Dit zijn de namen door Tommy Wieringa

Beoordeling 7.1
Foto van Cees
Boekcover Dit zijn de namen
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4808 woorden
  • 30 oktober 2012
  • 399 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
399 keer beoordeeld

Boekcover Dit zijn de namen
Shadow

Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de straten van zijn stad. Niemand weet wie zij zijn, hun spookachtige aanwezigheid veroorzaakt angst en onrust.  Als ze uiteindelijk worden opgepakt, wordt in hun bagage het bewijsstuk van ee…

Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de str…

Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de straten van zijn stad. Niemand weet wie zij zijn, hun spookachtige aanwezigheid veroorzaakt angst en onrust.  Als ze uiteindelijk worden opgepakt, wordt in hun bagage het bewijsstuk van een gruwelijke misdaad gevonden. Stukje bij beetje ontrafelt Pontus Beg de toedracht, en daarmee de geschiedenis van hun helletocht.

De barre reis van de migranten raakt gaandeweg het onderzoek verweven met de ontdekking die Pontus Beg doet over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van Michailopol, leert hem de werkelijkheid kennen over zichzelf. Zijn plaats in de wereld is een andere dan hij altijd heeft gedacht. 

Dit zijn de namen is een waar kunststuk: Tommy Wieringa weet de duistere binnenwereld van de mens met humor en wijsheid te verbinden aan de grotere thematiek van immigratie, de vraag naar wie wij zijn, en of verlossing mogelijk is.

Dit zijn de namen door Tommy Wieringa
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 Feitelijke gegevens
Titel: Dit zijn de namen
Oorspronkelijke titel: idem
Auteur: Tommy Wieringa
Verschijningsdatum 1e druk: 6 oktober 2012
Gebruikte druk:1e
Aantal bladzijden: 300
Uitgeverij: De Bezige Bij
Verfilmd als: n.v.t
Verslag geschreven door: Kees van der Pol

Biografie auteur
Tommy Wieringa schreef onder andere de romans Alles over Tristan (Halewijnprijs, 2002) en het boek waarmee hij doorbrak naar een groot lezerspubliek, Joe Speedboot (vele nominaties voor literaire onderscheidingen en de F. Bordewijkprijs, 2006). Zijn reisverhalen werden gebundeld in Ik was nooit in Isfahaan (2006). In 2007 verscheen De dynamica van begeerte, een aanstekelijk onderzoek naar de oorsprong van begeerte en de grote rol van pornografie in de moderne wereld. Essays en beschouwingen verschenen in de Volkskrant en NRC Handelsblad. Verder had Wieringa een vaste column in De Pers en in Hollands Diep. Het werk van Tommy Wieringa wordt wereldwijd vertaald, onder meer in het Hebreeuws, het Koreaans en het Frans, Duits en Engels. In mei 2009 verscheen Caesarion, een roman waarover Pieter Steinz van NRC Handelsblad het volgende meldde: "Tommy Wieringa heeft er met Caesarion voor gezorgd dat hij bij de Grote Tien van de Nederlandse literatuur hoort. Caesarion werd ook in de buitenlandse pers geprezen, zo schreef Le Figaro: ‘De enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale roman te bereiken, zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam van Tommy Wieringa kunnen toevoegen.’ In een 'starred review' in Publishers Weekly werd de hoge inzet van Wieringa's roman geroemd: 'In Caesarion speelt Wieringa het spel bloedserieus

Flaptekst
Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de straten van zijn stad. Niemand weet wie zij zijn, hun spookachtige aanwezigheid veroorzaakt angst en onrust.  Als ze uiteindelijk worden opgepakt, wordt in hun bagage het bewijsstuk van een gruwelijke misdaad gevonden. Stukje bij beetje ontrafelt Pontus Beg de toedracht, en daarmee de geschiedenis van hun helletocht.
De barre reis van de migranten raakt gaandeweg het onderzoek verweven met de ontdekking die Pontus Beg doet over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van Michailopol, leert hem de werkelijkheid kennen over zichzelf. Zijn plaats in de wereld is een andere dan hij altijd heeft gedacht.
Dit zijn de namen is een waar kunststuk: Tommy Wieringa weet de duistere binnenwereld van de mens met humor en wijsheid te verbinden aan de grotere thematiek van immigratie, de vraag naar wie wij zijn, en of verlossing mogelijk is.

Motto
“De Meester zei: ‘Zolang je ouders nog leven, reis dan niet ver weg. Indien je op reis gaat, laat ze dan weten waar je naar tor gaat.”
Dat is een helder en begrijpelijk motto voor een queesteroman.

Opdracht
“Voor Hazel, voor Zoë.’

Eerste zin van het boek  
“Pontus Beg was niet de oude man geworden  die hij zich had voorgesteld. Er ontbrak iets aan. Er ontbrak zelfs tamelijk veel aan. “(blz. 9)

Quotes
“Allemaal waren ze  alleen op weg gegaan, toeval had ze bij elkaar gebracht, niemand was verantwoordelijk voor een ander. Zo lang je kon lopen, behoorde je tot de groep, zolang je kon lopen, maakte je haar sterker. Als de groep voor haar afzonderlijke leden moest gaan zorgen, verzwakte ze. Altruïsme betekende haar einde. Strikt eigenbelang vergrootte de kans op overlevering. (blz. 57)

'Hij weet dat ze vooruitgeschoven posten zijn van hun familie, hun dorp, hun gemeenschap. In hun voetspoor reist een onzichtbaar gezelschap van vaders, moeders, broers, zusters, ooms en tantes en neven en nichten mee. Op hen is alle hoop gevestigd. Zij zijn het pioniersgewas - alles kun je ze aandoen, honger, dorst, hitte en kou, ze zullen alles overleven.' (blz. 101)
“De kandelaar wees hem zijn plaats in het verleden. Hij herinnerde hem aan het kind dat hij was, dat door de slaapkamer van zijn ouders sloop en de voorwerpen in het hoekkastje in zich opnam, en vertelde hem dat hij geboren was uit een joodse vrouw, die haar afkomst verborgen had gehouden- zoals ze ook de menora onder de voile had weggemoffeld. Hij twijfelde niet meer- hij zou een jood zijn- nee, hij was er een. Dat was zijn plaats in de wereld, deel van een volk, van een gemeenschap. Een op één na uitgestorven gemeenschap. Dat hij ergens bij hoorde, dat was de ontroering. (blz. 141)
‘De rabbijn had gezegd dat  elke Jood, waar en wanneer hij ook ter wereld was, zichzelf moest beschouwen als een vluchteling uit Egypte, een zwerver in de woestijn, zo belangrijk waren de vlucht en de veertig zwerfjaren voor het volk van Israel. Elke voetstap van een Jood herinnerde aan de uittocht en voerde hem terug tot de geboorte van een volk in de woestijn. (blz. 248)

Trivia
Er zijn geen triviale feiten over deze roman bekend.  

Samenvatting
In deel I zijn twee verhaaldraden die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen. Voor het gemak worden ze in deze samenvatting gescheiden weergegeven. In de structuur van de roman wisselen de verhaallijnen zich af.
De draad van Pontus Beg
De roman begint in Michailopol, een niet bestaande  grensstad ergens in de steppe van de Oekraïne. Het stadje ligt er volstrekt verlaten en afgesloten van de wereld.  We  maken in dit decor  kennis met  de 53-jarige politiecommissaris Pontus Beg. Zijn enige lichtpuntje in zijn grauwe wereld en grijze bestaan  is de maandelijkse vrijpartij met zijn huishoudster,  die er een andere relatie met een vrachtwagenchauffeur op na houdt.  “(Beg beschouwde de regeling als een ideaal huwelijk, in Zita’s gedachten was het een uitstekende betrekking.’_ Pontus'  kinderloze bestaan biedt een even desolate aanblik als het landschap. Pontus is een gelaten burger met een merkwaardige voorkeur voor de wijsheden van de filosoof  Confucius. Hij eet gehaktbrood en drinkt bier in Tina's Bazooka Bar - Tina was een prostituee, maar serveert nu gewoon eten en drank. Zijn bestaan is 'ingericht op het bestrijden van pijn en ongemak', maar hij is 'soms jaloers op de alcoholisten en de junks met hun trampolineleven, van laag naar hoog, van hoog naar laag, net zo lang tot ze geen tand meer in hun mond hebben en een langzame, ellendige dood sterven'.
Pontus Beg heeft het man van zijn leeftijd niet naar de zin. Hij heeft ook wat lichamelijke problemen, (doorbloedingproblemen in zijn benen) maar vooral mentale,  wat duidelijker wordt als er in de stad een oude rabbijn sterft. Die moet op Joodse wijze worden begraven, maar hoe moet dat? Leeft er nog wel een tweede Jood in de stad? Die blijkt er te zijn, een andere oude rabbijn die geen goed woord over heeft voor de gestorvene (‘Hij was een slecht mens. Ik ben blij dat hij dood is’), maar hem toch begraaft. Pontus Beg herinnert zich dan ook het liedje dat zijn moeder voor de kinderen zong. Het blijkt een oud Jiddisch liefdesversje te zijn. Zou Pontus soms van joodse afkomst zijn? Dat roept een verlangen in hem wakker, het verlangen om de Jood  van zijn moeder te zijn. Hij gaat zelfs de Thora bestuderen
Maar hij laat ook in een hoofdstuk zien dat hij een keiharde exponent van het systeem is: hij arresteert een vrachtwagenchauffeur die te hard zou rijden en doet zo mee in het systeem van corruptie dat de politie in zijn stad heeft opgezet en waarvan ze met zijn allen de opbrengsten delen. Hij mept de man ook met gemak zonder enige scrupules in elkaar. Weinig menslievend derhalve.  De lading wordt later bovendien gestolen door een zware crimineel en van hem ontvangt  Pontus een bedrag ter vergoeding. Zo werkt het systeem. Hij neemt ook weer contact op met zijn zus en hij vraagt haar of ze het liedje van zijn moeder ook kent. Hij begint steeds meer te denken dat hij joods is. Hij gaat daarom met de rabbi naar een plek waar hij in het diepste van de aarde zich zou kunnen reinigen in een bad. Hij zou dat graag willen. Hij vertelt in een flashback ook over zijn verkering met het meisje Lea met wie hij drie jaar is omgegaan, waarna ze het per telefoon uitmaakte. Dat is al weer 23 jaar geleden.
De draad van de vluchtelingen
Een groep vluchtelingen heeft met geld en valse papieren een  mensensmokkelaar kunnen inhuren die hen met een vrachtwagen over de grens moet smokkelen op weg naar een  betere toekomst. Ze gaan weg onder het motto van de één zijn dood, is de ander zijn brood. Wanneer ze bij “grens gekomen”zijn, ziet de jongen onder de vluchtelingen inderdaad uniformen van grenswachten ed. maar het is later duidelijk dat ze geflest zijn en dat ze helemaal niet over de grens van een beter land zijn gezet. Daarna maken ze een barre helletocht die sterk doet denken aan de tocht van het volk van Israel in het Oude Testament. Er wordt gesproken over een lange man, een stroper, een vrouw, de man uit Asjchabad een jongen, een Ethiopiër en ene Vitaly. Ze lijden honger en sterven van de dorst. De lange man en de Ethiopiër raken op een zeker moment achter bij de anderen, maar weten toch weer aan te sluiten. Voor de neger hebben de anderen de meeste angst: hier komt het motief van de onderdrukking van een ander ras toch ook naar voren: hij krijgt de schuld van de ellende  en wanneer hij een keer één van de andere mannen  aanraakt, krijgt die een zweer in op die plek.  Op een zeker moment sterft de lange man en  gaan ze zonder hem verder. Wanneer de jongen op een morgen opkomt, heeft iemand van de groep de Ethiopiër om het leven gebracht. Niemand vertelt wie het heeft gedaan, maar zijn hoofd is van zijn romp gescheiden. Dat hoofd nemen ze op de rest van de reis mee. Dat element verwijst naar de reis van het volk van Mozes: daarbij werden de beenderen van Jozef veertig jaar lang meegedragen. Het hoofd krijgt magische betekenis, want de zwervers denken dat het hoofd hun de weg al wijzen naar het beloofde Land waarna ze op zoek zijn. De vrouw heeft intussen een relatie aangeknoopt met de man van Asjchabad en na verloop van tijd blijkt ze zwanger te zijn.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

In deel II zijn beide verhaallijnen samengekomen. De groep zwervers heeft Michailopol bereikt waar ze angstige gevoelens bij de  bevolking oproepen. Ze zien er uit als levende doden (de zg. “ondoden’) en lijken op die manier op mensen die uit een concentratiekamp zijn verlost. De burgemeester van Michailopol wil dat de politiemensen van Pontus Beg de vluchtelingen  oppakken. Ook Pontus gaat zich ermee bemoeien, maar het is een andere Pontus dan die uit deel I. Hij lijkt zich vereenzelvigd te hebben met de vertegenwoordigers van het Joodse geloof en dan voelt hij zich ook verwant met de vluchtelingen, want ook de Israëlieten hebben door de woestijn moeten zwerven. Hij komt bovendien tot de lugubere ontdekking dat ze een hoofd hebben meegedragen, als een soort relikwie. Iemand van de groep heeft blijkbaar een moord gepleegd en  Pontus wil er wel achter komen wie dat heeft gedaan, maar de leden van de groep lijken niet bereid te vertellen wie dat is. De jongen vertelt nog het meeste aan Pontus. Ook worden nu enkele zaken verteld die op de steppe hebben plaatsgevonden (het leegroven van een kippenhok en de eigenaresse eenzaam achterlaten zonder voedsel, waardoor ze de hongerdood zal hebben gekregen) De zwervers zijn hard. Dan hoort Pontus van de vrouw dat ze zwanger is: in het broodmagere lichaam blijkt een vrucht te zitten en voortijdig brengt de zwakke vrouw een gezond kind ter wereld (op 19 december). De vrouw zelf zal het niet overleven. Ze geeft het kind ook vergeefs de borst: er komt geen melk uit haar lichaam en de keiharde Beg blijkt  heel menselijk als hij een lang verwacht kind in zijn armen houdt.

 In het deel “Voorjaar” gaat Pontus Beg  met de jongen die hij nu de kleine Mozes noemt naar  een plaats vanwaar ze naar het Beloofde Land kunnen kijken. Beg zegt tegen de jongen dat hij Jood moet worden, dan kan hij altijd papieren krijgen voor Israel. Dan zullen ze de papieren van de jongen moeten veranderen: hij moet de zoon van de jood geworden Pontus worden: dan wordt hij ook jood en hij zal Hebreeuws moeten leren. De roman eindigt op deze wijze hoopvol, want de jongen wil wel doen wat Pontus aanraadt.

Titelverklaring
“Dit zijn de namen” verwijst naar de Bijbel en in het bijzonder naar de beginpassage van het boek Exodus (Uittocht) Exodus 1 vs. 1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israel, die in Egypte gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. Het gaat over de groep Joden die 40 jaar door de woestijn hebben gezworven, op zoek naar het beloofde land. In de roman van Wieringa zijn veel parallellen te trekken tussen de vluchtelingen van vroeger en nu. Wat de namen betreft is er nog hert volgende op te merken: in de verhaaldraad van de vluchtelingen worden ze alleen eerst zonder naam aangeduid, maar wanneer ze in deel II met de commissaris spreken krijgen ze allen een naam. Dan krijgt  de titel van de roman in dit deel dus ook een aanvullende betekenis van “dit zijn de namen” van de mensen die op de steppe gezworven hebben.

Lijst met belangrijkste personages/karakters
Pontus Berg

Analyse van de personages/karakters
Pontus Beg (53 jaar), is politiecommissaris van Michailopol. Hij is eenzaam, hij heeft zijn moeder verloren en aanvankelijk geen contact meer met zijn zus. Hij heeft last  van klein lichamelijk malheur (een koude voet en een piep in zijn oor) Een keer per maand heeft hij seks met zijn huishoudster en hij drinkt precies  vier glazen wodka per dag, niet meer. Hij draait mee in een corrupt systeem (de passage met de vrachtwagenchauffeur) en hij is vrij hard. In de roman komt hij tot de ontdekking dat zijn moeder een joodse was en dat maakt hem ook tot een jood. Dan wil hij alles van zijn roots weten en hij krijgt contact met de enige nog in de stad blijvende rabbi. Die vertelt hem wat de essentie van het joodse geloof is en Pontus Beg lijkt zich te gaan bekeren. Hij neemt weer contact op met zijn zus: hij is erg bezig met zijn afkomst, roots en identiteit in tegenstelling tot de groep vluchtelingen die het liefst het verleden achter zich willen verbranden en alleen maar oog hebben voor de toekomst en het Beloofde Land. In deel II zijn de vluchtelingen in de stad gekomen en vereenzelvigt Pontus hen met de vertegenwoordigers van zijn joodse geloof die veertig jaar in de woestijn hebben rondgezworven. Hij wordt dan ook menselijker. Hij ondervraagt de vluchtelingen die niet veel los willen laten. Maar hij ontdooit wanneer hij met de jongen praat en de vrouw ziet die hoe mager ze ook is een kind ter wereld brengt. Je zou kunnen zeggen dat hij door in aanraking met het joodse geloof te zijn gekomen   een ander mens is geworden. In het laatste deel schenkt hij de jongen hoop door hem aan te bieden joods te worden waardoor hij in de  toekomst naar het beloofde land kan gaan.
Genre
Psychologische roman  
Uitgewerkte thematiek en motieven
`Dit zijn de namen` van Tommy Wieringa is in de eerste plaats natuurlijk een queesteroman. De hoofdpersoon Pontus Beg beseft in de loop van het verhaal dat hij een jood is. Hij wil daarom juist zijn verleden /zijn roots terughalen. Dat lukt omdat hij zich een liedje herinnert dat zijn moeder voor hem zong. Een oude rabbi (enige nog levende jood) weet dat dit een Jiddisch liefdesliedje is. Ook herinnert  Pontus Beg zich nog de kandelaar die hij thuis heeft gezien en die met zijn zeven armen verwijst naar het verleden van de Joden. Daardoor kan hij zich tot jood laten verklaren. Hij gaat de Thora bestuderen, hij zou zich kunnen laten besnijden  en hij mag zich van de Rabbijn reinigen in het bad in  een diepe kelder. Wanneer de zwervers in de stad verschijnen , ziet Pontus de overeenkomsten tussen de groep zwervers en het volk Israel dat veertig jaar in de woestijn heeft  gezworven. Ze zijn beide op zoek naar het beloofde Land. Beide groepen dragen ook iets met zich mee: de groep zwervers heeft het hoofd van de Ethiopiër  van zijn lichaam gescheiden en kent daarna magische en voorspellende krachten  toe aan deze kop. Zo wijst hij hun de weg naar het beloofde Land. Inderdaad vinden ze nu een dorp waarin eten (haan en kippen) te vinden is. Daarna komen ze terecht in de stad Michailopol. Pontus weet dat de Israëlieten in het Oude Testament ook een relikwie met zich mee hadden genomen, nl. de beenderen van Jozef die ze in het Beloofde Land zouden begraven. Daarom is deze roman een queeste: de tocht naar de eigen identiteit (Pontus) en naar het Geluk/ het Beloofde Land (de groep zwervers) of het zoeken naar God. Wie dat is: welke godsdienst bijvoorbeeld doet niet ter zake: islam, het Christendom, of het Joodse geloof. Iedereen gaat op zoek naar zijn eigen vorm van geluk.  Maar er is wel een verschil: de zwervers willen het liefst hun verleden achter zich laten en zich helemaal richten op de toekomst (vandaar ook dat ze hun namen liever niet noemen die verband houden met hun vroegere leven: ze hebben ook vervalste papieren om hun identiteit te kunnen veranderen)
In een interview in een programma op de televisie (Kunststof.tv)  zei Wieringa dat ook de Rede een mens  tot God kan brengen. Het gaat natuurlijk in het leven allemaal om gelukkig te worden. De indeling in drie delen (Najaar - Winter en Voorjaar) wijst ook naar de cirkelgang die er in het leven  te vinden is. Uit het leven komt de dood voort en uit de dood het leven: dit wordt gesymboliseerd door de jaargetijden.
Andere motieven die in deze roman een rol spelen:
-        Eenzaamheid (in wezen is Pontus Beg een  eenzame figuur; geen liefde, maar ook de zwervers zijn eenzame individuen)
-        Corruptie: het politieapparaat in Michailopol, waaraan Pontus Beg in deel I ook meedoet
-        Discriminatie/Racisme (tijdens de zwerftocht wordt de Ethiopiër gediscrimineerd: hij wordt gezien aan de veroorzaker van de ellende)
-        Moord: de Ethiopiër wordt door zijn reisgenoten vermoord
-        Geloof en Bijgeloof (aan de Ethiopiër) worden magische krachten toegekend

 Structuur en perspectief
Er zijn drie delen in deze queesteroman: Najaar, Winter en Voorjaar. Deze drie delen zijn onderverdeeld in  genummerde en getitelde hoofdstukken.
Deel I in 24 hoofdstukken. Deel II in 14 hoofdstukken en Deel III in slechts 1 hoofdstuk : “Kleine Mozes.’  In totaal zijn er dus 39 hoofdstukken.

In het eerste deel zijn er twee verhaallijnen: Pontus Beg die in zijn stad commissaris van politie speelt en er achter komt dat hij van joodse afkomst is. De andere verhaallijn betreft de queeste door de steppe van een aantal gelukszoekers. In deel II zijn de lijnen samengekomen en in deel III spreekt Pontus met de jongen uit de groep zwervers over de toekomst.

In deel I lijken de twee verhaaldraden qua tijd synchroon te verlopen. In deel II wordt  de chronologische volgorde  enkele keren doorbroken, want de zwervers zijn al in de stad van Beg en in enkele hoofdstukken wordt dan weer terugverteld over wat er tijdens de vlucht is gebeurd. Deel III is zoals hierboven gesteld slechts 1 hoofdstuk.

De verteller lijkt in deel I waar het de oneven hoofdstukken betreft vooral een personale verteller (vanuit Pontus Beg) maar de lezer merkt toch wel de aanwezigheid van een alwetende verteller op. De even hoofdstukken leveren een alwetende verteller op die beschrijft wat de vluchtelingen meemaken op hun barre tocht. In deel III lijkt meer  te worden verteld door de hij-verteller  Pontus. De o.t.t. en d e o.v.t wisselen elkaar (onregelmatig af)
Dit zijn de namen is  daardoor van een afstandje beschreven  en het gevolg is  een verhaal dat wat steriel aandoet, ondanks  alle ellende die over de vluchtelingen wordt losgelaten . (er wordt gesproken over de vrouw, de jongen, de lange man, de stroper.)  Ook is me niet helemaal duidelijk geworden waarom Wieringa in het tweede deel de chronologische volgorde doorbreekt. De vluchtelingen zijn al in de stad met de moeilijke naam en dan komen later in enkele hoofdstukken  nog de ontberingen terug die ze op de steppe hebben geleden. Er wordt dan aangeduid wie het hoofd van de Ethiopiër moet dragen en hoe ze zelf  tegenover anderen te keer gaan. Ze laten het kippenvrouwtje zonder eten achter.

De tijd en het decor van de handeling
De verteller geeft weinig prijs over de  tijd waarin het verhaal speelt. We weten dat in deel II de maand december een rol speelt, want de baby die geboren wordt uit de vrouw die op de vlucht is geslagen, wordt op 19 december geboren. Hij heeft immers ook de functie van redder van de mensheid en is dus een nieuwe Messias voor de groep vluchtelingen en  voor Pontus. Wel moet er sprake zijn van een actueel verhaal, want internet komt in de tekst voor.

In deel III wordt gesproken over de hoop op het bereiken van het Beloofde Land en dat is twee weken na de bevalling van dat kind, waardoor je net in het nieuwe jaar zit. Een mooie maand voor een nieuw begin.
Het decor speelt zich af in een niet bestaande plaats  Michailopol, een   grensstad ergens in de steppe van de Oekraïne. De andere verhaallijn speelt op de steppe, een ruimte die te vergelijken is met de woestijn waardoorheen het volk van Israel onder leiding van Mozes trok. Ook de groep vluchtelingen is op weg naar het Beloofde Land (het symbool voor de betere toekomst)De steppe als decor wijst natuurlijk op eenzaamheid: de zwervers zijn allemaal eenlingen die vluchten voor het verleden: de  één zijn dood is de ander zijn brood of schoenen.

De stijl
De stijl van Wieringa is helder en fraai. Hij schrijft aan de ene kant wat afstandelijk wat ook met zijn vertellerfiguur samenhangt maar hij gebruikt ook een onderkoelde humor. Op elke bladzijde komt wel beeldspraak voor en die kan soms heel origineel maar altijd treffend zijn.
Enkele voorbeelden daarvan zijn:
-        “Vrouwen , denkt Pontus Beg, zijn de lastdieren van het geloof, op hun rug dragen ze het heilige door de wereld. “(blz. 11)
-        “Elk woord dat ze spraken, smaakte naar roestig ijzer. “(blz. 14)
-        “Hij rende op een grote schuur af.  De spanten waren doorgerot, het dak hing door als de rug van een oud paard. “(blz. 18)
-        “De tandtechnieker  had goed werk geleverd: als ze lachte was het alsof ze een kist juwelen opende. (blz. 20)
-        “Het tweede deel van de avond was een rusthuis, waarin je gelaten op je einde wachtte. Een beetje verbaasd, zonder veel hoop op genade. “(blz. 36/37)
-        “Hij zou zich zoekmaken, als een muntstuk zou hij wegrollen tussen de tegels en nooit meer gevonden worden. “(blz. 48)
In deze roman die ook inhoudelijk sterk doet denken aan de tekst van het tweede Bijbelboek Exodus (vgl. de tocht door de woestijn van het volk der Israëlieten onder leiding van Mozes) komen ook verwijzingen naar de Bijbel voor.

Enkele voorbeelden:
-        “Neemt dit brood, want het is mijn lichaam: , had Jezus van Nazareth tijdens het Laatste Avondmaal tegen zijn discipelen  gezegd. “Neemt dit lichaam, want het is mijn brood”, zei Tina Bazooka tegen haar klanten. “(blz. 27)

-        “ Waarachtig, ik verzeker u: als één graankorrel niet in de aarde valt en niet sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. “(blz. 38)

-        “Hoe kunt u zoo leven? Zo zonder geschiedenis? Wij Joden, we hebben lange tenen en een geheugen dat tot vierduizend jaar teruggaat! Sommige mensen, ze willen niet meer weten waar ze bij horen. (blz. 126)
   Hij is toch jouw vriend?”, snerpte de vrouw
Zijn zachte stem: ” Hij is mijn vriend niet. (verwijst naar de verloochening van Jezus door Petrus) (blz. 134)
-        Mozes heeft het Heilige Land nooit betreden, maar Jozefs gebeente is er begraven. Hij liet de kinderen Israëls zweren zijn beenderen niet achter te laten op de dag dat ze zouden terugkeren. Veertig jaar hebben ze die door de woestijn met zich meegedragen, tot ze het Heilige Land binnen gingen. (blz. 173)
-        ‘Voor de rabbijn bestond het verleden niet, dacht Beg. Het was even levend voor hem als het heden; de lage daad van een stamhoofd in de woestijn werd weerspiegeld in het bedrog van de mensenhandelaren die hij nu had ontmoet. Eergisteren of drieduizend jaar geleden maakte geen verschil voor hem”(blz. 234)
-        De geboorte van de baby van de vluchtelinge verwijst naar de geboorte van Jezus. Immers, ook Maria was op reis toen Jezus in den vreemde werd geboren. Jezus in een stal, de baby in een psychiatrische inrichting. Over de baby wordt het volgende gezegd: “In de Talmoed staat dat wie een leven redt, de mensheid redt. Er staat een “Joods leven”, maar waarom zou dat niet gelden voor de gojim? ‘(blz. 275)

-        “Hoe kunt u zoo leven? Zo zonder geschiedenis? Wij Joden, we hebben lange tenen en een geheugen dat tot vierduizend jaar teruggaat! Sommige mensen, ze willen niet meer weten waar ze bij horen. (blz. 126)
   Hij is toch jouw vriend?”, snerpte de vrouw
Zijn zachte stem: ” Hij is mijn vriend niet. (verwijst naar de verloochening van Jezus door Petrus) (blz. 134)
-        Mozes heeft het Heilige Land nooit betreden, maar Jozefs gebeente is er begraven. Hij liet de kinderen Israëls zweren zijn beenderen niet achter te laten op de dag dat ze zouden terugkeren. Veertig jaar hebben ze die door de woestijn met zich meegedragen, tot ze het Heilige Land binnen gingen. (blz. 173)
-        ‘Voor de rabbijn bestond het verleden niet, dacht Beg. Het was even levend voor hem als het heden; de lage daad van een stamhoofd in de woestijn werd weerspiegeld in het bedrog van de mensenhandelaren die hij nu had ontmoet. Eergisteren of drieduizend jaar geleden maakte geen verschil voor hem”(blz. 234)
-        De geboorte van de baby van de vluchtelinge verwijst naar de geboorte van Jezus. Immers, ook Maria was op reis toen Jezus in den vreemde werd geboren. Jezus in een stal, de baby in een psychiatrische inrichting. Over de baby wordt het volgende gezegd: “In de Talmoed staat dat wie een leven redt, de mensheid redt. Er staat een “Joods leven”, maar waarom zou dat niet gelden voor de gojim? ‘(blz. 275)

Slotzin
De wind suisde zacht langs de hellingen. Het was fris opeens. Beg ritste zijn jas dicht. De jongen voelde geen kou. Hij stond daar net de zon van het beloofde land op zijn gezicht en staarde uit over het golvende gras in de verte, de geel zee.”(blz. 302) 

Beoordeling Scholieren.com
“Dit zijn de namen”  is een heel andere  roman dan we tot dusver gewend zijn  van Tommy Wieringa (vgl. “Joe Speedboot” dat al jaren een succesnummer is op literatuurlijsten.) De personages worden ook heel afstandelijk beschreven, alsof het de schrijver in deze roman meer gaat om de idee dat hij wil meegeven aan de lezers dan om zijn personages. Je kunt je ook niet zo goed vereenzelvigen met personages die geen naam dragen, zoals de zwervers in deel I (de jongen, de vrouw, de stroper etc.)
In deel II krijgen deze figuren wel een naam, maar echt tot leven komen ze niet. Wel wordt Pontus Beg in dit deel menselijker, doordat hij  dichter bij zijn eigen identiteit is gekomen. Hij voelt sympathie voor de zwervers, omdat ze te vergelijken zijn met zijn  voorvaderen in de woestijn. Wieringa geeft een hoopvol einde voor de mensheid: hij wil dat de jongen joods wordt,  waardoor die ooit een inreisvisum voor Israel kan krijgen. (voorjaar, d.i. een nieuw begin in de natuur)

Tommy Wieringa schrijft verder in een prettig leesbare  stijl met fraaie metaforen. Dat is wel erg lekker om te lezen.  Maar je moet er wel op bedacht zijn dat deze roman heel anders is dan de vorige. Het is een roman van een ander literair niveau. In de recensie in De Volkskrant staat zelfs dat Tommy Wieringa het Nederlandse niveau is ontstegen.
De amusementswaarde voor scholieren is niettemin ruim voldoende tot goed
De literaire waardering is drie punten.

 Recensies
http://www.nrclux.nl/dit-zijn-de-namen-tommy-wieringa/nl/product/1050040/
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3327347/2012/10/06/De-twee-reuzen-van-het-najaar-Tommy-Wieringa.dhtml
http://www.vn.nl/boeken/recensie/4782/ (recensie Vrij Nederland)
http://www.humo.be/boeken/153056/tommy-wieringa-dit-zijn-de-namen
http://www.athenaeum.nl/recensies/tommy-wieringa-dit-zijn-de-namen

Bronnen
www.tommywieringa.nl
http://www.twenteuitdekunst.nl/boeken/dan-wordt-de-visionair-een-metselaar (interview met Wieringa)

   

 

REACTIES

E.

E.

Ik snap het einde niet, is die Saïd Mirza die met Pontus Beg naar het beloofde land krijgt, de baby of de jongen die zelf de toch door heeft gemaakt en hoe kan dit?

11 jaar geleden

I.

I.

hey emma de baby die wordt het land uit gesmokkelt en doordat de baby dezelfde naam krijgt als saïd heeft hij een nieuwe identiteit om later naar het buitenland te reizen

5 jaar geleden

D.

D.

Het is de jongen, want de baby van twee weken oud kan geen Hebreeuws leren. Maar de jongen krijgt de papieren van de baby. De baby gaat het namelijk waarschijnlijk niet redden.

10 jaar geleden

(.

(.

Huh? Kijk ik snap wel dat het de jongen is. Dat had ik zelf al geïnterpreteerd. Maar er staat nergens dat de baby het waarschijnlijk niet gaat redden... In tegendeel ik heb zelfs gelezen dat het wonderlijk was dat het zo'n gezonde baby was.

10 jaar geleden

R.

R.

Pardon, maar wat een ongelooflijk slecht taalgebruik voor een docent.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dit zijn de namen door Tommy Wieringa"

Ook geschreven door Cees