Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De zonnewijzer door Maarten 't Hart

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover De zonnewijzer
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4543 woorden
  • 8 februari 2013
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
16 keer beoordeeld

Boekcover De zonnewijzer
Shadow
De zonnewijzer door Maarten 't Hart
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Bibliografische info
Schrijver: Maarten ‘t Hart
Titel: De Zonnewijzer
Uitgeverij Wolters-Noordhoff
Groningen, 2006 (2002)
onbekende druk
256 bladzijdes
Genre: roman / literaire thriller

Structuur
Er is geen motto. Het boek bestaat uit 26 genummerde hoofdstukken zonder titel.

Samenvatting
Hoofdpersoon en ikvertelster is Leonie Kuyper, achterin de veertig, gescheiden en tot haar grote verdriet na vier in-vitrofertilisaties nog steeds kinderloos. Hoewel ze verschillende goede vriendinnen heeft, voelt ze zich zonder man en kinderen bij vlagen eenzaam en nutteloos. Ze spiegelt zich vaak aan Roos, haar 42-jarige hartsvriendin, analiste op het biologeninstituut, een knappe, stralende persoonlijkheid die alle mannen om haar vingers windt, maar geen blijvende relatie wil aangaan, omdat ze genoeg heeft aan zichzelf en haar drie poezen.

Het leven van Leonie verandert drastisch als deze Roos op een dag zomaar overlijdt. Ze lag te zonnen op het strand van Katwijk, kreeg het benauwd, raakte in coma en stierf. Een zonnesteek, luidde de diagnose van de arts.

Na de begrafenis hoort Leonie van notaris Graafland - een amusante stotteraar - dat ze vrijwel het hele bezit van Roos erft, haar prachtige penthouse met de modernste apparatuur, haar drie katten, haar riante garderobe en een flink pakket aandelen. Voorwaarde voor de erfenis is dat Leonie in Roos' huis gaat wonen en de poezen verzorgt.

Langzamerhand ondergaat Leonie in het huis van Roos een metamorfose: ze ontwikkelt een onweerstaanbare drang om in de voetsporen van de door haar zo bewonderde vriendin te treden. Als een tweede Roos gaat ze zo zelfs over straat, zodat bekenden haar als Roos zien en, als ze op de hoogte zijn van haar dood, geschokt zijn Roos weer in levenden lijve te zien. Professor Bas Mentink bijvoorbeeld, directeur van het instituut waar Roos werkte, valt flauw als hij 'Roos' zo ziet.

Leonie komt bij haar speurtocht in het appartement van Roos voor verrassingen te staan. Ze komt erachter dat Roos een kluisje bij de bank heeft waar vijftig duizendjes in liggen, ontdekt dat er in vele van haar boeken duizendjes zijn verstopt en vindt in een kast een doos met SM-spullen en een foto waarop een nauwelijks zichtbare blote man te zien is met Roos als meesteres met de zweep in de aanslag. Leonie vraagt zich af of Roos met dergelijke SM-praktijken haar karig analistenloontje zo wist aan te vullen dat ze in weelde kon leven.

Als al vrij snel ene Freek Volbeda zich bij het huis van Roos meldt, niet op de hoogte van haar dood, en zij wat met hem praat, vermoedt ze dat hij een van haar klanten was. Freek is een tengere aannemer, heeft een aanstekelijk woordgebruik, kankert op alles en iedereen, maar heeft een klein hartje. Leonie komt erachter dat hij veel om Roos gaf.

Freek en Leonie betwijfelen dat Roos aan een zonnesteek is overleden. Volgens Freek had Roos niet lang geleden gezegd dat iemand haar dood wilde hebben. Ze vragen zich af of Roos niet vergiftigd is door iemand die op het Instituut werkte - daar wemelde het van de giffen - of daar gemakkelijk toegang had. Ze voelen er niets voor de politie in te lichten en besluiten zelf op onderzoek te gaan.

In Katwijk spreekt Leonie Pleun Mastenbroek. Tot haar verbazing deelt die mee dat hij banden vol video-opnamen van Roos heeft, ook van die middag dat ze op het strand lag te zonnen. Hij blijkt die opnames altijd stiekem gemaakt te hebben, zodat hij er achteraf op zijn kamertje van kon genieten. Leonie krijgt de banden mee, bestudeert ze nauwgezet, maar ziet niets bijzonders, behalve een schaduw die over de zonnebadende Roos valt en een tengere vrouw die al haar kleren nog aan heeft met een grote zonnebril en een strooien hoed op. Leonie denkt dit meisje bij de crematie van Roos te hebben gezien. Ook gaat ze achter de verdwenen Saab van Roos aan, die Roos altijd op een vaste plaats in Katwijk parkeerde. Tot haar verbijstering wordt ze later enkele keren voorbijgereden door deze Saab en wordt er nog getoeterd ook! Wie de bestuurder is, kan ze niet zien.

Om wat spullen van Roos op te halen bezoekt Leonie het Farmacologisch Laboratorium waar Roos werkte. Ze wordt getroffen door de majestueuze Zonnewijzer, die op het gazon in de binnentuin prijkt en de Datura, een vervaarlijke doornappelstruik daarachter. Ze praat erover met Riet Goudsblom, een ongetrouwd staflid. Gevraagd naar een motief van een mogelijke dader zegt Riet dat Roos altijd hordes mannen achter zich aan had en dat een van hen er kwaad om geweest kan zijn dat hij door haar aan de kant werd gezet. Van Bas Mentink hoort Leonie dat diens vrouw Marjolein woedend is dat Leonie zich verrijkt met de spullen van Roos en zelfs als Roos opgetut op straat loopt ('lijkenpikker', p. 109). Leonie denkt dat Marjolein jaloers is, omdat ze niets geërfd heeft, terwijl ze altijd zo'n goede band met Roos had. Bas verbiedt haar er nog één keer zo bij te lopen als Roos. Roos uit haar kwaadheid over die benepen opmerking niet, maar belooft hem een fraaie Friese klok, een van de vele stukken kostbare antiek uit het huis van Roos.

Op een nacht wordt Leonie wakker als iemand met een sleutel Roos' woning probeert binnen te komen. Omdat Leonie de sloten heeft laten veranderen lukt dat niet. Leonie ziet door het verklikkersoogje wie het is: dezelfde tengere vrouw als van de crematie en (misschien) van een van de strandgasten op de dag dat Roos stierf.

Via het condoleanceregister komt ze achter haar naam en adres: Fiona Sterkenburg, woonboot Poseidon in Zevenhuizen. Na een lange zoektocht ziet ze de boot: geblindeerd en zo te zien onbewoond. Volgens een naburige boer vinden er 's nachts geregeld drugs(?)transporten van en naar de boot plaats. Er is volgens hem ook vaak een vrouw bij. Als Leonie de beschrijving van die vrouw hoort, herkent ze daar direct haar vriendin Roos in. Leonie staat versteld: hield Roos zich ook nog bezig met drugstransporten? Was er in de Poseidon een klein laboratorium ingericht waar xtc-pillen en andere drugs werden gemaakt?

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Riet Goudsblom vraagt Leonie of een Frans-Canadese farmacologe enkele weken bij haar kan komen logeren. Leonie stemt pas toe als Bas Mentink er de volgende morgen op aandringt. Bas zegt dat hij die knappe Canadese onmogelijk bij hém thuis kan laten logeren, omdat zijn vrouw veel te jaloers is. Leonie werpt hem voor de voeten dat dat misschien wel terecht is: vroeger had hij vele jaren 'iets' met Roos.

Intussen heeft Freek aan Leonie toegegeven dat hij met enkele andere vrije jongens een clubje vormde voor SM-praktijken onder leiding van Roos ('een fantastische Strenge Meesteres', p. 149), die ze daar flink voor betaalden. Leonie laat hem de foto zien die ze in een kast bij Roos heeft gevonden, maar Freek herkent de blote man daarop niet.

Leonie is onder de indruk van Claire, de Canadese farmacologe, en raakt vertrouwd met haar. Op een avond onthult Claire dat ze onder valse voorwendsels het Instituut is binnengekomen. In Quebec was een steeds sterker vermoeden gegroeid van fraude bij de wetenschappelijke onderzoeken: al de experimenten bleken eenmalig en konden in Quebec nooit bevestigd worden. Veel van die onderzoeken werden door Roos gedaan. Leonie spreekt haar vermoeden tegenover haar uit: zou Roos vermoord zijn omdat ze te veel wist; vreesde men op het Instituut dat het wetenschappelijke bedrog zou uitkomen? Claire zegt zoiets ook gedacht te hebben.

De volgende dag komt de echtgenoot van Claire over en bezoeken ze gedrieën het Instituut. Als haar man de Datura ziet, houdt hij een wetenschappelijk referaat over de giftigheid van het plantenzaad ervan. Het zaad is reuk- en smaakloos, kan gemakkelijk ergens in worden gemengd en kan een coma veroorzaken als iemand die het gif binnenkrijgt daarna lange tijd in de zon ligt. Leonie vraagt zich af of Roos het gif binnenkreeg via de koffie die ze dronk op die morgen dat ze op het Laboratorium was, voordat ze naar het strand ging.

Freek nodigt Leonie uit voor een etentje met de leden van de club en voor een gezellige bijeenkomst daarna. Een zekere Sheila zal er ook zijn. Slechts schoorvoetend gaat ze erop in; ze neemt de SM-artikelen mee die ze in de kast van Roos gevonden had. Freek zegt haar dat hij via een bevriende detective heeft laten uitzoeken wie er die morgen rond koffietijd, tussen twaalf en een, op het Instituut aanwezig waren. Roos was om halfeen vertrokken - daarna was er nog één bezoekster geweest: Marjolein Mentink.

Tot verwondering van Leonie varen ze na het eten naar de Poseidon. Ze hoort van Freek dat het zijn boot is, ingericht als een 'SM-paleisje'. Vlak voordat ze bij de woonboot arriveren, worden ze midscheeps geramd door een kruiser, die er daarna snel vandoor gaat. Er ontstaat flinke paniek, enkele mannen slaan overboord, Freek raakt gewond, en de twee dames worden in de Poseidon gestald, omdat de mannen Freek naar het ziekenhuis willen brengen. Diep in de nacht arriveert Freek, die meedeelt dat het nu helaas te laat is voor 'leuke spelletjes'. Hij brengt hen naar huis.

Leonie besluit weer naar het Laboratorium te gaan. Ze praat met Riet over de Datura en het gif en haalt in de bibliotheek een boek over de Datura.

Op een middag wordt de fietsende Leonie weer voorbijgereden door een toeterende Saab. De auto stopt bij een dure villa en de bestuurder stapt uit. Het blijkt Fiona te zijn. Die zegt dat Roos de auto aan haar beloofd had, voor als ze ooit mocht komen te overlijden. Fiona zegt dat in de villa waar ze nu voor staan, haar vader woont: Eduard Wehnagel, een emeritus hoogleraar van het Instituut. Hij heeft volgens haar nooit willen toegeven dat Fiona zijn dochter is. Roos, haar vriendin, had tegen Fiona gezegd dat ze middelen had om Eduard te dwingen zijn vaderschap te erkennen: ze wist veel van hem dat niet bekend mocht worden. Volgens Fiona heeft Eduard de moord gepleegd. Ze wilde haar eigen vader echter niet aangeven. Ze is al jaren bezig hem te schaduwen. Fiona stapt in de auto en rijdt weg, Leonie blijft nog wat naar de villa kijken, waar Eduard rustig achter zijn bureau zit te werken. Dan valt haar een plannetje in. Ze verschuilt zich in een portiek. Als Eduard wat later zijn hond uitlaat en het portiek passeert, stapt Leonie (op en top eruitziend als Roos) uit het portiek. Eduard wordt asgrauw en zakt in elkaar. Als ze zijn overhemdknoopjes losmaakt, ziet ze tot haar ontsteltenis dezelfde zwartharige borst als van de man op de foto in Roos' kast. Snel loopt Leonie naar de villa en waarschuwt zijn vrouw. Die reageert nuchter, neemt zijn hartslag op (ze is een voormalig arts en laborante op het Instituut) en brengt hem naar binnen. Het valt Leonie op dat de vrouw licht schuifelt.

Leonie leest in het bibliotheekboek over het gif van de Daturaplant. Ze komt tot de conclusie dat het gif zeker in de koffie moet hebben gezeten die Roos die ochtend vóór haar dood op het Laboratorium dronk. Ze spoelt de videofilm van Mastenbroek keer op keer terug en ontdekt dat de aangeklede persoon met de zonnebril en zonnehoed vanwege het postuur niet Fiona kan zijn. Het zou Eduard Wehnagel kunnen zijn, stelt ze vast. Als even later een uitleenbon van het bibliotheekboek op de grond valt met Wehnagels naam erop, is er voor Leonie nog maar één conclusie mogelijk: Wehnagel moet de dader zijn. Ze gaat alle mogelijke motieven af, maar gaat toch weer aarzelen.

Leonie is naar het ziekenhuis gebracht. Notaris Graafland en Freek zijn op bezoek. Omdat Leonie nog buiten bewustzijn is, vertelt Freek aan de notaris wat er is gebeurd. Zijn detective had Leonie geschaduwd, had gezien dat ze bij de supermarkt champignons had gekocht en dat die in haar boodschappenkarretje waren omgewisseld door een vrouw met een flonkerende bril op. Niet lang daarna had Leonie die champignons gegeten, was in coma geraakt en werd door Freek - die van Leonie een sleutel had gekregen - gevonden. Hij had de politie gebeld en gezegd dat ze snel naar Riet Goudsblom moesten gaan, want die had precies zo'n bril en moest wel de dader zijn. Riet werd in hechtenis genomen, maar had alle betrokkenheid ontkend. Volgens Freek zou ze uit wraak gehandeld hebben. 'Die verzuurde en verbitterde tang' was jaloers geweest op een mooie vrouw als Roos en had begin dit jaar gehoord dat ze borstkanker had en nog maar enkele jaren te leven had. 'Ze wou d'r vast een paar vooruitsturen om daarboven poolshoogte te nemen' (p. 219).

Wat later komt ook Pleun Mastenbroek langs. Als hij van Freek hoort wat er is gebeurd, deelt hij mee dat hij die dag van de moord op Roos een oude vrouw op het strand heeft zien langskomen, bijna de enige die al haar kleren gewoon aanhad.

Leonie hallucineert, hoort de branding, ruikt de zee en hoort een mannenstem een lied van Schubert zingen. Ze wil wakker worden, omdat ze bang is dat de dader elk moment aan haar bed kan verschijnen. Ze weet wie het is, heeft haar herkend toen ze de champignons kocht. Het schuifelpasje had haar verraden: de vrouw van Eduard. Ze gaat na wat haar motieven geweest zijn. Ze had Roos diep gehaat, omdat haar man jarenlang met haar had 'gevoosd'. Ze had gevreesd dat Roos uit de school kon klappen over frauduleus onderzoek en omdat ze zielsveel van Eduard hield, had ze de goede naam van het Instituut willen redden. En omdat ze vermoedde dat Leonie te veel te weten was gekomen, had ze ook haar willen vermoorden. Leonie is blij dat ze nog leeft.

Na uren slapen komt Leonie eindelijk bij en opent haar ogen. Het eerste wat ze ziet, zijn flikkerende brillenglazen... Het is Riet Goudsblom, die haar dadelijk geruststelt. De politie heeft haar vrij moeten laten: de detective, door de politie ontboden, had dadelijk gezien dat de verkeerde vrouw was gearresteerd.

Ze praten over de dader, die nog steeds vrij rondloopt. Riet zegt dat ze weet dat de vrouw lijdt aan een zenuwaandoening en nog maar kort te leven heeft. Moeten ze haar aangeven? Riet ziet er niets in en stelt voor dat zij naar Eduards vrouw zal gaan, haar zal zeggen wat ze weet en met haar afspreekt dat ze zal zwijgen, mits ze Leonie geen kwaad zal doen. Ook zal Riet zeggen dat Leonie geen flauw idee heeft wie Roos heeft omgebracht.

Terwijl Riet praat, denkt Leonie dat het Riet er vooral te doen is om de goede naam van het Instituut te redden. Hoewel ze nog niet echt is opgeknapt, besluit ze met Riet mee te gaan. Riet belt Eduard, die zegt dat zijn vrouw griep heeft. Riet zegt dat ze de volgende dag op ziekenbezoek zal gaan. Bij het afscheid zegt ze dat Leonie goed moet eten en drinken. Spottend zegt Leonie dat er misschien nog wel een bakje aangebroken champignons staat.

Tekstanalyse
Ruimte
De verteltijd is ongeveer 4 uur over 237 bladzijdes. De vertelde tijd is ongeveer 4,5 maanden. Het verhaal begint op de dag van de crematie van Roos en het eindigt als Leonie in het ziekenhuis ligt, zo rond de kerst.

Het verhaal speelt zich af nog voor de euro, maar wel vlak voordat de euro ingevoerd gaat worden. De euro werd ingevoerd op 1 januari 2002. In het boek spreekt Leonie Freek, nadat ze in een boek geld, heel veel geld van Roos heeft gevonden. Freek vertelt haar dat Roos het waarschijnlijk zo snel mogelijk op wilde maken, omdat het hoogstwaarschijnlijk zwart is. En hij denkt dat als de euro ingevoerd wordt de gulden bijna niks meer waard is.

Omdat het verhaal eindigt met de kerst, is het waarschijnlijk begonnen in de zomer van 2001.

Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in het appartement van Roos. Dit appartement ligt ergens in Amsterdam. Ze bezoekt enkele keren de notaris die woont op de Galigaangracht in Groenhoven. Deze straat bestaat niet, maar Groenhoven ligt in Amsterdam.

Verhaalfiguren
De hoofdpersoon en ik-verteller is Leonie Kuyper. Ze is vertaalster van beroep en invalleerkracht Frans. Ze is gescheiden en wilde graag kinderen, die ze niet heeft gekregen /  kon krijgen. Aan het begin van het verhaal wordt haar uiterlijk niet beschreven, maar wel wordt omschreven hoe ze zichzelf transformeert in Roos. Ze woont na de dood van Roos in het appartement van Roos om voor diens katten te zorgen. Leonie is erg verlegen en niet zelfverzekerd, waarmee ze een tegenpool van Roos is. Doordat ze zichzelf in Roos laat veranderen wordt ze aan het einde van het verhaal steeds zelfverzekerder. Ook is Leonie nieuwsgierig. Ze gelooft niet zomaar dat Roos is overleden aan een zonnesteek en gaat zelf op onderzoek uit. Leonie is een roundcharacter, omdat je meerdere karaktereigenschappen van haar te weten komt en omdat ze een karakterverandering ondergaat.

Haar overleden vriendin Roos Berzcy was van Hongaarse afkomst en enigste kind. Ze was geboren in 1957 en overleden op 9 augustus 2001. Roos was erg zelfverzekerd en werkte in een laboratorium als laborante. Ze woonde in Amsterdam en had drie poezen die ze na zou laten aan Leonie. Voor deze poezen moest Leonie haar imiteren, zodat de poezen niet door zouden hebben dat ze dood was. Roos was een slimme en knappe meid, die nepnagels en korsetten droeg en aan SM deed, waar ze veel geld mee verdiende.  Ook Roos is een roundcharacter, omdat ze meerdere karaktereigenschappen heeft. Ze mag dan wel aan het begin van het verhaal al overleden zijn, maar ze leeft voort in Leonie.

Freek Volbeda was een vriend van Roos. Roos deed met hem en nog wat andere mannen aan SM. Als Leonie na de dood van Roos Freek leert kennen worden ze goede vrienden, vooral als Freek haar helpt achter de moordenaar van Roos te komen. Freek is een simpele man met een eigen bouwbedrijf. Hij loopt voortdurend te schelden en vieze grapjes te maken, maar het is een man met een klein hartje die eerlijk en bezorgd kan zijn.

Een vriendin van Leonie werkt ook op het lab, Riet. Zij gelooft niet in alle verhalen dat Roos vermoord is, of wil het gewoon niet geloven om het lab te beschermen. Riet leeft voor het lab en doet er dus alles aan om het te beschermen. Ze wil onder andere de moordenares van Roos niet aangeven omdat dit de goede naam van het lab zou kunnen schaden. Riet benijdde Roos altijd al, want Roos was mooi, leverde goed werk en werd door bijna elke man aanbeden, in tegenstelling tot Riet. Riet werd beschuldigd van poging tot moord op Leonie, omdat ze net zo’n bril had als de verklede moordenares in de supermarkt. Ze werd vrijgelaten, omdat de detective die de wisseltruc van de champignons zag gebeuren haar niet herkende.

Vertelwijze
De roman is verdeeld in 26 Arabisch genummerde hoofdstukken zonder titel. Afgezien van enkele flashbacks wordt de roman chronologisch verteld door een belevende ikpersoon, Roos. Omdat zij in hoofdstuk 25 bewusteloos is, verspringt daar het perspectief naar een alwetende verteller, die Freek Volbeda, notaris Graafland en Pleun Mastenbroek, die haar opzoeken in het ziekenhuis, aan het woord laat. In hoofdstuk 26 is het ikperspectief hersteld.

Motieven
- Dubbelgangers: Door de dood van Roos kan Leonie nu dankbaar in de voetsporen treden van deze door haar bewonderde, knappe en zelfverzekerde vrouw. Haar verlangen om te worden als Roos is hartstochtelijk: 'ik moet haar playbacken, ik moet in haar huid kruipen'. 'Kon ik haar maar oproepen, in haar huid kruipen, dan was ze niet definitief dood, hoogstens voorlopig, dan kon ze weer tot leven komen'. Leonie probeert uiterlijk en innerlijk zoveel mogelijk op haar te lijken. Zorgvuldig bestudeert ze het uiterlijk van Roos, die in alle opzichten een opvallende verschijning was: hetzelfde kapsel, dezelfde felle kunstnagels, wimpers, make-up en parfum, Ray Ban zonnebril, nertsmantel, dezelfde stem en wijze van presenteren. Als dubbelganger van Roos hoeft Leonie gelukkig zichzelf niet te zijn. Als Roos durft ze iets te zeggen, is ze haar muizigheid kwijt, stroomt ze vol met geluk: 'Voorzien van Curve Oval keek ik vanzelf anders, Roos-achtiger, was ik verder verwijderd geraakt van mijn inschikkelijke, ietwat dociele aard, had ik aan engelachtigheid ingeboet'. 'Het is alsof je een goedaardige xtc-pil inneemt. Het is alsof je gekoesterd wordt'.
- Dood: Roos wordt vermoord en gedurende het hele boek gaat Leonie op zoek naar de moordenaar. Het boek begint ook nog eens op de crematie van Roos, erg typisch. Er blijken voor de moordenares, de vrouw van Eduard, drie motieven aangevoerd te kunnen worden: haat (jegens Roos, die haar man had 'afgepakt'); angst voor onthulling van de wetenschappelijke fraude, waardoor de naam van haar man en die van het Instituut in diskrediet zouden kunnen worden gebracht; grenzeloze liefde voor haar man, die betrokken was bij deze fraude.
- Eenzaamheid: Leonie voelt zich vaak eenzaam, nutteloos en verzucht in melancholische buien dat ze wel van zichzelf af zou willen.
- Kinderloosheid: Leonie is allesbehalve tevreden met zichzelf. Ze is al jaren gescheiden van Thomas en kan haar kinderloosheid niet verkroppen. Bij het zien van kinderwagens raakt ze al van streek. Vele vriendinnen is ze kwijtgeraakt omdat ze, als die kinderen kregen, 'dat gehannes en getuttel met zo'n dreumes' niet kon aanzien en de vriendschap liet verwateren.

Thema
Het thema van het boek is de identiteitscrisis van Leonie. Ze heeft haar kinderloosheid nooit kunnen verwerken en krijgt depressieve buien, waardoor ze soms zichzelf van kant wil maken. De dood van Roos komt als geroepen. Volgens het testament moet ze zich kleden en gedragen als Roos, zodat de katten gerustgesteld zijn. Ze stort zich hier vol overgave in, ze gaat Roos haar kleding dragen, haar nepnagels opdoen en ze mengt zich in Roos haar zaken, om haar moordenaar te vinden. Hierdoor is ze afgeleid van haar eigen rampzalige leventje.

Titelverklaring
De enorme Zonnewijzer die midden op het gazon in de binnentuin van het Farmacologisch Laboratorium staat, speelt een belangrijke rol in de roman. Op de sokkel ervan zijn in gouden lettertjes de namen gebeiteld van de hoogleraren farmacologie sinds de stichting van het laboratorium in de vroege negentiende eeuw. Uit het verloop van de gebeurtenissen valt op te maken dat het voor de hoogleraren Mentink en Wehnagel uiterst belangrijk is dat hun namen daar ook komen en dat er geen enkele smet op hun naam en die van het laboratorium mag komen. Vandaar dat de vrouw van Eduard Wehnagel, die zielsveel van haar man houdt, absoluut wil voorkomen dat Roos, die weet van de frauduleuze experimenten, de goede naam in opspraak zal brengen. Ze wil haar man beschermen en legt Roos voor het eeuwig het zwijgen op.

Direct als Leonie de Zonnewijzer ziet, moet ze denken aan psalm 122, 2 Koningen 20, 2 Kronieken 32 en Jesaja 38. Daarin wordt gewag gemaakt van het wonder dat de Heere God voor koning Hizkia laat gebeuren: de graden van Achaz' Zonnewijzer tien graden aanpassen, wat neerkomt op het complete heelal tien graden keren. Zo liet God voor de mens zijn almacht zien.

Nog veel belangrijker dan de Zonnewijzer is de vervaarlijke doornappelstruik, de Datura fastuosa, die erachter woekert. Het zaad ervan is uiterst giftig en wordt door de vrouw van Eduard gebruikt om Roos te vermoorden.

Schrijfstijl
't Hart is een echte verteller, die vakkundig genoeg is om te weten hoe je een lezer moet meeslepen. Vele critici roemden de dosering van de spanning in deze roman: zoals in een echte thriller hoort, geeft de auteur telkens een puzzelstukje dat de lezer in staat moet stellen de puzzel op te lossen en daarmee de vragen te beantwoorden: wie heeft de moord gepleegd en waarom? Vakkundig worden de bekende trucs toegepast: de spanning doseren, de lezer op het verkeerde been zetten, nadrukkelijk zogenaamd belangrijke details vermelden, tijdvertragingen aanbrengen als iets spannend wordt, belangrijke informatie achterhouden, abrupt overgaan op iets anders, toewerken naar een verrassende climax. Ook de humor valt op, met name de verschillende soorten humor, van verfijnde ironie tot dik aangezette onderbroekenlol. Het lijkt meer een kwestie van smaak of men als lezer kan genieten van de stottergrappen van de notaris (die de 'g' niet kan zegen, nota bene Graafland heet en woont op de Galigaangracht in Groenhoven, en die oefent moet tongbrekende woordreeksen als 'grote goede gozers geven grijze gorilla's gratis gortenpap'), het recht-voor-z'n-raapse taaltje van Freek (aannemer, vrije jongen, met stopwoordjes als 'potverpiel' en 'belatafeld', iemand die graag op een zondag met een mitrailleur de 'tyfusouderlingen' en 'pleurisdominees' uit de kerk zou willen wegmaaien), relativeringen van de SM-praktijken (Meesteres Sheila stelt simpel: 'Een kleed uitkloppen is heel wat vermoeiender, je hoeft niet zo hard te slaan'.).

Plaats in de literatuurgeschiedenis
Maarten 't Hart (1944) wordt beschouwd als een rasverteller en een typische vertegenwoordiger van het Hollandse realisme. Enigszins apart in zijn oeuvre staan zijn misdaadromans: Ik had een wapenbroeder (1973), De kroongetuige (1983), Het woeden der gehele wereld (1993) en De Zonnewijzer (2002).

Plaats in de literatuurgeschiedenis
Maarten 't Hart (1944) wordt beschouwd als een rasverteller en een typische vertegenwoordiger van het Hollandse realisme. Enigszins apart in zijn oeuvre staan zijn misdaadromans: Ik had een wapenbroeder (1973), De kroongetuige (1983), Het woeden der gehele wereld (1993) en De Zonnewijzer (2002).

In de roman Het woeden der gehele wereld (1993) verwerkt een hoofdpersoon zijn ervaringen met het gereformeerde geloof, dat hij tijdens zijn jeugd in de jaren vijftig met de paplepel kreeg ingegoten. Net zoals in veel van zijn andere boeken betrekt Maarten 't Hart er ook zijn ongeloof bij, dat zich vanaf zijn studententijd ontwikkelde. De hoofdpersoon, Alexander Goudveyl, moet kiezen tussen zichzelf blijven of zich verliezen in een vrouw.

De roman vertoont vanwege de detectiveachtige structuur en het motief kinderloosheid ook nogal wat overeenkomsten met De kroongetuige en De Zonnewijzer . Er is echter ook een groot verschil: in de laatste twee wordt duidelijk wie de moord gepleegd heeft. Ook in nog een andere misdaadroman van 't Hart, Ik had een wapenbroeder, is sprake van een open eind: het is onduidelijk wie de moord pleegde.

De Zonnewijzer kan in verschillende opzichten als een vervolg op De kroongetuige worden beschouwd. Hoofdpersoon is weer de slimme Leonie Kuyper, de (inmiddels gescheiden) vrouw van de bioloog Thomas. In De kroongetuige ging zij op onderzoek om te bewijzen dat haar man ten onrechte van moord werd verdacht. Kinderloosheid is in beide werken haar grote makke. Ook travestie (Leonie als Roos) en de trauma's van een gereformeerde jeugd spelen weer een rol (aannemer Freek).

Beoordeling
Eigen mening
Er komt veel spanning in het boek voor, wat ervoor zorgt dat je helemaal in het boek zit. Je moet echt dingen met je verstand beredeneren, dus er is sprake van rationele spanning. Ook kan je erg meeleven met de verhaalfiguren, zo speelt er ook emotionele spanning mee. Als derde veroordeel je als lezer zelf ook de hoofdpersonen, je creëert je eigen verdachten en dit levert morele spanning op. Ik kan me zelf niet echt identificeren met een identiteitscrisis, dus het thema sprak mij niet echt aan, maar de motieven wel meer.  Dubbelgangers en de dood zorgen sowieso al wel voor een spannend verhaal. De gebeurtenissen in het boek waren op een logische manier met elkaar verbonden en kwamen ook logisch uit elkaar voort. Daardoor is het verhaal gelukkig goed te volgen. Gelukkig was het boek ook niet langdradig of saai, ik heb het echt met plezier gelezen.  Het jammere was het naar mijn smaak open einde. Ik heb gewoon liever een gesloten einde, dan kun je het ‘afsluiten’ voor jezelf. Of er moet nog een derde deel komen, want De Zonnewijzer is al een vervolg op een boek, dan mag het wel een open einde zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De zonnewijzer door Maarten 't Hart"