A Gentleman of Leisure door P.G. Wodehouse

Beoordeling 3
Foto van een scholier
Boekcover A Gentleman of Leisure
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4783 woorden
  • 5 januari 2013
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 3
2 keer beoordeeld

Boekcover A Gentleman of Leisure
Shadow
A Gentleman of Leisure door P.G. Wodehouse
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: P.G. Wodehouse (1881 – 1975)

Oorspronkelijke titel: A Gentleman of Leisure

Voor het eerst gepubliceerd in: 1910

Nederlandse titel: Een heer op vrijersvoeten

Vertaling: A.J. Richel

Omslagillustratie: Waldemar Post

Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1964, 1e druk, Prisma Pocket 1011

Aantal pagina’s: 188

Genre: humoristische roman

 

Samenvatting van het boek

In het eerste hoofdstuk (“Jimmy gaat een weddenschap aan”) bevinden we ons in de rooksalon van de Strollers’ Club in New York. Een aantal acteurs praat daar over de toneelstukken, waarin ze een rol spelen. Een van hen is Arthur Mifflin. Hij speelt momenteel een inbreker in een toneelstuk. Het gesprek komt vervolgens op James (“Jimmy”) Willoughby Pitt. Pitt verdiende vroeger de kost als journalist totdat hij een erfenis van een half miljoen dollar van een oude vlam van zijn moeder ontving. Pitt hoeft nu niet meer te werken. Als Pitt de rooksalon binnenkomt, raakt hij met Mifflin in een discussie over de kunst van het inbreken. Pitt beweert, dat iedereen in een huis kan inbreken. Mifflin beweert het tegendeel. Uiteindelijk gaan ze een weddenschap met elkaar aan: Pitt zal die avond nog ergens inbreken om zijn gelijk aan te tonen.

 

In het tweede hoofdstuk (“De nieuwe Pyramus en Thisbe”) lopen Pitt en Mifflin op straat. Pitt vertelt Mifflin, dat hij op de boot naar Amerika een mooi meisje gezien heeft waar hij verliefd op is geworden. Hij kon helaas niet met haar spreken, omdat hij tweede klas reisde en zij eerste. Hij weet dus ook niet hoe ze heet. Mifflin vindt, dat Pitt wel wat actiever had kunnen zijn om de naam van het meisje te achterhalen.

 

In het derde hoofdstuk (“Mr. McEachern”) maken we kennis met John McEachern, inspecteur van politie in New York. Zijn echte naam is John Forrest en hij komt uit Engeland. Hij werd daar wegens diefstal van school gestuurd en besloot zijn geluk toen te gaan beproeven in Amerika. McEachern betoonde zich een vlijtige maar corrupte politieman. Hij steeg daardoor al snel tot de rang van inspecteur en is nu door een aantal goede beleggingen een rijk man geworden. Zijn oogappel is zijn negentienjarige dochter Molly.

 

In het vierde hoofdstuk (“Molly”) komt Molly de kamer van haar vader binnen. Zij vertelt hem, dat ze op de boot naar Amerika - zij komt net terug van een bezoek aan Engeland - een heel aardige jongeman ontmoet heeft. Helaas heeft ze zijn naam niet kunnen achterhalen. McEachern vertelt haar, dat hij weer naar Engeland wil terugkeren. Hij heeft goed geboerd en wil nu ontslag nemen. In Engeland wil hij dan ook een rijke man voor haar uitzoeken. Molly vindt het een goed idee, maar blijft toch denken aan de jongeman op de oceaanstomer.

 

In het vijfde hoofdstuk (“Een dief in de nacht”) wordt Pitt wakker, omdat er in zijn flat ingebroken wordt. Pitt overmeestert de inbreker. Hij drinkt een glas whisky met hem en nodigt de roodharige inbreker - die naar de naam Spike Mullins luistert - uit om hem te helpen met zijn weddenschap om in een huis in te breken. Mullins denkt, dat Pitt zelf ook een inbreker is (en nog een betere ook). Hij is dus maar al te graag bereid Pitt te helpen, vooral ook vanwege het feit, dat Pitt aangeeft Mullins dan niet te zullen aangeven bij de politie.

 

In het zesde hoofdstuk (“Een modelvertoning”) belt Pitt Mifflin op om zijn toestemming te vragen voor het meenemen van een assistent in het kader van de weddenschap. Mifflin vindt het best, dat Pitt Mullins mee wil nemen op het inbrekerspad. Pitt en Mullins gaan New York in om een geschikt huis uit te zoeken. In de buurt van Broadway treffen ze een geschikt vrijstaand huis aan. Ze breken in, maar Mullins glijdt uit over een kleedje, waardoor hij zo veel kabaal veroorzaakt, dat de bewoners gewekt worden.

 

In het zevende hoofdstuk (“De kennismaking”) ontmoeten Pitt en Mullins de heer des huizes - toevallig niemand minder dan John McEachern - die hen met een grote revolver in de woonkamer in bedwang houdt. Mullins blijkt McEachern te kennen en verontschuldigt zich. Het was natuurlijk niet zijn bedoeling geweest om uitgerekend bij hem in te breken. Mullins vertelt McEachern, dat Pitt zelf een bekende inbreker uit Engeland is (dat verhaal had Pitt Mullins namelijk op de mouw gespeld om hem mee te krijgen). Omdat McEachern corrupt is, denkt hij, dat hij Pitt daarom wel een flink sommetje zal kunnen afpersen. Hij is dan ook bereid om hem te laten gaan. Net als Mullins weer door het raam naar buiten geklommen is, komt Molly de kamer binnen. Ze herkent Pitt als de jongeman op de oceaanstomer en Pitt herkent haar als het meisje waar hij op de boot op verliefd geworden is. McEachern is met deze kennismaking allerminst ingenomen, maar moet een smoesje verzinnen om de aanwezigheid van Pitt te kunnen verklaren. Hij wil uiteraard niet, dat Molly weet, dat hij op het punt staat Pitt geld af te persen. McEachern hangt daarom een verhaal op, dat er bij hen ingebroken is en dat Pitt toevallig langs liep en de inbreker gezien heeft. Daarna werkt hij Pitt de deur uit.

 

In het achtste hoofdstuk (“Op Dreever Castle”) is het precies een jaar later. We maken kennis met de bewoners van het kasteel Dreever in Shropshire in Engeland. Het kasteel wordt geregeerd door Hildebrand Spencer Poyns de Burgh John Hannasyde Coombe-Crombie, de jonge twaalfde graaf van Dreever, die door zijn familieleden “Spennie” genoemd wordt. In feite is het kasteel echter eigendom van zijn oom en tante, Sir Thomas en Lady Julia Blunt. Dat heeft weer te maken met het feit, dat Spennie zo arm is als een kerkrat, terwijl zijn aangetrouwde oom heel erg rijk is. Blunt is rijk geworden met zijn winkelketen “Blunt’s Stores Ltd.”. Hij en Lady Julia hopen, dat Spennie een rijke vrouw zal trouwen. Tot die tijd wonen zij ook op het kasteel om de boel een beetje in de gaten te kunnen houden. Er zijn op het moment diverse gasten op het kasteel en Blunt is bang, dat er zich onder hen mogelijk dieven bevinden die het voorzien hebben op het kostbare diamanten halssnoer van zijn vrouw, dat twintigduizend pond gekost heeft. Hij wil daarom detectives op het kasteel hebben om een oogje in het zeil te houden, maar zijn vrouw vindt dat onzin. Stiekem huurt Blunt toch een detective in die zich als zijn persoonlijke bediende zal vermommen. 

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

In het negende hoofdstuk (“Een nieuwe en een oude vriend”) bevindt Pitt zich in Londen. Hij treurt nog steeds om het feit, dat hij in New York geen nadere kennis heeft kunnen maken met Molly. Hij weet het exacte adres niet meer, haar naam is nooit genoemd en Mullins is na de inbraak spoorloos verdwenen. Om die reden is Pitt maar gaan reizen. In het Savoy Hotel ontmoet Pitt toevallig Lord Dreever die te weinig geld bij zich heeft om het diner te kunnen betalen. Pitt leent hem wat geld en later treffen ze elkaar buiten aan de oever van de Thames. Ze vertellen elkaar hun wetenswaardigheden. Als ze in een koetsierscafé koffie gaan drinken, ziet Pitt daar opeens Mullins opduiken.

 

In het tiende hoofdstuk (“Jimmy adopteert een mislukkeling”) bezoekt Mullins Pitt in diens flat. Mullins vertelt Pitt, dat hij zijn geluk ook maar eens in Engeland is gaan beproeven. Veel succes heeft hij tot nu toe echter niet gehad. Mullins vertelt Pitt de naam van Molly en ook hoe corrupt McEachern is. Mullins denkt overigens, dat Pitt nog steeds inbreker is, maar Pitt vertelt hem, dat hij daarmee gestopt is. Pitt besluit Mullins als bediende in dienst te nemen, omdat hij de enige schakel met Molly is en hij hem daarom niet uit het oog wil verliezen.

 

In het elfde hoofdstuk (“Op het keerpunt”) bezoekt Lord Dreever Pitt. Hij nodigt hem uit voor een bezoek aan Dreever Castle. Omdat Pitt verder toch niets te doen heeft, accepteert hij de uitnodiging en zal hij samen met Mullins naar het kasteel gaan. Pitt instrueert Mullins, dat hij op het kasteel van alle waardevolle spullen moet afblijven. Ze reizen samen met Lord Dreever en een zekere Louis Hargate per trein naar Dreever. Pitt meent Hargate al eens eerder gezien te hebben, maar weet niet meer waar. Lord Dreever vertelt Pitt in de trein over zijn oom en tante en dat hij hen maar vreselijke mensen vindt. Omdat hij geen geld heeft en zij wel, moet hij hen noodgedwongen op het kasteel tolereren. Op het station aangekomen blijkt Lady Julia daar al met de auto klaar te staan. Zij is allerminst gecharmeerd van Mullins. Pitt besluit naar het kasteel te wandelen en onderweg komt hij tot zijn grote verbazing Molly tegen die van haar paard gevallen is. 

 

In het twaalfde hoofdstuk (“Er wordt een begin gemaakt”) praten Molly en Pitt geanimeerd met elkaar. Pitt is blij, dat Molly zijn naam nog weet. Molly geeft aan ook op het kasteel te logeren. Zij en haar vader zijn elf maanden geleden definitief naar Engeland gegaan en tijdens een reisje naar Parijs ontmoetten ze Sir Thomas en Lady Julia. McEachern wist toen in het hotel de diefstal van een kostbaar halssnoer van Lady Julia te voorkomen en sindsdien is hij de vriend van Sir Thomas. Molly en Pitt wandelen samen naar het kasteel. Op het kasteel herkent McEachern Pitt ook en McEachern is daarmee allerminst ingenomen, hoewel hij verder niets laat merken.

 

In het dertiende hoofdstuk (“Het oordeel van Spike”) is Pitt in een uitstekend humeur, omdat hij eindelijk Molly gevonden heeft. Hij is ook niet meer van plan om haar los te laten. Mullins bezoekt Pitt op zijn kamer en meldt hem, dat hij nogal geschrokken is van een onverwachte ontmoeting met McEachern beneden. McEachern heeft hem herkend en denkt nu, dat Mullins en Pitt uit zijn op de juwelen van Lady Julia.

 

In het veertiende hoofdstuk (“Schaak en een tegenzet”) probeert McEachern Pitt te bewegen het kasteel te verlaten. Pitt heeft daar uiteraard geen zin in. Als McEachern dreigt Pitt en Mullins bij de familie Blunt als dieven te ontmaskeren, antwoordt Pitt, dat hij hun dan ook zal vertellen, dat McEachern geprobeerd heeft hem te chanteren in New York. Daar heeft McEachern niet van terug en hij laat Pitt alleen. McEachern besluit wel Pitt en Mullins goed in de gaten te houden. Hij huurt daarvoor een detective van een detectivebureau in.

 

In het vijftiende hoofdstuk (“Mr. McEachern komt tussenbeide”) blijkt, dat er op het kasteel binnenkort een amateurtoneelstuk zal worden opgevoerd. Daartoe is een zekere Charteris ingehuurd die diverse gasten op het kasteel een rol in het stuk toebedeelt. Ook Pitt moet er aan geloven. Hij doet braaf mee aan de repetities, maar vindt het jammer, dat hij Molly daardoor minder ziet. Bovendien baart het hem zorgen, dat het erop lijkt, dat er een huwelijk beraamd wordt tussen Lord Dreever en Molly. Als Pitt een keer op een avond met Molly op het terras loopt, wordt hun intieme samenzijn verstoord door McEachern.

 

In het zestiende hoofdstuk (“Er wordt een huwelijk beraamd”) vertelt McEachern Molly na het vertrek van Pitt, dat Pitt niet deugt. Zijn bediende Mullins is immers een bekende dief. Het kan dan ook niet anders of Pitt en Mullins beramen samen een diefstal op het kasteel. Molly is hierdoor nogal geschokt. McEachern raadt haar aan Pitt voortaan links te laten liggen. Molly blijkt inmiddels een huwelijksaanzoek van Lord Dreever afgewezen te hebben en dat is niet naar de zin van McEachern. Hij en Blunt zouden Molly graag met Lord Dreever zien trouwen. Molly legt haar vader uit, dat ze het aanzoek afgewezen heeft, omdat het nogal duidelijk was, dat Lord Dreever niet verliefd op haar is. McEachern houdt echter aan zijn wens vast en overtuigt Molly, dat ze het aanzoek alsnog moet aannemen.

 

In het zeventiende hoofdstuk (“Jimmy herinnert zich iets en hoort iets anders”) komt Pitt erachter wie Hargate in werkelijkheid is. Hij is een oplichter die met biljarten zijn geld verdient. Hij doet net alsof hij niet goed biljarten kan en vervolgens blijkt hij na het afsluiten van weddenschappen dan opeens wel goed te kunnen spelen. Hargate wil op deze manier Lord Dreever wat geld lichter maken. Pitt waarschuwt Hargate, dat hij hiermee moet stoppen. Intussen heeft Lord Dreever van zijn oom te horen gekregen, dat Molly zijn huwelijksaanzoek alsnog aan wil nemen. Hij is daardoor nogal van slag, want hij houdt in werkelijkheid van een ander meisje, Katie, die net als hij ook geen geld heeft. Als Lord Dreever vervolgens zijn hart bij Pitt uitstort, is deze ontzet door de plannen van Blunt en McEachern.

 

In het achttiende hoofdstuk (“De Lochinvar-methode”) denkt Pitt over de ontstane situatie na. Hij wordt daarin gestoord door Mullins die hem meldt, dat zowel McEachern als Blunt een detective ingehuurd hebben. Die van McEachern - Samuel Galer genaamd - moet Pitt in de gaten houden en die van Blunt moet voorkomen, dat iemand de juwelen van Lady Julia steelt. De detective van McEachern volgt Pitt vervolgens inderdaad hardnekkig. Pitt besluit actie te ondernemen, omdat hij anders Molly zal verliezen. Hij denkt, dat het huwelijk van Molly en Lord Dreever na de komende amateurtoneelvoorstelling op het kasteel - waar iedereen inmiddels druk en zenuwachtig mee bezig is - aangekondigd zal worden. Als Molly alleen bij het meer wandelt, gaat hij naar haar toe, zet haar tegen haar zin in een roeiboot en roeit vervolgens met haar het meer op.

 

In het negentiende hoofdstuk (“Op het meer”) verklaart Pitt Molly zijn liefde. Molly is intussen ook iets voor Pitt gaan voelen, maar ze wil haar vader niet ongehoorzaam zijn. Na veel praten besluit Molly uiteindelijk toch om Lord Dreever mede te delen, dat ze niet met hem wil trouwen.

 

In het twintigste hoofdstuk (“Een lesje in piket”) besluit Hargate Lord Dreever met het kaartspel piket geld af te zetten. Uiteindelijk zet hij Lord Dreever twintig pond af. Deze voelt zich hier ongemakkelijk bij, omdat hij geen geld heeft om zijn schuld te kunnen betalen. Hargate probeert Lord Dreever er ook nog toe te bewegen om Pitt het kasteel uit te zetten. Hargate wil immers meer gasten op het kasteel proberen geld af te zetten en daarbij kan hij de aanwezigheid van Pitt niet gebruiken. Lord Dreever weigert echter. Hargate wil dan graag zijn twintig pond hebben en Lord Dreever geeft boos aan, dat hij die de volgende dag zal betalen. Zijn oom zal hem die vast wel willen lenen nu hij vanwege het voorgenomen huwelijk in een goed humeur is. Op het kasteel ontvangt hij echter een briefje van Molly, waarin deze de verloving uitmaakt.

 

In het eenentwintigste hoofdstuk (“Verfoeilijke gaven”) is Pitt ervan overtuigd, dat hij McEachern wel van zijn goede bedoelingen ten opzichte van Molly zal kunnen overtuigen. Mullins komt vervolgens zijn kamer binnenvallen en deelt hem mede, dat hij het diamanten halssnoer van Lady Julia gestolen heeft.

 

In het tweeëntwintigste hoofdstuk (“Hoe twee vakgenoten het oneens waren”) legt Pitt Mullins uit, dat de diefstal van het halssnoer een slecht idee is. Mullins zal bij de op het kasteel aanwezige detectives immers een van de eerste verdachten zijn als ze achter zijn ware identiteit komen. Mullins vertelt Pitt dan, dat de twee detectives van Blunt en McEachern met elkaar slaags zijn geraakt. De detective van Blunt heeft Samuel Galer opgesloten in de kolenkelder. Hij verdenkt hem er namelijk van een dief te zijn en op de juwelen van Lady Julia te azen. Pitt besluit het halssnoer toch maar terug te leggen. Hij kan momenteel geen gedoe hebben nu het zo goed gaat met Molly. 

 

In het drieëntwintigste hoofdstuk (“Familie-onenigheden”) zit Lord Dreever in de rats over de twintig pond die hij aan Hargate schuldig is. Nu de verloving verbroken is zal zijn oom hem dat geld vast niet willen lenen. Lord Dreever besluit voorlopig zijn mond maar even te houden en slaagt erin om het geld onder valse voorwendselen van zijn oom te lenen. Als Blunt echter Molly tegenkomt, die hem van de verbroken verloving vertelt, moet Lord Dreever het geld alsnog teruggeven.

 

In het vierentwintigste hoofdstuk (“De schatgraver”) probeert Lord Dreever de twintig pond van enkele van zijn gasten te lenen. Zijn pogingen blijven zonder succes. Alleen Pitt leent hem weer vijf pond. Lord Dreever besluit dan maar om de overige vijftien pond uit de kamer van Blunt te stelen. Hij wil zijn schuld aan Hargate namelijk per se aflossen. Als hij bezig is het geld uit het bureau van Blunt te stelen, wordt hij betrapt door Molly die hem schichtig op de gang had zien lopen en daardoor nieuwsgierig werd. Lord Dreever legt haar uit wat er aan de hand is. Molly wil echter, dat hij het geld weer teruglegt. Als Blunt het geld mist, zal hij Lord Dreever immers als eerste verdenken. Lord Dreever moet toegeven, dat hier iets in zit. Als ze het geld teruggelegd hebben, horen ze plotseling geluid op de gang. Molly en Lord Dreever verstoppen zich snel achter een gordijn.

 

In het vijfentwintigste hoofdstuk (“Explicaties en een interruptie”) komt Pitt de kamer van Blunt binnen. Hij wil namelijk het halssnoer terugleggen, maar wordt door een nieuwsgierig geworden Molly betrapt. Ze denkt vervolgens, dat Pitt het halssnoer wilde stelen in plaats van het terug te leggen. Pitt legt haar de hele situatie echter uit. Lord Dreever denkt er het zijne van, maar Molly gelooft Pitt. Ze gaat vervolgens weg en Lord Dreever vertelt Pitt waarom hij ook op de kamer van Blunt was. Pitt vertelt Lord Dreever, dat Hargate een valsspeler is en dat hij erin getrapt is. Hij is hem natuurlijk niets schuldig. Dan hoort Lord Dreever opnieuw geluid op de gang. Hij schiet weer achter het gordijn en op dat moment komt Blunt de kamer binnen en ziet Pitt staan. 

 

In het zesentwintigste hoofdstuk (“Opwindende ogenblikken voor sir Thomas”) beschuldigt Blunt Pitt ervan een dief te zijn en het halssnoer van zijn vrouw te willen stelen. Pitt ontkent, maar snapt, dat Blunt zijn verhaal niet zal geloven. Dan speelt Pitt zijn troef uit. Hij vertelt Blunt, dat het halssnoer vals is. Omdat Pitt vroeger bij een juwelier gewerkt heeft, kan hij dat zien.

 

In het zevenentwintigste hoofdstuk (“Een onafhankelijkheidsverklaring”) ontdekt Pitt, dat Blunt wist, dat het halssnoer vals was. Hij was te gierig om een echt snoer te kopen en kocht daarom een vervalsing. Zijn vrouw wist dat natuurlijk niet. Pitt beseft opeens, dat hij nu de touwtjes in handen heeft. Blunt zal dit natuurlijk allemaal geheim willen houden, omdat Lady Julia hem anders ervan langs zal geven. Geen enkele vrouw wil immers nepsieraden van haar echtgenoot krijgen. Ook Lord Dreever - die nog steeds achter het gordijn staat en de conversatie kan horen - beseft, dat hij hiervan kan profiteren en komt vervolgens tevoorschijn. Hij verwijt zijn oom, dat deze hem altijd te kort gehouden heeft. Blunt probeert de boel te sussen, maar geeft uiteindelijk toe. Hij belooft Lord Dreever te zullen helpen met het zoeken van een betrekking bij de diplomatieke dienst, iets wat Lord Dreever altijd graag gewild heeft. Verder geeft Blunt alsnog zijn goedkeuring aan een huwelijk tussen Lord Dreever en Katie.

 

In het achtentwintigste hoofdstuk (“Spennie’s uur van het heldere inzicht”) vindt de toneeluitvoering op het kasteel plaats. Het is een groot succes. Na afloop vertelt Lord Dreever McEachern, dat de verloving tussen hem en Molly uit is. Molly geeft namelijk de voorkeur aan Pitt en Lord Dreever vindt dat geen probleem. McEachern vindt dat echter wel een probleem.

 

In het negenentwintigste hoofdstuk (“De laatste ronde”) wordt McEachern tot zijn stomme verbazing door de stille detective van Blunt gearresteerd, omdat deze denkt, dat McEachern en Galer samenwerken om de juwelen van Lady Julia te stelen. Dan komt Pitt binnen. Pitt schiet McEachern te hulp en legt de verblufte detective uit, dat McEachern helemaal niets met de juwelen van Lady Julia te maken heeft en dat de man in de kolenkelder ook een detective is. De detective van Blunt laat McEachern daarop onder het mompelen van excuses gaan. Pitt praat vervolgens de hele zaak met McEachern uit. Deze geeft daarop zijn zegen aan de verbintenis tussen Molly en Pitt.

 

In het dertigste hoofdstuk (“Slot”) brengt Pitt Mullins naar de boot in Southampton. Mullins keert terug naar New York om daar zijn oude werk weer op te gaan pakken. Hij treurt over de gemiste kans met betrekking tot de juwelen. Pitt vertelt hem echter, dat het halssnoer van Lady Julia namaak was. Nu snapt Mullins waarom Pitt het snoer niet wilde stelen. Hij neemt afscheid van Pitt en de boot vaart vervolgens weg.

 

Beoordeling van het boek

Wodehouse was een van de grootste humoristische schrijvers van de wereld. Hij werd in 1881 in Engeland geboren, emigreerde in 1910 naar Amerika en werd in 1955 Amerikaans staatsburger. Vanaf 1952 woonde hij in een prachtige bungalow in het plaatsje Remsenburg op Long Island bij New York. Hij werkte daar tot aan zijn dood onafgebroken aan zijn romans en verhalen, waarin Engeland en Amerika in een aparte verwevenheid met elkaar altijd de hoofdrol speelden. Vlak voor zijn dood in 1975 werd hij nog door de Engelse koningin geridderd. Wodehouse ligt vlak bij zijn huis in Remsenburg begraven, namelijk op het kerkhof achter de presbyteriaanse kerk. Deze kerk ligt aan het einde van de weg waaraan Wodehouse en zijn vrouw Ethel woonden. Ethel liet een groot monument op het graf van haar man plaatsen. In 1984 werd zij er zelf ook begraven.

 

Het is eigenlijk moeilijk te geloven, dat dit boek inmiddels meer dan honderd jaar geleden geschreven werd. Je merkt daar in het verhaal niet zo heel veel van en dat maakt het verhaal tijdloos, vind ik. Tijdloosheid vind ik een kenmerk van echt goede schrijvers. Dit boek is overigens gebaseerd op een eerder verschenen novelle van Wodehouse - namelijk “The Gem Collector” - die in 1909 verscheen. Wodehouse reviseerde het verhaal en breidde het uit tot de onderhavige roman. Hij heeft dat overigens vaker gedaan. Op latere leeftijd - toen hij, een beetje onaardig gezegd, praktisch door zijn verhaalstof heen was - ging hij nog verder en stofte hij het verhaal van een eerdere roman gewoon af en gebruikte hij het opnieuw, waarbij hij uiteraard in de details wel het nodige aanpaste. Ik noem als voorbeeld het in 1967 gepubliceerde “Company for Henry” (in het Nederlands verschenen als “Henry’s grote liefde”).      

 

Ik zei net, dat dit verhaal tijdloos was. Dat is niet helemaal waar, moet ik bekennen. Als je goed leest, kun je namelijk hier en daar wel iets van de toenmalige tijdgeest vinden. Ik noem twee voorbeelden. Wodehouse maakt ergens halverwege het boek een woordgrapje over een schok die iemand krijgt. Hij zegt dan, dat die schok groter was dan de aardschok van San Francisco. Dat is een duidelijke datering, want in 1906 vond in San Francisco een grote aardbeving plaats, waarbij drieduizend doden vielen en een enorme schade ontstond. Het boek stamt uit 1910 en dus is het niet zo vreemd, dat Wodehouse hieraan refereert. Voor die tijd was de aardschok natuurlijk nog heel recent. Voor ons in 2012 is dat al heel lang geleden en ik denk, dat veel mensen het niet eens (meer) weten. Een tweede voorbeeld is gelegen in het feit, dat Wodehouse het in Dreever Castle regelmatig heeft over het omdraaien van de knop van het “elektrisch licht”. Voor ons is dat zo vanzelfsprekend, dat de toevoeging “elektrisch” opvalt. Vroeger had je echter bijvoorbeeld ook nog gaslampen. Elektrisch licht was toen nog niet zo verspreid als nu het geval is. Ook hierdoor dateert Wodehouse - ongetwijfeld ongewild - zijn boek

 

Opvallend is het gebruik door Wodehouse van woorden die - als ik het goed begrijp - gebruikelijk jargon zijn in de wereld van de inbrekers. In hoofdstuk vijf en zes las ik bijvoorbeeld de volgende woorden: “penose”, “knijsen”, “sluiterik”, “kedin” en “emmes”. Het gebruik van deze woorden geeft het boek weliswaar een authentieke sfeer, maar ik vind wel, dat het daardoor ook moeilijker begrijpelijk wordt. Ik ben immers als doorsneelezer niet bekend met deze woorden. Ik kan uit het zinsverband de woorden wel ongeveer duiden, maar het leest niet lekker door. Ik vraag me dan ook af of het gebruik van deze methode een toegevoegde waarde heeft. Ik zelf betwijfel dat eerlijk gezegd. 

 

Dit is een van de eerste romans van Wodehouse. De taal en de stijl zijn nog volop in ontwikkeling. Toch zie je hier de contouren van zijn latere boeken al duidelijk verschijnen (denk bijvoorbeeld aan de Blandings Castle-verhalen). De meeste elementen zijn er al: kastelen, adel, butlers, ooms en tantes, rijke jongelingen, clubs, kostbare halssnoeren, liefdesgeschiedenissen en een hoop misverstanden. De (taal)grappen zijn eveneens aanwezig en geven het verhaal zijn eigen cachet. Ik moet echter wel bekennen, dat ik vind, dat het verhaal pas echt vlot begint te lopen vanaf hoofdstuk zeven. De ontmoeting daar tussen de zogenaamde inbrekers en de politiechef wordt uitermate geestig aangepakt en verwoord. De situatie leent zich daar natuurlijk ook uitstekend voor. Ik geef eerlijk toe, dat ik pas vanaf dit hoofdstuk het gevoel had, dat ik een echt geestige Wodehouse aan het lezen was. De voorgaande hoofdstukken vielen me in dat opzicht wel een beetje tegen.

Dit is een van de eerste romans van Wodehouse. De taal en de stijl zijn nog volop in ontwikkeling. Toch zie je hier de contouren van zijn latere boeken al duidelijk verschijnen (denk bijvoorbeeld aan de Blandings Castle-verhalen). De meeste elementen zijn er al: kastelen, adel, butlers, ooms en tantes, rijke jongelingen, clubs, kostbare halssnoeren, liefdesgeschiedenissen en een hoop misverstanden. De (taal)grappen zijn eveneens aanwezig en geven het verhaal zijn eigen cachet. Ik moet echter wel bekennen, dat ik vind, dat het verhaal pas echt vlot begint te lopen vanaf hoofdstuk zeven. De ontmoeting daar tussen de zogenaamde inbrekers en de politiechef wordt uitermate geestig aangepakt en verwoord. De situatie leent zich daar natuurlijk ook uitstekend voor. Ik geef eerlijk toe, dat ik pas vanaf dit hoofdstuk het gevoel had, dat ik een echt geestige Wodehouse aan het lezen was. De voorgaande hoofdstukken vielen me in dat opzicht wel een beetje tegen.

 

Opvallend is, dat het verhaal duidelijk is opgedeeld in kleine stukjes. De hoofdstukken hebben relatief weinig tekst en zijn dus aan de korte kant. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit, dat dit boek eerst in feuilletonvorm in een krant verscheen. Wat wel weer typisch Wodehousiaans is, zijn de verwijzingen naar andere literatuur. Wodehouse noemt bijvoorbeeld Shakespeare, Byron, Horatius en Ovidius. Hoofdstuk twee noemt in de titel Pyramus en Thisbe, twee geliefden die slechts door een spleet in de muur met elkaar konden praten. Dit verhaal wordt prachtig verteld door Ovidius in zijn Metamorfosen. Wodehouse maakt daar handig gebruik van door Jimmy en Molly met Pyramus en Thisbe te vergelijken. Zij reisden op de oceaanstomer immers in verschillende klassen en konden daarom nauwelijks met elkaar praten en in contact komen.

 

Ondanks de kleine kritiekpuntjes die ik gemaakt heb, is dit toch een leuk boek om te lezen. Het is een prille Wodehouse, waarin nog gezocht wordt naar de juiste vorm en inhoud, maar die toch ook al duidelijk laat zien waartoe deze auteur in staat is. Voor een beginnende Wodehouse-lezer is dit boek uitermate geschikt, vind ik, omdat het een heel duidelijke structuur heeft, overzichtelijk is en gemakkelijk leest. Ook de humor is plezierig en goed gedoseerd. Een prachtig voorbeeld hiervan vind ik de volgende zin (uit de eerste alinea van hoofdstuk negentien): “De prehistorische man die het hof maakte met behulp van een knots, beging nooit de vergissing zich te verontschuldigen wanneer zijn geliefde zich over hoofdpijn beklaagde”. Dit vind ik nou leuk gevonden, geestig van inhoud en ook heel toepasselijk op wat er vervolgens in de tekst gebeurt!

 

De omslagtekening van dit boek is van de hand van de tekenaar en illustrator Waldemar Post (geboren in 1936). Post werd geboren in Amsterdam en bezocht daar de kunstnijverheidsschool. In 1957 begon hij als tekenaar bij De Volkskrant, waar hij tot 1995 zou blijven werken. Vanaf 1975 gaf hij ook les aan de Rietveldacademie in Amsterdam. De omslagtekening beeldt een situatie uit die in hoofdstuk vijftien van het boek te vinden is: Pitt loopt met Molly op het terras van het kasteel en wordt vervolgens gestoord door McEachern. Het is jammer, dat de naam van Post helemaal niet in het boek genoemd wordt. Dat gebeurt wel vaker in de Prisma Pockets en vind ik echt een misser van de eerste orde. De omslagtekening is toch vaak een eerste blikvanger en kan bij een lezer interesse - of natuurlijk precies het tegenovergestelde - opwekken. Een tekening draagt dus bij tot de aantrekkelijkheid van een boek en daarom verdient een tekenaar, dat zijn naam genoemd wordt.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.