met een nieuw huzarenstukje: hij wil met een shovel aan de race Paris-Dakar deelnemen. In dezelfde loods als waar hij zijn vliegtuig bouwde, werkt hij wekenlang aan het ombouwen van een shovel. Hij vindt enkele sponsors die hem ondersteunen.

Als Fransje, PJ en Joe voor een toernooi in Halle zijn, horen ze dat Engel plotseling is overleden. Ze rijden direct naar huis. Engel is gestorven doordat er een hond van een flat op zijn hoofd viel.

Fransje luistert na de begrafenis naar de radio en hoort toevallig een interview met Arthur Metz over diens pas verschenen autobiografische roman Om een vrouw . Fransje vermoedt dat het om PJ gaat en bestelt de roman. Hij leest over Tessel, die in Zuid-Afrika te dik was en, eenmaal in Nederland aangekomen, een nieuw leven wil beginnen, boulimisch en nymfomaan wordt. Tijdens haar relatie met Metz heeft ze wel negen andere mannen. Fransje begrijpt dat de schrijver met de roman wraak wil nemen op het meisje van zijn dromen en snapt nu waarom Metz in een interview opmerkte dat hij de roman eerst 'De hoer van de eeuw' wilde noemen. Fransje is gedesillusioneerd, laat het boek aan Joe zien, maar die weigert het te lezen nadat hij een blik op de achterflap heeft geworpen.

Met Joe en PJ doet Fransje mee aan een groot toernooi in Poznan. In de vierde ronde komt hij uit tegen Islam Mansur, de wereldkampioen. Deze is zo sterk dat hij Fransjes arm breekt. De arm moet in het gips en Fransje is nu helemaal aangewezen op Joe en PJ. Als tijdens het vertrek bij de balie de paspoorten worden opgehaald en Joe even weg is, kijkt PJ stiekem naar de echte naam van Joe en haalt Fransje over er ook naar te kijken. Fransje begrijpt nu waarom Joe zijn echte naam (Achiel Stephaan Ratzinger) jaren geleden heeft afgezworen: die is te onbenullig voor zo'n bijzondere jongen als hij.

Terug in Lomark gaat Joe verder met de bouw van zijn shovel. PJ komt regelmatig bij Fransje langs om hem te helpen. Op een keer merkt ze dat Fransje opgewonden raakt van haar nabijheid; ze opent zijn gulp en trekt hem zachtjes af. Ze mag van Fransje ook zijn dagboeken lezen en komt er zo achter dat Fransje verliefd op haar is geweest. Dat windt haar zo op dat het niet lang duurt totdat ze in Fransjes bed belandt. Het vrijen is voor allebei een sensatie.

Joe vertrekt voor de grote autorally. RTL-5 verzorgt dagelijks een uitzending die speciaal aan hem is gewijd. Tijdens de laatste etappe naar Sharm-el-Sjeik (in Egypte) verdwijnt hij echter spoorloos. Als Fransje ervan hoort, begrijpt hij dat Joe doelbewust het parcours heeft verlaten om Papa Afrika op te zoeken. Joe laat de shovel als geschenk voor zijn stiefvader achter en keert pas weken later in Lomark terug.

EN TOEN (p. 309-316)

Het is vele jaren later. Christof heeft PJ een keer gevraagd mee te gaan naar een studentenfeest, waarna ze een relatie krijgen. PJ zoekt meer vastigheid in haar leven, raakt zwanger en besluit met Christof te trouwen. Joe heeft intussen uit rancune het dorp verlaten en niemand verneemt meer iets van hem. Totdat de huwelijksgasten in de kerk opschrikken door het geluid van een laag overvliegend vliegtuigje, dat een grote sleep achter zich voert met de tekst: 'Hoer van de eeuw' (p. 314). Fransje barst in lachen uit en bedenkt dat Joe dus toch het boek van Metz heeft gelezen.

Twee weken later baart PJ een zoon. Fransje vraagt zich af wie de vader is. Ondanks dat ze met Christof is getrouwd, gaat PJ nog geregeld met Fransje naar bed - hij kan immers fantastisch vrijen.

En zo gaat het leven in Lomark zijn oude gangetje. Ondanks allerlei protesten is de E 981 inmiddels aangelegd, met geluidswallen en zonder op- en afrit naar Lomark. 'Maar daarachter zijn wij niet gestorven. (...) Wij zijn hier nog' (p. 316).

Interpretatie

Thematiek

Joe Speedboot kan worden getypeerd als een ontwikkelingsroman. Centraal staan de verlangens van enkele jongeren om uit te stijgen boven het dorpse en banale, om grootse daden te verrichten. Ze voelen zich als de Titaantjes (van Nescio), jeugdig en overmoedig, en zullen de wereld weleens eventjes iets laten zien. Maar onvermijdelijk krijgen ze, net als de Titaantjes, allemaal de rekening gepresenteerd, worden hun verlangens gefnuikt en eindigen ze zoals de burger die ze zo verfoeiden of 'verdwijnen' ze in de anonimiteit. Het boek kan dus ook worden getypeerd als 'roman van illusie en desillusie'. Verhaalmotieven die hiermee samenhangen zijn: vriendschap, liefde, seksualiteit, overspel, jaloezie, wraak, noodlot, het Messiasmotief (Verlossersmotief), schrijverschap en escapisme.

Aanjager en katalysator van de verlangens van de dorpelingen is de nieuwkomer Joe Speedboot. Hij komt als een Messias (verlosser) letterlijk Lomark binnendenderen en niets is hem te gek: bommen maken, een vliegtuigje bouwen en met een shovel aan Paris-Dakar meedoen. Hij kweekt rondom zich een sfeer waarin leeftijdsgenoten het vermoeden krijgen dat ze kunnen ontsnappen aan braafheid, middelmaat en een voorspelbare dorpse toekomst met huisje-boompje-beestje. (Dit literaire motief wordt 'escapisme' genoemd, en komt veel voor in romantische boeken.) Hij sleept Engel en Christof mee in zijn enthousiasme om een vliegtuig te bouwen en maakt de zielige Fransje tot 'François le Bras': een internationaal gevreesde armworstelaar.

Als de beeldschone PJ een relatie begint met Joe, wordt zijn vriendschap met Fransje flink op de proef gesteld. Met name in het tweede deel is sprake van begeerte en jaloezie, en uiteindelijk van ontrouw en verraad. Nadat de echte naam van Joe door PJ is ontdekt en doorgegeven aan Fransje, lijkt het gedaan met de illusies van Joe. Hij rijdt Paris-Dakar niet uit, kan de mooie PJ niet aan zich binden en keert het dorp gedesillusioneerd de rug toe. Nog één keer komt hij terug om wraak te nemen - spectaculair en in stijl: breed grijnzend in een vliegtuigje om PJ met een gepeperde tekst te laten voelen wat hij van haar vindt.

Fransje Hermans verwacht veel van de nieuwkomer. Geïnspireerd door een boek over de samoerai (zie de paragraaf 'Titel en motto's) besluit hij 'het penseel' te hanteren, kroniekschrijver van een groepje leeftijdsgenoten te worden. Het duurt niet lang of hij wordt geaccepteerd in het groepje rond Joe, Christof en Engel.

Maar ook hij krijgt te maken met desillusies. Zijn vrienden vertrekken na het eindexamen om te gaan studeren, terwijl hij als enige in het dorp blijft. Hij stopt met schrijven omdat zijn voornaamste publiek is weggevallen en wordt - volgens de wens van zijn vader - papierbrikettenmaker. In die hoedanigheid krijgt hij nog een fikse teleurstelling te verwerken als blijkt dat hij zich voor niets uit de naad heeft gewerkt: zijn vader heeft nooit één briket verkocht en hem toch elke maand betaald (een judasloon).

Een tweede impuls komt als Joe hem aanbiedt armworstelaar te worden. Fransje komt nu eindelijk ook het dorp uit, traint keihard en lijkt het ver te schoppen. Totdat zijn grote idool Islam Mansur tijdens een wedstrijd zijn arm breekt. Zijn kauw, zijn lievelingsdier, is inmiddels definitief weggevlogen.

Een derde verlangen is zijn liefde voor PJ. Hij ziet in haar een beeldschone, intelligente, vrijwel volmaakte vrouw, die hij uitsluitend kan bereiken in zijn dromen en in zijn dagboek. Dit ideaalbeeld van haar wordt ontluisterd door de schrijver Metz, die duidelijk maakt dat zij er uit angst voor intimiteit een hele serie minnaars op nahoudt. Als ze op verraderlijke wijze achter de echte voornaam van Joe komt, maakt ze Fransje deelgenoot van haar geheim. Frans ziet dat als verraad aan zijn vriendschap voor Joe. En hij verraadt ook nog zijn oude vriend Christof: terwijl die getrouwd is met PJ, blijft Fransje een seksuele relatie met haar onderhouden, zodat onduidelijk is wie de vader is van de zoon die PJ baart.

Fransje verwoordt Joe's invloed aan het eind van de roman als volgt: 'De hoop die Joe's komst eens veroorzaakte is gedoofd, wij zijn weer wat we waren en altijd zullen zijn. Joe is een verlosser zonder belofte; hij heeft geen vooruitgang gebracht, alleen beweging' (p. 292). In een interview (Noordhollands Dagblad , 4 februari 2005) noemt de schrijver dit boek 'een vitale noodlotsroman (...). Boordevol avontuurlijkheid, vol drang naar vooruitgang. Maar in werkelijkheid komen de personages nooit echt los van het dorp. Joe Speedboot wordt door zijn omgeving aangewezen als verlosser, maar dat is natuurlijk een veel te zwaar kruis om te dragen.'

Engel, 'de absolute prijsbok van het schoolplein' (p. 52), de veelbelovende kunstenaar, die op de kunstacademie als een komeet omhoog schiet, valt uiteindelijk slechts desillusie ten deel. Hij sterft als een hond uit een flatgebouw op zijn hoofd valt. Christof lijkt de lachende derde die er met het begeerde been vandoor gaat: PJ. Maar haar naam is voorgoed bezoedeld door de smadelijke actie van Joe en haar overspel met Fransje.

In de roman komen enkele opvallende leidmotieven en symbolen voor:

- De haan van Lomark: symbool van laffe burgerlijkheid ('Ut was de hoan die kroanig blef', p. 16), en van misplaatste trots 'op een verzonnen verleden' (p. 209).

- De 'berenarm' van Fransje (p. 37): middel om carrière te maken, om, zoals Joe het zegt: 'Geld en Aanzien' te verwerven (p. 182).

- De kauw Woensdag: Fransjes 'Ogen op Grote Hoogte' (p. 44), zijn 'droom van alziendheid' (p. 59).

- De samoerai met de weg van het penseel en die van het zwaard (zie de paragraaf 'Titel en motto's').

- Het door Joe en Engel gemaakte vliegtuigje, de faloek van Papa Afrika, de omgebouwde shovel van Joe: symbolen van verlangen en escapisme.

- De Muizenstad op de kermis: symbool van Lomark, 'dat meurende nest waarin we tot elkaar waren veroordeeld' (p. 176).

- De driehoek: symbool van onverbrekelijke, vaste constructies, zoals vriendschapsrelaties (Joe, Fransje, PJ, p. 245 en 287; Joe, Christof en Fransje, p. 256 en 311).

- De klok de precies 5.5.19:45 aangeeft: symbool van de bevrijding (p. 274).

Titel en motto's

Hoewel Fransje de ikverteller en hoofdpersoon in de roman is, luidt de titel: Joe Speedboot . Wieringa lijkt er met die naamgeving nadrukkelijk op te willen wijzen dat Joe degene is die het leven van Fransje en enkele anderen blijvend heeft veranderd.

Het motto is van de Japanse leermeester Miyamoto Musashi:

'Er wordt gezegd dat de samoerai

een tweevoudige Weg heeft,

van het penseel en het zwaard.'

Als jongetje leest Fransje Hermans Het Boek van de Vijf Ringen van Miyamoto Musashi, de immens populaire samoeraikrijger, die in zijn leven geen enkel gevecht verloren heeft. Fransje wordt een groot bewonderaar van diens ideeën over zelftucht, die hij verschillende keren in de roman citeert.

Een van die ideeën betreft het verstenen en versterven. Om die in de praktijk te beproeven tart hij als hij dertien is het lot door in het weiland te gaan liggen, terwijl hij weet dat de grasmaaier bezig is. Vooral als hij armworstelt, inspireren de ideeën van Musashi Fransje tot grote daden.

De structuur van de roman loopt volgens de tweevoudige weg van de samoerai: het penseel (schrijven) en die van het zwaard (strijd, armworstelen).

De roman is opgedragen aan Rutger Boots.

Structuur en techniek

De opbouw van de roman houdt verband met het motto en de thematiek. In het eerste deel ('Penseel') portretteert de ikfiguur (Fransje) zichzelf vooral als kroniekschrijver van een groepje opvallende jongens. In dit deel is sprake van een stijgende lijn: zodra Joe Speedboot in het begin zijn intrede doet, worden verlangens uitgesproken en pogingen gedaan om die te realiseren. Voor Fransje eindigt dit eerste deel in mineur: de jongens verlaten het dorp en hij stopt met schrijven. In het tweede deel ('Zwaard') is sprake van een sterk dalende lijn. Niet alleen voor Fransje, maar voor alle vrienden geldt dat hun illusies niet uitkomen.

Ruimtelijk gezien is de roman cyclisch opgebouwd: dorp - buitenwereld - dorp. De roman begint in het dorp, speelt ook daarbuiten en keert weer terug naar het dorp. Het einde is vrij troosteloos. De rijksweg E 981, waarvan in het hele boek sprake is, is weliswaar aangelegd, maar Lomark is er niets mee opgeschoten: door de geluidswallen en het ontbreken van een op- en afrit is het dorp nóg geïsoleerder geworden.

Het eerste deel is onderverdeeld in 32 hoofdstukken zonder nummer en titel, het tweede deel in 10 hoofdstukken. Het derde deel ('En toen') speelt 'vele jaren later'. De vertelde tijd is een jaar of tien: voordat Fransje in coma raakt is hij dertien, als hij zijn verhaal beëindigt zo'n tien jaar ouder.

De ikverteller vertelt zijn verhaal achteraf en vrijwel chronologisch. Belangrijke flashbacks zijn: de spectaculaire entree van Joe en zijn familie (p. 15-19) en de oorzaak van zijn coma (p. 105-110; p. 202-203).

Het verhaal speelt zich af in de fictieve gemeente Lomark, een wat benauwde dorpsgemeenschap waar iedereen elkaar kent. Uit verhaalgegevens kan worden opgemaakt dat het dorpje in het oosten van Nederland ligt, aan een grote rivier, aan een rijksweg die een snelweg moet worden, vlakbij de Duitse grens. Lomark is volgens de auteur echter universeel, het zou overal kunnen liggen, en heeft een symbolische waarde: 'Lomark is een archetypisch dorp met de bekrompenheid, de saamhorigheid en de publieke geheimen die daarbij horen. Je vindt Lomark onder andere op de Veluwe, op de Utrechtse Heuvelrug en stroomopwaarts langs de Rijn. In al die dorpen groeien jonge mensen op met verlangens die groter zijn dan hun afkomst, vol woede over de kleingeestige hypocrisie van hun nest' (Spits , 28 januari 2005).

De rivier vormt een grote scheiding tussen het dorp en de wereld daarbuiten. Fransje noemt de wereld van het dorp 'het dodenrijk' (p. 145) en die daarbuiten 'het beloofde land' (p. 130). Hij staat vaak aan de oever van de rivier en kijkt met 'iets hunkerends' naar de schepen 'Die kwamen uit andere werelden' (p. 96).

Er worden ook een omliggend dorpje genoemd (Westerveld), een zandafgraving (het Gat van Betlehem) en een teerfabriek (Betlehem Asfalt). Verder speelt het verhaal in en rond enkele plaatsen waar wedstrijden armworstelen worden gehouden (Luik, Rostock, Kritzmow, Halle, Poznan) en Joe de rally rijdt (Marseille, Narbonne, Ghadamès, Sabha, Siwa, Abu rish, Nuweiba).

Personages

De typering van de belangrijkste personages is in dit uittreksel al opgenomen in de paragraaf 'Thematiek'. Hieronder staan slechts aanvullende opmerkingen.

De bewoners van Lomark worden door Fransje over één kam geschoren. Zij zitten vastgeroest aan zeden en gewoonten, praten zelden over zinnige dingen, onthouden alles wat er - ook heel lang geleden - is gebeurd, en blijven nieuwkomers altijd als vreemden beschouwen. Ze zien op tegen notabelen zoals de pastoor, die al generaties lang dezelfde nietszeggende preek bij een begrafenis houdt. De mannen vinden hun vertier in café Waanders, waar de gebruikelijke bras- en vechtpartijen plaatsvinden, en gaan eenmaal per jaar uit hun dak tijdens de kermis. Fransje noemt ze 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' (p. 21).

Fransje ziet zichzelf anders, niet als een van hen, maar als een buitenstaander, net zoals de nieuwkomers Joe, PJ en Mahfouz. De laatste bijvoorbeeld noemt Fransje 'de Mogelijkheden-Man' (p. 168). Het tragische is dat Fransje aan het eind van de roman moet constateren dat hijzelf nu ook een van 'De Alles-Wordt-Minder-Mannen' is geworden.

Fransje Hermans raakt als dertienjarige middelbare scholier in coma na een ongeluk met een grasmaaier. Hij is zwaar gehandicapt, spastisch, kan nauwelijks praten en slechts één hand en arm gebruiken, waarmee hij zijn invalidenkar kan rijden, en kan schrijven en armworstelen. Hij is intelligent, observeert en analyseert scherp. Hij wil geen 'knoest' zijn zoals vrijwel elke Hermans van vaders kant, maar weet dat hij eigenlijk toch zo is. Soms komt Hend in hem boven en slaat hij erop los (Hend Hermans was een voorvader die iemand drie uur lang martelde om hem aan het praten te krijgen over gestolen fuiken en daarna met een koevoet de schedel insloeg).

Fransjes moeder is angstig en sloverig, maar zorgzaam en liefdevol. Zijn vader, baas van een sloopbedrijf, komt volgens Fransje uit 'een bloedlijn van knoesten' (p. 115); hij is van het type ruwe bolster, blanke pit. Dirk is Fransjes oudste broer, die werkt in het bedrijf van zijn vader; hij is een branieschopper, sadist, drinkeboer en vechtersbaas. Sam is Fransjes twee jaar oudere broer; hij is zachtaardig en wat onbenullig.

Joe Speedboot (Achiel Stephaan Ratzinger) is een jaar jonger dan Fransje. Als hij een jaar of tien is, legt hij zijn oude voornaam (Achiel Stephaan) af, omdat die onbenullig Vlaams is ('die naam als een klompvoet', p. 25) - nooit wil hij daar nog aan herinnerd worden. Met zijn nieuwe naam neemt hij een nieuwe identiteit aan: jeugdig, flitsend, Amerikaans. Fransje typeert Joe aldus: 'Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam' (p. 69). Joe wordt door enkele jongens gezien als hun 'verlosser', maar uiteindelijk kan hij die 'belofte' niet waarmaken. Hij is vanaf het begin als vanzelfsprekend aardig voor Fransje.

Joe's vader komt om bij een auto-ongeluk. Zijn moeder Regina gaat een relatie aan met een Egyptische vakantieliefde: Mahfouz Husseini, alias Papa Afrika. India is Joe's jongere zus, genoemd naar het land waar ze verwekt is.

Christof Maandag is de zoon van de belangrijkste familie van Lomark. Zijn vader is eigenaar van de asfaltfabriek aan de rivier. Christof spiegelt zich in het begin aan de 'vloed van licht' van Joe, maar is volgens Fransje 'te zenuwachtig en te veel een twijfelaar' om zijn oude leven af te gooien (p. 19).

Engel Eleveld is volgens Fransje 'een wonderlijk iemand', iemand die jarenlang niet opvalt, 'tot je hem opeens ziet en een radeloos gevoel van vriendschap voor hem opvat' (p. 31). Hij helpt Fransje op school bij het plassen ('mijn pismaat', p. 31). Hoewel meisjes hem niet interesseren, zijn ze allemaal verliefd op hem. Net als Joe is hij al vroeg geïnteresseerd in natuurwetenschappelijke verschijnselen.

Picolien Jane Eilander (PJ) komt met haar ouders in 1993 vanuit Zuid-Afrika op Schiphol aan. Haar vader wordt tandarts in Lomark. PJ is beeldschoon en veroorzaakt flink wat 'hormonale turbulentie' (p. 234). De schrijver Metz legt haar innerlijk pijnlijk bloot, waarna ze als 'de hoer van de eeuw' door het leven moet.

Taal en stijl

Het taalgebruik is eenvoudig maar sierlijk en verrassend, vol rake typeringen, humor en verrassende beelden.

De ikverteller is een nauwkeurige observator met een scherpe pen. Zo typeert hij armworstelaars als: 'grofstoffelijke hufters met aardappelkoppen', die door middel van armworstelen laten zien dat ze hun leven lang niets anders hebben gedaan dan anderen onderdrukken (p. 215). Ook zichzelf spaart hij niet. Hij noemt zich na het ontwaken uit zijn coma 'één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan. Ik heb er wel eens beter voor gestaan' (p. 11). Ook hyperbolen (overdrijving) gebruikt Fransje veelvuldig. Over zijn stuntelige manier van lopen: 'Als een gedrogeerde chimpansee op ongelijke benen slingerde ik door de kamer' (p. 122).

Daarnaast laat hij, vaak op beeldende wijze, blijken dat hij zinnige dingen kan zeggen over onderwerpen als liefde ('zoiets als met smaakpapillen (...). Dat je het zoet voorop je tong proeft, het zuur halverwege en de bitterheid achterop je tong', p. 98), vriendschap ('wanneer je iemand zo goed kent, als een deel van jezelf dat je liever niet onder ogen zou willen zien', p. 103), en de relatie tussen moeder en zoon ('We zijn tot elkaar veroordeeld, ik, haar gekneusde vrucht en hoogstpersoonlijke ramp, en zij, die net als oude paarden het leed van de wereld op haar rug draagt', p. 113).

Opvallend zijn ook de sneren naar de Lomarkers, die in de jaren dertig-veertig sympathiseerden met Mussert en de NSB, en naar de politici die in naam van de vooruitgang prestigeprojecten als de E 981 doordrukten ('Stilstand is achteruitgang, die gedachte. Echt óveral groeit de kanker van snelwegen, buitenwijken, bedrijventerreinen. Dit land kan alleen zo snel veranderen omdat het nauwelijks over zichzelf nadenkt', p. 209).

Zoals gezegd is de beeldspraak verrassend. Zo huilt Fransjes moeder 'met de scheurende uithalen van een kettingzaag' (p. 157) en heeft ze 'een mate van zelfontzegging bereikt die zelfs de heilige Abt Antonius bewonderend had doen klakken met zijn tong' (p. 159). Soms worden personages met één opvallend beeld raak getypeerd. Over Hennie Oosterloo, een simpele bordenwasser: 'het gezicht stond als het ware altijd in zijn vrij' (p. 205).

Situering binnen het werk

Joe Speedboot (2005) is de vierde roman van schrijver en journalist Tommy Wieringa (Goor, 1967). Zijn eerste twee romans ( Dormantique's manco , 1995, en Amok , 1997) zijn semi-autobiografisch, de twee volgende geheel fictief. Alles over Tristan (2002) gaat over een biograaf die heldenstatus zoekt door de geheimen rond een beroemde dichter te ontsluieren, maar die vastloopt in mystificaties, leugens en bedrog. Ook Joe Speedboot is een onvoltooide biografie van een held, weliswaar spelend op een geheel andere locatie (niet in een decadent- mediterrane sfeer, maar in een saai oer-Hollands gehucht), maar met eenzelfde teloorgang van idealen.

 

Reacties

Op de roman wordt door lezers en critici vrijwel zonder uitzondering erg positief gereageerd. Binnen twee maanden verschijnt al de derde druk.

De recensie van Pieter Steinz (NRC Handelsblad , 28 januari 2005) verschijnt al een dag na de officiële publicatie van de roman. Hij wijst op overeenkomsten met romans van de Amerikaanse schrijver John Irving, zoals The World according to Garp en A Prayer for Owen Meany . Steinz prijst vooral de stijl van Wieringa's roman: mooie zinnen, humoristische zinswendingen, goede dialogen en observaties, en behartigenswaardige uitspraken over liefde, vriendschap, moeder en zoon.

Ook Max Pam (HP/De Tijd , 28 januari 2005) reageert al een dag na de publicatie. Hij vindt de roman eigenlijk uit twee verschillende boeken bestaan: een 'stierlijk' vervelend en geforceerd eerste deel over angsten en verlangens, en een bruisend en humoristisch tweede deel over een triomftocht en teloorgang. 'Ik moet de lezer daarom beslist aanbevelen door te lezen (...).'

Lies Schut (De Telegraaf , 28 januari 2005) spreekt van fraai taalgebruik en mooie metaforen en noemt de roman 'een ode aan de verbeelding en de heroïek'. Wel vindt ze de fantasie van de schrijver soms te ver gaan. Zijlijnen, zoals het verhaal van Papa Afrika en de Paris-Dakar-race, 'krijgen te veel gewicht en het "Fransje de Arm"-gedeelte lijkt een kort verhaal op zich. Alle losse draadjes komen aan het eind weliswaar bij elkaar, maar helemaal overtuigend is dat niet.'

Judith Janssen (de Volkskrant , 18 februari 2005) spreekt van een 'ambitieuze, groots opgezette coming-of-age roman'. Ook zij prijst de stijl: afstandelijke observaties, simpel, sierlijk en verrassend beeldend taalgebruik. 'Het is door Wieringa's verbeeldingskracht dat het dorpje werkelijk tot leven komt.' Een minpuntje noemt ze het dat Fransje allengs vergroeit met zijn onbeweeglijkheid en steeds minder ver van de Lomarkers komt te staan. 'Waar Fransje op afstand blijft en slechts door de indringende aanwezigheid van zijn gebrek deelneemt aan de gebeurtenissen, is Joe Speedboot het mooist.'

Leonie Breebaart (Trouw , 5 februari 2005) moest 'even wennen' aan de onbehouwen, gevoelige hoofdpersoon en de branie van zijn vriend Joe. 'Tommy Wieringa slaagt er wonderbaarlijk goed in de wereld van deze niet-zo-aardige-jongens voelbaar te maken.' Dat dit lukt komt dankzij het vermogen van de schrijver om 'met een paar halen een sfeer neer te zetten'. Ze spreekt van rake metaforen en 'een enorm gevoel voor ritme'.

Daniëlle Serdijn (Het Parool , 10 februari 2005) is vanaf de eerste pagina 'verliefd' op het boek. Ze had het gevoel 'in een klassiek jongensboek terecht te zijn gekomen' en moest denken aan het werk van John Irving en Paul Auster, 'vanwege het continu licht absurde karakter van de meeste gebeurtenissen'. Het schrijverschap van Wieringa is met deze roman 'volledig tot wasdom' gekomen.

Kees 't Hart (De Groene Amsterdammer , 18 februari 2005) werd direct vrolijk door de beginzinnen en die vrolijkheid verliet hem niet, het hele boek lang. De held is namelijk niet zielig en blikt 'onbekommerd en glashelder' de wereld in. Ook is er sprake van 'een mooie lichte, enigszins verbaasde toon', van een aanstekelijk verhaal en grote schrijflust. 'Dit is een prachtig boek over opgroeiende jongens, jongens die naar elkaar kijken en elkaar willen blijven vasthouden. Die in elkaar verstrikt raken. Over de mythes daarvan en het verlangen ernaar terug.'

Fleur Speet (Het Financieele Dagblad , 5 februari 2005) zakte tijdens het lezen 'lekker' weg in 'De mix van vaart, humor en diepgang' en in 'de volle taal (...) en het zinderende jongensverhaal'. Ondanks het cynisme en de aforistische onzin van de jonge personages viel haar vooral Wieringa's liefde voor hen op. Speet noemt het klasse dat de auteur 'Bijna achteloos, en niet zonder een knipoog' het lef heeft om met 'zo'n dijk van een boek' grote namen naar de kroon te steken.

Wim Vogel (Haarlems Dagblad , 2 april 2005) spreekt van een roman 'die je bij je strot grijpt als je ook maar een flauw vermoeden hebt van hoe jeugdige overmoed en zuiverheid altijd opnieuw bezoedeld en verraden worden'. In alle opzichten een 'feest om te lezen', al spreekt Vogel van 'Een droevig feest, dat wel, omdat de zoveelste poging de wereld eens flink op zijn donder te geven verzandt in eigen belang, privé-genot en bloed aan de handen'.

Erik de Vries (Vrij Nederland , 9 april 2005) vergelijkt de thematiek van de roman met die van Nescio. Hij spreekt van een puik verhaal, geschreven met veel vaart, gevoel voor detail en dichterlijke, kernachtige metaforen. 'Zo maakt Wieringa het alledaagse wat fraaier, en het verveelt geen moment.'

Atte Jongstra (Leeuwarder Courant , 25 maart 2005) is zo vol van de roman dat hij er bijna niet over kan schrijven. 'Ik heb in jaren niet zo'n memorabel boek gelezen.'

Joe Speedboot werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs 2005, de Gouden Uil 2006 en de Libris Literatuur Prijs 2006 en bekroond met de F. Bordewijkprijs 2006. Voor één zin uit het boek kreeg Wieringa ook de Tzum-prijs 2006, bestemd voor de beste zin in verhalend proza. De betreffende zin luidt: 'De knalpijpen glansden als bazuinen, de wereld leek te verschroeien in allesverzengend lawaai wanneer de jongens het gaspedaal intrapten met de koppeling in, alleen om te laten weten dat ze bestonden, zodat níemand daaraan zou twijfelen, want wat niet weerkaatst, bestaat niet.'

Context

Ontstaansgeschiedenis

In een interview ( Spits , 28 januari 2005) merkt de auteur over het ontstaan van de hoofdfiguur het volgende op: 'Toen ik rond mijn tiende de Vrije School in Zutphen bezocht, werd me verteld over een klasgenoot die er niet was. Hij lag in coma als gevolg van een zwaar ongeluk. Hij zat op zijn fietsje toen hij werd geschept door een automobilist met een slecht huwelijk, waarbij hij tientallen meters werd weggeslingerd. Het lichaam van de scholier bleek echter taai. Hij kwam er bovenop en een jaar later verscheen hij weer op school. Gekluisterd aan een rolstoel en nauwelijks verstaanbaar. Vijfentwintig jaar later sprong ik op een ochtend uit bed, toen ik in een flits begreep dat hij, de niet-sprekende en nauwelijks bewegende jongen, de gedroomde verteller voor een roman was.' Tommy Wieringa zocht de jongen later op en vroeg hem over zijn leven, ook over intieme zaken zoals zijn seksleven en hoe hij zich ontlast. 'De intieme details van Fransje Hermans' leven kloppen stuk voor stuk.'

Ook voor andere zaken (zoals vliegtuigbouw en armworstelen) documenteerde de schrijver zich uitvoerig.

In een ander interview (NRC Handelsblad , 18 maart 2005) zegt Tommy Wieringa dat hij de naam Joe Speedboot ooit hoorde van een jongen die zich zo noemde. 'Ik vond dat een fantastische anekdote; de durf om je naam te veranderen, te zijn wie je wilt zijn, het is iets van een hogere orde.' In een krant las hij over een Japanner die in Parijs was overleden doordat hij een hond op zijn hoofd had gekregen.

Voor wie meer wil weten

Recensies:

- Breebaart, Leonie. 'Met Joe wint hij van elke hulk'.

In: Trouw , 5 februari 2005.

- Hart, Kees 't. 'Vertel me alles'.

In: De Groene Amsterdammer , 18 februari 2005.

- Janssen, Judith. 'Een meteoriet dondert het dorp binnen'.

In: de Volkskrant , 18 februari 2005.

- Jongstra, Atte. 'Zeldzame roman'.

In: Leeuwarder Courant , 25 maart 2005.

- Pam, Max. 'Doorzetten'.

In: HP/De Tijd , 28 januari 2005.

- Schut, Lies. 'Ode aan de heroïek'.

In: De Telegraaf , 28 januari 2005.

- Serdijn, Daniëlle. 'Doodsoorzaak: vallende hond op het hoofd'.

In: Het Parool , 10 februari 2005.

- Speet, Fleur. 'Meedenken met een halfdode'.

In: Het Financieele Dagblad , 5 februari 2005.

- Steinz, Pieter. 'Wat niet weerkaatst, bestaat niet'.

In: NRC Handelsblad , 28 januari 2005.

- Vogel, Wim. 'Ruiken aan het onmogelijke'.

In: Haarlems Dagblad , 2 april 2005.

- Vries, Erik de. 'Hufter met aardappelkop'.

In: Vrij Nederland , 9 april 2005.

Interviews:

- Moll, Maarten. 'Wieringa's ontketende verbeelding'.

In: Het Parool , 12 februari 2005.

In: Het Parool , 12 februari 2005.

- N.N. 'Tommy Wieringa, Joe Speedboot' .

In: Spits , 28 januari 2005.

- Somers, Maartje. 'Het moet vonken'.

In: NRC Handelsblad , 18 maart 2005.

- Valk, Jeroen de. 'Gebaat bij de leegheid van de polder'.

In: Noordhollands Dagblad , 4 februari 2005.

 

Vragen en discussietips

1.

De biologische vader van Joe sterft bij een auto-ongeluk, zijn stiefvader verdwijnt voorgoed naar Egypte. Is er bij Joe verschil in de verwerking daarvan?

2.

Fransje Hermans wordt overreden door een cyclomaaier. Is hier volgens u sprake van een (passieve, actieve) zelfmoordpoging?

3.

Joe Speedboot haalt in het tweede deel Fransje uit zijn 'veilige' wereld van louter waarnemer. Wat vindt u van die poging van Joe?

4.

Driehoeksverhoudingen spelen enkele keren een opvallende rol. Welke voorbeelden daarvan ziet u?

5.

Kent de roman volgens u een goede afloop of juist niet? Waarom?

6.

Met wie vertoont Fransje volgens u uiteindelijk de meeste verwantschap, met Joe Speedboot of Christof Maandag? Waarom?

7.

'De hoop die Joe's komst eens veroorzaakte is gedoofd, wij zijn weer wat we waren en altijd zullen zijn. Joe is een verlosser zonder belofte; hij heeft geen vooruitgang gebracht, alleen beweging' (p. 292). Bent u het met Fransjes conclusie eens?

8.

Max Pam (HP/De Tijd , 28 januari 2005) heeft zich bij het lezen van het eerste deel van de roman stierlijk verveeld. Hij wilde het boek al wegleggen totdat hij aankwam bij het tweede gedeelte, waar de triomftocht van Fransje als armworstelaar begint. Dat deel maakte voor hem het geforceerde begin 'bijna helemaal goed'.

Ziet u grote (kwaliteits)verschillen tussen het eerste en tweede deel?

9.

Lies Schut vindt de roman wat onevenwichtig opgebouwd. Ze schrijft in haar recensie (De Telegraaf , 28 januari 2005) dat de fantasie van de schrijver soms te ver gaat. 'Zijlijnen - zoals het "Papa Afrika"-verhaal en het Dakar-gedeelte - krijgen te veel gewicht en het "Fransje de Arm"-gedeelte lijkt een kort verhaal op zich. Alle losse draadjes komen aan het eind weliswaar bij elkaar, maar helemaal overtuigend is dat niet.' Bent u het met haar uitspraak eens?

10.

Vanwege het licht absurde karakter van de gebeurtenissen van personages die volop in ontwikkeling zijn, is Joe Speedboot onder meer vergeleken met romans van John Irving ( The World according to Garp ; A Son of the Circus ). Ook zijn er vanwege de thematiek vergelijkingen gemaakt met Nescio ( Titaantjes ). Hoe kijkt u aan tegen deze vergelijkingen? Ziet u relaties met andere auteurs?

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Joe Speedboot door Tommy Wieringa"