Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Karakter door Ferdinand Bordewijk

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover Karakter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3123 woorden
  • 24 september 2011
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
15 keer beoordeeld

Boekcover Karakter
Shadow

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. D…

Katadreuffe is bezeten van het verlangen advocaat te worden. Als zoon van een arme ongehuwde moeder in het vooroorlogse Rotterdam zet hij alles op alles om zijn doel te bereiken. De machtige deurwaarder Dreverhaven, zijn vader, werkt hem in alle opzichten tegen. Waarom? Twee onbuigzame karakters in een strijd die tot het uiterste lijkt te gaan - zelfde de liefde wordt eraan opgeofferd. 

Karakter geldt als het meestwerk van de advocaat/schrijver F. Bordewijk (1884-1965). Het boek heeft ruim vijfenzestig jaar na verschijnen nog steeds iets aan kracht en leesbaarheid ingeboet.

Karakter door Ferdinand Bordewijk
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ALGEMENE GEGEVENS
Auteur: F. Bordewijk
Plaats: Rotterdam
Jaar: 1938
Druk: 16e
Aantal bladzijdes: 283


SAMENVATTING
In de eerste zeven hoofdstukken wordt de jeugd beschreven van Jacob Willem Katadreuffe (in een voetnoot op de eerste pagina wijst de auteur erop dat deze merkwaardige naam op zijn Nederlands dient te worden uitgesproken) tot en met zijn eenentwintigste jaar. Deze tijd wordt later door hem een 'periode van mislukking' genoemd. Zijn moeder is Joba Katadreuffe, die op achttienjarige leeftijd verkracht is door haar twintig jaar oudere werkgever, Arend Barend Dreverhaven. Ze raakt in verwachting en neemt ontslag. Zij heeft een ijzeren gestel, maar door de bevalling met de keizersnede is ze erg verzwakt. Dreverhaven is een gevreesde, genadeloze deurwaarder, die bekend staat als 'het zwaard zonder genade voor iedere schuldenaar die hem in handen viel'. Tot zes keer toe vraagt hij Joba ten huwelijk, maar ze weigert koppig. Ook de postwissels die hij opstuurt, neemt ze niet aan ('De twaalfde keer schreef ze er dwars overheen: Wordt altijd geweigerd.') (Ook een later huwelijksaanzoek, van de schipper Harm Knol Hein, wijst ze af.) Ze vergeeft het zichzelf niet dat ze voor Dreverhaven is bezweken, 'ze had een sterke wil' en wil op eigen kracht verder in het leven. Jacob Katadreuffe groeit op in armoedige omstandigheden. Zijn moeder verdient wat geld met kunstnaaldwerk, dat opvalt door origineel kleurgebruik en moderne patronen, en met schoonmaken. Bovendien verhuurt ze een kamer aan de communist Jan Maan, die bevriend raakt met moeder en zoon. Na de lagere school mag Katadreuffe geen vak leren: Joba vindt dat hij zichzelf maar door de wereld moet slaan, 'zij had ook gemoeten'. Na vele baantjes te hebben gehad, raakt hij op zijn achttiende werkloos. Hij schaft boeken aan om zichzelf wat te leren, onder andere een incompleet Duits lexicon. Op zijn eenentwintigste neemt hij om hogerop te komen een sigarenwinkeltje in Den Haag over. Hij leent daarvoor tegen woekerrente geld bij een duister bankje. Als hij zijn schulden niet meer kan betalen, wordt hij failliet verklaard. In verband hiermee bezoekt hij het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Hij ziet de vijf koperen naamborden die naast de deur schitteren in de zon. 'Toen stond er iets in hem op.' Katadreuffe beseft dat de jaren van mislukking voorbij zijn. Hij wil dat zijn naam ook op zo'n 'zon' komt te staan. Op het kantoor ziet hij voor het eerst zijn vader, die veel zaken voor Stroomkoning doet. Hoewel hij het een 'kerel als een beest' vindt, is hij onder de indruk van zijn imposante verschijning. De curator De Gankelaar vindt Katadreuffe een opmerkelijk iemand en besluit hem te helpen: hij bezorgt hem een baantje als typist en bediende op het advocatenkantoor. Katadreuffe komt er achter dat zijn eigen vader achter zijn faillissement zit.

In de volgende vijf hoofdstukken wordt zijn eerste kantoorjaar beschreven. Hij woont op een kamer bij Graanoogst, conciërge bij Stroomkoning, boven het advocatenkantoor. Katadreuffe is leergierig en werkt keihard. Op kantoor hoort hij verhalen over zijn meedogenloze vader, die door de armste buurten trekt om mensen wegens achterstallige huurschulden op straat te zetten. Bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven: om beslag te leggen op een schip sprong hij hartje winter in het ijskoude zeewater. Katadreuffe is door deze verhalen jaloers én trots op zijn vader. Langzamerhand krijgt hij het verlangen 'die man op zij te komen, voorbij te streven.' Hij gaat studeren voor zijn staatsexamen om zo zijn uiteindelijke doel te bereiken: advocaat worden. Alles moet daarvoor wijken. 'Katadreuffe zocht liefde, flirt, noch spel.' Hij wijst de toenaderingspogingen van het dienstmeisje Lieske en de typiste Sibculo bruut af. Zelfs geeft hij niet toe aan zijn gevoelens voor Lorna te George, Stroomkoning's secretaresse, die verliefd op hem is. Dan verklaart Dreverhaven voor de tweede keer zijn zoon failliet.

Woedend zoekt hij zijn vader op, scheldt hem uit voor 'ploert' en 'afzetter'. Bijna wordt hij het slachtoffer van zijn eigen drift als Dreverhaven zijn zoon een mes aanreikt. Katadreuffe weet zich echter te beheersen en stoot het mes met kracht in het tafelblad. Hij heeft een gesprek met Stroomkoning. Deze zorgt ervoor dat de afwikkeling van het faillissement soepel wordt geregeld. Dan wil de zoon de vader trotseren, Katadreuffe wil tonen dat hij het tegen zijn vader durft op te nemen. Hij leent tweeduizend gulden van hem voor privélessen en laat in het contract opnemen dat de schuld ieder moment opvorderbaar is. Kort voordat Katadreuffe met goed gevolg het staatsexamen aflegt, vraagt zijn vader voor de derde keer zijn faillissement aan. Het verzoek wordt door de rechtbank afgewezen. Weer heeft hij een gesprek met zijn vader en opnieuw houdt die hem een mes voor. Katadreuffe behoudt zijn kalmte en vertrekt waardig.

Omdat hij voor zijn examen is geslaagd, wordt er op kantoor een feestje gehouden. Lorna te George gaat eerder weg en Katadreuffe laat haar uit. Als ze even tegenover elkaar staan, voelt hij dat dit het machtigste moment van zijn leven is. Hij laat het voorbijgaan. De volgende dag meldt zij zich ziek en neemt ze, ondanks verzet van Stroomkoning, ontslag. Jacob voelt zich ellendig en krijgt een maagbloeding. Dan schudt hij de zorgen van zich af, hij besluit dat hij geen man is voor een huwelijk. Hij begint in Den Haag aan de rechtenstudie. Intussen gaat het met de gezondheid van zijn moeder steeds slechter. Na vijfentwintig jaar bezoekt Dreverhaven haar en doet haar weer een huwelijksaanzoek. Opnieuw wijst ze het af. Ze vraagt hem waarom hij zijn zoon steeds dwarszit. Zijn antwoord is veelzeggend: 'Ik zal hem wurgen, ik wurg hem voor negen tienden, en dat ene tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje adem zal hem groot maken, hij zal groot worden, hij zal, bij God, groot worden!' Ook met Dreverhaven gaat het bergafwaarts. Zijn zaken gaan niet meer zo goed (crisistijd!) en hij voelt zich rusteloos en gedesillusioneerd. Vlak voor zijn doctoraal examen ontmoet Katadreuffe Lorna te George in een park. Ze is inmiddels getrouwd en heeft een kind. Hij zegt haar nooit met een ander te zullen trouwen en een lafaard te zijn. Als hij zijn moeder over hun vroegere 'verhouding' inlicht, geeft zij een bondige conclusie: 'Zo, dan ben je een grote ezel geweest.'

Nog eenmaal probeert de vader zijn zoon te 'wurgen': hij probeert te voorkomen dat hij als advocaat wordt beëdigd. De bezwaren tegen zijn toelating tot de balie worden echter ongeldig verklaard. Aan de gevel van het kantoor ziet hij vier 'zonnen'. Hij leest: 'Mr. J.W. Katadreuffe, advocaat en procureur.'Die avond gaat Katadreuffe voor een laatste afrekening naar zijn vader. Die reageert echter anders dan hij verwacht had. Jacob wordt woedend als zijn vader hem een hand wil geven en zegt hem niet te hebben tegengewerkt, maar juist te hebben meegewerkt aan zijn carrière. Zijn tegenwerking heeft Jacob immers alleen maar gestimuleerd? Verward gaat hij naar huis. Daar komt hij tot het inzicht dat zijn ambitie hem noodlottig is geworden, dat hij als mens heeft gefaald zowel tegenover zichzelf, als tegenover vier andere mensen: Maan, Te George, zijn moeder en zijn vader.


VERDIEPINGSOPDRACHT


Open plekken

Lukt het Katadreuffe zijn doel te bereiken? Of wordt hij, vlak voor de finish, getackeld door zijn vader? Daar draait het verhaal eigenlijk om. In eerste instantie ga je er vanuit van wel, maar na verloop van tijd, na al die tegenslagen vraag je je af of het wel zal lukken.

Zal de vriendschap tussen Katadreuffe en Jan Maan hun verschillen overleven? Katadreuffe en Jan Maan zouden niet erger van elkaar kunnen verschillen; Katadreuffe is een jongen van het volk die erg graag hoger op wil komen en Jan Maan is afkomstig uit een gegoede familie, maar wil niets liever dan bij het volk horen. Jan Maan is tevens een communist en scheldt Katadreuffe meerdere malen uit voor kapitalist. De ruzies kunnen soms zo hoog opgelopen dat het vraagtekens gaat zetten.

Zullen Katadreuffe en Joba het ooit met elkaar kunnen vinden? De moeder en zoon lijken zoveel op elkaar, maar daardoor botsen hun karakters zo erg dat ze niets liever willen dan elkaar zo min mogelijk te zien. Je vraagt je als lezer af of Joba ooit moederlijke liefde zal tonen en of Katadreuffe zich ooit neer kan leggen bij zijn moeders stroeve karakter.

Zal Katadreuffe zich kunnen mengen tussen de medewerkers op het kantoor van Stroomkoning? Hij heeft in het begin vooral kritiek op sommigen en is er van overtuigd dat hij in sommige opzichten beter zou zijn. Men vindt hem erg gesloten en weten niet wat er door hem heen gaat, wat hem op een afstand stelt.

Zal het wat worden tussen Katadreuffe en juffrouw Te George? Als lezer wordt de spanning tussen beiden duidelijk, maar zie je ook het verzet ertegen aan Katadreuffe’s kant en het verdriet over het onmogelijke van de liefde aan de juffrouw Te George’s kant. Ze weten van het elkaar, maar toch gebeurt er niets.


Komen Joba en Dreverhaven ooit nog bij elkaar? In het verhaal komt verschillende keren naar voren dat de enige voor wie zijn enige genegenheid voelen dat voor liefde door kan gaan, is voor elkaar. Maar desondanks zullen ze geen van beiden ooit echt toenadering zoeken die niets te maken heeft met fatsoen (het voorgestelde huwelijk van Dreverhaven vanwege de zwangerschap).


Waar worden ze ingevuld:

Aan het eind van het verhaal heeft Katadreuffe zijn doel bereikt en heeft hij zijn vader overwonnen.

Naarmate het verhaal vordert, wordt het wel duidelijk dat die vriendschap niet kapot te krijgen is en dat ze het juist zo lang met elkaar volhielden vanwege hun verschillen.

Als Katadreuffe het testament vindt, voelt hij wel enige genegenheid naar zijn moeder, maar tevens vindt hij het onnodig en maakt hij zich druk om het feit dat ze ook maar denkt dat hij het nodig zou hebben. De band is beter geworden, maar het zal nooit helemaal klikken.

Uiteindelijk raakt Katadreuffe de medewerkers en het personeel van het kantoor vanwege zijn streven en zijn harde werken. Het personeel raakt onder de indruk en de medewerkers hebben respect voor deze stille man.

Als juffrouw Te George ijlings verdwijnt tijdens het feestje voor Katadreuffe’s slagen voor zijn staatsexamen, volgt al snel haar ontslagbrief aan Stroomkoning. Dit raakt Katadreuffe en het spijt hem dat hij haar nooit meer zal zien. Weken later wordt het bekend dat ze verloofd is, waarmee dus de kans dat het ooit wat wordt tussen hen verkeken is.

Ook nadat Dreverhaven Joba weer een aanzoek doet, wijst zij hem af. Hierdoor weet de lezer dat het nooit wat zal worden tussen hen.


Spanning

De spanning in dit boek wordt vooral veroorzaakt door het feit dat het steeds onzeker blijft of Katadreuffe zijn doel zal halen ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van zijn vader, en zo ja of zo nee, wat dit voor gevolgen heeft voor zijn toekomst of die van Dreverhaven. Dit wordt ook weer versterkt door het mes dat een aantal keer in het boek voorkomt.


Manipulatietechnieken
Kennisvoorsprong of achterstand van de lezer: Door middel van talloze vooruitwijzingen, zoals ‘later zou hij beseffen dat...’, ‘hij besefte niet dat hij toen reeds...’ of ‘Aldus was het gegaan’ krijgt de lezer al een voorsprong van kennis op de hoofdpersoon zelf. De lezer weet al meer dan de hoofdpersoon en wordt benieuwd hoe hij er achter komt en hoe hij zal reageren.


Het verhaal een andere wending geven: Bijvoorbeeld in het hoofdstuk waarin Jacobs eerste ontmoeting met zijn vader beschreven wordt. Dat eindigt met de vraag van Dreverhaven: 'En?' Het volgende hoofdstuk sluit hier niet direct op aan. Door zulke onderbrekingen wordt de spanning bij de lezer vergroot.


Open / Gesloten einde
Het boek heeft een open einde. Katadreuffe is beëdigd als advocaat en heeft zijn doelen nagestreefd. Maar je weet als lezer niet hoe het verder met hem vergaat.



Personages

Jacob Katadreuffe is een knappe, maar gesloten jongeman die zonder te weten menig vrouwenhart op hol laat slaan. Hij is een man met zelftucht en ambities. Hij kan geen geschenken aannemen. Hij ziet niet hoe de spanningen en het studeren zijn gezondheid schaden, alles is onbelangrijker dan zijn streven om advocaat te worden. Hij is bang om andere ambities te hebben dan het behalen van zijn advocatuur. Aan het eind ontwikkelt hij zich van man tot een 'allround' heer.

Joba Katadreuffe’s karakter vertoont veel overeenkomsten met dat van haar zoon, dit komt een aantal keer tot uiting in vrijwel letterlijke herhalingen. Door deze overeenkomsten hebben zij en haar zoon een stroeve omgang met elkaar. Haar moedergevoelens komen echter tot uiting tegenover haar huurder Jan Maan, een communist die haar ook met moeder aanspreekt. Joba's karakter wordt gekenmerkt door haar vurige ogen. Ze kan echter niet goed inschatten hoe Dreverhaven tegenover haar zoon staat.

Dreverhaven is Katadreuffe’s vader. Hij is de reus van Rotterdam. Ondanks dit is hij een man en geen heer zoals Katadreuffe aan het eind. Hij bewondert zijn zoon en hij vindt dan ook dat die het aan hem te danken heeft dat hij zover komt. Een ander belangrijke eigenschap is zijn onverschilligheid, daarom durft hij de gewaagdste ontruimingen te doen en gaat hij, wanneer hij de hele buurt tegen zich heeft door de guurste wijken lopen.

Jan Maan

De Gankelaar

Juffrouw Te George


Structuur

a. de geleding (hoofdstukken, delen, witregels, functie ervan)
Het boek is opgebouwd in 28 hoofdstukken, die, wat betreft de titels, veel met elkaar overeenkomen of zelfs loodrecht tegenover elkaar staan. De hoofdstukken zijn niet genummerd en de titels geven de aankomende gebeurtenissen weer.

b. de volgorde van de gebeurtenissen: chronologisch of niet-chronologisch?
Chronologisch


c. de verhaallijnen
Er is maar één verhaallijn; die van Katadreuffe. Je komt wel veel over de gedachten en levens van Joba en Dreverhaven te weten, maar uiteindelijk komen ze op hetzelfde punt uit. En dat is bij Katadreuffe.

d. de opbouw van je boek (beginsituatie etc.).
Hfst. 1 t/m 7: geboorte - 21 jaar ('Neen' - 'Het weten tot T')
Hfst. 8 t/m 13: eerste kantoorjaar ('Een begin' - 'Het eerste jaar')
Hfst. 9 t/m 28: ontwikkeling van bediende tot advocaat, van man tot 'heer' ('Dreverhaven' - 'Dreverhaven en Katadreuffe')


Tijd

Vertelde tijd:
De totale vertelde tijd is gelijk aan de leeftijd van Katadreuffe aan het slot van het boek, namelijk 28 jaar. Dit blijkt aan het eind: Hij is ‘nog geen dertig’.

Verteltijd:
Het boek beslaat 283 bladzijdes. Het lezen ervan duurt een week, max.

Tijdsprong / tijdsverdichting / vooruitwijzing in tijd:
De eerste vier hoofdstukken bestrijken eenentwintig jaar en bevatten dus veel tijdverdichtingen.

Historische tijd:

Voor en na de eerste wereldoorlog: In het verhaal wordt gesproken over de tijd voor de oorlog en de tijd na de oorlog. Het verhaal eindigt in 1931 of 1932, midden in de crisistijd.


Thematiek

Titel:
Bordewijk gaf deze roman eerst de titel 'Karakters'. Door het schrappen van de 's' blijkt dat het karakter van de drie hoofdpersonen grote overeenkomsten vertoont: alle drie weten ze niet van opgeven, ze volharden in hun ideeën.

De ondertitel:
De ondertitel 'roman van zoon en vader' geeft aan dat de relatie tussen Katadreuffe en Dreverhaven centraal staat.

Het motto:
'A sadder and a wiser man
He rose the morrow morn.'
'The Rime of the Ancient Mariner' van S.T. Coleridge (1798)

Het thema:
Ondergangsbesef: Katadreuffe heeft een ijzeren zelftucht, die hem weliswaar hoog op de maatschappelijke ladder brengt, maar die hem als (sociaal) mens doet mislukken. Net als zijn moeder is hij onbuigzaam en staat hij daardoor zijn eigen geluk in de weg.

De opdracht:
‘Aan mijn kinderen Nina en Robbert’



Motieven:

Vervreemding: Omdat Katadreuffe zich moeilijk kan uiten en erg ambitieus is, komt hij nauwelijks in contact met anderen. Door zijn koppigheid en trots wil hij van niemand enige hulp aanvaarden. Ook zijn moeder is vervreemd van alles en iedereen. Zij heeft dezelfde karaktereigenschappen als haar zoon. Ook Dreverhaven is iemand die vervreemd is. Dit komt niet alleen door zijn meedogenloos optreden maar ook door zijn indrukwekkende verschijning.


Standsverschillen: Al op de eerste bladzijde wordt het verschil benadrukt tussen een deurwaarder en een advocaat. Joba ziet dat Dreverhaven een echte man maar geen heer is en de verteller typeert hem als een markante figuur, maar 'toch een deurwaarder'. Katadreuffe wordt omschreven als 'een zeldzaam verschijnsel', omdat hij goed kan leren, iets wat zelden bij iemand uit het volk voorkomt.

Haat en liefde: Tussen vader en zoon, en moeder en zoon bestaan merkwaardige haat-liefdeverhoudingen. Ook in andere relaties valt een mengeling van tegenstrijdige gevoelens op.



Ruimte

De kamer van Katadreuffe: “De kamer die hij betrok was een buitengewoon somber inpandig vertrek heel hoog in het huis. Hij was reeds enigermate, maar armoedig gemeubeld, niet veel meer dan gestoffeerd. Hij sliep in een ouderwetse bedstee. De kamer was groot, maar had slechts één raam, en nam reeds daardoor weinig licht op. Het raam lag bovendien aan een lichtkoker, niet de grote lichtkoker boven het lantarendak van de okergele kamer, maar een kleine, smalle, een geul tussen het raam en de zijmuur van het naastliggend bankgebouw. (..) Heel naar vond hij de bestede. Hij had nog nooit in zo’n hok geslapen, altijd toch met betrekkelijke ruimte om zich heen, in een normaal bed. De bedstede werd gesloten met twee deuren waarin gaatjes.” Hij had de wanden met een paar platen zo goed mogelijk opgevrolijkt, maar de kamer bleef ongezellig, stug en muf in het bescheiden licht van de elektrische lamp boven de tafel.

Kantoor van Stroomkoning: “Een hoog gebouw, smal, een oud herenhuis geweest, hij zag het dadelijk. Vitrage voor alle ramen, je kon van het innerlijk leven niets ontdekken. Maar de deur wijd open. Daarachter een kleine trap omhoog naar de eerste verdieping, laag gelegen en met hoge vensters.

Vergaderzaal: “Hij keek de zaal rond, hij was donker gemeubeld en gestoffeerd, rijk, niet overdadig, warm, niet weelderig. En hij zag vooral in het midden de vergadertafel met het groene laken, de stoelen er thans net omheen, voor Stroomkoning aan het hoofdeind een stoel als voor de anderen, maar naast hem een klein donkerbruin tafeltje.”

De vernieuwde ontvangstruimte: “De verschoten rode crapaud was altijd een doorn in zijn oog geweest. Hij nam het nieuwste: witte gordijnen, stalen stoelen, een zeer krachtige hanglamp in het midden aan witte koorden, een ronde schijf van dik doorschijnend melkglas, die het felle licht van de peren daarboven verstrooide.”

Dreverhaven’s kantoor: “Het hing niet slechts opzij, het hing ook voorover, in een hoge dreiging. (..) In hun rug gaapte gulzig de muil van de Waterhondsteeg (..) Zij stonden op een kleine spookachtige plek van de nuchtere stad, onder de zeldzame spookachtige plekken de kleinste en spookachtigste. De macht van deze omgeving beklemde Katadreuffe in zijn overgevoeligheid, de viersprong werd medeplichtig.”


Perspectief

Auctoriale vertelsituatie. De verteller is alwetend, kent de afloop van de gebeurtenissen, weet wat de personages denken en niet denken, geeft commentaar op personages en beschouwingen.

Het is een betrouwbare vertelsituatie, omdat je niet alles vanuit Kattadreufe’s oogpunt ziet.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Karakter door Ferdinand Bordewijk"