Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2414 woorden
  • 17 november 2011
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
3 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Het bittere kruid
2. Marga Minco
3. 1975
4. Wolters-Noordhoff, Groningen 2001

5. Schrijver
Marga Minco is geboren in een orthodox joods gezin. In 1938 gaat Marga Minco werken bij de Bredasche Courant. Daar wordt zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog voordat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen afkondigen.In het begin van de Tweede Wereldoorlog verbleef zij in Breda, Amersfoort en Amsterdam. Minco krijgt een lichte vorm van tbc en belandt in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 komt ze terug in Amsterdam en trekt zij in bij haar ouders, die door de Duitse bezetters gedwongen zijn om in de Jodenbuurt te gaan wonen. Later tijdens de oorlog worden haar ouders, broer en zus gedeporteerd. Zij is de enige overlevende door aan arrestatie te ontsnappen en de rest van de oorlog onder te duiken. Minco krijgt dan ook een nieuwe naam: Marga Faes waarvan ze de voornaam later aanhoudt. Marga Minco was getrouwd met de dichter en vertaler Bert Voeten (1918-1992), die zij in 1938 had leren kennen. In de oorlog zat zij bij hem ondergedoken. Na 1945 werkt zij aanvankelijk bij een aantal kranten en tijdschriften. In 1957 brak zij door als schrijfster. Marga Minco en Bert Voeten hebben twee dochters, onder wie de publiciste Jessica Voeten.

6. Het is een oorlogsnovelle, want het hele boek speelt in de oorlog en daar draait ook alles om.


7. Joden vervolging omdat de joden in een speciale joden buurt moeten gaan wonen en Marga Minco moet gaan onderduiken.

8. Hoofdpersoon
Marga: Marga is een hoofdpersoon. Je kan je in haar situatie inleven en ze heeft namelijk rechtstreeks te maken met het probleem van de Jodenvervolging. Doordat het een autobiografie is, is het dus door Marga geschreven en gaat het hele boek over haar en krijgt zij de meeste aandacht. Daarbij is Marga een karakter, omdat ze in het boek ouder en wijzer wordt. Ze leert namelijk dat de Duitsers wel gevaarlijk zijn, terwijl ze aan het begin van het boek, net als haar vader, er vrij optimistisch was en niet bang. Ook is Marga angstig voor de Duitsers en voelt ze zich schuldig als ze haar ouders heeft achtergelaten.

9. Bijpersonen
Vader: achtergrondpersoon, hij geeft diepte aan de hoofdpersoon door haar te beïnvloeden met zijn positieve kijk op de oorlog, verder is hij een type, want je weet alleen maar van hem dat hij optimistisch is. Hij is ook niet uitgebreid beschreven.

Moeder: zij is een achtergrondpersoon, je kan namelijk niet met haar gevoelens meelezen en ze krijgt niet zoveel aandacht. Doordat je maar een eigenschap van haar te weten komt, dat ze zorgzaam en bezorgt is, is de moeder een type.

Dave: dit is de broer van Marga. Hij is een achtergrondfiguur. Ook zijn gevoelens zie je niet echt en je weet eigenlijk alleen dat hij een dappere jongen was, omdat hij dat drankje nam voordat hij naar de keuring voor het werkkamp moest, en dus is hij daarbij een type.

Lotte: Marga kan het goed met Lotte vinden. Lotte is de vrouw van Dave. Ze wordt niet uitgebreid beschreven en ze is dan ook een type. De enige karaktereigenschap die je van haar te weten komt is dat ze net als de moeder van Marga een zorgzaam type is. Ze is ook een achtergrondfiguur. Ze krijgt namelijk haast geen aandacht, je kan je niet in haar inleven en ze heeft niet rechtstreeks te maken met het probleem.

Bettie: Bettie is de een jaar oudere zus van Marga en een type. Je weet namelijk alleen dat ze dapper was. Als voorbeeld kan ik daar de Kloosterlaan van geven. Bettie liep altijd gewoon door als er kinderen stonden die hun eventueel konden gaan pesten. Ook is zij een achtergrondfiguur, want ze geeft diepte aan de persoon, je ziet dat Marga vroeger niet zo sterk was (o.a. Ook de Kloosterlaan)


Eigenlijk zijn alle personen typen.

10. De verhouding tussen de hoofdpersonen is redelijk goed er is af en toe wel een menings verschil maar voor de rest gaat het best.

11. Titel
De titel heeft betrekking op het eten van bittere kruiden wat een Joods gebruik is. Het wordt gegeten op Pesach, de Israëlische paasdagen. Hiermee herdenken zij de bevrijding uit Egypte van de Joden. En daarmee ook de bittere tijden die de joden meemaakten

12.
Marga komt terug in Breda, ze was gevlucht voor de Duitsers. Haar vader vindt het nog niet nodig om voor de Duitsers onder te duiken. Vroeger al was Marga lastig gevallen door kinderen omdat ze joods was, en ook kon ze herinneren dat er altijd afstandelijk en bang werd gedaan als ze bijvoorbeeld iemand uitnodigde om naar binnen te komen. Ze vindt het ook moeilijk dat alles onder de bezetting verboden was.

Toen Marga het eerste jaar van de oorlog ziek werd, verhuisde de familie naar Amersfoort en trokken bij haar broer Dave en zijn vrouw Lotte gingen inwonen. Marga moest kuren ondergaan in het ziekenhuis. Op een dag komt vader thuis met de sterren die goed worden ontvangen door iedereen. Vader en Dave krijgen een oproep voor het werkkamp, maar worden beide afgekeurd, omdat vader huidaandoeningen heeft en Dave iets uit een flesje heeft genomen dat hem ziek maakte. Een niet-joods buurmeisje neemt, bij een bezoek om een tennisracket een heleboel van Marga's spullen mee, omdat zij ze mooi vindt en Marga zegt dat ze ze mee mag nemen, want zij zal er waarschijnlijk toch geen gebruik van maken als ze weggaat. Om hen heen duiken steeds meer mensen onder. Toch wil vader nog niet onderduiken, ondanks dat er wel razzia's worden gehouden. Ook Bettie wordt door de razzia's opgepakt. Als Marga, Dave en Lotte een oproep krijgen, komen ze daar onderuit door de dokter een attest achtergelaten had voor Marga en Dave. Lotte mocht blijven om Marga en Dave te verzorgen. Marga's ouders moesten in een getto in Amsterdam gaan wonen. Op een dag heeft Marga genoeg van het rondlopen in haar pyjama de hele dag. Ze gaat met de trein, wat zeer gevaarlijk was, naar Amsterdam om haar ouders op te zoeken. Omdat haar identiteitspas in handen was gekomen van de Duitsers ( hij zat nog in haar jas, die ze in het huis van haar ouders had moeten laten hangen) onderging Marga een metamorfose; haar haar werd gebleekt. Toch besluiten ze om naar Utrecht te gaan om daar onder te duiken, maar op het station worden Lotte en Dave opgepakt. Marga redt het naar Utrecht, maar kan niet bij het onderduikadres terecht. Ze gaat weer terug naar Amsterdam en wordt daar door een jongen, Wout, geholpen met een ander adres te zoeken. Tot na de oorlog verblijft ze in Heemstede. Na de oorlog gaat ze haar oom en tante opzoeken in Zeist. Zij zijn niet opgepakt omdat haar tante Nederlands was. Na de oorlog was alleen zij en haar tante nog over.


13. De schrijver werkt niet met Flash backs en flash forwards.


14.
Ik vertelsituatie want het is door de hoofdpersoon geschreven

15. Het onderwerp
a. het onderwerp spreekt me aan omdat ik als ik lees alleen oorlogsboeken lees
b. dat je niet kan leven zonder pijn en verdriet
c. ik ben het eens met de mening van de schrijver
d. de kant dat de schrijfster het zelf heeft meegemaakt krijgt heel veel aandacht.

De gebeurtenissen

a. Ja dat wel want als het een beetje saai begint te worden gebeurt er weer wat.
b. Boeiend geloofwaardig en realistisch.
c. Dat ze door mag als ze bij een razzia tegen wordt gehouden.

De personen
a. ik zou op niemand willen lijken want ik vind dat er geen leuke personages in dit boek voorkomen.
b. van Marga want dat is de hoofdpersoon

c. ze wacht tot op het laatste moment met onderduiken ik had het zeker anders gedaan, ik was gelijk gegaan dat had ik meer kans op een plek en hoef ik niet lang te zoeken
d. ik zou het niet weten.

De bouw
a. ik vind het boek goed leesbaar, het hangt goed samen.
b. er zitten bijna geen terugblikken in. Daar lees ik gewoon doorheen.
c. gesloten eind want het is het eind van de oorlog en ze beschrijft wie het allemaal overleeft hebben.

Het taalgebruik
a. niks, het is een makkelijk taalgebruik.
b. het is makkelijk er staan geen moeilijke woorden in.
c. ja.

16. In “De Kloosterlaan” herinnert de vertelster zich hoe zij en haar zusje Bettie, wanneer ze uit school kwamen, door andere kinderen in de Kloosterlaan uitgescholden werden voor “vuile joden”. De reden daarvoor was, dat volgens die andere kinderen de joden Jezus vermoord hadden. Bettie sloeg er dan meestal op los en zo kwamen ze vrij ongeschonden thuis. De vader van de vertelster was een vrome jood en hij had moeite met het niet handhaven van de joodse gebruiken en tradities door zijn kinderen. De vertelster werd in het eerste oorlogsjaar ziek en moest in het ziekenhuis het bed houden. Haar ouders verhuisden intussen van Breda naar Amersfoort, waar haar broer Dave met zijn vrouw Lotte woonden.

In “De sterren” is de vertelster ook bij haar ouders in Amersfoort. Ze ziet dan, dat haar vader bij zijn thuiskomst een pakje bij zich heeft. Daarin zitten de gele sterren die de joden voortaan op hun kleding moeten dragen. De dames naaien de sterren vervolgens op alle kledingstukken.


In “Het flesje” heeft Dave een flesje met een bruine vloeistof. De vertelster komt erachter, dat hij dat wil innemen om zo onder de keuring voor de werkkampen uit te komen. Haar vader heeft huiduitslag. Hij zal dus wel afgekeurd worden. Vlak voor de keuring neemt Dave de vloeistof in en wordt er beroerd van. Het helpt wel, want zowel hij als de vader van de vertelster worden afgekeurd.

In “Kampeerbekers” ontvangt de familie een aantal oproepen om zich te melden. Ter voorbereiding pakken ze hun spullen in. De vertelster en Dave gaan nog een paar kampeerbekers kopen, omdat dat voorgeschreven is. In een winkel kopen ze drie rode bekers. Ze komen dan op de terugweg naar huis de heer Zaagmeier tegen die een kennis heeft die de oproep wellicht kan verhinderen. Zijn zoon is namelijk ook opgeroepen en deze heeft uiteraard niet zo veel zin zich te melden.

In “Verzegeld” hoeven de vertelster en Dave zich om medische redenen niet te melden. Lotte wordt ook vrijgesteld om hen te kunnen verzorgen. De vader en de moeder van de vertelster moeten op grond van een nieuwe verordening echter naar Amsterdam, omdat ze beiden boven de vijftig jaar zijn. Ze pakken hun koffers in die vervolgens door mannen in leren jassen verzegeld worden. Van Bettie is gelukkig bericht ontvangen, dat ze het goed maakt.

In “In bewaring” houden de vertelster en haar broer zo veel mogelijk het bed om bij een eventuele controle niet door de mand te vallen. Een buurmeisje komt dan binnenvallen met de vraag of ze het tennisracket van de vertelster mag lenen. Dat mag. In de slaapkamer van de vertelster ziet het buurmeisje nog meer staan wat ze wel wil hebben. Van de vertelster mag het; ze kan het voorlopig toch niet gebruiken. Als het buurmeisje met haar armen vol weggaat, zegt ze, dat ze beter een tas mee had kunnen brengen. Voordat ze naar huis gaat, kijkt het buurmeisje nog even goed uit of andere mensen haar niet uit het huis van de vertelster zien komen. Voor je het weet zouden er immers praatjes rond kunnen gaan, dat ze bij joden komt…

In “Thuiskomst” wil de vertelster naar Amsterdam gaan om haar ouders op te zoeken. Die wonen op kamers in de Sarphatistraat. Ze reist in het donker en komt veilig aan. Haar ouders zijn verbaasd, dat ze de reis aangedurfd heeft en dan ook nog zonder gele ster op haar jas. Ze had wel aangehouden kunnen worden!

In “In het souterrain” blijkt, dat de familie van wie het huis in de Sarphatistraat is, plotseling verdwenen is. De familie van de vertelster neemt de benedenverdieping dan maar in gebruik. De vertelster gaat vaak in het souterrain kijken waar allerlei rommel ligt. Op een morgen komen haar vader en moeder daar ook naar toe. Dat komt omdat er een inval plaatsvindt in het huis naast hen. Ze zien soldatenlaarzen voor het raam. Dan zien ze kinderlaarsjes voor het raam verschijnen. Nadat het rustig is geworden, gaat de familie weer naar boven. Ze zijn de dans voorlopig ontsprongen.

In “Het bittere kruid” verwijt de vertelster zichzelf, dat ze haar ouders in de steek gelaten heeft. Haar broer Dave - die ondergedoken zit en naar wie de vertelster is toegegaan - zegt echter, dat dat niet het geval is. De vertelster kon niet anders en haar ouders zullen dat best begrijpen. De vertelster laat haar haar bleken en ook haar broer en zijn vrouw doen dat. Dat maakt de kans op herkenning als joden kleiner. De hospita van Dave krijgt echter door, dat ze joden zijn en vraagt Dave te vertrekken. Dave wil naar Utrecht gaan. Hij kent daar mensen. De vertelster denkt die nacht in bed aan de joodse Seideravond, wanneer de deur voor vreemdelingen open blijft staan als teken van gastvrijheid. Er wordt dan ongezuurd brood en bittere kruiden gegeten, opdat men de uittocht uit Egypte van het joodse volk niet zou vergeten.

Dit boek van Minco (geboren in 1920) verscheen voor het eerst in 1957. Ik vind het een prachtig geschreven boek. Het is heel sober en ingehouden vormgegeven, maar onder de oppervlakte smeult een laaiend vuur van onrecht en verdrukking. Je ziet het onrecht dat de joden aangedaan wordt iedere dag een beetje toenemen totdat het een allesoverheersend iets is geworden. Toch ondergaat de familie alles min of meer gelaten en blijft zij hoop houden, dat uiteindelijk alles wel mee zal vallen. Hoewel uit niets blijkt, dat de ik-figuur identiek is met de schrijfster, is hier zeker sprake van autobiografische verhalen. Dat blijkt ook uit de opdracht van het boek. Het is o.a. opgedragen aan de ouders van de schrijfster. (Het Bittere Kruid)


17. Ik heb gekozen voor deel 4

vraag 1: Hoe heeft u de oorlog beleeft?

Vraag 2: Aan wie heeft u het meest steun gehad in moeilijke tijden?
Vraag 3: Zou u als u nu op de plekken komt waar u over hebt geschreven heel het verhaal wat er op die plek is gebeurt kunnen vertellen?
Vraag 4: Hoe ben u op het idee gekomen om u levens verhaal te opschrijven en uit te geven?
Vraag 5: Waren er tijden dat er geen spanning was bij jullie thuis?
Vraag 6: Wat dacht u toen u tegengehouden werd door de Duitsers?
Vraag 7: Ben u nog terug geweest naar de plek waar alles heeft afgespeeld?
Vraag 8: Waar heeft u uw inspiratie opgedaan?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"