Brand, as en verwoesting
Het huis, uitgedroogd door de vorst, brandde zo gretig als een oude krant. Ook Anton begon de gloed te voelen in de auto. (Blz. 41 r. 18-20)
De aswolk uit de vulkaan stijgt naar de stratosfeer, draait om de aarde en regent nog jaren later op alle continenten neer. (Blz. 77 r.1-3)
Meteen daarop, met een dompige slag, vloog de deksel van de kachel vijf centimeter omhoog en ontlaadde een wolk roet. (Blz. 129 r. 5-7)
Hij rook opeens een afschuwelijke stank en deed zijn ogen open. Uit de asbak steeg een blauwe zuil rook recht omhoog. Hij gooide zijn restje whisky op de gloeiende massa, maar dat maakte de stank alleen erger. (Blz. 28-30)
...; met een korte beweging gooit hij zijn sluike haar naar achteren, zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is. (Blz. 254 r. 4-7)
Steeds komen op hoogtepunten ontploffingen of branden voor.
Weet de zonnegod geen duidelijker omschrijving van deze puinhoop? (Blz. 225 r. 24-25)
Dit leest Anton in een cryptogram.
Op bladzijde 212 krijgt Anton een crisis. (Zie vierde citaat Motief ‘steen’) De crisis begint als hij een aansteker in de vorm van een dobbelsteen ziet. Hier worden beide motieven verbonden.
Ook het motto is hier aan gewijd. Brand, as en verwoesting staan voor het leed in Antons leven. Het keert steeds weer terug in zijn leven.
Brand, as en verwoesting is een leidmotief, omdat het buiten het verhaal geen verdere betekenis heeft.
Motieven:
- Licht/duisternis: de licht en de duisternis kun je vergelijken met de liefde en de haat. In de cel waar anton sprak met een meisje was het donker, maar er was geen sprankeltje licht te bekennen. Het licht kun je vergelijk en met de liefde en het donker met de haat.
- Herinnering: Anton wordt telkens herinnert aan de aanslag doordat hij telkens puzzelstukjes tegenkomt voor de grote puzzel. Als hij die dingen van het verleden niet was tegengekomen, dan was de aanslag niet opgelost geweest.
- Zoektocht: Anton heeft een lange zoektocht gemaakt om de aanslag te kunnen verwerken. Bij die zoektocht hebben vele personen Anton geholpen.
- As: as heeft alles te maken met het motto. De vulkaanuitbarsting heeft lange gevolgen, netzoals de aanslag. Op het einde van het boek sloffen schoenen alsof zij stofjes as opwerpen, ofschoon er nergens as te zien is. Het boek eindigt hiermee, omdat het verwijst naar het motto. Alles in het boek draait om het motto.
- Geschiedenis: dit is heel erg belangrijk voor het verhaal. Zonder geschiedenis, was de aanslag nooit gebeurt. Van der ploeg zou nooit zijn vermoord als zijn verleden er niet toe diende.
- Dobbelsteen: deze heeft te maken met het lot. Hoe de dobbelsteen gedraait is, zo is het lot van Anton: de weg die de dobbelsteen gaat gaat anton ook.
- Stenen: het visgraatmotief van de straat op de kade is een terugkerend beeld als Anton zich het lijk van Ploeg herinnert. Als de zoon van Ploeg bij hem op bezoek is gooit deze in zijn opwinding een steen die hij nog bij zich heeft tegen een spiegel, als om een herinnering af te weren. Saskia ontmoet hij in Londen, bij de 'Stone of Scone', de steen waarop de Engelse koningen vroeger gekroond werden. Tenslotte is ook het monument op de kade een steen.
Literair historische motieven: zoektocht en schuld.
Belangrijkste gebeurtenis: de belangrijkste gebeurtenis is de aanslag op Fake Ploeg, want dit heeft Anton zijn hele leven beïnvloed en zijn schuldvraag en zoektocht.
Vertelperspectief: In dit verhaal ligt het perspectief bij de alwetende verteller. Hij vertelt het verhaal over Anton De alwetende verteller komt vooral in de proloog en op de laatste pagina aan het woord. Een voorbeeld hiervan is dat er in de proloog het volgende staat: Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Hieruit wordt duidelijk dat er niet sprake is van een ik-perspectief, want dan zou er iets gestaan hebben in de trant van: Ik woonde tijdens de tweede wereldoorlog.
Ook geeft de alwetende verteller algemene opmerkingen, zo geeft hij bijvoorbeeld op bladzijde 20 uitleg over de namen Anton en Adolf en op bladzijde 21 geeft hij uitleg over het liedje dat Anton zong. Ook maakt hij af en toe opmerkingen tussen haakjes, zoals op bladzijde 71. Je kan merken dat de verteller alwetend is, omdat hij met regelmaat laat blijken dat hij weet wat er later gaat gebeuren. Een voorbeeld hiervan is te vinden op bladzijde 60, waar de alwetende verteller zegt dat Anton jaren later bij in Duitsland erachter zou komen dat het beleg ganzenvet was.
Effect is dat je een goed beeld krijgt van de omgeving.
Hoofdpersoon: De hoofdpersoon is Anton Steenwijk. Het hele verhaal wordt vanuit zijn ogen verteld. Een lange, twintigjarige jongeman met sluik, donker haar.
Anton heeft als jongen het donkere en bruine van zijn vader. Hij heeft een nootkleurige huid, die rondom zijn ogen iets bruiner is.
Hij is als jongen naïef omdat hij als de Duitsers de ramen inslaan, hij boos wordt, omdat er in de oorlog nergens glas te krijgen is. Hij heeft dus niet door dat de Duitsers het huis in de brand zullen steken. De naïviteit van Anton blijkt ook uit het volgende citaat.
Ook Anton begon de gloed te voelen in de auto. Door het uitgebouwde dakraam aan de linkerkant wapperden spitse vlammen: daar verging zijn kamer nu, maar hij kreeg het ten minste iets warmer. (Blz. 41 r. 19-23)
Als Anton ouder wordt en het artsexamen heeft gedaan heeft hij langer haar. Hij sloft dan ook wat om de verpleegsters aan te trekken.
In 1960 trouwt hij zijn eerste vrouw. Ze heet Saskia de Graaff.
In 1967 scheidt hij weer van haar en weer een jaar later trouwt hij met Liesbeth.
Hij heeft veel last van migraine en op zijn veertigste voelt hij zich neerslachtig en moe. Ook heeft hij last van nachtmerries. Ook heeft hij last van aanvallen, die op den duur wel weer minder worden.
Anton Steenwijk is een round-character, omdat je veel over hem weet. Je weet zijn gedachten en verder zijn hele levensverhaal.
Bijpersonen:
Peter wil als het lijk van Fake Ploeg door de buren voor het huis van de familie Steenwijk is neergelegd, het lijk weer terugleggen of bij de familie Beumer leggen. Als hij bezig is, komen de eerste politieagenten en moet hij vluchten. Als hij bij de buren naar binnen vlucht, en hen met de dood bedreigd, omdat zij het lijk hebben verplaatst, wordt hij door een Duitser gezien en doodgeschoten.
Vader Hij is griffier bij de bank. Hij kijkt alleen maar toe als de Duitser binnenvallen. Hij doet niets. Als hij Peter wil roepen durft hij niet.
Truus Coster. Zij is de verzetsvrouw. Ze heeft samen met Cor Takes de aanslag op Fake Ploeg gepleegd. Zij zat samen met Anton in de cel van het politiebureau in Heemstede. Zelfs in de cel met de dood voor ogen blijft ze hoge ethische waarden handhaven. Anton praat in de gevangenis met Truus Coster nog als kleine jongen. De rest van zijn leven zoekt hij naar deze vrouw, terwijl zij vlak na nacht met Anton er gefusilleerd door de Duitsers. Truus heeft de ogen van Saskia. Truus heeft donkerblond haar tot op haar schouders.
Cor Takes heeft met Truus Coster de aanslag op Fake Ploeg gepleegd. Hij was verliefd op haar. Hij is een vriend van de vader van zijn eerste vrouw, De Graaffs. Hij praat veel met Anton over de aanslag en Truus Coster. Anton ontmoet hem op een begrafenis waar hij is met zijn vrouw Saskia en Cor Takes heeft in het verzet gezeten met zijn schoonvader. Hij heeft steil donkerblond haar en zijn linkeroog was anders dan het andere.
De andere personages zijn allemaal zo weinig beschreven dat je eigenlijk helemaalniet weet hoe ze zijn. Alle personages zijn flat characters, behalve Anton, hij is een round character.
Begin van het boek: beschrijving van waar en hoe hij woont.
Einde boek: gesloten einde. Je hebt antwoord gekregen op alle vragen.
Spanningstechnieken:
- Vooruitwijzing. Vlak voor je achter een antwoord komt, schakelt het verhaal over op een andere verhaallijn. Eerste pagina. Er wordt gesproken over een catastrofe. Blz 21 Laagland.
- Wekken van vermoedens. Je denkt dat het meisje in de cel er wat mee te maken heeft en dat wordt pas later bevestigd.
- Achterhouden van informatie. Je krijgt niet meteen overal antwoord op.
belangrijkste open plek: Waarom hebben ze Fake Ploeg voor het huis van de Familie Steenwijk gelegd?
Betekenislaag: de machteloosheid van de mens tegenover het lot. Dobbelsteen. De zoektocht naar wie de schuld heeft van de aanslag.
Kort over het verhaal: Voor het huis van Anton zijn buren wordt Fake Ploeg doodgeschoten. De buren verplaatsen het lichaam en Anton zijn ouders en broertje worden dood geschoten. Tijdens Anton zijn leven krijgt hij steeds meer antwoorden over de aanslag.
Waar speelt het verhaal zich af?: Het verhaal speelt zich af in de rand van Haarlem in de proloog en de eerste episode. Hier woonden Anton met zijn ouders en zijn broer. In de straat lagen vier huizen. Van links naar rechts liggen ‘Welgelegen’, ‘Buitenrust’, ‘Nooitgedacht’ en ‘Rustenburg’. In ‘Welgelegen’ woont de familie Beumers. In ‘Buitenrust’ woont de familie Steenwijk. In ‘Nooitgedacht’ woont de familie Korteweg. Dit huis heette ervoor ‘Eleutheria’. In ‘Rustenburg’ woont de familie Aarts. Alle vier de huizen stonden niet ver van elkaar. De huizen hadden kleine balkons, erkers en steile daken. Het dak van het huis van de ouders van Anton was van riet. Opzij en achter de huizen lag opgespoten veld.
In de tweede episode woont Anton bij zijn oom en tante in Amsterdam-Zuid. Hij gaat naar Haarlem, naar een tuinfeest. Als hij naar zijn ouderlijk huis gaat, dat er dus niet meer staat, staan er dus ook maar drie huizen in de straat.
In de derde episode woont Anton in een flatje in Amsterdam. Vlak bij het gebouw van de communisten.
De vierde episode speelt zich eerst af op het kerkhof. Later speelt het zich af bij Cor Takes thuis. Het is een troep bij Takes thuis.
De laatste episode speelt zich af in Antons huis in Italië en in Amsterdam tijdens de demonstratie. Anton heeft dan vier huizen.
Functie: de Hongerwinter trof het westen het ergst. Dat klopt, want Anton is in Amsterdam.
Harry Mulisch:
Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29 juli 1927 - Amsterdam, 30 oktober 2010) was een Nederlands schrijver.
Mulisch, de zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en een Duits-joodse moeder, groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog, die een sterke invloed op hem en zijn schrijverschap had. In 1947 verscheen zijn eerste verhaal (De kamer), in 1952 volgde zijn eerste roman: archibald strohalm. Vele andere werken volgden, waaronder Het stenen bruidsbed(1959), Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en De ontdekking van de hemel (1992). Zijn laatste roman was Siegfried, verschenen in 2001. 'Magisch-mythisch' is een veelgebruikte aanduiding voor een groot deel van zijn oeuvre.
Mulisch, wiens als arrogant omschreven houding en steun aan het Cubaanse Castro-regime bij sommigen op kritiek kon rekenen, geldt als één van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij wordt tot "De Grote Drie" van de naoorlogse Nederlandse literatuur gerekend, waartoe ook Willem Frederik Hermans en Gerard Reve behoren. Mulisch won een groot aantal literaire prijzen, waaronder dePrijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs, beide voor zijn gehele oeuvre. De ontdekking van de hemel werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden. In oktober 2010 overleed de auteur op 83-jarige leeftijd aan kanker.
Mulisch, wiens als arrogant omschreven houding en steun aan het Cubaanse Castro-regime bij sommigen op kritiek kon rekenen, geldt als één van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij wordt tot "De Grote Drie" van de naoorlogse Nederlandse literatuur gerekend, waartoe ook Willem Frederik Hermans en Gerard Reve behoren. Mulisch won een groot aantal literaire prijzen, waaronder dePrijs der Nederlandse Letteren en de P.C. Hooft-prijs, beide voor zijn gehele oeuvre. De ontdekking van de hemel werd in 2007 uitgeroepen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden. In oktober 2010 overleed de auteur op 83-jarige leeftijd aan kanker.
Mulisch was naast zijn schrijverschap actief als redacteur van Podium (1958-1962), van Randstad (1961-1969) en van De Gids (1965-1990).
Van 1962 tot 1992 was hij bestuurslid van de Schrijversvereniging van De Bezige Bij, de uitgeverij waar hij vanaf zijn eerste publicaties actief was.
Taalgebruik en stijl:
Het taalgebruik is simpel. Het boek leest makkelijk en ik had geen moeite om de taal te begrijpen. Alleen bepaalde zinnen in een andere taal begreep ik niet zoals op blz. 130 ‘Solennizzandosi con sacra devota pompa nell’Augusto tempio di Maria SS. De Soccorso....
Het boek bevat veel beschrijvingen en dialogen. Er wordt veel aandacht besteed aan de gedachten en gevoelens van Anton, de andere personen leer je kennen door gebeurtenissen en dialogen.
Er zijn mij geen eigenaardigheden in de taal en stijl opgevallen, wel een aantal symbolische verwijzingen. Die waren er niet veel, maar ik weet wel een aantal voorbeelden:
Apollolaan, waar de oom van Anton woont er waar Anton heen gaat. Apollo is de god van het licht.
** Truus Coster wordt vergeleken met Hannie Schaft. Hannie Schaft was ook een communistische verzetsstrijdster.
** Fake Ploeg wordt vergeleken met Fake Krist, een politieman die op 25 oktober 1944 aan de Westergracht te Haarlem werd doodgeschoten.
** Ergens in het boek staat ‘Red roses for a blue lady.’ Rood is de kleur van de communisten.
Deze symbolische verwijzingen leverden geen problemen op, maar ik ben er ook pas later achter gekomen wat zij betekenden. De manier van vertellen vind ik niet te uiteenlopend. Alles heeft een terugslag op ‘die ene avond in 1945.’ Daarom is dus alles belangrijk om het verhaal te begrijpen.
Mening:
Ik vind het een aangrijpend boek, omdat ik het gevoel was dat het allemaal echt was gebeurd. Het voelde zo echt. Ik vind dat wel knap dat een schrijver dat kan.
Ik vind het een spannend boek, want ik wou heel graag weten waarom en hoe het was gebeurd.
Ik vind het af en toe wel een moeilijk boek, omdat er allemaal verwijzingen zijn naar dingen en zinnen in het Latijns.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden