1. algemeen/orienterend

a. Havo is geen optie, door Martje van der Brug.

Ontspoorde ambitie in een villadorp

b.  Martje van der Brug is geboren in 1959 in nederland.

c. –

d. eerste druk was oktober 2013

e. 284

f. Het boek heb ik uitgelezen in 12 uur.

g. Ik had van veel verschillende mensen gehoord dat het boek heel erg komisch was omdat het zo leek op de situatie bij onze school: het VCL.

B. Samenvatting

De 27-jarige Jenneke Wissink ziet haar promotieonderzoek aan de universiteit mislukken. Gelukkig kan ze invallen als docent op een middelbare school in Berkheij. Ze geniet van het leven in het villadorp met chique diners, jachtpartijen en buitenritten te paard- een groot contrast met haar eenzame jeugd op een boerderij in twente.

Op school blijken de ouder hoge verwachtingen van hun kind te hebben – vwo is de norm, maar niet alle kinderen kunnen daaraan voldoen. Jenneke helpt haar kinderen zo goed mogelijk met het lastige vak natuurkunde. Na een dramatisch ongeluk ontdekt zij de ware aard van haar welgestelde dorpsgenoten.

C.  Eerste reactie

a. Het boek sprak mij enorm aan omdat ik het heel erg herkenbaar vond. Het boek vond ik heerlijk om te lezen aangezien ik me er echt enorm mee vermaakte omdat het zo erg herkenbaar was, en eigenlijk vind ik het jammer dat ik het boek uit heb.

b. De gebeurtenis die mij het beste bij is gebleven is het kerstdiner, omdat dit weer zo’n herkenbare situatie is wat precies ook zo zou gebeuren op het VCL.

D. Tijd, Ruimte en Personen

a. Het verhaal speelt zich af rond de huidige tijd. Dit is te merken aan het feit dat er moderne tv is en de jeugd in het boek mobiele telefoons heeft.

b.De vertelde tijd is 1 schooljaar.

c. Er zijn geen flashbacks, wel wordt er een voorgeschiedenis verteld, namelijk over het ex-vriendje van Jenneke die op mannen bleek te vallen.

d.Het verhaal speelt zich af in Berkheij. Dit is erg belangrijk voor het verhaal, omdat de omgeving een goed beeld geeft van de plek daar. Het is een goede sfeerimpressie voor een buitenstaander van het dorp.

e. Jennekewissink is de hoofdpersoon. Ze komt uit een boeren gezin, en past totaal bij haar familie. Ze studeert natuurkunde, en heeft meer intelligentie dan de rest van haar familie.

E. Vertelwijze/opbouw

a. Het boek is geschreven van een onwetende verteller.

b. Het boek is in de hij-vorm verteld.

c. Er worden veel vergelijkingen gemaakt met de luxe omgeving, zoals: Het was zo groot dat er wel een Vespa in paste.

d. Het boek is ingedeeld in hoodstukken vernoemd naar de maanden van een jaar. Het verhaal in dit hoofdstuk speelt zich dan ook in de genoemde maand af.

e.Op een van de eerste bladzijden is er een quote van Jean de Boisson, ‘er zijn meer slechte ouders dan slechte kinderen’.

Op de pagina erna is een verhaal geschreven wat duidt op het einde van het verhaal.

F. Thematiek en Interpretatie.

a. De titel slaat op de gedachtegang van alle ouders die hun kinderen op school hebben in Berkheij. Die vinden dat de kinderen, koste wat kost op het VWO moeten zitten, ookal gaat dat ten koste van de leerlingen en de leraren.

b. Alcohol. Drank speelt een erg grote rol in het boek. De alcohol die overal vloeit is het smeermiddel van het dorp. Iedereen weet dat ie beter praat met een wijntje op, zelfs de leerlingen die aan de wodka gaan op het schoolfeest nemen een voorbeeld aan hun ouders.

Vespa’s. De scooters zijn hèt symbool voor de school, en de rijkdom bij de ouders, elke leerling lijkt er op te rijden. Het geeft goed weer dat bijna niemand het financieel slecht heeft in Berkheij.

Jacht en paardrijden. Twee hobby’s die veel van de Inwoners van Berkheij hebben. Een erg elitair tijdverdrijf waar Jenneke zelf ook aan meedoet.

VWO. Dit onderwijsniveau is voor elke leerling op het Waterland college de norm, ook al is dit voor veel leerlingen te hoog gegrepen. Vaak zijn de ouders de dwingende factor voor de leerlingen om het VWO te halen.

Teleurstellingen. In het boek komen veel teleurstellingen voor. Jenneke haar vriend die op mannen blijkt te vallen, Jenneke die haar promotor moet teleurstellen omdat ze niet verder wil werken aan haar onderzoek.

Ook zijn de leerlingen bang om hun ouders teleur te stellen met slechte resultaten, zoals Florentine die doodsbang is voor haar vader.

c. Het thema van het boek is: Een Docent zijn op de middelbare school.

Dit boek geeft een goede weergave van de andere kant van de middelbare school, namelijk die van de leraren in plaats van de leerlingen. Jenneke met nog geen ervaring als docente leert heel snel hoe ze met de klas moet omgaan, en heeft snel door hoe het achter de schermen gaat bij een school. Alle positieve en negatieve kanten van het lesgeven komt ze snel achter. Ze vind het erg leuk om les te geven, en is niet meer alleen zoals met haar promotieonderzoek. Ook vind ze het belangrijk om de leerlingen iets bij te brengen. De negatieve kanten aan het lesgeven vind ze het harde werken. Ze werkt net zo hard als op de universiteit alleen is ze nu niet alleen. Ook vind ze de ouders van de leerlingen soms erg vervelend met de hoge eisen.

d. Hoe belachelijk sommige ouders over het onderwijs denken. Uitspraken als: ‘Als wij het Gymnasium hebben gedaan kan onze zoon of dochter dat toch ook?’ of, ‘Hoe kan mijn zoon of dochter nou slechte resultaten halen? Hij/Zij zit op huiswerkcursus?’