Opdracht 4a)

De stijl waarmee Tommy Wieringa schrijft is wel heel duidelijk: de woorden zijn best wel moeilijk, maar er zijn vele zinnen die daarom aanzetten tot nadenken. De beeldspraak is gevat. Even een voorbeeld van het mooie begin van het boek, waardoor het veel belovend is voor de rest van het boek: “Het is een warm voorjaar, in de klas bidden ze voor me omdat ik al meer dan tweehonderd dagen van de wereld ben. Ik heb doorligplekken over mijn hele lichaam en een condoom om mijn fluit. Dit is het stadium van de coma vigil, legt de dokter aan mijn ouders uit. Ik heb weer een beperkte ontvankelijkheid voor mijn omgeving. Het is goed nieuws, zegt hij, dat ik weer reageer op pijn- en geluidsprikkels. Reageren op pijn is onmiskenbaar een teken van leven.”

En niet alleen het begin is mooi geschreven, ook de slotzinnen zijn heel erg mooi geformuleerd. Er volgt nu een citaat, waarmee ik een beetje verduidelijk, waarom ik vind dat het zo mooi geschreven is.

“ De E981 is in gebruik genomen, een gletsjer van asfalt heeft nieuwe tijd voor zich uit gewalst en wij zijn verdwenen achter een metershoge geluidswal van aarde en kunststof. We horen inderdaad niks, net zomin als we nog worden gehoord. Automobilisten die langs flitsen zien misschien vanuit een ooghoek het puntje van onze kerktoren boven het scherm uitsteken met daarop ӑde hoan die kreanig blef, maar verder heeft de wereld ons aan het zicht onttrokken. Maar daarachter zijn we niet gestorven, noch zijn we van gedaante veranderd. We zijn hier nog. “

Tussen het begin en het eind is het in het begin een beetje saai, maar wel heel erg mooi geformuleerde zinnen, met goede en mooie woordkeuzes. In het tweede en derde deel van het boek worden mooie avonturen goed verteld en kun je, je daarom ook goed verplaatsen in de ik-verteller. Ookal is deze gehandicapt en voel je jezelf eigenlijk totaal anders, kun je jezelf toch in deze persoon verzetten. Dus, na het saaie begin, leuke avonturen en goed uitgewerkte zinnen.

Opdracht 4b)

Er wordt op bladzijde 50 verteld dat PJ, een Zuid-Afrikaans vriendinnetje, in januari 1993 naar Nederland is gekomen en bij Fransje Hermans in de klas komt. Na het eindexamen drie jaar later, blijft Fransje in Lomark en gaat PJ studeren in Amsterdam, waar ze een relatie met de schrijver Arthur Metz kreeg. Daarna keert ze terug naar Lomark om met Joe en Fransje mee te gaan naar de armworstelwedstrijden in Europa. Het verhaal speelt zich niet echt af op een duidelijke centrale plek. De plaats die het meeste voorkomt is het dorp Lomark, waar ze allemaal woonden. Er worden allemaal verschillende plaatsen genoemd, maar het speelt zich niet af in een bepaald jaar of op een centrale plaats.

Opdracht 4c)

Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er zijn nauwelijks flashbacks terug te vinden in het boek. De verteltijd is ongeveer vijf uur en de vertelde tijd neemt in ieder geval een jaar of tien in beslag, de laatste jaren van de vorige eeuw, rond 1993. Tussen deel II en deel III ligt een periode van enkele jaren: een flashforward.

Opdracht 4d)

Frans Hermans: Frans is een intelligente jongen die een grote fascinatie heeft voor de samoerais. Hij kan alleen zijn rechterarm bewegen, voor de rest is hij zwaar spastisch, praten kan hij ook amper tot onverstaanbaar eigenlijk. Op school sluit hij vriendschap met Joe, wie hij in het geheim al lange tijd bewondert. In zijn rolstoel rijdt hij een beetje rond in het dorp, en zo ziet hij nog eens wat. Alle gebeurtenissen in zijn leven schrijft hij op in dagboeken, hij denkt er later misschien geld mee te kunnen verdienen als hij mensen precies kan vertellen wat er elke dag gebeurde in Lomark. 

Na zijn eindexamen weet zijn vader iets om hem bezig te houden: het persen van briketten, als brandhout. Nadat Frans erachter komt dat zijn briketten helemaal niet verkocht worden en zijn vader hem al die tijd heeft voorgelogen, zoekt hij een andere bestemming voor zijn leven, na het schrijven van dagboeken en het persen en is hij bereid zich samen met Joe op het arm worstelen te storten.

 Joe Speedboot (Achiel Stephaan Ratzinger): Eigenlijk draait heel het leven van Fransje om de verschijning Joe Speedboot. Frans vindt hem op een nomadische steppenruiter lijken. Hij komt Lomark binnen door met een auto Christof’s huis binnen te rijden, op twaalfjarige leeftijd. Hij maakt bommen, met een van die bommen blaast hij zelfs een deel van zijn eigen hand eraf. Later begint hij aan de bouw van een vliegtuig, dat sleutelen aan dingen doet hij graag. Joe heeft weinig interesse voor meisjes, hij is meer geïnteresseerd in fysica. 

Wanneer het vliegtuig af is, maakt hij als eerst een vlucht, met gevaar voor eigen leven, maar dat is niet iets wat Joe wat uit lijkt te maken, bang lijkt geen karaktereigenschap van hem te zijn. Wanneer zijn echte naam bekend wordt bij PJ en Frans verliezen ze een deel van hun bewondering voor hem. Later weet PJ Joe toch het hoofd op hol te brengen, hij is ontzettend verliefd op haar, maar aan het eind van het boek is dit omgeslagen en vliegt hij met het vliegtuig met een banier eraan waar “Hoer van de eeuw” op staat boven haar bruiloft, blijkbaar heeft ze hem, met haar verraad toch wel echt pijn gedaan.

Picolien Jane (PJ) Eilander: PJ komt met haar ouders naar Nederland vanuit Zuid-Afrika, haar vader is tandarts. Ze heet eigenlijk Picolien Jane, maar niemand noemt haar zo. Ze heeft een breed, bleek gezicht, met een enorme bos goudblond krullend haar. Ze praat wanneer ze pas bij de jongens in de derde klas is gekomen Afrikaans, wat iedereen prachtig en grappig vond. Sowieso is iedereen weg van haar, de jongens zijn allemaal verliefd op haar, Frans ook. Naast dat ze knap is, is ze ook nog eens heel slim. Tot het boek over haar verschijnt, geschreven door haar vriendje Arthur Metz, weet je eigenlijk nog niet zo veel over PJ. Arthur beschrijft haar karakter heel uitgebreid, en ze komt hierdoor in een heel ander daglicht te staan. Ze blijkt in Zuid- Afrika dik te zijn geweest, en daaraan een trauma te hebben overgehouden, ze leidt aan Boulimia Nervosa. Voordat ze naar Nederland kwam, in een compleet nieuwe omgeving, zorgde ze dat ze eerst zoveel afviel, dat ze niet langer dik was. Na de middelbare school gaat ze Letterkunde studeren in Amsterdam, waar ze Arthur Metz ontmoet. Ze begint een relatie met hem, met wie ze ‘ontroerende zachtheid combineerde met pornografische seksuele overgave. Seks was in hun relatie de vervanging voor intimiteit. Maar ze had niet alleen seks met hem, ook met verschillende andere mannen.

Christof Maandag en Engel Eleveld: Dat zijn de twee eerste vrienden van Joe. Frans volgt en observeert ze vanuit zijn rolstoel en baalt dat hijzelf niet Joe’s beste vriend is. Engel heeft een goed gevoel voor kleding en is een echte heer. Hij overlijdt echter al snel doordat er een hond op zijn hoofd valt vanaf een flat in Parijs. Heel erg jammer dat er niet meer dan dit beschreven is over de karakters van de beide mannen, het waren interessante momenten wanneer ze betrokken waren in stukken uit het boek.

Mahfouz (Papa Afrika): Komt uit Egypte mee naar Lomark met de moeder van Joe. Hij brengt veel tijd door met Frans op de Veerkop, hij vertelt en Frans luistert. Nadat hij weken aan een Feloek, ook wel een klein Egyptisch bootje werkt en een testvaart maakt, verdwijnt hij uit zicht en wordt nooit meer teruggezien. Vermoedelijk is hij terug gegaan naar zijn eigen vaderland.

Opdracht 4e) De ik-verteller van de roman is de 14-jarige Fransje Hermans, hij bekijkt en beschrijft de gebeurtenissen van zijn vrienden Joe Speedboot en Christof (Of ook wel Christoffer). Het perspectief waarin Fransje vertelt is dat van de achterafverteller. In het laatste deel geeft hij dan ook aan nawoord als achterafverteller, wat je eigenlijk kunt zien als een soort conclusie of een opsomming van alle belangrijke momenten uit het boek.

Opdracht 5a)

 Frans Hermans, Christof en Joe Speedboot staan wel echt centraal in dit verhaal, Frans verteld namelijk de avonturen van zijn twee vrienden vanuit zijn perspectief.

Opdracht 5b)

• - Handicap: Fransje heeft en handicap en gaat daar behoorlijk goed mee om.
• - Liefde: Bijna alle jongens (o.a. Fransje) uit Lomark zijn verliefd op PJ. En veel meiden op Engel.
• - Seks: PJ heeft met alle vrienden (behalve Engel) seks.
• -  Kracht: Fransje heeft heel veel kracht in zijn arm, daarom is hij zo goed met armworstelen. Hij heeft ook innerlijke kracht om te genieten van zijn leven, ook al is hij zo gehandicapt.

   Opdracht 5c)

De titel is vooruitgekomen, uit het echte leven van de schrijver. Hij heeft meegemaakt dat toen hij op de middelbare school verteld kreeg, dat een klasgenoot niet aanwezig was, omdat deze in coma lag. Hierdoor heeft hij dit boek deze naam gegeven. Bij deze titel moest Tommy Wieringa telkens denken aan het echt gebeurde verhaal in zijn leven van een klasgenoot die niet aanwezig was omdat hij in coma lag.

Opdracht 6)

De stijl vind ik mooi. De stijl van de schrijver ken ik niet uit andere boeken die ik heb gelezen, die manier waarop hij schrijft is gewoon heel erg duidelijk en ‘straight to the point’. Lange zinnen, met af en toe lastige woorden, waardoor je wordt aangezet tot denken. Geen echte details, maar toch lijkt het heel erg uitgebreid beschreven. Soms moet je toch eventjes nadenken en niet in de war raken, anders snap je het allemaal niet meer. Er wordt zo veel verteld, dat je wel geconcentreerd moet blijven lezen om goed te snappen wat er allemaal bedoeld wordt. Hij gebruikt vooral beeldspraak in zijn stijl van schrijven. Volgens Wieringa zelf; geschreven zodat je desillusies krijgt. Opdracht 7)

Mijn mening over het boek is dat het een boek is met een heel speciaal verhaal. Het verhaal waar het mee begint, namelijk het ongeluk waardoor Fransje Hermans gehandicapt werd en zijn vader overleed, was natuurlij niet echt een tof begin. Als je zo aan een boek begint, denk je wel zo iets van “Wat moet dit nou weer voorstellen, weer zo een langdradig boek”. Maar hier denk je aan het eind wel anders over.  Mooie verhalen, momenten waarin ik mezelf heb kunnen verplaatsen, maar door de vele personen die in het boek voor komen wordt het dan ook weer een beetje rommelig. Wel het meest mysterieuze boek dat ik tot nu toe heb gelezen, omdat ik niet echt kon bepalen wat er nou centraal stond in dit boek. Nu zal ik een drietal citaten erbij nemen, om even duidelijk te maken wat ik nou eigenlijk bedoel met mijn mening, om deze iets te verduidelijken. Herkenbaar, dat is een goed beoordelingswoord voor mij om een paar stukken uit dit boek te verwoorden, het volgende citaat is een exacte weergave van mijn leven, van dingen die ik ook mee maak, liefde tot in je tenen! “ Ik bespied het witte vlees van haar ronde venarmen als een uitgehongerde kannibaal en voel me klein en kwaadaardig vanwege de ontregelende boodschap van haar heupen wanneer ze de zaal verlaat terwijl de meeste anderen nog zitten te werken. Een paar weken later zal ik op de examenlijsten eerst bij de E kijken en zien dat ze geslaagd is met een negen voor biologie en nooit minder dan een acht voor de overige vakken. Ik zelf blijk een rotsvaste 7,8-man maar dat wijt ik aan haar aanwezigheid” (Bladzijde 116). Dit citaat kan ik mezelf exact in verplaatsen, ik was ook zo verliefd op een meisje, tot in mijn tenen, wilde alles voor haar doen, als ik haar zag werd ik helemaal gek, zag ik roze wolkjes voor mijn ogen. Heel herkenbaar en lekker om te lezen. Liefde tot in mooie details beschreven. Niet alleen herkenbare stukken in dit boek, maar ook verrassende stukken tekst, waar je bij jezelf denkt van, “huh, hoezo komt dit in ene in het boek langs, precies op dit moment?!” Verrassend is dus mijn volgende beoordelingswoord om duidelijk te maken dat er zeker verrassende en mooie stukken tussen zitten. “ Onder haar truitje draagt ze een witte bh. Er zijn bleke striemen op haar buik, mijn hand vraagt om haar. Met haar handen achter haar rug haakt ze de bh los, haar armen glijden door de bandjes en ik zie haar borsten. Ik heb haar lief. Ze bevoelt mijn pik, haar broek en slip glijden op de grond. Ik zie de schaduw tussen haar benen, daar waar ik nog nooit eerder was.” (Bladzijde 257). Een heel verrassend stuk, want als je de rest van het boek leest, gaat het meer over de avonturen van Joe Speedboot en de beperkingen van Fransje Hermans. Dit is voor mij uit het niets een heel verrassend stuk in dit boek. Daarom gebruikte ik eerder in mijn mening dat ik het een mysterieus boek vind, er gebeuren zulke onverwachtse dingen. Ook moet ik weer duidelijk maken, dat ook in dit citaat weer heel erg mooi details worden beschreven, niet te moeilijk en ook niet té gedetailleerd. Als laatste wil ik speciaal als beoordelingswoord gebruiken, dit is niet echt een gebruikelijk beoordelingswoord in een boekverslag, maar toch vind ik het volgende moment echt heel speciaal en als je echt serieus in het boek aan het lezen bent, is dit een mooi moment. “ Ik beweeg weer. Het is niet te geloven maar ik kan rechtdoor en ik kan draaien met die kar. Ik beweeg hem door aan die stang te trekken en hem weer van me af te duwen.” (Bladzijde 19) Een heel erg mooi citaat, het moment dat Fransje beseft dat hij weer kan bewegen. Als je begint in het boek schrik je best als je hoort dat hij al 220 dagen in coma heeft gelegen en dit is voor mij een heel speciaal moment in het boek, het is pas in het begin van het boek, maar wel een heel mooi moment. Het besef dat hij beseft dat hij ook dood had kunnen zijn en dat hij nu nog kan bewegen met zijn arm en zich kan verplaatsen. Een magnifiek moment voor mij en alweer mooi verwoord door Tommy Wieringa, vanuit het ik-perspectief.

Opdracht 8 (verwerkingsopdracht)

Mijn keuze voor de verwerkingsopdracht is de volgende: Maak een toets bij het boek dat je gelezen hebt, bestaande uit 10 waar/onwaar, 5 meerkeuzevragen en 10 korte open vragen. Na het schrijven van de toets, geef je antwoord op de vragen.

Waar of onwaar?

•  Fransje is gehandicapt geraakt als gevolg van hét auto ongeluk                               
• waar of onwaar?
• Engel heeft seks gehad met PJ                                                                               
• waar of onwaar?
• Het boek is vanuit de ik-verteller geschreven                                                  
• waar of onwaar?
• Frans vind Joe op een nomadische steppenruiter lijken                                              
• waar of onwaar?
• PJ is met haar ouders vanuit Sudan naar Nederland gekomen                  
• waar of onwaar?
• PJ heeft geen relatie gehad met Arthur Metz                                                  
• waar of onwaar?
• Lomark is een bestaande plaats                                                                                             
• waar of onwaar?
• Het boek is vrijwel helemaal chronologisch geschreven                                              
• waar of onwaar?
• Dit boek heeft geen motto                                                                                       
• waar of onwaar?
• Een ‘feloek’ is een zeilschip                                                                                      
• waar of onwaar?

5 meerkeuzevragen 

Welk persoon hoort niet thuis in dit rijtje? (Tip: het heeft met PJ te maken)

• Christof
• Engel
• Arthur Metz
• Joe Welke onderstaande zinnen zijn goed en welke is/zijn fout?

 Arthur Metz is de broer van Joe. Mahfouz is de nieuwe vriend van Joe zijn moeder. 

• Alleen zin I is goed
• Alleen zin II is goed
• Zin I en II zijn goed
• Beiden zijn fout

Welk woord hoort op het stippellijntje in de onderstaande zin? Fransje Hermans is …. naar school gegaan nadat hij uit zijn coma was ontwaakt. 

• Wel
• Niet
• Kan ik niet opmaken uit het boek 

Welk van de onderstaande zinnen is goed en welke is fout?                     

1. Dit boek is geschreven vanuit een ik-perspectief.
2. Dit boek is geschreven vanuit een hij/zij-perspectief.
3. Joe wilde liever Joe Speedboot genoemd worden omdat hij zich schaamde voor zijn echte naam. 

• Alleen zin I is goed
• Alleen zin II is goed
• Alleen zin III is goed
• Zin I en II zijn goed
• Zin I en III zijn goed
• Alle zinnen zijn fout 

Hoe lang is Fransje Hermans in coma geweest? 

1. 200 dagen
2. 2 jaar
3. Anderhalve maand
4. 220 dagen
5. 5 weken

10 (korte) open vragen 

1. Naar welke school ging Joe nadat hij was geslaagd op het VWO?
2.  Waar en wanneer heeft PJ, Arthur Metz ontmoet?
3.  Waar heeft Engel echt een goede ‘kijk’ of een goed gevoel  voor/op?
4.  Welke ziekte/aandoening heeft PJ?
5.  Wat doet Frans zijn vader om hem na het eindexamen bezig te houden?
6.  Wat vind Frans nou echt een fascinatie?
7. Hoe komt PJ er achter dat ze eigenlijk veel minder aantrekkelijk voor Arthur Metz was dan ze eigenlijk altijd dacht?
8.  Welke arm kan Frans nog wel gewoon goed gebruiken?
9.  Mahfouz was op een gegeven moment verdwenen, waar dacht iedereen dat hij naar toe was gegaan?
10.  Waarom is Fransje zo goed in armworstelen?

ANTWOORDEN OP DE TOETS

Antwoorden WAAR OF ONWAAR 

1. Waar
2. Onwaar
3. Waar
4. Waar
5. Onwaar
6. Onwaar
7. Onwaar
8. Waar
9. Onwaar
10. Waar 

Antwoorden MEERKEUZEVRAGEN

1. B
2. B
3. A
4. A
5. D

 Antwoorden OPEN VRAGEN

1.  Naar de HTS.
2. Toen ze Letterkunde ging studeren in Amsterdam.
3. Hij heeft een goed gevoel voor kleding en er dus ook een goede kijk op.
4. Boulimia Nervosa
5. Hij laat hem papier briketten persen, om brandstof te produceren en dit hierna te verkopen.
6. De samoerais.
7. Toen Arthur een boek over haar had geschreven. Hij kan zijn rechterarm nog gewoon goed gebruiken
8. Toen zijn ‘feloek’ of ook wel zeilschip af was, is hij waarschijnlijk terug gegaan naar zijn eigen vaderland (Egypte). Dat is wat iedereen denkt. Fransje is zo goed in armworstelen, omdat alleen zijn rechter arm nog sterk is. Voor de rest is hij bijna overal spastisch, dus zit alle kracht nog in zijn rechter arm, die nog wel gewoon werkt zoals het hoort, daarom is Fransje zo goed in het armworstelen.

 Antwoorden OPEN VRAGEN

1.  Naar de HTS.
2. Toen ze Letterkunde ging studeren in Amsterdam.
3. Hij heeft een goed gevoel voor kleding en er dus ook een goede kijk op.
4. Boulimia Nervosa
5. Hij laat hem papier briketten persen, om brandstof te produceren en dit hierna te verkopen.
6. De samoerais.
7. Toen Arthur een boek over haar had geschreven. Hij kan zijn rechterarm nog gewoon goed gebruiken
8. Toen zijn ‘feloek’ of ook wel zeilschip af was, is hij waarschijnlijk terug gegaan naar zijn eigen vaderland (Egypte). Dat is wat iedereen denkt. Fransje is zo goed in armworstelen, omdat alleen zijn rechter arm nog sterk is. Voor de rest is hij bijna overal spastisch, dus zit alle kracht nog in zijn rechter arm, die nog wel gewoon werkt zoals het hoort, daarom is Fransje zo goed in het armworstelen.