Deel 5
In deel vijf gaat het verhaal over de onderduiking van Liesl. Oma Mei heeft Liesl daar laten onderduiken. De familie besluit dat Liesl mag blijven. Liesl mag niet naar buiten en overdag mag ze in het hele huis zijn, maar ’s nachts gaat ze naar de kelder. Op een gegeven moment krijgt de familie een brief van de ‘Pruusen’, de duitsers, dat er een controle gaat plaats vinden in huis. Er moeten namelijk gezinnen geplaatst worden bij andere mensen, omdat vele gezinnen hun huizen zijn kwijt geraakt door bombardementen. De familie probeert hier onderuit te komen, maar dit loopt uit op een mislukte poging. Fing moet op een dag naar de moeder van Fie om suiker en andere spullen te halen. Op de terugweg wordt ze door een vrouw de berm ingetrokken en er word haar verteld dat het pakketje om acht uur wordt opgehaald en dat moet naar de smid gebracht worden, tegen de smid moet gezegd worden dat het pakketje er is. Fing besluit Liesl naar de smid te brengen. Eenmaal daar loopt het helemaal fout, er zijn Zwartjassen en de smid, Liesl en Fing worden onder schot gehouden. Dan komt hun redding van het oude mijnpaard Heivisj. Heivisj zijn lichten worden gedoofd vanwege de bombardementen buiten de stal, alles moet donker zijn. Het paard Heivisj kan niet tegen donker en hij slaat op hol,hij verjaagt de Zwartjassen en rent iemand dood, hierdoor kunnen Fing en Liesl ontsnappen. Ze vluchten naar de oude mijn, hier vertelt Liesl over haar jeugd bij haar opa, oma en zus, die een poppenwinkel hadden. Op een avond zijn haar opa en oma weg en zijn er allemaal mensen bij hun huis, haar zus Reiba zegt haar zich te verkleden als pop en ze moet stil blijven zitten, voor haar zus is het net te laat om zich te verkleden dus die wordt opgepakt, Liesl wordt niet gezien en blijft achter. Uiteindelijk belandde ze bij haar tante en dus nu in de mijn.
De volgende ochtend worden ze gevonden door Bér, Bér brengt Liesl naar een veilige plek en Fing gaat naar huis, het huis van Fing is opgeblazen. Fing is heel ziek en ze is één oog kwijtgeraakt tijden de vlucht. Ze slaapt twee dagen en als ze wakker wordt zijn ze met de familie bij Fie, Fing krijgt een glazen oog. Het gaat steeds beter en ze mag weer naar buiten. Ook vertelt Bér haar dat Liesl veilig is.
Boodschap, thema en motieven
De boodschap van het verhaal is dat iedereen in staat is om een heldendaad te verrichten.
Jes redt de hond, oma Mei redt Liesl door haar in huis te nemen, Fing redt Liesl door zich samen in de mijn te verstoppen en Bér redt Liesl door haar naar een veilige plek te brengen. Zo verrichten ze allemaal een heldendaad.
De thema’s in dit verhaal zijn:
- Tweede Wereldoorlog: Het hele verhaal gaat over de oorlog die langzamerhand het leven van de dorpsbewoners in zijn greep krijgt.
- Jodenvervolging: De Joden uit heel het dorp worden in deel 4 gedeporteerd. Ook leert de familie Liesl kennen doordat zij in Duitsland vervolgt werd. In deel 5 staat dit thema ook centraal, want Fing probeert Liesl naar een veilige plek te brengen zodat ze niet gedeporteerd wordt.
- Familiebanden: In deze familie staat de oma, de vervangster van de moeder, aan het hoofd. Iedereen kan goed met elkaar opschieten en ze staan altijd voor elkaar klaar. De familie wil graag bij elkaar blijven, neem de broers en de vader, ze willen perse in dezelfde fabriek geplaatst worden.
- Volwassen wording: Fing is eerst een naïef meisje die geesten begroet en ze groeit tot een volwassen vrouw die een heldendaad verricht. Haar puberteit wordt in dit verhaal mooi beschreven.
De motieven in dit verhaal zijn:
- Wraak: De verwende Liesl neemt wraak op Fing, als zij boos op haar is. Het verzet neemt wraak op Mejuffrouw Vroon omdat zij met een NSB’er omgaat, namelijk meester Govearts.
- De wilg: Fing leert Filip en Bér kennen als zij de wortels van de wilg controleren in de Sigarenkeizer zijn tuin. De wilg in de tuin van ‘Negen Open Armen’ redt oma Mei van de dood. Ook praat Fing vaak over dieptegroeiers en breedtegroeiers en hiermee bedoeld ze ook de wilg.
- Lichamelijke beperkingen: Er zijn een aantal belangrijker personen in het verhaal die iets mankeren. Jes heeft een zwervel, oma Mei heeft een uilenoog, Bér stottert en Fing raakt haar oog kwijt.
Personen
-Fing is de hoofdpersoon van het verhaal, alles wordt vanuit haar ogen verteld. Fing is een slim meisje, ze mag doorleren voor lerares, maar dit wil haar oma niet hebben. Fing praat niet graag over haar slimheid, daar wordt ze verlegen van ;
“Ik haalde diep adem. ‘Omdat het gek is als je jezelf moet vertellen hoe goed je bent.’”
Fing moet werken bij de Sigarenkeizer, ze moet spelen met Liesl en hier krijgt ze betaald voor. Hierdoor voelt ze zich nutteloos.
Aan het begin van het verhaal is ze nog een naïef meisje die graag met haar zusjes speelt, Fing groeit in het verhaal tot een volwassen vrouw. Ze is minder naïef en heeft meer geloof in de mensen om haar heen.
“Ons bed was gekrompen. Ooit hadden we er met gemak ingepast. Maar dat was niet de enige verandering. We vlochten onze voeten niet meer in elkaar. En we zeiden Sjar en Nienevee geen goedenacht meer. In een wereld waar ze oude sjpenseleverkopers in elkaar sloegen, waar Judde steeds meer in het nauw gedreven werden en waar zogenaamd bevriende landen onze steden bombardeerden, was er geen plaats meer voor huisgeesten.
Ze is ook op zoek naar iets waar ze bij kan horen. Eerst hoort ze bij de Sigarenkeizer hun familie, dan meer bij de NSB en de Zwartjassen en uiteindelijk kiest ze voor haar eigen gedachten en redt ze Liesl. Vroeger had ze dit nooit gedurfd;
“ Ik was nooit een held geweest of iemand die op zoek was naar tragische tragedies.”
Fing is zeer hecht met haar zusjes Jes en Muulke. Fing is de oudste en voelt zich hierdoor altijd verantwoordelijk voor haar zusjes.
- Oma Mei is een hoofdfiguur in dit verhaal. Ze is de schoonmoeder van de Pap en oma van de vier jongens en drie meisjes. Haar dochter is overleden en haar man ook. Oma Mei heeft nog foto’s van haar dochter en man, hier praat ze tegen als ze het moeilijk heeft of als ze belangrijke beslissingen moet nemen ;
“ Dus nu lag onze grootvader in een afgesloten beschuitbus, en als onze grootmoeder behoefte had aan een luisterend oor haalde ze zijn foto eruit.”
Oma Mei wil alles in de familie zelf regelen en wil geen hulp in de vorm van geld. Zij is ook degene die het Fing verbiedt dat ze door gaat leren met behulp van liefdadigheidsgeld.
Oma Mei blijkt ook een held te zijn, ze neemt Liesl in huis en redt haar hiermee.
- Muulke is een hoofdfiguur in het verhaal en een zusje van Fing. Muulke wilde graag dat er oorlog kwam, dit leek haar namelijk spannend. Muulke slaapwandelt, hier neemt de familie vele maatregelen tegen, maar niets helpt ;
“Muulke was voorbij de haag geslaapwandeld tot bij de kazemat.”
Muulke was een brutaler meisje die meer durfde :
“We zijn aan het avondeten. Muulke was weer eens te laat.”
- Jes is een hoofdfiguur in het verhaal en het jongste zusje van Fing. Jes is lichamelijk beperkt, ze heeft een zwervel. Dat is een wervel die soms scheef zit. Hierdoor is Fing beschermend richting Jes, dit vind zij irritant. Jes weet zelf ook niet hoe gevaarlijk haar handicap is.
Jes is moedig, zij redt de hond van Liesl. Ook is ze het zorgenkindje.
- Liesl is een hoofdfiguur in het verhaal en het nichtje van de Pruusin. Liesl woonde eerst met haar zusje bij haar opa en oma in Duitsland. Ze werd vervolgd in Duitsland vanwege haar Joodse afkomst en zo belandde ze bij haar tante de Pruusin.
Liesl is een verwend meisje, het is niet leuk om met haar te spelen. Ze steelt ook spullen en hiervan geeft ze Fing de schuld.
“Toen ik haar wilde optrekken, hield ze zich stijf als een plank en kneep haar ogen stijf dicht.”
In dat citaat zie je de stijfkoppigheid en eigenwijsheid van Liesl terug.
Liesl doet zich heel stoer voor, maar ze heeft veel meegemaakt en is eigenlijk een meisje wat een hoop verdriet met zich meedraagt ;
“Liesl was nog wakker, ik zag haar ogen glimmen. Ze lag op een strozak aan mijn kant van het bed. Ze zei niets. Toen ik ging liggen voelde ik haar hand. Ze pakte me niet vast, maar voelde ‘m heel licht, tegen de stof van mijn nachthemd. En ik weet dat ik ‘m vast had moeten vastpakken, het was zo’n kleine moeite geweest, maar ik kon het niet, omdat ik niet wist wat er zou gebeuren als ik haar lcihte hand zou oppakken en ik er zo’n verschrikkelijk zwaar verdriet in zou vinden.”
- De Pruusin is een bijfiguur in het verhaal en zij woont samen met de steenrijke Sigarenkeizer. Zij zat in vele commissies in het dorp, onder andere in de commissie die een arm meisje kozen om verder te leren.
Ze verwend Liesl graag en snapt het dus ook niet dat Liesl spullen steelt.
De Pruusin was ook Joods en wordt later afgevoerd, omdat ze niet getrouwd was met de Sigarenkeizer.
- Filip is een bijfiguur in het verhaal. Hij is een Zwartjas en het ex-vriendje van Fing.
- Bér is een bijfiguur in het verhaal. Hij staat in het dorp bekend als de Imbeciel, omdat hij ooit bij een begrafenis de kist had laten vallen. Bér brengt Liesl aan het einde van het verhaal naar een veilige plek. Ook wordt hij goed bevriend met Fing.
- Mejuffrouw Vroon is een bijfiguur in het verhaal. Fing helpt haar in de huishouding. Mejuffrouw Vroon heeft het niet zo met de Pruusin, Fing kan daarom ook goed met Mejuffrouw Vroon opschieten, want ze kunnen roddelen. Ze heeft een NSB’er bij haar in huis wonen, hierdoor is ze niet zo geliefd in het dorp.
- Meester Govaerts is een bijfiguur in het verhaal. Hij is de NSB’er die bij Mejuffrouw Vroon in woont. Hij is leider van de NSB in het dorp.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Fing. Doordat je over de schouder van Fing meekijkt leef je eigenlijk altijd met haar mee. In sommige gevallen zou ik best willen dat het verhaal ook vanuit Liesl haar perspectief wordt verteld. Fing vond Liesl niet aardig en Liesl deed rare dingen. Als het verhaal ook vanuit Liesl’s perspectief wordt verteld kom je er ook achter waarom Liesl steelt, haar zin door drijft enzovoort.
Het verhaal is ook spannend doordat het vanuit Fing haar perspectief wordt verteld. Fing bemoeit zich niet met de oorlog en ze zegt er ook niks van te merken. Op het einde als ze Liesl redt wordt Fing meegesleurd in de oorlog. Dit maakt het spannend, want niemand weet wat er komen gaat, ook Fing niet.
Ook krijgen we niet te merken wat andere personen in het verhaal van Fing denken. Hierbij kom ik weer terug op Liesl. Ik zou graag willen weten wat zij van Fing vindt.
Aan deze citaten is het te zien dat het een ik-perspectief is :
“Ik hoorde een stoel schuiven.”
“Ik kon me niet meer inhouden.”
“’Niks’, zei ik.”
Tijd
Dit verhaal speelt zich af van 1938 tot en met 1943. Het verhaal wordt chronologisch verteld. De schrijver maakt gebruik van:
Dit verhaal speelt zich af van 1938 tot en met 1943. Het verhaal wordt chronologisch verteld. De schrijver maakt gebruik van:
- Flashback: Liesl vertelt over haar jeugd als ze in de mijn zijn, hier denkt ze aan terug.
- Tijdsprong: Als ‘de Pap’ en broers zijn opgepakt en de vrouwen hebben hun leven weer opgepakt zegt Fing: “Zo gingen er vier maanden voorbij.”. In die maanden is er niets gebeurd en daarom maakt de schrijver hierbij gebruik van tijdsprong.
De vertelde tijd was langer dan de verteltijd. De vertelde tijd was namelijk 5 jaar en ik las het boek in drie dagen.
Ruimte
Het verhaal speelt zich vooral af in het huis ‘Negen Open Armen’. Dit is het huis van de familie Boon. Het huis staat in een streek die de ‘Sjlammbams Sahara’ wordt genoemd. Het is een huis met een kelder waar een rat woont en leefbaar voor de familie Boon.
Het was geen mooi huis om te zien ;
“Negen Open Armen was niet bepaald een lieflijk huis. Het stond bokkig met de rug naar de wereld toe, ver buiten de stad, naast het stadskerkhof. Mooi kon je het al helemaal niet noemen, met zijn verweerde brokkelige bakstenen, de scheefgetrokken raamlijsten en het dak met rode en zwarte dakpannen, kriskras door elkaar als de vleugels van een vogel in de rui.”
Ook speelt het verhaal zich af bij de Sigarenkeizer thuis. Dit is een groot huis en altijd keurig schoon.
“Ik durfde nauwelijks over de plavuizen te lopen, zo schoon en glimmend waren ze.”
In deel 3 en 4 speelt het verhaal zich vooral af in het huis van Mejuffrouw Vroon. Dit was een normaal gezellig huis ;
“Mejuffrouw Vroon woonde in een smal witbepleisterd huis, met haar kater en iemand die bij haar op zolder in pension was.”
Ook speelt het verhaal zich af in de oude mijn waar Liesl en Fing moeten schuilen. Dit is een donkere gang waar Fing en Liesl niks kunnen zien.
Stijl
De schrijver maakt afwisselend gebruik van korte en lange zinnen. Het taalgebruik is eenvoudig te lezen, hij maakt echter wel gebruik van vele Limburgse, Joodse en Duitse woorden. Er staat een woordenlijst achterin het boek, hiermee kun je het vertalen.
Waardering
Ik vond het een mooi en spannend boek om te lezen.
Ik leefde mee met de hoofdpersoon, vooral toen ze niet door mocht leren van haar oma. Ook als ze beschuldigd wordt van diefstal. Als lezer weet je dat ze het niet gedaan heeft en dat is frustrerend.
Ook zou ik graag willen dat het verhaal soms ook vanuit Liesl haar perspectief verteld zou worden, om haar beter te begrijpen.
Dit boek is zeker een aanrader en ik ben ook van plan om deel één en het nog uit te komen deel drie te gaan lezen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
T.
T.
Voor degene die dit boek hebben gelezen:
Op welke blz. komt Fing met zichzelf in conflict?
10 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
ik snap helemaal niets van dit boek
10 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
thx he
10 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Wat een keurige samenvatting!
Ik heb morgen boektoets hierover, en wilde het nog even allemaal op een rijtje hebben.
Dankjewel!!
9 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
heel handig voor onze prestentatie
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Dit was een saai boek, poepen in mijn oude schoen was nog leuker.
6 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Wat een goet verslach ik cheef het een 10 wand ik heb zwaare doun en ik wil chraag naar een normale sgol, en ik ben chemotiveert.
6 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Goede samenvatting. In deel 2 staat er wel een fout, 'het Filip' moet volgens mij 'heet Filip zijn '
6 jaar geleden
Antwoorden