Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De Grijze Jager 1 (De Ruïnes van Gorlan) door John Flanagan

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
Boekcover De Grijze Jager 1 (De Ruïnes van Gorlan)
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • havo | 3866 woorden
  • 14 oktober 2013
  • 218 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
218 keer beoordeeld

Boekcover De Grijze Jager 1 (De Ruïnes van Gorlan)
Shadow

Welkom in de wereld van De Grijze Jager, een historische wereld vol woeste wouden, steile kliffen en ruige bergketens. Op de vlakte vind je statige kastelen. In de heuvels houden de angstaanjagende Wargals zich schuil. En diep in het bos staat het kleine huisje van leermeester Halt. Daar woont ook Will, een weesjongen, die wordt opgeleid tot meesterspion. Hij is de ho…

Welkom in de wereld van De Grijze Jager, een historische wereld vol woeste wouden, steile kliffen en ruige bergketens. Op de vlakte vind je statige kastelen. In de heuvels houden d…

Welkom in de wereld van De Grijze Jager, een historische wereld vol woeste wouden, steile kliffen en ruige bergketens. Op de vlakte vind je statige kastelen. In de heuvels houden de angstaanjagende Wargals zich schuil. En diep in het bos staat het kleine huisje van leermeester Halt. Daar woont ook Will, een weesjongen, die wordt opgeleid tot meesterspion. Hij is de hoofdpersoon in deze spannende verhalen vol geheimen.

De Grijze Jager 1 (De Ruïnes van Gorlan) door John Flanagan
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Naam: Sohail Ziaï

Titel: De Grijze Jager De ruines van Gorlan

Auteur: John Flanagan

Samenvatting

Will z’n droom is om een ridder te worden, net als zijn vader. Will heeft zijn vader en moeder nooit gekend maar wat hij weet alleen dat zijn vader een held is. Toen Will klein was is hij in het weeshuis gezet. Will denkt dat niemand het weet waarom hij in een weeshuis is gezet. Will was eindelijk oud genoeg om naar de Ridderschool van kasteel Redmont te gaan om een ridder te worden. Hij wordt afgewezen voor de ridderschool omdat hij te klein was. Maar Halt wilde Will wel als zijn leerling hebben als jager want hij zag iets goeds in hem. Will traint elke dag hard en hij moet leren paardrijden op zijn paard van Halt. Ongeveer na zeven maanden toen Will goed genoeg was als Jager mocht hij met Halt naar een jagervergadering. Hier ontmoet hij de vorige leerling van Halt, Gilian. Tijdens deze vergadering komen ze te weten dat Morgarath de oorlog heeft verklaard. Morgarath is de koning van het gevreesde rijk. Will ontdekt dat Morgarath de koning wil vermoorden met een kalkara, dat is een beest van twee meter lang met haren als schild. Halt, Gilian en Will hebben de opdracht gekregen om de kalkara’s te gaan doden. Er zijn twee Kalkara’s die ze moeten doden. De eerste Kalkara hadden ze gedood en de tweede had Will net op tijd dood geschoten met zijn pijl en boog. Halt vertelt na het gevecht aan Will dat zijn vader hem vroeger heeft gered en daardoor zelf is dood gegaan.

Personages

Will

2 positieve eigenschappen:

Nieuwsgierig: blz 193-194

‘’Waar kijk je toch naar? Vroeg Will ten slotte. Halt draaide zich in zijn zadel om. Eindelijk stel je een zinnige vraag. Ja, inderdaad, ik kijk of ik iets bijzonders zie. De chef van de Jagers zet altijd wachtposten uit, in een grote cirkel rond de plek waar we bij elkaar komen. En ik vind het altijd grappig om te proberen ze slim af te zijn. ‘Hoezo?’ vroeg Will.

Halt liet zowaar een halve lach zien. ‘Nou, dan blijven ze ten minste alert. En zij zullen proberen om ongemerkt achter ons aan te komen, zodat ze als we het terrein oprijden kunnen zeggen dat ze ons onderschept hebben. Een flauw spelletje dat ze elk jaar spelen.’ ‘Waarom flauw?’ vroeg Will. Het klonk net als de trainingen die Halt Will altijd gaf. De grijze Jager draaide zich weer om in zijn zadel en staarde Will zonder met zijn ogen te knipperen strak aan. ‘Omdat het ze toch nooit lukt,’antwoordde hij. ‘En dit jaar zullen ze nog beter hun best doen, omdat ze weten dat ik een leerling meebreng. Ze willen meteen kijken hoe goed jij bent.’ ‘Hoort dat bij de officiële examens?’ Halt knikte.’’  

Moedig: blz. 264 265

‘’Will keek verstijfd van angst toe. Langzaam vormde zich een idee in zijn hoofd. Daar lag de brandende toorts van Baron Arald, het enige wapen dat de Kalkara kon verslaan. Maar hij stond wel veertig meter van het monster vandaan… Hij greep een pijl uit zijn koker, gleed uit het zadel en holde naar de toorts. Er was een flinke klont hars langs het handvat gelopen. Snel rolde Will de punt van zijn pijl door de kleverige massa, tot er een dikke bult aan het uiteinde zat. Die stak hij in het vuur en zo vatte de pijl vlam. Het monster had niets in de gaten. Het klopte zich op de borst en danste, iets anders kon je het noemen, rond de overwonnen krijgers: Halt bewusteloos, Arald ziek van pijn, Roderick als bevroren daarnaast. Hij wachtte willoos op de naderende dood die komen moest. Het beest hief een enorme klauw omhoog om hem neer te slaan. De ridder voelde niets, alleen een verlammende angst. Will richtte de brandende pijl zorgvuldig. Hij brandde zijn hand, zover trok hij de pees naar achteren. Hij moest gokken, want de pijlpunt was zwaarder dan normaal. Eindelijk liet hij pijl en pees los.’’ijfrfefefedfdfj

2 negatieve eigenschappen:

Ongeduldig: blz. 193

‘’Zijn we er nou bijna?’ vroeg Will, misschien wel voor de tiende keer die ochtend. Halt zuchtte. Ze waren al drie dagen onderweg , en Will dacht dat ze nu toch wel dicht bij de plek waren aangekomen waar de bijeenkomst zou plaatsvinden. De laatste uren was hem al een paar keer opgevallen dat het vreemd rook.’’

Zenuwachtig: blz. 33 34
‘’Hij keek naar de kleine groep. ‘En dan rest ons nu een laatste kandidaat.’ Hij keek op zijn papier, daarna naar de wanhopige Will, en wenkte hem naar voren. En daar stond Will dan. Zijn mond was ineens zo droog als schuurpapier, zijn stem nauwelijks hoorbaar van de zenuwen. ‘Will, meneer. Mijn naam is Will.’ ‘Will? Will wie?’ Martin bladerde nerveus door de papieren in zijn linkerhand, waar alle gegevens van de pupillen te vinden moesten zijn. Hij was pas vijf jaar de secretaris van de baron, Wills geschiedenis was hem geheel onbekend. Nu pas besefte hij dat er geen achternaam vermeld stond op het formulier van de jongen naast hem. Hij was boos op zichzelf. En op Will. ‘Wat is je achternaam, jongeman?’ vroeg hij streng. Will keek hem aan en wilde wel door de grond zakken. ‘Ik… heb… geen achternaam,’ begon hij. Gelukkig voor hem kwam de baron zelf tussenbeide. ‘Will is een speciaal geval, Martin,’ zei hij rustig.’’

Halt
Halt is de leraar van Will, hij leert Will alles wat hij moet weten voor zijn opleiding. Van koken tot zijn wapens leren te gebruiken. Hij leert hem de tactieken en de gebruikelijke dingen die een Grijze Jager moet weten. Zoals onzichtbaar door een landschap, bos of door de straten heen lopen. Hij leert Will koken, kaartlezen, omgaan met zijn wapens ook bijvoorbeeld hoe je een kaart moet tekenen of topografie.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

2 negatieve eigenschappen:

Bang: blz. 257

‘’Halt had zich verstopt in een hoek van de overgroeide binnenplaats, tussen twee brokstukken van muren die eens het troste kasteel van Morgarath hadden gesteund. Zijn been was gevoelloos op de plek waar de Kalkara hem een haal met zijn klauw had gegeven. Verderop begon het pijnlijk te kloppen. Halt voelde hoe het bloed langzaam onder zijn noodverband uit sijpelde. Hij wist dat de tweede Kalkara ergens vlakbij naar hem op zoek was. Hij hoorde af en toe schuifelgeluiden en een keer de raspende ademhaling, toen het monster vlak bij zijn schuilplaats passeerde. Hij wist dat het beest hem na verloop van tijd zou vinden. Zodra dat gebeurde was het afgelopen.’’

 

Ongeduldig: blz. 153

‘’Dezelfde,’ zei Halt vermoeid. Peter keek om zich heen. ‘Waar is die dan?’ ‘Ik ben Halt!’ donderde de Jager nu. Hij ging vlak voor de arme oude man staan en de boer zette nog een paar stappen achteruit. Maar toen raapte hij al zijn moed bij elkaar en schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Nee, nee nee,’ zei hij met grote stelligheid. ‘Je kan me nog meer wijsmaken. U kunt Halt niet wezen. Jager Halt is twee keer zo groot als een gewone man. Het is een reus! Dapper, een verwoed strijder.’ Halt probeerde zijn boosheid te bedwingen. Will kon het niet laten te lachen om de situatie. ‘Nog eenmaal dan. IK…BEN…HALT! Zei de Jager. ‘Toen ik jong was, was ik groter en zwaarder. Maar nu ben ik nog maar zo groot.’ Hij keek met vuurspuwende ogen de oude man strak aan. ‘Geloof je me nu?’ ‘Nou, als u het zegt…’ Het was duidelijk dat Peter de man voor hem nog steeds niet geloofde. Maar iets vertelde hem dat het niet bijzonder verstandig zou zijn nogmaals tegen de man in te gaan.’’     

2 positieven eigenschappen:

Behulpzaam: blz. 177

‘’Will was aan het oefenen op het wei achter Halts huis. Hij had vier schietschijven neergezet, op verschillende afstanden. Hij schoot steeds op een ervan, in willekeurige volgorde, nooit twee keer achterelkaar op dezelfde. Halt had hem dat uitgelegd, voordat hij naar de baron was vertrokken om te vergaderen over een boodschap die vandaag van de koning was binnengekomen. ‘Luister, als je twee keer achter elkaar op hetzelfde doel schiet, dan gebruik je automatisch je eerste schot om te kijken hoe het gaat. En dan leer je niet instinctief goed te mikken. Je moet leren om met het eerste schot meteen raak te schieten.’ Will wist dat zijn leraar gelijk had. Maar dat maakte de oefening niet minder lastig. En om het nog moeilijker te maken had Halt gezegd dat er tussen twee schoten maximaal vijf seconden mochten zitten. Geconcentreerd fronsend schoot hij de laatste set van vijf pijlen af. De een na de ander suisden ze over de wei; ze verdwenen met een dof geluid half in het stro van de schiet schijven. Wills pijlenkoker was al voor de tiende keer die ochtend helemaal leeg. Tevreden bekeek hij het resultaat van het laatste salvo.’’

Nieuwsgierig: blz. 149

‘Zo,’ zei Halt streng. ‘Wie ben je? Waarom zat je daar naar ons te loeren? Wie heeft je gezegd dat je ons moest bespioneren?’ De oude man wreef angstig zijn handen samen. Zijn ogen schoten van het norse gezicht van Halt naar Will pijl en boog, die hij nog steeds paraat hield. ‘Ik spioneer helemaal niet, heer! Nee, nee hoor. Ik en spioneren… Ik hoorde u aankomen en ik dacht dat het misschien wel dat monster van een varken was dat hier de buurt onveilig maakt.’ Halt trok zijn wenkbrauwen op. ‘Je dacht dat ik een wil zwijn was?’ Weer schudde de boer zijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet! Tenminste… niet meer toen ik u zag. Maar toen wist ik het ook nog niet. U kon wel een bandiet zijn, natuurlijk.’ ; Wat spook je hier dan uit? Je bent niet van hier, of wel soms?’ De boer wrong zich in allerlei bochten en schudde weer van nee. ‘Ik kom van de Wilgenkreek, daar woon ik. Ik jaag op dat zwijn, tenminste, ik hoop dat ik iemand zou vinden die hem voor me tot speklapjes verwerkt.’ Halt was ineens zeer geïnteresseerd. Hij sprak nu gewoon, niet meer streng. ‘Dus jij hebt dat beest met eigen ogen gezien?’ vroeg hij. De boer keek handenwrijvend in de rondte; hij leek bang dat het dier elk moment tevoorschijn kon springen. ‘Gezien, heer, en gehoord ook. Zien hief ik hem eigenlijk niet meer. Het een kwaaie, heer, dat is het.’’

2.

Je leert Will kennen door dat hij een wees is en geen achternaam heeft. En hij wou naar de ridderschool waar hij niet aangenomen is en dus ging samenwerken met Halt die een Jager is.Blz. 15                               

 ‘’Niemand wist wat Wills achternaam was. Niemand wist ook wie zijn ouders waren. Zijn jaargenoten hadden allemaal in de streek gewoond voordat hun ouders omgekomen waren, en iedereen kende hun geschiedenis; maar Will was een vondeling, naamloos uit het niets tevoorschijn gekomen, hij was als kleine baby bij het kasteel neergelegd, in een mandje en gewikkeld in een deken, op de trap voor het weeshuis. Dat was vijftien jaar geleden. Er zat een briefje op de deken gespeld: ‘Zijn moeder stierf in het kraambed. Zijn vader was een held. Zorg alsjeblieft voor hem. Hij heet Will.’’Blz. 34-35-36-37

‘’Hij keek naar de kleine groep. ‘En dan rest ons nu een laatste kandidaat.’ Hij keek op zijn papier, daarna naar de wanhopige Will, en wenkte hem naar voren. En daar stond Will dan. Zijn mond was ineens zo droog als schuurpapier, zijn stem nauwelijks hoorbaar van de zenuwen. ‘Will, meneer. Mijn naam is Will.’ ‘Will? Will wie?’ Martin bladerde nerveus door de papieren in zijn linkerhand, waar alle gegevens van de pupillen te vinden moesten zijn. Hij was pas vijf jaar de secretaris van de baron, Wills geschiedenis was hem geheel onbekend. Nu pas besefte hij dat er geen achternaam vermeld stond op het formulier van de jongen naast hem. Hij was boos op zichzelf. En op Will. ‘Wat is je achternaam, jongeman?’ vroeg hij streng. Will keek hem aan en wilde wel door de grond zakken. ‘Ik… heb… geen achternaam,’ begon hij. Gelukkig voor hem kwam de baron zelf tussenbeide. ‘Will is een speciaal geval, Martin,’ zei hij rustig.’’ ‘Krijgsschool he… Maar denk je niet dat daarvoor een beetje te klein van stuk bent?’ Will beet op zijn onderlip. Hij had zichzelf wijsgemaakt dat als hij het maar erg genoeg wilde, als hij maar in zichzelf bleef geloven, dat hij dan wel aangenomen zou worden – ondanks zijn duidelijk tekortkomingen. ‘Ik moet mijn groeispurt nog krijgen, meneer,’ zei hij de baron wreef zich over zijn bebaarde kin. Hij keek naar zijn krijgsmeester. ‘Roderick?’ De grote ridder schreed naar voren bekeek Will een paar minuten zorgvuldig, en schudde toen zijn hoofd. ‘ik ben bang dat hij echt te klein is, en zal blijven ook, heer.’’Blz. 264 265       

‘’Will keek verstijfd van angst toe. Langzaam vormde zich een idee in zijn hoofd. Daar lag de brandende toorts van Baron Arald, het enige wapen dat de Kalkara kon verslaan. Maar hij stond wel veertig meter van het monster vandaan… Hij greep een pijl uit zijn koker, gleed uit het zadel en holde naar de toorts. Er was een flinke klont hars langs het handvat gelopen. Snel rolde Will de punt van zijn pijl door de kleverige massa, tot er een dikke bult aan het uiteinde zat. Die stak hij in het vuur en zo vatte de pijl vlam. Het monster had niets in de gaten. Het klopte zich op de borst en danste, iets anders kon je het noemen, rond de overwonnen krijgers: Halt bewusteloos, Arald ziek van pijn, Roderick als bevroren daarnaast. Hij wachtte willoos op de naderende dood die komen moest. Het beest hief een enorme klauw omhoog om hem neer te slaan. De ridder voelde niets, alleen een verlammende angst. Will richtte de brandende pijl zorgvuldig. Hij brandde zijn hand, zover trok hij de pees naar achteren. Hij moest gokken, want de pijlpunt was zwaarder dan normaal. Eindelijk liet hij pijl en pees los.’’ijfrfefefedfdfj

  3.

 De relatie tussen Will en Halt is in de loop van het boek steeds beter geworden. Ze reizen ook samen. Halt is een jager maar ook tegelijkertijd de trainer van Will. De relatie tussen deze Will en Halt verandert in de loop van het boek niet want ze blijven bij elkaar en doen alles samen. Blz. 177

‘’Will was aan het oefenen op het wei achter Halts huis. Hij had vier schietschijven neergezet, op verschillende afstanden. Hij schoot steeds op een ervan, in willekeurige volgorde, nooit twee keer achterelkaar op dezelfde. Halt had hem dat uitgelegd, voordat hij naar de baron was vertrokken om te vergaderen over een boodschap die vandaag van de koning was binnengekomen. ‘Luister, als je twee keer achter elkaar op hetzelfde doel schiet, dan gebruik je automatisch je eerste schot om te kijken hoe het gaat. En dan leer je niet instinctief goed te mikken. Je moet leren om met het eerste schot meteen raak te schieten.’ Will wist dat zijn leraar gelijk had. Maar dat maakte de oefening niet minder lastig. En om het nog moeilijker te maken had Halt gezegd dat er tussen twee schoten maximaal vijf seconden mochten zitten. Geconcentreerd fronsend schoot hij de laatste set van vijf pijlen af. De een na de ander suisden ze over de wei; ze verdwenen met een dof geluid half in het stro van de schiet schijven. Wills pijlenkoker was al voor de tiende keer die ochtend helemaal leeg. Tevreden bekeek hij het resultaat van het laatste salvo.’’

Vertelsituatie/ perspectief

Het vertel perspectief van dit verhaal is een personale vertelsituatie. Er komt haast geen verteller in voor. Het wordt in de hij of zij vorm verteld. In dit geval is Will de hoofdpersonage en leer je verschillende personages kennen. Je leert ze ook goed kennen via hun gedachtes en bezigheden. Ook wordt vaak gebruik gemaakt van anderen perspectieven, daardoor word er ook veel over andere personen verteld.

Citaat: ‘’Baron Arald lachte. Hij keek naar de kleine groep. ‘En dan rest ons nu een laatste kandidaat.’ Hij keek op zijn papier, daarna naar de wanhopige Will, en wenkte hem naar voren. En daar stond Will dan. Zijn mond was ineens zo droog als schuurpapier, zijn stem nauwelijks hoorbaar van de zenuwen. ‘Will, meneer. Mijn naam is Will’’

’’Will? Will wie?’ Martin bladerde nerveus door de papieren in zijn linkerhand, waar alle gegevens van de pupillen te vinden moesten zijn. ‘Will is een speciaal geval, Martin’ zei de Baron rustig.’’
 

Er komen ook veel perspectiefwisseling voor in het boek. Hieronder een voorbeeld.
 

‘’Arnaut, een jongen waarmee Will was opgegroeid op het kasteel, was na de uitverkiezing naar de krijgsschool van heer Rodrick gegaan. Will was nog zo jaloers geweest omdat hij ook naar de krijgsschool wou, net als zijn vader. Maar Arnaut zou er alles voor doen om nu met hem te ruilen. Hij werd gepest. Hij wist niet waarom, maar had zo zijn vermoedens. In werkelijkheid accepteerden ze anderen krijgsleerlingen hem niet omdat hij te goed was. Na elke vechttraining, waar hij zo in uitblonk, werd hij weer te grazen genomen.’’

Mening

2 positieve beoordelingswoorden:

Ik vind het een heel mooi boek, omdat het heel spannend is. In het boek heb je sommige stukken die gaan over vriendschap, maar je hebt ook sommige stukken in het boek waar het ruzie en oorlog gaat. Het zijn allemaal verschillende stukken die het boek heel mooi en leuk maken.

Blz. 224

‘’Als de maan ongeveer daar staat,’ zei hij, ‘dan moet je Gilan wakker maken.’ Will knikte, stond op en rekte zich eens goed uit. Hij pakte zijn boog en pijlenkoker en liep naar de struiken die Halt had uitgekozen als schuilplaats. Jagers in het open veld hielden nooit de wacht vlak bij slapers, maar zochten een plekje tien of twintig meter verderop, waar ze zich konden verstoppen. Zo zou een vreemdeling die op het kamp afkwam hen niet in de gaten hebben. Dat was een van de dingen die Will had geleerd. Hij nam twee pijlen uit de koker en hield ze tussen de vingers van de hand die ook de boog vasthield. Dat scheelde weer extra bewegingen, die een oplettende aanvaller zou kunnen opmerken. Hij zou ze tijdens de hele periode van zijn wacht zo blijven vasthouden. Hij trok de kap van zijn mantel over zijn hoofd, zodat hij tegen de achtergrond van de struiken bijna onzichtbaar zou zijn.’’

Ik vind het boek heel erg leuk omdat je soms met de hoofdpersoon meeleeft.

Blz. 219

‘’Will zweeg. Het idee van een eenzame, winderige vlakte, met stenen die eeuwig huilden in de wind leek het laatste restje warmte van de middag op te slurpen. Halt zag zijn beklemming en leunde naar voren om hem bemoedigend op zijn schouders te kloppen.’Kop op!’ zei hij. Wills zenuwen waren tot het uiterste gespannen door het aanhoudende gefluit van de stenen; ze smeekte hem bij elk nieuw geluid zich om te draaien.’’

‘’Will zweeg. Het idee van een eenzame, winderige vlakte, met stenen die eeuwig huilden in de wind leek het laatste restje warmte van de middag op te slurpen. Halt zag zijn beklemming en leunde naar voren om hem bemoedigend op zijn schouders te kloppen.’Kop op!’ zei hij. Wills zenuwen waren tot het uiterste gespannen door het aanhoudende gefluit van de stenen; ze smeekte hem bij elk nieuw geluid zich om te draaien.’’

2 negatieve beoordelingswoorden:

Ik vind het boek ook onrealistisch, want in de echte wereld komen er geen monsters voor. Blz. 209

Ik vind het boek ook heel erg zielig, want Will is een wees en heeft geen ouders meer en komt erachter dat hij geen achternaam heeft. Maar wat ook heel zielig was, dat hij al zat met zijn problemen wie zijn ouders waren en hoe ze heten. Hij werd ook nog eens niet aangenomen op de ridderschool. Blz. 34 35 36 37

 ‘’Hij keek naar de kleine groep. ‘En dan rest ons nu een laatste kandidaat.’ Hij keek op zijn papier, daarna naar de wanhopige Will, en wenkte hem naar voren. En daar stond Will dan. Zijn mond was ineens zo droog als schuurpapier, zijn stem nauwelijks hoorbaar van de zenuwen. ‘Will, meneer. Mijn naam is Will.’ ‘Will? Will wie?’ Martin bladerde nerveus door de papieren in zijn linkerhand, waar alle gegevens van de pupillen te vinden moesten zijn. Hij was pas vijf jaar de secretaris van de baron, Wills geschiedenis was hem geheel onbekend. Nu pas besefte hij dat er geen achternaam vermeld stond op het formulier van de jongen naast hem. Hij was boos op zichzelf. En op Will. ‘Wat is je achternaam, jongeman?’ vroeg hij streng. Will keek hem aan en wilde wel door de grond zakken. ‘Ik… heb… geen achternaam,’ begon hij. Gelukkig voor hem kwam de baron zelf tussenbeide. ‘Will is een speciaal geval, Martin,’ zei hij rustig.’’ ‘Krijgsschool he… Maar denk je niet dat daarvoor een beetje te klein van stuk bent?’ Will beet op zijn onderlip. Hij had zichzelf wijsgemaakt dat als hij het maar erg genoeg wilde, als hij maar in zichzelf bleef geloven, dat hij dan wel aangenomen zou worden – ondanks zijn duidelijk tekortkomingen. ‘Ik moet mijn groeispurt nog krijgen, meneer,’ zei hij de baron wreef zich over zijn bebaarde kin. Hij keek naar zijn krijgsmeester. ‘Roderick?’ De grote ridder schreed naar voren bekeek Will een paar minuten zorgvuldig, en schudde toen zijn hoofd. ‘ik ben bang dat hij echt te klein is, en zal blijven ook, heer.’’

Blz. 36 t/m 41. Dit is het introductiefragment dat u voorleest voordat de leerlingen opdracht 1 maken. Will is wees en woont in het wezenhuis van kasteel Redmont. Samen met vier jaargenoten is hij klaar voor de uitverkiezingsdag. Vandaag wordt zijn toekomst bepaald. Will gaat naar een nieuwe meester om een vak te leren.

Blz. 103 t/m 107. Will is in training bij Halt. Hij leert onder andere om te gaan met de wapens van een Grijze Jager, pijl en boog en messen. In dit voorleesfragment krijgt Will een paard.

Blz. 236, vanaf ‘Ze merkten dat..’ tot Blz. 240. Dit fragment leest u voor na het bespreken van de antwoorden op opdracht 2.

Blz. 70 vanaf ‘Halt keek hem aan en ging verder:’ t/m 74 onderaan. Blz. 75 mag niet mee gekopieerd worden. Hierop staat een deel van de antwoorden uit de vragen.

Blz. 215 tot de witregel op Blz. 219.

REACTIES

L.

L.

kan je 262 er in zetten

9 jaar geleden

L.

L.

leuk boek alle 12 incl vroege jaren

7 jaar geleden

L.

L.

soms schrijf je in de v.t. en de andere keer in de t.t.

8 jaar geleden

S.

S.

Halt hij heeft geen negatieve eigenschap als bang.

8 jaar geleden

S.

S.

Halt is bijna nooit bang, en de situatie die je noemde was geen bange, maar een realistische.

7 jaar geleden

Stacik

Stacik

klopt

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De Grijze Jager 1 (De Ruïnes van Gorlan) door John Flanagan"