Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Le grand cahier door Agota Kristof

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Le grand cahier
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 3383 woorden
  • 24 maart 2013
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
37 keer beoordeeld

Boekcover Le grand cahier
Shadow
Le grand cahier door Agota Kristof
Shadow

1. L‘arrivé chez Grand-Mère

Kinderen en moeder hebben de hele nacht gereden – hebben hun kleren mee en komen van de grote stad – ze gaan naar oma in een klein stadje (stil). Moeder en oma praten: moeder heeft geen eten meer + grote stad wordt gebombardeerd, moeder wil dat kinderen overleven.

Oma vergelijkt moeder met een hond. Vader van tweeling zit aan het front. Kinderen blijven bij oma. Oma is van plan ze aan het werk te zetten en ze te laten zien wat het echte leven is.

2. La maison de Grand-Mère

Huis van oma ligt vlakbij de bewapende grens. Veel dieren en stallen, de hond jaagt de boeven weg, kat pakt de muizen dus ze hoeven nooit eten te krijgen. Grote tuin met groentes en riviertje. Een kamer is bezet door een officier. Op de zolder hebben ze 2 gaten gemaakt om oma en de officier in de gaten te kunnen houden + ze hebben de trap afgezaagd zodat ze alleen met een touw naar boven kunnen. Ze slapen op een bank in de keuken, daar staat altijd het vuurtje aan dus is het warm.

 3. Grand-Mère

Oma wordt heks genoemd. Ze is klein en mager, zwarte sjaal om. Geen tanden + wast zich nooit. Ze praat nauwelijks, als ze gedronken heeft praat ze in een vreemde taal en valt ze huilend in slaap.

4. Les travaux

Jongens moeten werkjes doen, als ze dat niet doen krijgen ze geen eten en moeten ze buiten slapen. Oma voert de dieren en gaat naar de markt. Op de 6e dag beginnen ze te werken en gaan ze alles doen voordat oma wakker wordt.

5. La forêt et la rivière

Groot bos, kleine rivier. Mogen niet te ver gaan anders zitten ze bij militairen. Ze hebben vissen gevangen maar oma geeft geen compliment terwijl ze ze met de handen gevangen hebben. Giftige en gezonde champignons geleerd uit elkaar te halen. Dode soldaat gevonden, alles heel behalve de ogen. Kinderen nemen de munitie mee in een zak.

6. La saleté

Wassen: warm à in de rivier koud: emmer of niet. Ze stinken nu net zo erg als oma.

 7. Exercice d’endurcissement du corps

Kinderen worden geslagen met een bezem, natte doek of botte hand. Ook door andere mensen op straat à leren pijn te verdragen door elkaar te slaan. Kinderen lezen ook de bijbel.

8. L’ordonnance

Buitenlandse soldaat komt langs, doet lief tegen de kinderen > geeft dekens, als oma die verkoopt vermoordt de soldaat haar.

9. Exercice d’endurcissement de l’esprit

Kinderen worden door iedereen uitgescholden > schelden elkaar uit om geest sterker te maken, maar zeggen ook lieve dingen tegen elkaar zodat ze daar ook niks meer bij voelen.

 10. L’école

Flashback: gaan allebei naar een andere klas. Vader komt voor het eerst voor in het boek = journalist. Afstand tussen de twee jongens lijkt heel groot, alsof de helft van hun lichaam weg is. Vallen flauw > worden wakker in een ambulance > kunnen niet zonder elkaar > weer samen > vader denkt dat het verzonnen is

11. L’achat du papier, du cahier et des crayons

Moeten schriften etc. kopen voor school maar ze hebben geen geld dus stellen aan de verkoper voor dat ze klusjes willen gaan doen maar dat wordt niet geaccepteerd. 2e keer verkoper overhalen met eten want dat hebben ze toch genoeg > lukt alsnog niet. Krijgen uiteindelijk alles mee zonder iets te betalen.

12. Nos études

Bijbel van oma + woordenboek van vader + spullen die ze hebben gekregen voor leren gebruiken ze om te studeren: schrijven, spelling, opstel (het boek!) schrijven. Belangrijk: waarheid van wat e opschrijven kijken het van elkaar na:
goed = in het grote schrift,
fout = in vuur

13. Notre voisine et sa fille

buurvrouw minder oud dan oma, wonen aan het eind van de straat > verlaten door een man die de moeder zwanger had gemaakt > men denkt dat ze gek is geworden. Oma denkt dat de buurvrouw lui is. Huis van buurvrouw vol lekkages + tuin vol onkruid. Meisje is niet zo groot maar wel ouders. Steelt veel, ook groente + fruit voor eten + bedelt in de stad. Drinkt melk gelijk uit de geiten. Heeft hazenlip (Bec de Lièvre) + is vies. Wil met de jongens spelen, maar ondertussen wil ze ze aanranden. Jongens bieden eten etc aan maar meisje wil niet en haat iedereen want iedereen haat haar ook.

14. Exercice de mendicité

oefenen om te bedelen > krijgen van alles. Er komt een vrouw langs en vraagt of ze willen worden > ze wordt boos op de jongens omdat het een oefening is. Jongens gooien daarna alles wat ze hebben gekregen weg, behalve de gebaren die ze hebben gekregen, die kunnen ze niet wegkrijgen.

15. Bec-de-Lièvre

Jongens gaan vissen > hazenlip gaat met een hond ‘spelen’. Jongens vragen aan hazenlip of haar moeder gek is maar ze zegt dat haar moeder alleen doof en blind is, alhoewel ze dat niet gelooft, ze denkt dat haar moeder liegt.

16. Exercice de cécité de surdité

Jongens doen net alsof ze doof en blind zijn. Dove doet gras in oren en de blinde doet een sjaal om zijn ogen om te oefenen. Ze proberen elkaar te helpen om mee te maken hoe dat is. Lopen over straat. Dove kan dingen snappen door het liplezen. Er komt een man aan op blote voeten dus die is arm en ze hebben het er met elkaar over hoe hij eruit ziet.

17. Le déserteur

Jongens in bos > komen een man tegen zonder uniform > geven hem eten + dekens. Man vindt jongens aardig, maar jongens willen dat niet, ze geven het alleen omdat de man het nodig heeft. Man = deserteur > uit het leger weggelopen en verstopt zich in het bos. Jongens huilen nooit dus de man mag ook niet huilen.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

18. Exercice de jeûne

nieuwe oefening: vasten. Niks eten > duizelig aan het eind van de dag en niet kunnen slapen van de honger. Oma maakt nu juist lekker eten zodra ze wist dat ze gingen vasten. Ze vasten heel lang.

19. La tombe de Grand-Père

Oma gaat weg naar het graf van opa om alles bij te houden > onkruid weghalen + opa uitschelden. Opa is 44 geworden. Men zegt dat oma opa heeft vergiftigd > jongens vragen waarom > oma zegt dat niks is bewezen. Oma gaat expres naar het graf toe zodat men dat ziet en stopt met verhalen vertellen. Oma wordt heks genoemd omdat ze denken dat ze dat ze dat gedaan heeft.

20. Exercice de cruauté

Weer oefening: wreedheid. Willen iedere zondag kip eten want dan kunnen ze de kippen slachten. Oma moet huilen omdat ze de beste kippen hebben vermoord. Ze vermoorden ook nog andere beesten en maken een collage van vlinders en kikkers. Ook hangen ze de kat van oma op maar die is niet dood.

21. Les autres enfants

Andere kinderen waar tweelingen mee omgaan. Tweeling heeft wapens gemaakt om zich tegen de andere kinderen te beschermen. Tweeling helpt hazenlip.

22. L’hiver

Winter, blijven thuis want ze hebben geen goede schoenen. Oma krijgt een pakketje > zit geld + kleding in voor de jongens.

23. Le facteur

Postbode komt nog een keer langs, kinderen dwingen de postbode om het pakketje aan hen te geven. Postbode zegt dat oma een heks is, maar de jongens gaat er tegenin en beschermen oma.

24. Le cordonnier

Schoenenmaker. Ze gaan rubber laarzen + jassen kopen maar kunnen maar 1 paar kopen, zeggen dat oma een heks is. Schoenenmaker geeft schoenen gratis omdat hij misschien binnenkort toch vermoord wordt, maar ze willen geen cadeaus. Krijgen het toch en oma denkt dat ze het gestolen hebben.

25. Le vol

Jongens dachten dat buurvrouw (mam van Bec de Lièvre) dood is, maar dat is niet zo > gaan daar helpen met vuurtje maken etc. diefstal > meisje is gewend om te stelen, mag dus geen winkel binnen. Tip die de jongens geven: eerst wat kopen, rest stelen. Ze krijgt geld van de priester in ruil dat de priester aan haar mag zitten. Handigheidsoefening: stelen.

26. Le chantage

Jongens willen geld voor hazenlip + moeder. Gaan priester chanteren: geld of doorvertellen wat hij doet met Bec de Lièvre. Gaan elke zaterdag langs.

27. Accusations

Beschuldiging > jongens zeggen dat de soldaat (die bij oma woont) de oorlog naar hun land heeft gebracht. Wagen met eten komt langs voor de soldaat. Jongens worden boos omdat de anderen niks hebben en soldaat wel veel. Soldaat legt uit dat hij geen nee kan zeggen tegen de oorlog anders gaat hij dood. Soldaat geeft eten aan jongens zodat die het naar Bec de Lièvre en moeder kunnen brengen in ruil dat de jongens aardig doen tegen de soldaat.

28. Le servante de la cure

Vrouw komt binnen > wil aardappels kopen bij oma > vrouw is nieuwe dienstmeisje van de priester want de oude is overleden. Merkt op dat de jongens er vies uitzien > meisje geeft oma de schuld dat de jongens nooit worden gewassen. Meisje gaat kleren wassen + kinderen een bad geven. De kinderen gaan gelijk mee 

29. Le bain

Kinderen mee naar bad, meisje gaat ook mee in bad en wil seks met kinderen. Jongens moeten eten en hout aan de priester en het dienstmeisje geven in ruil voor bad.

30. Le curé

Gaan naar priester, die wil nu altijd geld geven omdat hij het zielig vindt. Jongens krijgen de bijbel maar die kennen ze al. 10 geboden: niemand houdt zich eraan want het is oorlog. 

31. La servante et l’ordonnance

Dienstmeisje en de soldaat: dienstmeisje vindt soldaat dik en lelijk en de officier knap. Jongens wil dat ze met soldaat gaat > meisje gaat naar bed met de soldaat.

32. L’officier étranger

oefening: stilstaan en niet bewegen. Tweeling gaan het huis binnen > zien officier. Vertellen over oefeningen, krijgen zwepen van de officier en mogen de officier slaan totdat hij bloedt. Officier vindt ze leuk en wil met ze naar bed.

33. La langue étrangère

Jongens krijgen woordenboek van officier > gaan ze leren > krijgen sleutel van kamer van officier > koekjes eten + hw maken, vallen ook wel eens in slaap daar. Soldaat waarschuwt ze voor plannen van de officier, als de officier iets met ze doet vermoordt hij de officier. Jongens gaan toch slapen bij de officier > officier terug, gaat tussen ze liggen > jongens moeten naar de wc, maar mogen niet weg dus mogen op hem plassen.

34. L’ami de l’officier

Vriend van officier mee. Vriend vertelt allemaal leuke dingen over iemand anders, daar wordt de officier boos om want het is een homostel. Officier zegt als grap dat hij hem gaat vermoorden, soldaat zegt dat ze altijd zo doen als ze dronken zijn. Jongens bieden aan dat ze de vriend wel willen vermoorden als dat moet. Vriend wordt boos op jongens.

35. Notre premier spectacle.

Tweeling gaat optreden in cafés met mondharmonica. Zingen liedjes over de oorlog en het leger. Mensen in het café vragen zich af waarom er oorlog is want dat willen ze helemaal niet.

36. Le développement de nos spectacles

Optreden: jongens doen allemaal trucjes met eten en sigaretten en kaarsen en doen aan acrobatiek > krijgen daar geld voor en hebben veel succes.

37. Théâtre

Ze spelen een toneelstuk in een café: gaat over een rijke en een arme en dat de rijke de arme niks gunt.

38. Les alertes

veel chaos op straat als er een aanslag is. Men gaat naar de kelders. Tweeling gaat de straat op maar worden door een dikke vrouw de kelder ingetrokken > gaan vrouw slaan om weg te komen. Zijn voor het eerst bang omdat er zoveel bommen vallen.

39. Le troupeau humain

Dienstmeisje staat met jongens voor de kerk > 3 gedeporteerden komen langs en vragen om brood > dienstmeisje wil het bijna geven maar voordat iemand het kan pakken stopt ze het zelf in haar mond en zegt: ik heb ook honger. Jongens zijn boos op dienstmeisje.

40. Les pommes de Grand-Mère

Tweeling naar schoenmaker voor medicijn maar de winkel is helemaal vernield. Komen thuis: oma is gevallen, helpen haar de hele nacht.

41. Le policier

Politie komt binnenvallen voor jongens want zij hebben wapens van dode soldaat gepakt en verstopt en de politie is op zoek naar de dader van de dode soldaat. 

42. L’interrogatoire

Tweeling op politiebureau en worden ondervraagt omdat dienstmeisje is verminkt door een explosie, politie denkt dat iemand een explosief in het hout heeft gestopt en dat kunnen zij gedaan hebben. Jongens waarschijnlijk wel de daders. Ze worden mishandeld. 

43. En prison

Jongens in de gevangenis, overal pijn, zitten met een oude dode man in de cel. Officier en soldaat nemen de jongens de volgende dag mee naar huis en worden verzorgd. Komen weer thuis en oma maakt kip voor ze en vraagt waarom de kinderen het dienstmeisje wilden vermoorden.

44. Le vieux monsieur

Oude man komt op bezoek met jong meisje en vraagt aan de jongens of ze willen zeggen dat ze een nichtje is. (onderduiker) In ruil dat ze mag blijven krijgt oma geld en sieraden.

45. Notre cousine

Nichtje is 5 jaar ouder, mag niet naar zolder van de jongens, anders gaat ze dood zeggen ze tegen haar. Herhaling van oefeningen: stilstaan en stilliggen, maar meisje gaat ze met appels bekogelen en ze gaan weer vasten. Oma praat niet tegen het meisje.

46. Les bijoux

Jongens gaan op zolder slapen, kijken door de gaten. Oude man heeft sieraden aan oma gegeven om later aan het meisje te geven maar oma wil ze zelf hebben. Oma praat tegen zichzelf dat ze meisje gaat vermoorden want anders kan ze de sieraden niet hebben. Jongens schrijven dat op en waarschuwen oma dat als ze het meisje iets aandoet, dat de brief dan naar de priester gaat. Oma is boos op de jongens.

47. Notre cousine et son amoureux

Er is een groep jongeren, een soort verzet, in het dorp. Ze praten vaak over de oorlog. Meisje gaat mee in de groep. De groep is ouder dan de jongens. Op een avond volgt de tweeling het nichtje. Nichtje doet het met een van de jongens van de groep.

48. La bénédiction

Tweeling terug naar priester om boeken terug te brengen. Jongens hebben een bad gekocht van het geld dat ze hebben verdiend dus hoeven ze ook niet meer daar in bad. Jongens hebben Hazenlip leren werken in de tuin zodat ze ook geld kan verdienen. Priester verdenkt de jongens van het ongeluk van het dienstmeisje, heeft ze namelijk door het raam gezien. Priester vraagt of ze ergens voor willen biechten maar dat willen ze niet want ze hebben nergens spijt van. 

49. La fuite (het weglopen)

Poster in de stad dat de oorlog is afgelopen. Oma gelooft niet dat het is afgelopen. Soldaat en officier zijn weg. Jongens gaan een andere taal leren. Jongens mogen alles van de soldaat houden.

50. Le charnier (het massagraf)

Jongens zien een kamp door het raam. Horen een explosie daar en gaan kijken > zien allemaal lijken (lijken zijn verbrand). Jongens moeten daardoor en door de lucht overgeven. Gaan ook niet eten want ze zijn nog steeds misselijk. Nichtje gaat ondertussen naar de stad met haar vriendje.

51. Notre Mère

Jongens werken in de tuin als er een jeep komt met hun moeder er in en een kindje (halfzusje van de jongens) jongens willen niet mee met moeder > oma en moeder maken ruzie, moeder gaat aan de andere kant van de tuin staan want ze moet huilen en stapt op een granaat. Moeder en kindje zijn dood en die worden in de tuin begraven. 

52. Le départ de notre cousine

Oma voelt zich niet goed door het overlijden van moeder. Soldaten komen en komen nichtje ophalen, het nichtje is dus ontdekt dat ze onderduikt.

53. L’arrivée des nouveaux étrangers

Jongens lopen op straat, weinig mensen, kinderen stelen, iedereen is arm en er lopen buitenlandse militairen die op zoek zijn naar munitie, vrouwen etc. Veel chaos op straat.

54. L’incendie

Gaan naar huis van Bec de Lièvre, alles is donker. Bec de Lièvre is verkracht en dood, moeder is ook verkracht. Moeder wil dat het huis in de fik gaat maar jongens vinden het zielig want de moeder gaat dan heel veel lijden dus besluiten ze de keel van de moeder door te snijden met een scheermes en dan zetten ze het huis in de fik. Bec de Lièvre heeft militairen zelf binnengeroepen.

55. La fin de la guerre

Eind van de oorlog, maar iedereen heeft honger maar tweeling en oma hebben wel genoeg dus iedereen koopt eten bij hun. Bevrijders hebben een eigen regering + iedereen in het land moet de taal van de bevrijders leren. Je kan niet zomaar de grens oversteken. Het stadje waar de jongens in wonen is helemaal afgesloten van de rest.

56. L’école recommence

De school begint. Jongens moeten naar school maar ze willen niet + oma heeft ze thuis nodig. Verbranden de brief waar instaat dat ze naar school moeten. Inspecteur komt en vraagt waarom ze niet naar school kunnen. Oma zegt dat een doof is en de ander blind (hebben ze geoefend), ze doen net alsof ze een trauma hebben en hallucineren. > jongens krijgen vrijstelling van school.

57. Grand-Mère vend sa vigne

Grootmoeder verkoopt haar wijngaard. Wijngaard verkopen zodat er een beveiligingstoren kan staan in ruil voor stromend water. Jongens gaan onderhandelen want ze willen meer hebben dan dat, ze eisen ook een radio, een badkamer etc.

Grootmoeder verkoopt haar wijngaard. Wijngaard verkopen zodat er een beveiligingstoren kan staan in ruil voor stromend water. Jongens gaan onderhandelen want ze willen meer hebben dan dat, ze eisen ook een radio, een badkamer etc.

58. La maladie de Grand-Mère

De ziekte van oma. Ze reageert niet en komt haar kamer niet uit. Dokter komt > hersenbloeding gehad, waarschijnlijk wordt ze verlamd en ze overleeft het misschien niet. Kinderen verzorgen oma. Oma vraagt om een stok om beter te kunnen lopen. Ze is helemaal niet verlamd want ze kan lopen als ze een stok heeft.

59. Le trésor de Grand-Mére

De schat van oma. Oma geeft de jongens papier en een potlood en zegt wat ze moeten tekenen > komt een schatkaart uit. Schat ligt bij het graf van opa maar dat wisten ze al. Oma pakt iets blauws uit een fles > gif. Moeten ze in haar koffie gooien want oma wil dood want ze wil niet verlamd raken. Jongens hoeven niet bang te zijn dat iemand erachter komt dat ze haar hebben vermoord. Tweeling denkt dat ze weer beter wordt maar oma weet het zeker.

60. Notre Père

Vader komt ineens langs, vraagt meteen naar zijn vrouw en niet naar de kinderen en naar oma, daar wordt oma boos om. Vader loopt dan achter oma de tuin in om te zien dat zijn vrouw daar ligt begraven. Vader wordt boos dat ze daar zomaar is begraven, vindt dat ze een echte begrafenis moet hebben. Vader begint met uitgraven totdat hij bij het lijk komt. Ziet wat liggen op haar buik en vraagt wat het is: jongens zeggen dat het een baby is van een andere man. Vader zegt niks en gaat weer verder met graven. Leggen de lijken op het stro in de zolder. Maken lijken elke dag schoon.

60. Notre Père revient + 61. La séperation

Vader gaat weg, komt later weer terug. Vraag waar oma is > oma is ondertussen overleden door het gif. Vader zat in de gevangenis en is daar mishandeld. Zat daar omdat hij de grens over wilde steken. Jongens wonen alleen in het huis van oma, gaan vader helpen over de grens te steken. Jongens hebben bewaking in de gaten gehouden dus weten nu hoe je moet oversteken en wanneer vader moet gaan. Ze zeggen dat de beste truc is om iemand voor te laten gaan. Vader gaat oversteken en stapt meteen op een landmijn dus is dood. Daardoor kan 1 van de jongens oversteken en de ander blijft in het huis van oma. Ze hebben hun vader dus gebruikt om over te kunnen steken. Voordat ze hem lieten oversteken hebben ze hem gefouilleerd zodat niemand weet wie hij is als hij wordt gevonden en dat ook niemand weet dat het hun vader is. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Le grand cahier door Agota Kristof"