1. Schrijver
Hersenschimmen
Door: Hendrik Jan Marsman (J. Bernlef)
2. Biografische gegevens
Schrijver, dichter en vertaler Hendrik Marsman schreef nooit onder zijn eigen naam maar onder zijn pseudoniem Bernlef, soms J. Bernlef, Jan Bernlef, of Henk Bernlef, naar de gelijknamige blinde Friese dichter uit de 8e eeuw. In zijn jonge jaren moest hij in dienst, en kwam door ziekte enkele maanden terecht in het legerhospitaal. Hier debuteerde hij onder zijn eigen naam met “Mijn zusje Olga.” Later verhuisde Bernlef naar Zweden waar hij vele boeken vertaalde van en naar het Zweeds. In de periode van 1959 tot aan zijn dood vorig jaar in 2012 produceerde hij vele werken, waaronder “Kokkels” waar hij in 1959 de Reina Prinsen Geerligsprijs won. Maar het meest bekend werd hij in 1984 met zijn pronkstuk “Hersenschimmen,” die vervolgens in 1987 zelfs werd verfilmd, en in 1989 de diepzee prijs verkreeg. In 2008 schreef Bernlef het boekenweekgeschenk: “De Pianoman.”
3. Titelverklaring
De hoofdpersoon, Maarten, is een oude man die in een steeds verergerend proces van dementie zit. Hersenschimmen kan wijzen naar zijn “schimmige” verleden, maar ook naar de schimmige herinneringen die de hoofdpersoon herhaaldelijk ervaart.
4. Ondertitel
N.v.t.
5. Opdracht
N.v.t.
6. Motto
“A touching dream to which we all are lulled
But wake from separately.”
-Philip Larkin
“Een ontroerende droom waarin we allemaal worden gesust
Maar afzonderlijk van wakker worden.”
Iedereen zit in dezelfde droom, lijkt te leven in dezelfde wereld. Alleen als men wakker word, als men ouder word, word Maarten ”wakker” in een andere realiteit.
7. Eerste druk
1984
8. Samenvatting en belangrijkste gebeurtenissen
Hersenschimmen vertelt het verhaal van iemand die langzaam maar zeker begint te dementeren en de gevolgen die dit voor hem en zijn omgeving heeft.
Maarten en Vera Klein wonen al jaren gelukkig in Gloucester, Massachusetts (Verenigde Staten). Langzaam maar zeker begint Maarten echter heden en verleden door elkaar te halen. Het begin heel klein, op het moment dat hij niet meer weet welke dag het is en op een zondag wacht tot de schoolbus langs zal komen of als hij steeds vaker in gedachten verzonken is. Langzaam maar zeker kan hij zich dingen niet meer herinneren en als hij zich iets herinnert, gaat hij volledig in die herinnering op. Maar zo ook, denkt hij op een dag dat hij weer op de kleuterschool is en van de juf de potlodendoos mag halen. Als zijn vrouw hem uit de droom helpt, blijkt hij op de keukenstoel in hun washok te staan. Het wordt alsmaar erger. Na een tijdje kan hij geen normale antwoorden geven op doodnormale vragen, of uit het niets willekeurige woorden hardop roepen. Uiteindelijk gaat het nog een stapje verder als hij zichzelf op de anderen wachtend tegenkomt in de vergaderzaal van zijn vroegere werk. Ook vergeet hij dat mensen en dieren dood zijn en vraagt dus steeds naar hen als anderen langskomen. Een keer begint hij plotseling naar de snoepreepjes die zijn oma altijd voor hem achter in de buffetkast verstopte te zoeken.Vera wordt steeds ongeruster en als Maarten weg begint te lopen van huis laat ze uiteindelijk een meisje, Phil Taylor, in huis wonen die op Maarten kan passen als zij weg is. Maarten vergeet echter herhaaldelijk wie ze is, en ziet haar aan voor een vriendin van zijn dochter, zijn vroegere pianolerares, en uiteindelijk voor zijn dochter zelf. Het eindigt zelfs in dat hij zijn eigen vrouw niet meer herkent.
De belangrijkste gebeurtenissen in het boek zijn de momenten dat Maarten steeds meer symptomen krijgt van dementie. Ook is het belangrijk dat hij op een gegeven moment niet meer doorheeft dat hij in de war is, wat in het begin wel het geval is. De gebeurtenissen zijn minder belangrijk dan de gedachtes van hem, want het boek draait uiteindelijk om zijn gedachtes. Het verband tussen de gebeurtenissen is soms wel moeilijk te verklaren.
9. Thema
Dementie (en hoe ermee om te gaan)
10. Motieven
Het boek: “Our Man in Havana?” van Graham Greene, en de verfilming ervan komt steeds terug; hij herkent het soms wel, en soms niet, en vergeet soms dat hij het gelezen heeft. Dat hij is vergeten dat het zijn boek is, was ook de eerste hint die de lezer word gegeven dat hij aan het dementeren is.
Winter: al in de eerste zin van het boek klaagt Maarten over de sneeuw van het winterweer, en gedurende het verhaal komt steeds weer het winterweer terug. En in de laatste zin van het boek word verteld dat het eindelijk lente is.
Ik zie hier een verband in; net zoals de sneeuw langzaam wegsmelt, smelt ook Maartens realteit. En als het in de laatste zin eindelijk lente is, is hij ook vol gedementeerd.
Taal: taal kunnen spreken en begrijpen is heel belangrijk. Vanaf het begin al is Maarten bezig met taal, het begint met een puzzel waar hij de woorden niet meer voor kan vinden. Later beseft hij dat hij zich niet meer goed kan uitdrukken. Hierdoor is hij de greep op zijn bestaan en werkelijkheid helemaal kwijt.
Regelmaat: alles in het leven van Maarten heeft regelmaat. De schoolbus met kinderen die hij dagelijks opwacht, hoe Vera haar koffie drinkt, zijn baan als notulist bij IMCO, en vele andere punten. Langzaam maar zeker, hoe verder het boek vordert, verliest hij zijn regelmaat, en dat slaat zelfs over in complete chaos.
11. Idee
Het gehele boek gaat over dementie en hoe ermee om te gaan. Aan de ene kant gaat het verhaal er namelijk over hoe Maarten zelf met zijn dementie omgaat, maar aan de andere kant lees je het verhaal van twee mensen die al jarenlang op elkaar vertrouwen, maar doordat Maarten dementeert toch afstand creëren. De achterliggende vraag van beide verhaallijnen: hoe moet je met dementie omgaan? Helaas geeft de schrijver hier geen duidelijk antwoord op.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden