De Engelenmaker door Stefan Brijs

Beoordeling 5
Foto van een scholier
Boekcover De Engelenmaker
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo/vwo | 6843 woorden
  • 24 augustus 2013
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5
10 keer beoordeeld

Boekcover De Engelenmaker
Shadow

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende af…

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en A…

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen. De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.

De Engelenmaker door Stefan Brijs
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 Boekbespreking:

De Engelenmaker – Stefan Brijs

   

Inhoudstabel

1) Biografie                                                           

2) Biblografie                                                           

3) Bekroningen

4) Uit interviews

5) Leesverslag: 'De Engelenmaker'                                                                       

6) Recensies (& commentaar)                       

7) Eigen mening                                                           

8) Korte Inhoud                                                           

 

 

STEFAN BRIJS

1969

schrijver van romans en essays.

1) Biografie

29 december 1969: Geboren in Genk (Belgisch-Limburg) als Stefan François Brijs waar hij ook jarenlang woonde en naar school ging.

 In 1990studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school te werken, het Sint-Jozefinstituut te Bokrijk, Genk.

Van 1994 tot 1997woonde hij in Zonhoven, daarna vestigde hij zich opnieuw in Genk.

In 2003 verhuisde hij naar het platteland, in Koningshooikt, niet ver van het stadje Lier in de provincie Antwerpen.

Vanaf heden is Stefan Brijs ambassadeur van de Ezeloase, het enige erkende opvangcentrum voor verwaarloosde ezels in België. De Ezeloase bevindt zich tussen Maastricht en Luik, in het dorpje Bombaye, op een steenworp afstand van de Voerstreek, en draait volledig op de goedwil en steun van vrijwilligers, leden en sponsors.

2) Bibliografie

 In 1997 debuteerde Stefan Brijs bij uitgeverij Atlas (Amsterdam) met De verwording een magisch-realistische roman, die opviel door zijn barokke taal.. Een recensent noemde hem toen ‘een groot talent’ en ‘de hoop van de Vlaamse letteren’.

In 1998 : Na zijn debuut zwierf  Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie  Richard Minne, en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen.

Deze essays kregen een vervolg in de krant De Standaard, waarvoor hij De vergeethoek maakte, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers die in maart 2003 werden gebundeld.

Sinds 1999 schrijft Stefan Brijs voltijds – hij had op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard.

In 2000 verscheen Arend, een aangrijpende roman over een misvormde jongen, die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. Het boek kreeg zowel in Vlaanderen als in Nederland veel lof toegezwaaid. In Het Belang van Limburg werd het ‘een sterke en ontroerende roman’ genoemd, in Knack ‘een literaire prestatie die er mag zijn’. De Volkskrant had het over ‘een wonderschone roman’ en HP/De Tijd over ‘een nieuwe literaire sensatie’.

In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen gesloopte) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. Tegelijk verwerkte Stefan Brijs in dit boek ook de geschiedenis van zijn eigen geboorte- en woonplaats Genk, een schilderachtig boerendorpje in de Kempen dat in honderd jaar tijd uitgroeide tot het industriële kunsthart van Belgisch-Limburg.

In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een kerstnovelle die net als Arend in Vlaanderen en Nederland erg positief werd ontvangen. De Morgen had het over 'een beklemmend kerstavondrelaas', in het Parool werd de novelle aangeprezen als 'een overtuigend verhaal. Heel mooi' en het Algemeen Dagblad schreef dat het 'een pracht van een kerstnovelle' was.

In oktober 2005 verscheen zijn nieuwe roman De engelenmaker,een voltreffer die herhaaldelijk in de prijzen viel en waarvan de vertaalrechten aan dertien landen zijn verkocht, waaronder Amerika, Engeland, Frankrijk, Duitsland,Griekenland,Italië en Rusland. Het boek ging intussen in Vlaanderen en Nederland al 150.000 keer over de toonbank.

In oktober 2006 verscheen Korrels in Gods grote zandbak, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout. Dit boek schreef Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.

Op 12 oktober 2011 verscheen zijn nieuwe oorlogsroman : Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 35.000 exemplaren verkocht. Duitsland en Frankrijk verwierven al de vertaalrechten. Het boek staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs.

 3) Bekroningen

  • · 2006: shortlist van de Libris Literatuurprijs met De Engelenmaker
  • · 2006:  Publieksprijs van de Gouden Uil 2006 gewonnen voor zijn boek 

De Engelenmaker

  • · 2006: Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde) voor De Engelenmaker.
  • · 2007:  Boek-delen prijs voor De Engelenmaker, door leesclubs van Vlaanderen en Nederland
  • · 2007:  Provinciale Prijs voor Letterkunde Provincie Antwerpen voor De Engelenmaker
  • · 2010:  Prix des Lecteurs , Cognac voor de Franse vertaling van De Engelenmaker : Le Faiseur d’anges.
  • · 2011: Euregio Literatuurprijs voor De Engelenmaker.

     De toekenning gebeurt door scholieren uit België, Nederland en Duitsland.

 4)  Uit interviews

Ik heb enkele citaten van Stefan Brijs opgenomen om een beter idee te kunnen vormen wat de persoon Stefan Brijs bezielt en hoe hij naar de wereld kijkt.                   

'Hoor", zegt Stefan Brijs, "dat is de lokroep van de torenvalk die aan het broeden is." Met de flair van een herenboer maakt de schrijver me attent op de geneugten van het buitenleven. In de "Kop van Jut", zoals hij zijn territorium heeft gedoopt, vindt Brijs rust en inspiratie. "Als je vastzit in een passage, is er niets beters dan het gras maaien of wat in de aarde schoffelen", verzekert de schepper van De engelenmaker.

"Ik beschouw me zeker niet als vaandeldrager van een generatie. Daarvoor volg ik te zeer mijn eigen parcours. Toch koester ik me in een groep van een tiental jonge, talentvolle Vlaamse auteurs die geduldig aan een oeuvre timmeren. Dat er een nieuwe generatie was opgestaan, had de Nederlandse pers veel sneller in de gaten dan de Vlaamse. Vlaanderen heeft altijd te weinig oog gehad voor eigen talent. We kijken altijd liever over de grenzen. Ach, denk ik dan, wees voor één keer niet bescheiden, wees trots op het talent dat voorradig is."

"Je staat ervan te kijken wat een effect zo'n nominatie heeft. Als je genomineerd wordt voor de Gouden Uil, verdrievoudigt je verkoop meteen. Met de Libris net hetzelfde. Meer en meer redden literaire prijzen boeken van de vergetelheid. Dat er na zes maanden nog over mijn boek wordt gesproken, is een onverwacht geschenk." 

"Ik ben vooral blij dat die twee nominaties aantonen dat een groot verhaal vertellen weer mag. Dat is in Vlaanderen lange tijd not done geweest. Zodra er een beetje dramatiek aan te pas kwam, kreeg je voor je kop dat je pathetisch werd. Er heerste een dwang van het postmodernisme. Er moest en zou van de literatuur een zekere kilheid afstralen. Terwijl ik vooral mensen wou raken. Het kan niet dat een kleine kring van academici alle stoeltjes bezet en bepaalt wie letterenbeurzen krijgt of voorschrijft hoe er geschreven moet worden."

“Maar door Brouwers te leren kennen, begon ik veel nuchterder over het schrijverschap te denken. Ik wilde niet zoals hem worden, vereenzamen en 'aan het raam zitten en het leven aan je voorbij zien waaien', zoals hij ergens schrijft. Ik trok aan de handrem, want ik was bezig een zeer sombere man te worden. Ik leef hier nu wel vrij afgelegen, maar ik ben geen kluizenaar. Op een bepaald moment moet je je mentor gewoon een schop onder de kont geven. Ik moet andermans verhalen vertellen, ik moet personages verzinnen en mijn fantasie gebruiken."

"Wat ik er vooral in wilde stoppen, is hoe je leven gestuurd wordt door wat anderen over je denken en hoe ze naar je kijken. Je ziet iemand voor het eerst aankomen en meteen heb je al een oordeel klaar, soms in één flits.”

“De engelenmaker is onvervalst 'horlogemakersproza', het is alsof op het eind alle radertjes in elkaar draaien. Dat is duidelijk nog een les van Brouwers: 'Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt'? Dat principe zit altijd in mijn achterhoofd. Haal je één passage uit het boek, dan stuikt het geheel in elkaar. Een waterdichte structuur bereik je maar door dag in dag uit met je boek bezig te zijn. Het is soms verschrikkelijk.”

"De stijl eenvoudig houden was een bewuste keuze. Ik wilde de spanning geleidelijk opvoeren. Ik ben ook langzaam tot het besef gekomen dat je geen honderd zinnen meer hoeft te schrijven als het in één zin kan. Vroeger was ik te veel bezig met mooischrijverij."

 “ Je mag nooit onderschatten hoe cruciaal een jeugdtrauma kan zijn. De daad die tot een trauma leidt, hoeft amper een minuut in beslag te nemen, maar kan je voor eeuwig achtervolgen."

"Wanneer je als wetenschapper de mogelijkheden hebt om te klonen, moet je sterk in je schoenen staan om het niet te proberen. Het lijkt gewoon een logische, volgende stap. Vervolgens rijst de vraag: wie mag je klonen? Een lesbisch stel dat een kind wil? Een kind dat sterft en van wie de ouders een identieke kopie willen? En mag je sleutelen aan iemand met een hazenlip?"

"Voor veel mensen die een normaal leven leiden, is de kinderwens dé invulling van hun leven. En soms gaat men daar heel ver in. Ikzelf zit daar niet mee, wellicht omdat ik andere manieren heb om sporen na te laten. Boeken schrijven bijvoorbeeld. “

"Mijn moeder heeft haar huilbaby altijd veel liefde gegeven, al heeft ze ook mij in een moment van radeloosheid over het balkon gehangen en in de diepte laten staren. Die gedachte is in mijn hoofd blijven spelen. Hoe komt een moeder zo ver?" 

"Geluk bestaat niet, dat is nu eenmaal mijn overtuiging. Wat wel bestaat zijn gelukkige momenten, en die moet je zo lang mogelijk rekken.”

” Haast alle Vlaamse schrijvers van nu enten hun romans op tijd- en streekgebonden toestanden. Mij interesseert het niet om een seismograaf te zijn. Ik wil echte fictie schrijven. De meeste Vlaamse schrijvers ontbreekt het aan verbeelding." 

“Het is pure passie. Als ik niet schrijf, ben ik ongelukkig. Ik schrijf ook volledig vanuit mijn intuïtie, zonder opleiding. Ik heb geen filologie gestudeerd of schrijfcursussen gevolgd. Ik heb mezelf leren schrijven. Vanuit de buik, niet vanuit het hoofd." 

 "Ja, inderdaad. Ambitie is natuurlijk de beste houding voor een schrijver. Ik ga er iedere keer van uit dat ik een groots werk schrijf en niet dat ik een zoveelste romannetje aan de reusachtige letterenstapel toevoeg. “

Stefan Brijs is niet van plan snel uit het literaire landschap te verdwijnen. ‘Ik zal schrijven tot ik erbij neerval" klinkt het beslist.

5) Leesverslag 'De engelenmaker'

Auteur: Stefan Brijs
Titel: De engelenmaker
Uitgeverij: Atlas
Jaar van uitgave: 2005
Aantal pagina's: 429

Inhoud en structuur

 1. Genre

Het genre van 'De engelenmaker' valt het best te omschrijven als een mix van een detective en een psychologische roman.

 2. Perspectief

In het boek wordt een hij- of zij-verteller gehanteerd in een wisselend perspectief, o.a. vanuit Victor Hoppe, Karl Hoppe, Kapelaan Kaisergruber, Frau Maenhout, zuster Marthe, Lothar Weber, Rebekka Fischer, Rex Cremer... Vaak zijn er ook de typische “roddelscènes”. In die scènes geven heel wat dorpelingen hun (veelal vertroebelde) visie op het gebeuren.

De functie van het wisselend perspectief is niet zozeer het verhaal vanuit verschillende hoeken voor te stellen (dat gebeurt wel in de roddelscènes). Het is eerder de bedoeling om de zijtakken en  tijdsprongen in de veelzijdige verhaallijn niet vervelend, maar adequaat uit de doeken te doen. Voor ieder deel van het verhaal wordt m.a.w. telkens het personage gekozen dat de gebeurtenissen het meest treffend kan beschrijven.

 3. Personages

De protagonist is Victor Hoppe. Na hem spelen ook de drieling (Rafael, Michael en Gabriël Hoppe), Rex Cremer, Charlotte Maenhout en Rebekka Fischer een belangrijke rol. Hierbij mag men best ook Karl Hoppe, zuster Marthe, het ouderpaar Weber en andere, kleinere rollen niet vergeten. Tot slot valt, veralgemenend, ook wel te stellen dat de inwoners van Wolfheim een niet weg te denken plaats als toeschouwer innemen.

 Victor Hoppe is een dokter met een eigenaardig, moeilijk te omschrijven karakter. Twee zaken spelen een grote rol om dat karakter te begrijpen. Allereerst geeft de auteur aan dat Victor Hoppe hoogstwaarschijnlijk het syndroom van Asperger heeft. Dat vertaalt zich in zijn enorme geheugen en zijn geniale verstand, maar anderzijds ook in zijn onvermogen tot empathie en sociaal gedrag en in zijn haast ongevoelige, rationele denkwijze. Daarnaast heeft ook de jeugd van de dokter gevolgen. Victor Hoppe brengt zijn eerste levensjaren onterecht als idioot door in een gesticht, dat hoort bij een klooster. Reden: een op promotie beluste kapelaan maakt Victors ouders wijs dat hun kind door de duivel bezeten is. Die zijn, ontzet door Victors afschrikwekkende hazenlip en diepgelovig, uiteindelijk opgelucht van het kind af te zijn. Na enige tijd haalt zijn vader hem er weg, in het besef van zijn fout, om de jonge Victor anderhalf jaar later opnieuw weg te sturen, ditmaal naar een streng christelijk internaat. Samengevat: de liefdeloze relatie met zijn ouders, het gebrek aan warmte en de miskenning die Victor in zijn jeugd ondervindt, vormen in combinatie met het steeds aanwezige geloof zijn karakter. De drijfveer achter Dr. Hoppes handelen is niet ingewikkeld: hij wil goed doen. Zijn godsbeeld en opvattingen i.v.m. ethiek zijn dat wel. Victor polariseert alles: ofwel is iets “goed”, ofwel is het “slecht”. God ziet hij als de grote boosdoener, vooral omdat die volgens hem Jezus verraad, een figuur waar Victor zichzelf heel sterk mee identificeert. Victor wil goed doen en in zijn ogen betekent dat: beter doen dan God. Met dat doel in gedachten deinst Victor voor niets terug en staan geen ethische bezwaren hem in de weg.

Het hoofdpersonage maakt zeker een ontwikkeling door. We lezen hoe Victor Hoppe vanaf zijn geboorte een hele reeks gebeurtenissen en ontwikkelingen ondergaat die uiteindelijk zijn persoonlijkheid zullen vormen. Het lijkt zelfs alsof de dokter naar het einde van de roman toe nog fanatieker wordt.

Een personage dat geen ontwikkeling doormaakt (ofwel 'flat character') is onder de figuren moeilijk te vinden. Zelfs de dorpelingen van Wolfsheim veranderen bv. hun aanvankelijk onvriendelijke houding tegenover de dokter. Misschien is broeder Rombout wel nog het meest geschikt hiervoor: hij blijft doorheen het verhaal zijn zachtaardige, kindvriendelijke lesmethode handhaven.

 4. Relaties

Enkele relaties in het boek zijn erg goed uitgediept en zijn allerminst alledaags. Bovenal de relaties tussen de verschillende generaties binnen de familie Hoppe zijn bepalend voor de roman.

 De relatie tussen Karl Hoppe en Victor Hoppe is er één van onmacht en geremdheid. Karl is geen goede vaderfiguur: hij heeft te weinig karakter om te voorkomen dat zijn zoon als baby in een gesticht belandt. Later, als het kind terug thuis is, valt het hem duidelijk zeer moeilijk om liefdevol te zijn, om een warme relatie met het kind op te bouwen. Erger nog: als Victor niet voldoet aan zijn verwachtingen, kan Karl zijn opgekropte woede soms in één agressieve bui eruit gooien. Dat alles komt niet voort uit zijn kwade wil; Karl Hoppe zou zo graag een band met Victor hebben. Dat blijkt uit zijn vele inspanningen om bv. zijn kind het gesticht te doen vergeten. Karl wil het beter doen dan zijn eigen vader, maar slaagt er niet in om door de (figuurlijke) muur rondom zijn zoon te dringen. Daarnaast is hij onmachtig om positief te spreken en om zijn eigen gevoelens uit de drukken. Die kan Karl Hoppe pas goed verwoorden als het al te laat is, op zijn zelfmoordbrief.

Bovendien is er de merkwaardige houding van Victor Hoppe tegenover zijn drie zonen. Hij is overdreven beschermend, laat zijn kroost zelfs niet buiten spelen. Rafaël, Michael en Gabriël (Hoppe noemt zijn zoons naar de aartsengelen!) zijn zwaar ziek en Victor stelt alles in werking om hen te genezen. Dat positieve beeld van de dokter blijft echter niet, want in de loop van de roman blijkt waar al zijn inspanningen toe moeten dienen. Zijn zoons zijn feitelijk klonen, een wetenschappelijk experiment en betekenen bijgevolg bitter weinig voor hem op gevoelsmatig vlak. Victor ziet ze enkel als middel om zijn groot gelijk te halen, als troef in zijn persoonlijke strijd tegen God.

 5. Probleem

Zoals hierboven al enige malen vermeld is, staat dokter Victor Hoppe centraal in het boek en met hem zijn onwaarschijnlijke levensvisie. Die visie (met betrekking tot het geloof) en haar gevolgen voor Victors omgeving is de centrale probleemstelling.

 6. Tijd

 Het boek heeft een complexe structuur i.v.m. tijd. Zeker in het tweede deel van de roman speelt Stefan Brijs met tijdsprongen, flashbacks, terug- en vooruitwijzingen. Hij wisselt soms af tussen drie of meer verschillende tijdsperiodes (bv. de jeugd van Victor Hoppe, zijn leven aan de universiteit, zijn wedervaren met de twee vrouwen). De auteur gaat zo naadloos van de ene cliffhanger naar de andere. Een andere strategie die hij duidelijk graag toepast, is om eerst de afloop en dan pas het bijhorend verhaal  te vermelden (bv. als Victor in het gesticht wordt opgenomen, pg. 155). Tot slot zijn ook citaten (vaak met religieuze inslag) erg kenmerkend voor Brijs' schrijfstijl. Uitspraken of gedachten, ooit ergens eerder in de roman opgedoken, weet hij steeds op een onverwacht, maar o zo treffend moment op te rakelen, dat het effect de dramatische, maar toch geraffineerde stijl is die de roman typeert (vb. 'God geeft en God neemt...', 'U hebt God het nakijken gegeven', 'Wij berusten in Gods wil').

 De scènes zijn van wisselende lengte, maar toch overwegend lang. Dat komt door lange dialogen en ook door de rijke weergave van de “innerlijke kommernissen” van het vertellend personage.

 Er zijn heel weinig niet-functionele scènes. Ieder hoofdstuk licht de auteur een nieuw tipje van de sluier op. Er zijn scènes waarin het verhaal niet meteen een nieuwe wending krijgt of wordt verder gezet, maar ook die scènes hebben hun functie binnen het verhaal. De (al eerder aangehaalde) roddelscènes bv. zijn nodig om de sfeer van bijgelovigheid en mysterie in het dorp Wolfheim juist te schetsen.

 De vertelde tijd beslaat het leven van Victor Hoppe, 44 jaar.

 7. Ruimte. Waar speelt het verhaal zich hoofdzakelijk af?

Aangezien het verhaal bestaat uit drie delen, zullen er ook verschillende belangrijke locaties zijn. In deel één en drie  is dat het dorpje Wolfheim, meer specifiek in het huis van de dokter. Het tweede deel speelt zich af wanneer de dokter nog redelijk jong was, daar was de belangrijkste locatie het klooster.

Is er tussen de gebeurtenissen en de ruimte een overeenkomst:

Niet echt, het is eerder toevallig in het dorpje Wolfheim gebeurt, Dokter Hoppe is daar nu eenmaal geboren, maar later keert hij er wel doelbewust naar terug nadat hij even weg was.

 8. Einde.
Er was geen happy-end en het einde was niet echt voorspelbaar.

 9. Het thema van het boek is:
Aan de ene kant de misvormde (gekloonde) kinderen, hoe ze leven en hoe ze behandeld worden. Aan de andere kant gaat het boek dan weer over de strijd tussen het geloof (God) en de wetenschap (Dokter Hoppe).

Hoe verklaar je de titel?

De drie kinderen van de dokter, Rafaël, Michaël en Gabriël zijn vernoemd naar de aardengelen die 'gemaakt' zijn door Victor Hoppe. Vandaar de engelenmaker, de dokter die de engelen heeft gemaakt.

 10. Op welke manieren wordt er spanning gewekt?
De spanning wordt gewekt door de lezer met redelijk veel vragen achter te laten, opeens op het punt dat de climax van de spanning eraan zit te komen, stapt de schrijver naar een ander thema over. Alles is nogal een beetje vaag. 

 Inhoud en werkelijkheid

 11. Is de probleemstelling in het verhaal reëel?
Met de kinderen is de probleemstelling niet heel realistisch omdat er nog geen mensen zijn gekloond in de werkelijkheid.

12. Geeft het boek een beeld van de tijd waarin het is geschreven, d.w.z. gaat het over een specifiek probleem voor een bepaalde tijd?
Nee, het geeft niet echt een probleem weer voor een bepaalde tijd, maar eerder een probleem voor een persoon of meerdere personen specifiek en het is bovendien een probleem dat nog niet bestaat, want er zijn nog geen mensen gekloond.

 13. Is het wereldbeeld in het boek nogal simplistisch of wat meer genuanceerd?
Men heeft het in het boek niet echt over een wereldbeeld, het focust meer op het dorpje Wolfheim zelf en wat daar gebeurt.

 14. Hoe wordt er tegen de maatschappij opgekeken?
Niet optimistisch, maar ook niet pessimistisch.

 15. Levert de schrijver kritiek op de maatschappij?
Nee, want de maatschappij is ook niet van zo'n groot belang in dit verhaal.

 16. In wat voor milieu speelt het boek zich af?
Het verhaal speelt zich af in het burgerlijk milieu/middle-class.

Dit is niet van belang voor het verhaal, want uiteindelijk gaat het hele verhaal rond dokter Victor Hoppe en niet zozeer over het milieu van het boek.

 17. Hoe worden de mannen en de vrouwen en vrouwen, meisjes en jongens voorgesteld?

Ze zitten eerder vast in het 'typische man-vrouw-rolpatroon', dit komt ook gedeeltelijk omdat het verhaal zich ongeveer 30 jaar geleden afspeelde.  Maar dit kon je afleiden uit een aantal dingen, bijvoorbeeld dat het altijd de jongens waren die buiten voetbalden en dat de doktor nooit dingen opruimde of de kinderen goed verzorgde, dat was werk voor mevrouw Maenhout en later ook de 'moeder' van de kinderen.

 6) recensies  

Strijden met God

door Jurriaan Vegter, 22 mei 2006

Al sinds mensenheugenis wordt er geschreven over het scheppen van leven. Met De engelenmaker plaatst de Vlaming Stefan Brijs (1969) zich nu ook in deze traditie. Evenals in zijn vorige roman Arend (2000) toont Brijs in deze lijvige vertelling een fascinatie voor mismaakte en uitgestoten personages.

De engelenmaker valt te omschrijven als een geraffineerd gecomponeerde thriller. De roman speelt in het dorpje Wolfheim, in het Duitstalig deel van België, vlak bij het drielandenpunt. Het is een klein dorpje met een hechte gemeenschap die erg gelovig en vooral ook bijgelovig is. Vanaf de eerste bladzijde wordt de rust hier al verstoord als dokter Victor Hoppe in het dorp arriveert. Hoppe is jaren geleden vertrokken uit Wolfheim om te gaan studeren. De oudere bewoners kunnen zich hem nog goed herinneren, en wekken de indruk gemengde gevoelens over hem te koesteren.

Belangrijker is echter de drieling die de dokter heeft meegebracht naar het dorp en die net als hijzelf alledrie een hazenlip hebben. Het griezelige uiterlijk van de drie jongetjes en de namen die ze dragen, Rafaël, Gabriël en Michaël, jagen de gelovige dorpelingen angst aan. De kinderen lijken ook geen moeder te hebben, en dit alles leidt tot veel speculaties en geroddel. Want geroddeld wordt er aan één stuk door. Brijs kiest ervoor om te vertellen vanuit de perspectieven van verschillende bijgelovige dorpsbewoners. Zo ontstaat er een onbehagelijke spanning.

De dokter wordt na verloop van tijd geaccepteerd in Wolfheim en kan een praktijk gaan uitoefenen. Al snel moet hij dan een huishoudster aannemen om op de kinderen te passen en hen te onderwijzen. Op deze manier wordt de lezer langzaamaan een blik gegund op het leven van de drieling.

De kinderen blijken klonen van hun vader te zijn. Voor de dorpsbewoners, die hier nooit achter zullen komen waarschijnlijk een mogelijkheid waar ze geen rekening mee hadden gehouden, maar voor de lezer een nogal voorspelbare uitkomst. Ook hun vreemde uiterlijk hangt hiermee samen.. Een vreselijke anticlimax lijkt in de maak.

Uiteindelijk blijkt dat Brijs de lezer geruime tijd op het verkeerde been heeft gezet. Waar alle aandacht continu leek uit te gaan naar de kinderen van dokter Hoppe, komt het erop neer dat de roman in wezen om de dokter zelf draait. Brijs beschrijft de jeugd van Hoppe in een klooster, waar hij als debiel behandeld werd, en zijn studies in de embryologie. Hier komt het raffinement van het boek goed naar voren. Voor het eerst ook kan de lezer op sommige momenten de gedachten van Hoppe volgen die allemaal op één ding neerkomen: God is slecht. Dus gaat Hoppe de strijd aan met God, die hij lijkt te winnen (je noemt een romanpersonage niet voor niets Overwinnaar) als hij muizen en later mensen weet te klonen. 
De lezer raakt intussen langzaamaan bedolven onder een lawine van Christelijke symboliek. Deze symbolen vallen allemaal op hun plaats in een briljant en bizar einde waarna je pas echt de sterke opzet van het boek weet te waarderen.

In een roman die helemaal over klonen handelt is het verleidelijk uitgebreid te filosoferen over allerlei ethische vraagstukken. De personages in De engelenmaker maken dit helemaal aantrekkelijk doordat ze de tegenpolen van elkaar zijn; aan de ene kant de bijgelovige dorpsbewoners, aan de andere kant de mensen van de wetenschap. Gelukkig staat de geslotenheid van de dokter dit in de weg. Omdat hij zich tegen de dorpelingen nooit uitlaat over zijn werkwijze blijven ethische bezwaren achterwege. Sterker nog, er worden zelfs grappen over gemaakt.

De engelenmaker is geen boek voor filosofen of theologen. Wat voorop staat in de roman is de spanning, de leesbaarheid, de goede compositie, het boeiende portret van de geniale gek Victor Hoppe en het volslagen onbegrip dat hij oproept bij zowel dorpelingen als collega wetenschappers. Een boek dat je bijblijft en zeker een AKO-prijs-nominatie waard.

http://www.recensieweb.nl/recensie/1881/Strijden+met+God.html

 COMMENTAAR:

Dit is een bijna perfecte recensie, ongeveer alle aspecten van een recensie wordt overlopen en de  positieve mening komt in het slot goed naar voren.
Eén iets negatiefs over de recensie: de auteur zegt, in de voorlaatste paragraaf, dat je uitgebreid kan filosoferen over de vele ethische vragen en onderwerpen die in het boek voorkomen, maar dan spreekt hij dit standpunt in het slot  voor een stuk tegen. Nu weet ik niet precies wat hij wil zeggen: is het een boek waar je graag en veel over kunt filosoferen of is het een boek dat niet voor filosofen geschikt is?

Naar mijn mening is het zeker een boek voor mensen die dingen graag in vraag stellen. Zeker de methodes en de beslissingen dat de personages maken in deze roman.

Hij haalt de duidelijk de thema's aan en hoe de auteur de lezer op het verkeerde been zet.

Volgens mij heeft de recensent het boek goed begrepen en kan de boodschap van de auteur en het thema goed verwoorden in zijn recensie. Het blijkt een thriller te zijn die over het scheppen van leven gaat en een echte thriller is het. Ook kom je te weten dat het einde iets met het geloof te maken heeft en dat alles op dit heeft uitgedraaid.          

Door al deze factoren die het verhaal toch voor een stuk verklappen, wil je toch weten hoe de auteur het voor mekaar heeft gekregen om het zo goed aan de lezer te vertellen. Je wilt dus zo snel mogelijk het boek gelezen hebben, zodat je kunt meespreken.

de mens schiep God

door Daan Stoffelsen, 20 maart 2006

Haar, rood als de duivel, en een hazenlip. Dat zijn de uiterlijkheden die de bewoners van het Belgische Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt, het eerst opmerken als Doktor Victor Hoppe terugkeert in het dorp. En natuurlijk de drie baby’s die hij bij zich heeft. Drie meisjes, met gespleten hoofden, weet lange Meekers te vertellen.

Het zijn geen meisjes, maar drie jongens, met hazenlippen, dat wel. Michaël, Gabriël en Rafaël, zoals de identieke jongetjes heten, en hun zwijgzame vader – dat vreemde gezin – komen garant te staan voor een constante geruchtenstroom. Hoppe wordt al snel aanvaard als de nieuwe huisarts, na een wonderbare levensredding – hij past de Heimlichmanoeuvre toe op een jongen die iets in zijn keel had gekregen -, maar door het aannemen van een verzorgster voor de kinderen, de gepensioneerde lerares Frau Maenhout, komen de geruchten over de bewoners van Napoleonstrasse 1 weer op gang. Al probeert ze die wat te temperen:

‘Bewust verdraaide ze de waarheid. Ze had al eerder gemerkt dat er jaloezie en ongeloof heerste wanneer ze het had over het opmerkelijke taalvermogen van de drieling. Sommigen dachten dat ze vooral met haar eigen kwaliteiten wilde pronken. “Maar het zijn toch slimme kereltjes, nietwaar?” “Dat hebben ze van hun vader.” ”Gelukkig maar,” reageerde Martha met gedempte stem. “Je moet er niet aan denken dat ze alleen zijn uiterlijk zouden hebben geërfd…”’

Geniale kinderen dus? En die rare kale hoofden van de jongetjes? Leukemie? En waar is hun moeder eigenlijk?

Stukje bij beetje ontrafelt Stefan Brijs de geschiedenis van dokter Hoppe. Ooit is hij weggestopt in een klooster vanwege zijn hazenlip en als idioot bestempeld. Toch blijkt hij over een grote intelligentie te beschikken. Tenminste, als hij in de aanwezigheid van die ene zuster is, die hij vertrouwt. In het klooster, en ook later, als hij door zijn vader weer in huis is genomen, ontwikkelt hij die intelligentie, maar niet zijn inlevingsgevoel en sociale vaardigheden. Hij leest de bijbel letterlijk, begrijpt grappen niet, en ontwikkelt een beeld van goed en kwaad, van Jezus en God, dat op zijn minst simplistisch te noemen is. Maar tegelijkertijd haalt hij Science met zijn baanbrekende onderzoek naar klonen op zoogdieren en is men unaniem over zijn genialiteit.

Hoppe gaat klonen, gaat het beter doen dan God, en doet zelfs experimenten op mensen. Dat kan niet goed gaan, dat is ons ingeprent door de ethici en wetenschapspessimisten, maar Victor Hoppes persoonlijkheid versterkt het apocalyptische schema nog. Hij lijdt aan het syndroom van Asperger – bovenmatig intelligent, emotioneel onderontwikkeld – en meent wat hij zegt: hij wil het beter doen dan de slechte God, hij wil het doen als Jezus. Hoppe maakt uiteindelijk engeltjes, en de omvang van de fatale afloop is bijbels.

Het klonen van mensen is een taboe, en Stefan Brijs toont ons in De engelenmaker waarom. Maar hij toont ons ook waarom we wél mensen willen klonen. Gek genoeg valt voor beide standpunten een religieuze achtergrond op te voeren. De angst voor ontwikkelingen die we niet meer kunnen beheersen is een Oudtestamentische angst, een angst voor iets dat groter is dan ons, voor een wrekende god. Het vooruitgangsdenken, het optimisme van de wetenschap, heeft een meer Nieuwtestamentischer oorsprong: de overtuiging dat door goed te doen het paradijs bereikt wordt. En goed doen betekent in deze context: beter maken, mensen helpen, of zelfs beter helpen door mensen te maken. Alleen een figuur als Victor Hoppe kon ons dat tonen. En alleen een dorpsbevolking als die van Wolfheim kon ons tonen hoe die strijd tussen uitgangspunten door niet-ingewijden gemystificeerd wordt en verdraaid en ons doen vrezen dat zo’n geruchtenstrijd op gegeven moment door hen wordt gelijkgesteld aan het daadwerkelijke dilemma.

De engelenmaker is daarnaast erg goed gecomponeerd: drie verhaallijnen, van Hoppe’s vroege jeugd, zijn academische vorderingen en dit laatste kloonproject leiden onvermijdelijk naar een fatale afloop. Je wéét dat het fout moet gaan, maar gegrepen door de geruchten en steeds bezorgder door de feiten die Brijs oplepelt, kan de lezer de laatste hoofdstukken niet meer naast zich leggen. Dat maakt dit een goed boek, en het feit dat het ons toont wat de mens kan zijn: een lezer van mythen, een schepper van mensen, een schepper van mythen. En daarin wedijvert hij met God.

http://www.recensieweb.nl/recensie/1760/De+mens+schiep+God.html

COMMENTAAR:
Deze positieve recensie legt het boek goed uit, waardoor je veel informatie en inhoud van het verhaal te weten komt en misschien heeft de recensent zelf een beetje te veel informatie. Wanneer je dan zelf het boek wil lezen, kan je niet meer genieten van de onwetendheid in het begin van het verhaal. Voor de rest is het een zeer mooi en doorgrondende tekst die meer aansluit op een korte inhoud dan een recensie. Ook leest deze recensie een stuk moeizamer in vergelijking met de vorige.

Hij vertelt niet veel over de stijl van het boek en is niet duidelijk over het echte thema dat aangehaald wordt, dus om het wat meer een recensie te maken mocht de recensent meer tijd besteden aan het beschrijven van de bepaalde technieken die de auteur gebruikt, de manier waarop de lezer op het verkeerde been wordt gezet, de specifieke vorm van de verhaallijnen… Om zo te laten blijken dat niet alleen het verhaal zeer aantrekkelijk is, maar ook de vorm en de stijl.

Het is dus eerder een zeer goede en moeilijke korte inhoud dan een recensie over het boek en de auteur.

 7) Eigen meningen

 1

Het is een boek dat over een nogal zwaar en raar thema gaat, maar de schrijver heeft er een zeer mooi verhaal van gemaakt met veel spanning. Soms was het wel een beetje onduidelijk wat er juist was gebeurd, vooral dan op het einde van het boek, dat vond ik wel een beetje jammer, want er zijn nog een aantal zaken die ik niet te weten ben gekomen doordat de schrijver er een open einde aan heeft gehouden.

Ondanks dat het een redelijk dik boek is, heb ik het zeer graag gelezen en wou ik alsmaar verder lezen tot het uit was.

Ik vond het boek ook een beetje triestig en aangrijpend door alles wat er gebeurt is met die kinderen. Dokter Hoppe keek bijna niet om naar hen en deed er alleen maar experimenten mee, ze kregen niet veel en als mevrouw Maenhout er niet was geweest, hadden de kinderen hun hele leven lang geen plezier kunnen maken.

Met andere woorden, het is een boek dat een beetje alles in zich heeft en dat op een mooie manier geschreven is.

 2

In het begin laat de auteur je een beetje in de koude staan, omdat je nog van totaal niets afweet. Je weet nog niet rond wie het verhaal allemaal draait, wat de waarheid is en wie te geloven. Ik kreeg geen grip op het  verhaal, waardoor het moeilijk te lezen was. Ook ging het nogal traag vooruit en er waren volgens mij veel herhalingen, bijvoorbeeld de vele roddels en te veel vragen die niet snel genoeg beantwoord werden naar mijn mening. Ik werd waarschijnlijk te nieuwsgierig naar het afloop en ik had waarschijnlijk ook niet genoeg geduld om het verhaal in een keer uit te lezen.


 Ik vind het op zich wel jammer dat de gevoelens van Victor Hoppe niet duidelijk naar voren komen, maar misschien zou dat het boek alleen maar minder spannend maken, omdat hij geen gevoelens heeft en dit je zelf laat zoeken naar de waarheid. Als de hoofdrolspeler geen emotie of informatie loslaat is dit niet handig om een eigen mening te hebben over het boek. Dit heeft de auteur zeer mooi opgelost door vanuit verschillende oogpunten het verhaal te vertellen, waardoor je eigen mening over de situatie kan scheppen.

 De drie delen worden vlot van elkaar gescheiden en elk deel wordt uitvoerig beschreven zonder het te moeilijk of onoverzichtelijk te maken.
Alle verhaallijnen die door het boek verweven waren, kwamen mooi in elkaar uit. Dokter Hoppe die zich kruisigt, Vera Weber die toch nog een kind krijgt, Rex Cremer die verongelukt en dan een van de dorpelingen die een lijn op de kaart trekt en vervolgens zegt dat de walnotenboom, die omgehakt is door dokter Hoppe, de oorzaak is van al de vreselijke gebeurtenissen.
De spanning loopt op tot en met de laatste bladzijde, waar ik verbluft werd achtergelaten.

De auteur maakt dus duidelijk gebruik van een enorme climax op het einde van het verhaal.
Ik dacht bij het lezen van dit verhaal: Waar gaat dit heen, maar hoe verder je komt, hoe meer je achter de waarheid komt. Het eind is wellicht iets bizar, maar dit maakt het boek gewoonweg nog beter. Ook beheerst de auteur over een prachtige en vlotte schrijfstijl, waardoor ik nog meer geïnteresseerd werd in het afloop van het verhaal.

3

De engelenmaker is een hoogstaande, fantastische psychologische roman over wetenschap en geloof, waarbij de concrete beschouwingen afgewisseld zijn met absurde verbeeldingskracht en gekke, goed uitgebouwde gebeurtenissen.                                  

 Het stevig dik boek, wist het me niet te vervelen, integendeel, ik werd volledig meegezogen in het verhaal, die zich voortdurend ontwikkelt en nooit in het zelfde straatje blijft rondzwerven. Het verhaal slaat de bladzijden vanzelf om.  De personages en het hele gebeuren zijn zo levensecht beschreven, dat er zich automatisch een film voor mij afspeelde. Ook ben ik vol lof over de opbouw. Het is een puzzel, die maar geleidelijk aan vervolledigd wordt. Je blijft niet roerloos zitten wachten op een stukje, je gaat er zelf naar op zoek. Met de opgebouwde spanning verwacht  je een climax, en die verwachting wordt zeker en vast ingelast met een verbazend goed in elkaar gestoken slot, waar het totaalplaatje te voorschijn komt.

De wetenschappelijke  inhoud  en de prachtig uitgedachte verwijzingen naar de Bijbel laten het boek nog meer tot zijn recht komen. Ik neem mijn hoedje af voor Brijs die zo goed de gedachten en de zieke geest van Victor Hoppe weergeeft.  Op het puntje van mijn stoel volgde ik de roddels van de bewoners, de twijfels bij de andere profs, het wantrouwen en ongeluk van vrouw Maenhout, de gebeurtenissen in het klooster en de veel sublieme en absurde zaken waaronder de kruisiging.  Zo nauwkeurig als Hoppe wou klonen, zo minutieus heeft Stefan Brijs de geestdrift van een imaginair personage ontleed en perfect laten uitkomen.  Kortom, het is een ijzersterk verhaal en wonderbaarlijk in elkaar gestoken. 

 4

Met de titel “De engelenmaker” doelt Stefan Brijs ongetwijfeld op het hoofdpersonage van zijn roman, Victor Hoppe. Mijns inziens had dat echter even goed op hem kunnen slaan, want met dit werk heeft hij werkelijk een engeltje gemaakt, een pronkstuk op de wereld gezet. Dit 429 pagina's tellende boek is geen bladzijde te lang en smeekt bijna letterlijk om in metaforen geprezen te worden. Ik willig die wens hierbij met alle plezier in. Doorheen drie lange delen houdt Brijs de boog gespannen en daarbovenop slaagt hij er na zo'n marathon nog in om een formidabele eindspurt in te zetten. Ingenieus schuift de auteur alle hoofdstukken als legoblokken in elkaar tot ze een indrukwekkend bouwsel vormen dat tot gedurfde hoogtes reikt.

'De engelenmaker' is een roman waar hard aan gewerkt is - dat valt voor de aandachtige lezer nauwelijks te ontkennen - en het eindproduct mag er wezen. De roman getuigt van gevoel voor drama én detail, van ijzersterke kennis van de menselijke psyche, van een onmiskenbaar fingerspitzengefühl om spanning te creëren die zich als een microbe in je vast bijt en niet meer wil wijken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De Engelenmaker door Stefan Brijs"