Het tweede bedrijf speelt in het paleis van koning George. Het is half een ’s-nachts en de koning laat zijn kamerdienaar Weis de kleermaker Landsheil halen. De koning heeft namelijk een nieuw idee voor wat betreft de schouderstukken van zijn soldaten. De dienstdoende lakeien vinden het maar raar, dat de koning ’s-nachts nog bezig is met zulk onnozel werk. Landsheil en zijn knecht arriveren en de koning zoekt stoffen uit voor de schouderstukken. Hij piekert zich suf wat nu precies de goede kleur is. De koning probeert de kleuren uit op de lakeien. Landsheil en Weis geven aan, dat elke kleur die de koning kiest goed is. Op een gegeven moment hoort de koning buiten muziek. Die blijkt afkomstig te zijn van een feest van jonker Von Schukenscheuer-Schiefschalheim. De koning vindt het vervelend, dat hij hiervan niets weet. Hij stuurt de kleermaker naar huis, omdat hij moe is geworden. Daarna laat hij Weis de feestgangers op het paleis uitnodigen om nog wat met hen te praten en te drinken.
De feestgangers komen naar het paleis van koning George. De koning vraagt of graaf Van Weert niet bij hen is. Hesselfeld antwoordt, dat dat niet het geval is. De koning beveelt Weis Van Weert te gaan halen. Intussen praten en drinken de heren met de koning. Er worden diverse grappen gemaakt en dubbelzinnige verhalen en gedichten voorgedragen, waaronder het “lied van den nachtuil”. Ook de jonker wordt door de aanwezigen nogal op de korrel genomen door zogenaamde ware verhalen over zijn voorgeslacht. Als Weis terugkeert en de koning vertelt, dat de graaf niet thuis bleek te zijn, vraagt de koning zich af waar hij dan wel is. Hesselfeld suggereert, dat de graaf op het buitenverblijf van de koningin zou kunnen zijn. De koning wordt dan boos en grijpt Hesselfeld vast. Na een tijdje laat hij hem echter lachend weer los en nodigt iedereen voor een laatste dronk uit. Het is inmiddels namelijk drie uur in de nacht van de tiende mei geworden. Iedereen vertrekt, behalve Hesselfeld en de kamerheer van dienst, Van Huisde. Zij denken na over hoe ze graaf Van Weert in een schandaal kunnen betrekken.
Het derde bedrijf speelt in een landelijke streek met een boerenwoning en een prieeltje. De koningin en de koningin-moeder hebben een rijtoer gemaakt en willen nu even wat uitrusten bij het prieeltje. Bij de boerenwoning annex herberg bestellen ze een schaal room. De boerin vertelt hun, dat het koninklijke room is, omdat de koning haar een nieuwe koe gegeven heeft toen de oude gestorven was. De boerin is de koning dus erg dankbaar. Dit verhaal doet de koningin goed. Dan verschijnen jonker Von Schukenscheuer-Schiefschalheim en de hoveling Miralde in jagerskostuum. De jonker heeft interesse in een baantje bij de Domeinen en hij wil de koning gunstig stemmen, zodat hij dat baantje kan krijgen. Hij vraagt Miralde hem daarbij te willen helpen. De koningin en de koningin-moeder slaan hen vanuit het prieeltje geamuseerd gade. De koningin neemt zich voor de koning in te lichten met betrekking tot het plannetje van de jonker.
Dan zien de koningin en de koningin-moeder de heren Van Huisde en Miralde op het toneel verschijnen. Ze spreken over de plannen om graaf Van Weert in een kwaad daglicht te stellen. Van Huisde waarschuwt Miralde, dat de graaf een belangrijk man is met belangrijke verwanten. Verder is hij grondbezitter en heeft dus een zekere invloed. Het is dus moeilijk om de graaf enig kwaad te berokkenen. Van Huisde en Miralde praten over dit onderwerp nog wat door en gaan dan van het toneel af. De koningin en de koningin-moeder vragen zich af waar dit allemaal over gaat. De koningin heeft het vervolgens over politiek. Zij gaat daarbij in op de diverse stromingen in de politiek en concludeert, dat deze uiteindelijk het volk niets anders brengen dan honger lijden. Liberaal, conservatief, radicaal, het is allemaal een pot nat. Het gesprek wordt onderbroken door hoorngeschal. Jonker Von Schukenscheur-Schiefschalheim komt op en vraagt zijn knecht hoe het afgelopen is met het door hem gewenste baantje bij de Domeinen. Hij wilde daartoe een jachtbericht ten gunste van de koning laten publiceren. De knecht geeft echter aan, dat de opzet mislukt is: het baantje is al aan een ander gegeven. De jonker is hierdoor zeer teleurgesteld en loopt mopperend heen en weer.
Het vierde bedrijf speelt in de kamer van de naaister Hanna Smit. Zij is verloofd met Albert de Vries en woont samen met haar broer Herman, die in een ijzergieterij werkt. De buurman van Hanna is Puf, voor wiens kind zij zorgt. Albert komt langs bij Hanna en draagt een van zijn gedichten voor; hij dicht namelijk in zijn vrije tijd. Het gedicht is in feite een lofdicht op de poëzie. Dan wordt de deur opengegooid en komt een boze Herman binnen die Puf met zich meesleept. Herman is boos op Puf, omdat deze beweert, dat Hanna een hoer is. Hanna zou ’s-nachts heren van het hof ontvangen. Hanna ontkent dit ten stelligste. Ze ontvangt alleen haar verloofde op haar kamer. Puf vertelt de aanwezigen dan, dat hij, toen hij de deur van zijn huis wilde openmaken, een heer tegenkwam die vroeg wie er naast hem woonde. Toen Puf hem dat vertelde, zei die heer, dat hij Hanna juist heel mooi vond. Hij zei verder, dat hij haar bezocht had en zijn portemonnee in huis verloren was. Toen Puf de heer mee naar binnen nam, vonden ze daar diens portemonnee. De heer gaf de portemonnee aan Puf en deed de complimenten aan Hanna. Tot slot zei de heer, dat hij van het hof was.
Koningin Louise bezoekt Hanna op haar kamer. Ze wil bij Hanna een japon laten maken. Hanna weet niet, dat ze met de koningin spreekt. Hanna geeft aan, dat ze goed werk af wil leveren en dat ze de japon dus niet in een dag af kan krijgen. Ze heeft daar twee dagen voor nodig. De koningin vraagt waarom ze het kind van haar buurman verzorgt. Hanna antwoordt, dat ze het zielig voor Puf vond, omdat zijn vrouw overleden is. Het verzorgen kost haar ook niet zo veel moeite. De koningin krijgt door dit alles een goede indruk van Hanna. Hanna vertelt de koningin verder, dat Puf recent bij de koningin geweest was en dat hij deze maar gierig vond. Hij had op een fooi van tien gulden gehoopt, maar kreeg die niet. Daar staat tegenover, dat Puf ook wel graag een borreltje lust. Dus zo betrouwbaar is hij nu ook weer niet. Hanna vertelt de koningin verder over haar verloofde. Ze zegt, dat hij “urist” is aan een ministerie - een soort klerk - en dat hij ook gedichten maakt. Het zal nog wel een tijdje duren, voordat ze kunnen trouwen.
Dan komt Herman binnen. De heer die met Puf gesproken heeft zou Van Weert heten. Dat heeft Herman weten te achterhalen. Herman is van plan hem op te zoeken en hem eens een lesje te leren. De koningin raakt door de naam Van Weert geïnteresseerd en vraagt wat er aan de hand is. Herman wil dat liever niet zeggen. Dan komt Albert binnen en zegt, dat het praatje over Hanna inmiddels de hele stad doorgaat. Er gaat nóg een praatje rond, namelijk over de koningin en Van Weert. De koningin zou de minnares van Van Weert zijn. De koningin reageert hier heftig op. Herman denkt nu, dat de naam van Hanna genoemd wordt om het verhaal van de koningin en Van Weert te camoufleren. Het moet een afleidingsmanoeuvre zijn. Herman wil naar de koning gaan, maar Hanna houdt hem tegen. Ze wil geen gedoe rond haar naam hebben. Herman geeft aan, dat haar eer op het spel staat. Hanna zegt, dat haar eer hier in haar huis woont en dat zij weet, dat daar niets mee aan de hand is. Ze heeft medelijden met de koningin. De koningin en Herman raken onder de indruk van Hanna. De koningin wil de koning nu zelf inlichten.
Plotseling verschijnt Hesselfeld, verkleed als lakei. Hij raadt Hanna aan naar aanleiding van de praatjes haar beklag te doen bij de koning. Volgens getuigen was Van Weert bij de koningin. Daarom zijn er mensen die begaan zijn met Hanna’s lot. Dan schiet de koningin naar voren en jaagt Hesselfeld weg. Ze heeft de opzet van het verhaal door. Alles is in elkaar gezet om Van Weert te beschadigen. Hesselfeld stamelt het woord “Majesteit!” en verdwijnt. Hierdoor hebben de aanwezigen door, dat hun bezoekster de koningin zelf is. De koningin neemt afscheid en wordt door de aanwezigen in verbazing nagestaard.
Het vijfde bedrijf speelt weer op het buitenverblijf van de koningin. Eerst komt de koning op. Hij weet inmiddels, dat zijn vrouw geen overspel gepleegd heeft en zit nogal met de zaak in z’n maag. Hij wil het weer goed maken. Hij gaat de tuin in en plukt een roos voor haar. Daarna vertrekt hij weer om in de tuin te gaan wandelen. Dan komt de koningin op, gevolgd door Hanna, Herman en Albert. Ook Van Huisde is aanwezig; de koningin heeft hem namelijk laten komen. De koningin richt het woord tot Van Huisde en geeft aan, dat ze zich verveelt. Daarom heeft ze eerst een vijver laten graven om daar karpers in te houden, maar dat bevredigde uiteindelijk toch niet. Ze wil nu meer over de rechtswetenschap leren en vraagt Van Huisde of hij haar les wil geven. Van Huisde is zich zeer goed bewust van het feit, dat de koningin hem niet zo maar heeft laten komen. Hij voelt nattigheid inzake het in een kwaad daglicht willen stellen van graaf Otto van Weert. Hanna, Herman en Albert beginnen door te krijgen, dat Van Huisde de heer was die suggereerde, dat Hanna een hoer was. Vooral Herman wordt daar onrustig van, maar een aanwezige hofdame maant hem tot kalmte.
De koningin leest Van Huisde - zonder de zaak zelf te noemen - flink de les. Uit alles blijkt, dat Van Huisde heel goed weet waar het allemaal over gaat en hij stelt zich dan ook bescheiden en schuldbewust op. Hanna neemt het uiteindelijk voor Van Huisde op en vraagt de koningin hem verder te willen ontzien. De koningin laat Van Huisde tot slot diep in het stof buigen voor Hanna. Daarmee is Van Huisde wel voldoende gestraft, vindt ze. Ze stuurt Van Huisde weg met de boodschap, dat hij hier voor zijn eigen bestwil verder beter zijn mond over kan houden. Als Van Huisde vertrokken is, richt de koningin zich tot Hanna, Herman en Albert. Zij geven allen aan de boodschap te hebben begrepen. Dan komt jonker Von Schukenscheuer-Schiefschalheim binnen om de koningin te spreken. Hij doet behoorlijk zenuwachtig. De koningin heeft wel door waar de jonker het over heeft en geeft aan, dat ze voor hem het baantje bij de Domeinen wel wil regelen. Daarna stuurt ze hem en de anderen weg. Dan komt de koning binnen en vertelt de koningin, dat hij alles weet. Hij wil voortaan anders worden dan hij was. De koning wil net als de koningin zijn plaats veroveren “in het hart des Volks...”. En verder wil hij ook zijn plaats verdienen in het hart van zijn vrouw. Tot slot vallen George en Louise elkaar in de armen.
Beoordeling
Multatuli - dat is Latijn voor “ik heb veel (leed) gedragen” - was een bekende Nederlandse schrijver. Hij was ambtenaar in Nederlands-Indië en werd geraakt door de wantoestanden die hij er aantrof. Hij schreef daar in 1860 zijn beroemde roman “Max Havelaar” over. Dat boek is een aanklacht tegen het corrupte regeringssysteem in Nederlands-Indië. Het boek had veel invloed in de literatuur en ook op de koloniale politiek. In 1976 werd het boek verfilmd en in 2002 door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde uitgeroepen tot het belangrijkste Nederlandse boek aller tijden. In 2004 eindigde Multatuli op de vierendertigste plaats van de lijst van de grootste Nederlander.
Multatuli nam ontslag als ambtenaar en keerde terug naar Nederland, waarna hij vervolgens een zwervend bestaan leidde in heel Europa. Toen in 1859 ook zijn vrouw en kinderen naar Europa terugkeerden werd de financiële positie van Multatuli nóg moeilijker. Hij besloot daarom schrijver te worden en nam het pseudoniem Multatuli aan. In 1866 emigreerde hij naar Duitsland, waar hij tot zijn dood bleef wonen.
Kenmerkend voor Multatuli is zijn compromisloze houding. Die tref je ook in zijn boeken aan. Het onderhavige toneelstuk vormt daarop geen uitzondering. Multatuli is hier ook fel op hoe een koning zich ten opzichte van zijn volk dient te gedragen. Hij gebruikt voor zijn ideeën daaromtrent de figuur van de koningin. Dat is een handige zet van hem, want de koningin is in het stuk natuurlijk een onverdachte figuur die ook dicht bij de koning staat. In het eerste bedrijf zegt de koningin ook een hoop behartenswaardige dingen wanneer zij met haar schoonmoeder spreekt. Haar toon is hier en daar echter zeer fel en dat laatste is ook kenmerkend voor Multatuli. Het heeft hem meer dan eens in moeilijkheden gebracht. Als hij wat tactischer geopereerd had, had hij het waarschijnlijk ook wat verder gebracht in zijn leven. Zo zijn in zijn werken zijn figuren vaak ook vrij zwart – wit. De negatief geschilderde figuren zijn ook echt negatief; nuanceringen ontbreken vaak. Het voordeel daarvan is natuurlijk wel, dat er geen misverstand kan ontstaan over wat de schrijver wil zeggen. Dat wordt beslist niet versluierd.
Kenmerkend voor Multatuli is zijn compromisloze houding. Die tref je ook in zijn boeken aan. Het onderhavige toneelstuk vormt daarop geen uitzondering. Multatuli is hier ook fel op hoe een koning zich ten opzichte van zijn volk dient te gedragen. Hij gebruikt voor zijn ideeën daaromtrent de figuur van de koningin. Dat is een handige zet van hem, want de koningin is in het stuk natuurlijk een onverdachte figuur die ook dicht bij de koning staat. In het eerste bedrijf zegt de koningin ook een hoop behartenswaardige dingen wanneer zij met haar schoonmoeder spreekt. Haar toon is hier en daar echter zeer fel en dat laatste is ook kenmerkend voor Multatuli. Het heeft hem meer dan eens in moeilijkheden gebracht. Als hij wat tactischer geopereerd had, had hij het waarschijnlijk ook wat verder gebracht in zijn leven. Zo zijn in zijn werken zijn figuren vaak ook vrij zwart – wit. De negatief geschilderde figuren zijn ook echt negatief; nuanceringen ontbreken vaak. Het voordeel daarvan is natuurlijk wel, dat er geen misverstand kan ontstaan over wat de schrijver wil zeggen. Dat wordt beslist niet versluierd.
Het stuk leest eigenlijk heel gemakkelijk en snel, ondanks het gebruik van het hier en daar verouderde Nederlands. Diverse woorden en uitdrukkingen gebruiken wij tegenwoordig niet meer. Gelukkig heeft de inleider deze woorden onder aan de desbetreffende pagina’s van een toelichtende verklaring voorzien, zodat de verhaallijn niet verstoord wordt.
Ik vind dit stuk eigenlijk verrassend modern. Multatuli zegt een hoop zinnige dingen over hoe een constitutioneel vorst zich dient te gedragen. Ook geeft hij aan hoe hij zelf tegen de politiek aankijkt. Hij vraagt verder aandacht voor de positie van het volk en voor de armoede die het lijdt. Hij vindt dus ook, dat de regering er alles aan moet doen om het volk uit deze positie te verheffen. In zoverre zou je Multatuli een sociaal schrijver kunnen noemen. Overigens was hij geen socialist, wel een origineel en kritisch schrijver, vrijdenker en polemist.
Het onderhavige boek werd ingeleid en van aantekeningen voorzien door Prof. Dr. Hans Heinz Joachim de Leeuwe (1916 – 2006). De Leeuwe werd in Duitsland geboren uit een Nederlandse vader en een Duitse moeder en studeerde Duits, dramaturgie en muziekwetenschap in Amsterdam. Hij was leraar en promoveerde in 1949 in Amsterdam op het toneelwerk van Multatuli. In 1966 werd De Leeuwe hoogleraar in de theaterwetenschap in Amsterdam. In 1981 ging hij daar met emeritaat.
De omslagillustratie is van de hand van de tekenaar Martin Mol (geboren in 1935). Hij kreeg zijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Mol woont en werkt in Haarlem. Hij tekende vooral voor educatieve uitgeverijen en is sinds 1990 actief als vrij kunstenaar.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
Mooie uitgebreide samenvatting! toppie, dank je wel :)
10 jaar geleden
Antwoorden