Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Zo gaan we niet met elkaar om door Renske Jonkman

Beoordeling 7.5
Foto van Cees
Boekcover Zo gaan we niet met elkaar om
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6104 woorden
  • 1 september 2011
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
15 keer beoordeeld

Boekcover Zo gaan we niet met elkaar om
Shadow

De twaalfjarige Hazel leert de wereld kennen aan de hand van haar oudere broer Jaris. Ze communiceren in geheime codes, delen een fascinatie voor zwarte gaten in het heelal en het communisme. Maar op weg naar de volwassenheid worden de gedachtes van Jaris steeds donkerder, tot hij in zijn schizofrenie alle grip op de realiteit verliest. Na de verdwijning van Jaris ver…

De twaalfjarige Hazel leert de wereld kennen aan de hand van haar oudere broer Jaris. Ze communiceren in geheime codes, delen een fascinatie voor zwarte gaten in het heelal en het …

De twaalfjarige Hazel leert de wereld kennen aan de hand van haar oudere broer Jaris. Ze communiceren in geheime codes, delen een fascinatie voor zwarte gaten in het heelal en het communisme. Maar op weg naar de volwassenheid worden de gedachtes van Jaris steeds donkerder, tot hij in zijn schizofrenie alle grip op de realiteit verliest. Na de verdwijning van Jaris verruilt Hazel het ouderlijk huis in Heerhugowaard voor een zolderkamer in Amsterdam. Daar ontpopt ze zich tot een rebelse studente. Samen met haar onmogelijke vrienden Das en Keizer bewandelt zij de genadeloze weg naar de afgrond en geeft zich over aan drank, drugs en seks. In een laatste poging Jaris terug te vinden start Hazel een zoektocht naar haar broer.

Met gevoel, ironie en grote verbeeldingskracht wordt het idee van de werkelijkheid onderuit gehaald. Zo gaan we niet met elkaar om is een wrangkomisch en poëtisch beeld van een reddeloze generatie.

Zo gaan we niet met elkaar om door Renske Jonkman
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens over het boek
Feitelijke gegevens
Verschijningsdatum 1e druk: 14 juli 2011
Gebruikte druk: 2e (augustus)
Aantal bladzijden: 318
Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar

Afbeelding voorkant
Op de cover staat een afbeelding van een jonge vrouw die met opgetrokken blote benen op een ouderwetse fauteuil de camera inkijkt. Ze rookt een joint en blaast een rookwolk in de richting van de camera. De jonge vrouw zal zeker Hazel Friedland moeten voorstellen.
In de roman komt op blz. 89 de volgende passage voor, die sterk aan de coverafbeelding doet denken:
“Ik trok mijn knieën op, leunde achterover op de bank, pakte de joint van Das aan en nam een paar flinke halen.

Genre
“Zo gaan we niet met elkaar om” is een coming-of- ageroman waarin de hoofdfiguur Hazel Friedland een zoektocht maakt naar haar verdwenen broer Jaris, die door een psychose is getroffen. Omdat er sprake is van een zoektocht van Hazel naar haar Jaris kun je natuurlijk ook spreken van een queesteroman.

De flaptekst
De twaalfjarige Hazel leert de wereld kennen aan de hand van haar oudere broer Jaris. Ze communiceren in geheime codes, delen een fascinatie voor zwarte gaten in het heelal en het communisme. Maar op weg naar de volwassenheid worden de gedachtes van Jaris steeds donkerder, tot hij in zijn schizofrenie alle grip op de realiteit verliest. Na de verdwijning van Jaris verruilt Hazel het ouderlijk huis in Heerhugowaard voor een zolderkamer in Amsterdam. Daar ontpopt ze zich tot een rebelse studente. Samen met haar onmogelijke vrienden Das en Keizer bewandelt zij de genadeloze weg naar de afgrond en geeft zich over aan drank, drugs en seks. In een laatste poging Jaris terug te vinden start Hazel een zoektocht naar haar broer.

Met gevoel, ironie en grote verbeeldingskracht wordt het idee van de werkelijkheid onderuit gehaald. Zo gaan we niet met elkaar om is een wrangkomisch en poëtisch beeld van een reddeloze generatie.


Samenvatting van de inhoud
Er is een korte proloog waarin wordt verteld dat Hazel ineenzakt op de vloer van een discoruimte en dat er een zwarte figuur op haar afkomt aan wie ze vraagt waar Jaris is. De zwarte man komt herhaaldelijk in de roman voor. Hij lijkt haar te volgen en volgens een in verderop in de roman geraadpleegde Afrikaanse toekomstvoorspeller is het een kwade geest die haar in de gaten houdt.

[ Noot van de samensteller] Bij het samenstellen van die leesverslag heb ik er voor gekozen de twee verhaallijnen (heden en verleden) steeds apart per deel van de roman te beschrijven. In de uitwerking van Jonkman worden die delen enkele keren van elkaar gescheiden in hoofdstukken.

Deel I
[Het verleden]
Hazel en Jaris Friesland vieren bij hun ouders thuis altijd hun beider verjaardag samen; Jaris is een jaar of vijf/zes ouder dan Hazel. Het eerste hoofdstuk speelt zich af op 6 juni 1994. Hazel wordt dan twaalf jaar. Ze heeft van haar ouders een konijn gekregen (dat Koba wordt genoemd naar de bijnaam van Jozef Stalin, de Russische dictator) en een klein surfzeil, terwijl Jaris een groot surfzeil heeft gekregen. Jaris en Hazel kunnen erg goed met elkaar opschieten. Ze hebben nog een gehandicapt ouder zusje, Mensje, maar over haar wordt nauwelijks iets verteld. Jaris en Hazel schrijven elkaar briefjes in een geheimtaal. Jaris heeft ook een voorliefde voor het communisme. Jaris vertelt haar dat sommige dingen in je leven die in je jeugd erg leuk lijken dat later niet meer zijn. Hazel maakt alvast een lijstje van tien dingen waarbij ze zich wat kan voorstellen.
Ze heeft voor Jaris een Herman Broodachtig T-shirt gemaakt. Hij belooft haar het die dag aan te trekken, maar als zijn vrienden er zijn (met wie hij een joint rookt) ziet ze dat hij zich niet aan zijn belofte heeft gehouden. Ze praat met haar leuke oom Gerbrand over enkele puberdingen. Haar vader heeft een hekel aan de broer van haar moeder, maar zij is erg op hem gesteld. Ze mag van hem ook enkele trekjes aan een sigaret doen.


[Het heden]
Hazel Friedland wordt wakker naast een niet al te aantrekkelijke man, haar one-night stand van deze keer. Ze vlucht zo snel mogelijk het huis van die man uit en rijdt op de fiets naar haar eigen appartement dat ze deelt met de bijzondere Amsterdammers Keizer en Das. Ze zijn even oud, leven er maar een beetje op los en bekritiseren vaak de levenswijze van Hazel. Die gaat vreemd, want ze heeft een vriendje Mart in Heerhugowaard achtergelaten. Naar hem en haar ouders gaat ze ook meestal met de trein. Ook deze keer. De sullig overkomende Mart heeft al die tijd op haar zitten wachten. Ze verwijt hem dat hij geen interesse in haar woonomstandigheden in Amsterdam heeft. Haar ouders die overdreven netjes en ouderwets zijn, hebben kritiek op de manier waarom ze met Mart omgaat.

De volgende episode speelt zich enige tijd later af in het Vondelpark, waar ze met Das en Keizer blowt en zuipt. Daarna besluit Hazel maar weer eens richting Heerhugowaard te gaan. Het is al laat in de avond en in de trein ontmoet ze haar ex-vriendje van school Job. Ze heeft hem zes jaar niet meer gezien. Ze is nog steeds verliefd op hem en ze besluiten de trein maar door te laten rijden naar Den Helder, het eindpunt. Daar moeten ze de trein verlaten.

Deel II
[Het verleden]
Hazel gaat niet lang na haar verjaardag surfen met Jaris, die het veel beter kan dan zij. Jaris vertelt haar altijd interessante dingen, zoals het verhaal van The Lord of the Flies, waarin
alles om macht gaat. Ook blijkt uit die passages dat ze bang is om Jaris te verliezen. Wanneer ze wat te eten bij een snackbar hebben besteld, is hij daarna ineens verdwenen. Ze ziet hem met zijn surfplank op het grote meer surfen. Ze is bang hem te verliezen.
Niet al te lang daarna,(want Hazel is nog steeds twaalf jaar) brengt ze Jaris met het hele gezin (ook met Mensje) naar zijn studentenkamer in Groningen. Hij is inmiddels bezeten van muziek van Nirwana (Kurt Cobain) en vertelt in de auto over de inhoud van de hit ‘Rape me.” Hazels vader vindt de inhoud ongepast voor een twaalfjarig meisje. Hazel zal haar grote broer echt gaan missen.

[Het Heden]
Dit speelt op de dag nadat ze met Job uit de trein is gestapt in Den Helder. Hij wilde niet met haar mee naar huis gaan, omdat hij een vriendinnetje heeft en zij een vriendje. Maar net als ze met Mart telefonisch in gesprek is, belt hij haar op haar mobiel op. Ze laat Mart zitten en gaat verder bellen met Job. De sukkel Mart blijft bij het wisselgesprek al die tijd aan de telefoon hangen.

Daarna gaat Hazel de stad in op zoek naar Jaris. Hij overnachtte nog wel eens in het jeugdhotel van de stad. Wanneer ze daar staat, ziet ze er een Australische toerist (Gavin) uitkomen. Ze raken met elkaar in gesprek en belanden natuurlijk met elkaar in bed. Hazel gaat namelijk vaak vreemd. Ze is immers op de vlucht voor haarzelf, vindt de psychiater die ze wel eens heeft bezocht naar aanleiding van de gebeurtenissen met Jaris.

Kort daarop heeft ze een tentamen filosofie, maar ze heeft zich er niet goed op voorbereid. Het lukt dus niet de vragen te beantwoorden en ze levert een leeg tentamenblaadje in. Ze moet nog steeds nadenken over de seks die ze met Gavin heeft gehad.
Ze wordt gebeld door haar moeder met het verzoek haar mail te raadplegen. Daarin staat dat ze Mart niet zomaar mag laten vallen en dat ze eens contact moet zoeken met Oom Gerbrand, die immers vlak bij haar woont in Amsterdam. Ze gaat hem inderdaad opzoeken en ze doet dat in gezelschap van de vreemde Keizer. Ze babbelen met Gerbrand, maar die staat onder curatele bij de verzorgingsdiensten. Hij mag eigenlijk niet meer drinken. Maar ze heeft gedaan wat haar moeder van haar heeft verlangd.

Deel III
[Het verleden]
In dit deel maken we kennis met de 15- jarige Hazel. Ze krijgt net op haar donder van de conrector, die ontdekt heeft dat ze absentenbriefjes heeft vervalst met de handtekeningen. Jaris is sinds enkele maanden terug uit Groningen. Hij heeft daar niet kunnen wennen, heeft zijn studie verwaarloosd en er diverse baantjes in Amsterdam op na gehouden. Hij doet nu vreemd, lijkt een Bijbeltic te hebben en waarschuwt Hazel dat ze veel te sexy gekleed gaat.
In de roman wordt namelijk naar de Bijbeltekst verwezen die Jaris bij zijn vertrek in zijn kamer heeft achtergelaten. Die betreft Genesis 2 en 3: oftewel het scheppingsverhaal van Adam en Eva en de manier waarop de vrouw de man heeft verleid. Hij gedraagt zich dan ook steeds gekker.
Hazel echter heeft oog gekregen voor de leuke Job uit de vierde klas, met wie ze toevallig in aanraking is gekomen: hij heeft tijdens de gymles een honkbal in haar oog doen belanden. In haar dagboek (mei 1997) schrijft ze steeds op wanneer ze hem ziet. Haar moeder zegt dat ze nog geen zestien jaar is. Haar rijpere vriendin Jelka zegt dat ze een pushup bh moet gaan dragen en een naveltruitje. Dat is de doorn in het oog van Jaris en zijn verleidingsverhaal uit de Bijbel. Hij hoort voortdurend stemmen in zijn hoofd en lijdt nu duidelijk aan psychoses. Hij verdwijnt naar Amsterdam, waar hij als een zwerver door het leven gaat. Ze gaan hem een keer opzoeken, maar hij wil niet mee naar huis. Later staat hij toch voor haar neus, wanneer ze aan het bollen pellen is. Dat is vakantiewerk in de streek van Heerhugowaard. Ze praat met Jelka over haar schoolfeest op 26 juli, wanneer ze Job hoopt te verleiden. Ze mag de pushup bh van Jelka wel lenen. Ze neemt Jaris weer mee naar huis, maar hij blijft zich extreem gedragen. Op het schoolfeest van 26 juli zal Hazel inderdaad Job benaderen. Maar de manier waarop ze zich kleedt, heeft de woede gewekt van Jaris.
Op het schoolfeest komt Hazel inderdaad in aanraking met Job. Ze zoenen voor het eerst. Wel gaat ze nog alleen naar huis. De dagen erna blijft Jaris maar schreeuwen en vreemde dingen zeggen over het geloof en de man-vrouwverhouding. Na enkele dagen wordt hij weggehaald door de politie en overgebracht naar het ziekenhuis in Alkmaar, waar hij voorlopig verblijft in de gesloten afdeling.


[ Het heden]
Hazel blijft zich onrealistisch gedragen in Amsterdam. Ze gebruikt XTC en andere drugs, wordt er af en toe goed ziek van . Keizer heeft een Afrikaanse paragnost gevonden die haar de toekomst zal voorspellen. Hij waarschuwt haar voor de zwarte man, die ze trouwens steeds
achter zich aan ziet en voelt komen. Hij zegt dat het een kwade geest is, die haar overigens wel zal beschermen. Wanneer hij nog niet helemaal klaar is met zijn diagnose, is Hazel de boel alweer ontvlucht. Ze gaat dan blootsvoets weer terug naar Heerhugowaard, waar ze eerst Mart op de boerderij van zijn vader bezoekt. Wel maakt ze de verkering meteen uit met hem onder het mom van de smoes dat hij haar nooit in Amsterdam is komen opzoeken. Mart snapt er niets van: hij mocht van Hazel toch juist niet naar Amsterdam komen. Wel leent ze de kaplaarzen van zijn vader en gaat daarna naar het huis van haar ouders. Haar moeder heeft meteen weer kritiek op haar kleding en ook op de manier waarop ze Mart heeft behandeld. Maar ze trekt zich er niets van aan en gaat met de kaplaarzen aan op het bed van haar moeder liggen. Die wordt hysterisch en ze krijgt vervolgens een trap van Hazel. Haar vader zegt dan de woorden van de titel tegen Hazel” Zo gaan we niet met elkaar om “ .

Ze vertrekt meteen uit huis en ontmoet Job weer in de trein die net van zijn vriendin komt. Er komt ook een zwerver in de trein en die wordt gepest door studenten die dronken in de trein zitten. Hazel komt voor de zwerver op (waarschijnlijk omdat ze zich indenkt dat het ook haar broer had kunnen zijn) Maar ze moet wel met Job de trein ontvluchten. Deze keer gaat Job wel mee naar het huis van Hazel in de buurt van de Wallen. Ook Das en Keizer komen thuis en die denken eerst dat Job Mart is. Ze gebruiken weer drugs met elkaar en wanneer ze vroeg in de ochtend wakker worden, hebben Hazel en Job op een wat geïmproviseerde manier seks. Hazel verlangt heel erg naar seks met hem. Dan wordt er plotseling gebeld en staat Mart voor de deur.

Deel IV
[Het verleden]
Na een ruime twee weken mag Jaris bezoek hebben in het Alkmaarse ziekenhuis. Hazel, Mensje en moeder gaan hem opzoeken: hij zit in de gesloten afdeling voorlopig. Hij doet heel redelijk.
Job die voor het eerst op het schoolfeest heeft gezoend met Hazel, nodigt zijn nieuwe vriendin
uit op de boerderij van zijn ouders. Ze wordt hartelijk ontvangen. Na afloop van het bezoek zoenen ze weer en Hazel is behoorlijk “in love.”

Hazel heeft het plan opgevat om haar broertje nog een keer alleen te bezoeken. Ze neemt de trein en krijgt te horen dat Jaris haar niet wil ontvangen, omdat hij een slechte dag heeft.


De volgende episode uit het heden die wordt verteld is dat ze weer samen hun verjaardag vieren. Maar dat gebeurt in de inrichting. Er is wel enige tijd (een jaar?) voorbijgegaan, en Jaris zit niet meer in de gesloten afdeling, maar hij weigert ook zijn medicijnen te slikken. Ook nu hebben ze weer een cadeau voor elkaar gekocht. Jaris heeft groene sokken voor Hazel gekocht. Zes dagen later is er echter een probleem. Het is Tweede Pinksterdag (2000?) en Hazel hoort van haar vader dat Jaris van het dak van het ziekenhuis is gesprongen. De zelfmoordpoging heeft hij niet overleefd.

In het laatste hoofdstuk van het verleden vertelt Hazel over de condoleance en de begrafenis van Jaris. Ook Job komt haar condoleren. Het is waarschijnlijk de laatste keer dat ze hem zal zien. (Later blijkt uit de passages van het heden dat ze elkaar zes jaar niet zullen zien) Wanneer de kist zakt, ziet Hazel Jaris “ins blaue hinein” verdwijnen. Ze ziet hem verdwijnen in een dimensie die geen tijd en ruimte meer kent.

[ Het heden]
De sukkelige Mart komt boven in de woning van Hazel. Hij ziet Job, Das en Keizer. Die nemen hem niet serieus maar wel in de maling. Hij is voor Hazel gekomen, maar die laat hem duidelijk merken dat het nu te laat is. Ze laat hem uit haar huis vertrekken. Job wil nu nog een keer met haar neuken, maar opeens kan ze het niet meer. Job loopt daarom boos de deur uit. Met Das en Keizer gaat ze naar een themafeest. Maar omdat ze natuurlijk drank en drugs door elkaar gebruikt, gaat ze daar onderuit. Als ze bijkomt, ziet ze de man in het zwart en ze vraagt hem of hij weet waar Jaris is. Dat is ook de passage die in de proloog wordt beschreven. Als ze hersteld is, loopt ze weg van het feest en neemt een besluit om naar huis terug te keren. Ze schrijft een afscheidsbrief aan Das en Keizer en neemt de trein naar Heerhugowaard. Onderweg belt ze haar moeder die op de wc zit op het kerkhof waar Jaris begraven ligt.

Bij het eerstvolgende station stapt ze uit: het is een omgeving waar zowel weilanden als bossen zijn. Ze ziet de man in het zwart weer. Eigenlijk weet ze niet waar ze heen moet. Dan lijkt het alsof ze Jaris ziet aankomen. Ze roept hem, maar hij antwoordt niet. Het is net alsof hij haar niet meer herkent.

Titelverklaring
De meeste hoofdstukken hebben een titel die afkomstig is van een citaat van één van de verhaalfiguren. Dat is ook het geval bij de titel van het boek. Hazel krijgt in deel III ruzie met haar moeder en ze trapt haar zelfs met de laarzen van haar ex-schoonvader aan in haar gezicht. Moeder schreeuwt moord en brand en de vader van Hazel komt aangelopen hij zegt tegen haar : “Zo gaan we niet met elkaar om.” (blz. 211)

Motto
Het motto dat Jonkman deze roman meegeeft is een uitspraak van Jozef Stalin, de Russische dictator: “ Wie bang is voor wolven, moet uit het bos blijven.”
Jaris heeft in zijn jeugd een grote fascinatie opgepakt voor het communisme. Hij noemt het konijn van Hazel ook “Koba,”de bijnaam van Stalin.

Structuur
De roman wordt opgebouwd in een proloog en daarna vier vrij grote delen. De proloog komt later terug in een van de hoofdstukken van deel IV.

Deze vier delen die geen titel hebben, worden onderverdeeld in een aantal hoofdstukken die om en om het heden en het verleden weergeven. Deze hoofdstukken hebben wel een titel, die meestal afgeleid is van een citaat of een uitspraak die één van de verhaalfiguren in de loop van dat hoofdstuk doet.


In deel I wordt gestart met het verleden. Aan het verleden (1994) en aan het heden (2006?) worden twee hoofdstukken gewijd. In totaal dus vier hoofdstukken.
In deel II wordt precies hetzelfde schema aangehouden. Ook vier hoofdstukken.
In deel III is er een afwisseling van 3 hoofdstukken verleden (1997) en 3 hoofdstukken Amsterdams heden. In totaal zes hoofdstukken.
In deel IV twee hoofdstukken verleden en drie hoofdstukken verhaalheden. Met die laatste verhaallijn eindigt de roman: Hazel vertrekt uit Amsterdam, stapt in de trein en ziet in een bos Jaris naderen.
De hoofdstukken in de vier delen zijn in hun eigen verhaallijn wel steeds chronologisch.

Het verhaalheden wordt binnen korte tijd afgewikkeld.
Het verleden begint op 06-06-1994 de verjaardag van Hazel en Jaris Friesland. Ze moet dan twaalf jaar zijn geworden. In deel II gaat haar broer studeren in Groningen en in deel III is hij weer naar huis teruggekeerd, omdat het geestelijk niet goed met hem gaat.
In deel IV komt de onthulling aan de lezer wat er met Jaris is gebeurd: hij is van het dak van een ziekenhuis gesprongen en heeft die sprong naar de dood niet overleefd.

Perspectief
De vertellerfiguur is Hazel Friesland. In het verhaalheden woont ze op een kamertje bij vreemde knakkers als Das en Keizer. De laatste is een homo die daar ruiterlijk voor uitkomt. Ze vertelt in de ik-vorm. Het is opvallend dat ze de hoofdstukken uit haar jeugd, het verhaalverleden, vertelt in de o.t.t. en dat ze de hoofdstukken in het verhaalheden, de periode in Amsterdam, in de o.v.t. In Heerhugowaard begint het verhaal als ze twaalf jaar is. Waarschijnlijk is ze in het laatste hoofdstuk van het verhaalheden ongeveer 24 jaar.
We leren Hazel kennen als een ondernemende, jonge vrouw die voor het gebruik van drugs (blowen en slikken) niet terugdeinst en er ook genoegen in schept om met jan en alleman het Amsterdamse bed te delen.


Hazel zou dus in 1982 geboren zijn (vgl. het geboortejaar van Renske Jonkman)

De tijdlagen van het verhaal
Zoals hierboven vermeld worden in deze roman twee verhaallijnen uitgewerkt.
I. Het verleden. Dat begint op de verjaardag van Hazel/Jaris op 6 juni 1994. Waarschijnlijk wordt Hazel hier twaalf jaar. Als ze later dat jaar meegaat om Jaris naar zijn kamer in Groningen te brengen, wordt door vader nadrukkelijk vermeld dat ze nog maar twaalf jaar is. (blz. 108)
Want in mei 1997 [wanneer ze aandacht voor Job krijgt] is ze namelijk nog geen zestien jaar (dat zegt haar moeder op blz. 146). Dat zal ze dan moeten worden op 6 juni 1997. Hier maakt de schrijfster dus waarschijnlijk een fout, want normaal gesproken zou ze dan in 1994 dertien jaar zijn geworden.

Wanneer Jaris van het dak van het ziekenhuis springt is het volgens de vertelster precies 6 dagen na zijn verjaardag op Tweede Pinksterdag. De verjaardag van Hazel/Jaris wordt gevierd op 6 juni (zie deel I, hoofdstuk 1): zes dagen daarna zou het dus 12 juni zijn. Het jaar waarin Tweede Pinksterdag op 12 juni valt, is het jaar 2000. Ook dat klopt dus niet helemaal, want Jaris gaat in 1997(nl. begin augustus 1997) onder dwang het ziekenhuis in. Maar uit de vertelling blijkt niet dat hij daar drie jaar zit. Er wordt slechts gesproken over één jaar. Mogelijk twee jaar: ze viert nl. haar verjaardag weer met Jaris in het ziekenhuis. Dat zou 1998 of 1999 kunnen zijn, maar volgens de tekstgegevens zou dat niet 2000 kunnen zijn. De schrijfster is dus niet helemaal zorgvuldig in haar jaartallen.

Dat is ook het geval met de verjaardag van Hazel. Hazel wordt in 1994 twaalf jaar en krijgt dan pas een konijn dat ze Koba noemt. Later vertelt ze dat ze tien jaar was, toen Koba jongen kreeg. Dat lijkt dus ook niet waar.

Er zijn ook andere onvolkomenheden: geen school organiseert in de vakantie nog feesten (26 juli 1997) Hazel zit dan al in de vierde klas (zie rooster op blz.148). Een week na het feest (dus begin augustus) schrijft hij zijn mobiele nummer op een tentamenblad (er is dan toch al lang geen les meer).

Wanneer Hazel op 2e Pinksterdag 2000 van de zelfmoord van haar broer hoort, moet ze in de eindexamenklas vwo zitten. Dan zou ze bij wijze van spreken op de dag van de examenuitslag (dat lijkt me toch een memorabel punt bij een puber) haar broer moeten begraven. Er wordt met geen woord over examens ed. gesproken.

Volgens Job heeft ze in het verhaalheden nog steeds dezelfde Samsungtelefoon. Die zou dan minstens 6 jaar(mogelijk zelfs 9 jaar) oud zijn. Wie weet in Nederland nog een andere student die zo’n antiek exemplaar heeft?


II Hazel woont in Amsterdam op kamers bij Das en Keizer, studeert filosofie in die stad. Ze ontmoet haar ex-vriendje Job weer die ze zes jaar niet heeft gezien. Ze heeft een 5 jaar durende relatie met Mart gehad, die ze in deze verhaallijn verbreekt. Het enige gegeven waaruit je zou mogen opmaken in welk jaar het heden speelt, is de mededeling van Job dat ze elkaar al zes jaar niet meer hebben gezien. Er wordt slechts gesproken over een warme zomer. De laatste keer dat beschreven wordt dat ze Job heeft gezien, is op de condoleance van de begrafenis van Jaris. Wanneer die in 2000 zou zijn geweest, moet het heden dus in 2006 spelen. Hazel zou dan 24 jaar zijn en inmiddels een jaar of zes aan de studie filosofie bezig zijn.

Kortom, wat de tijdlagen betreft, is Renske Jonkman slordig aan het werk gegaan. Ik besef
wel dat niet veel lezers zich daaraan zullen storen, maar zelf ben ik van mening dat je met
dergelijke gegevens zorgvuldiger moet omgaan. Het lijkt misschien wel wat op “azijnpissen”,
maar een goede redacteur wijst tijdens de begeleiding van een schrijfster daar bovendien op.

Een andere, positiever verklaring voor deze onvolkomenheden zou kunnen zijn (m.i. literair technisch mogelijk vanwege het onbetrouwbare perspectief van een ik-verteller) dat ook Hazel de weg door tijd en ruimte is kwijt geraakt. Haar broer is in een psychose geraakt; kenmerk daarvan is dat je tijd en ruimte niet goed meer kunt onderscheiden.
Herhaaldelijk worden in de roman namelijk verwijzingen naar beide begrippen gemaakt in relatie met de opvattingen van bepaalde filosofen. Hazel studeert immers filosofie in Amsterdam, al doet ze er verder weinig aan gezien de antwoorden op een tentamen die inderdaad over “de tijd” gaan.

Het decor van de handeling
Het decor is niet zo lastig te bepalen.
In het verleden van hara jeugd woonde Hazel met haar familie in het tot Vinexstad uitgegroeide Noord-Hollandse dorp Heerhugowaard (vlak bij Alkmaar). In de omgeving wonen de ouders van haar vriendjes Job en Mart op een boerderij. Regelmatig pendelt ze later per trein tussen Amsterdam en Heerhugowaard. Jaris wordt later in een ziekenhuis (MCA) in Alkmaar opgenomen. Daar lopen door de ziekenhuisgangen inderdaad de blauwe lijnen waarover Hazel bericht.

Na de dood van haar broer is Hazel uit huis gegaan en ze heeft haar onderdak gevonden in een kamer met twee vreemde hoofdstedelingen (Das en Keizer). Onder haar is een bordeel gevestigd waarin de hoer Katinka haar klanten ontvangt. Dat is aan het Oudekerksplein, dat midden in de Amsterdamse Wallen ligt vlak bij de Warmoesstraat. Wie op internet googlet, kan sfeerbeelden van dit decor zien. Het ligt midden in de hoerenbuurt en is derhalve een passende ruimte voor de situatie waarin Hazel zich in deze verwarrende periode in haar leven bevindt: seks, drank en drugs. Die ruimte staat in schril contrast met het truttige imago van Heerhugowaard en het milieu waaruit Hazel afkomstig is.

Vgl. haar moeder die uit haar dak gaat, als ze met kaplaarzen aan op bed ligt. Renske Jonkman is zelf afkomstig uit die streek.

Uitgewerkte thematiek
Zoals al in de flaptekst staat aangegeven, is het debuut van Renske Jonkman een coming of age-roman. Een kind maakt in een dergelijk boek een ontwikkeling mee van kind via puber tot volwassene. In zo’n periode moet een kind/puber de weg naar zijn eigen “ik” vinden. Dat moet Hazel natuurlijk ook. Moeilijkheid daarbij is dat ze haar steun en toeverlaat broertje Jaris moet missen. Want de jongen met wie ze allerlei afspraken maakte, een geheimcode had ontwikkeld, raakt in een psychose en laat haar in de steek. Jaris, de oudere broer van wie je steun mag verwachten in je ontwikkeling naar de volwassenheid, raakt ze enkele keren kwijt in haar leven.
Als ze twaalf jaar is, gaat ze een keer met hem surfen. Ineens is hij verdwenen. Ze ziet hem met zijn surfplank over het meer verdwijnen. De tweede keer dat hij uit haar leven verdwijnt, is wanneer hij gaat studeren in Groningen. Maar hij is dat gedwongen leven al snel zat en komt weer terug naar huis, waar hij vreemde theorieën over de mannen en vrouwen gaat verspreiden. Dan verdwijnt hij voor een volgens uitstapje naar Amsterdam, waar hij als een zwerver voortleeft. Wanneer hij maanden later weer voor haar neus staat, is ze eerst blij, maar zijn ongevraagde adviezen over haar kleding vindt ze niet erg leuk.
Jaris lijdt aan psychoses en na haar eerste grote liefdeservaring met Job komt een grote teleurstelling, want Jaris raakt echt de weg kwijt. Hij moet worden opgenomen op een afdeling in het Alkmaarse ziekenhuis. Mar ook daar laat hij haar tenslotte in de steek. Hij springt van het dak en na de begrafenis ziet Hazel haar grote broer voor de laatste keer verdwijnen. Dat verklaart misschien wel de wanhopige weg die ze na 2000 aflegt. Ze blijft eigenlijk steeds op zoek naar haar broer (queestemotief). Maar eigenlijk is ze daardoor ook steeds op zoek naar zichzelf. Ze moet daarom wel het huis van haar ouders verlaten, maar als een verloren dochter keert ze er steeds weer naar terug. In Amsterdam leeft ze zich uit in drank, drugs en seks met vreemden.(bijvoorbeeld met de Australische student, die uit het jeugdhotel komt, waar Jaris jaren geleden ook heeft gelogeerd.) Het zijn natuurlijk allemaal vormen van escapisme van een meisje dat haar richting is kwijtgeraakt. Ze blijft zoeken en aan het einde van de roman denkt ze hem gevonden te hebben. Jammer genoeg lijkt de verschijning die ze voor Jaris aanziet, haar niet te kennen.

Met het thema van de coming of age, hangen in deze roman dus de volgende motieven samen:
- het queestemotief: Hazel gaat op zoek naar haar broer en daarmee naar zichzelf
- de broer-zusverhouding : Jaris was de grote broer van Hazel die haar altijd van alles wilde leren. Maar op den duur wil hij haar op een onnatuurlijke manier beschermen.
- Godsdienstwaanzin: een van de populaire stukken van Jaris uit de Bijbel is de situatie waarin Eva Adam verleidt. (Genesis 2 en 3) Met die passage wil hij Hazel verbieden bepaalde kleding te dragen, omdat ze de mannen wil verleiden met die sexy kleding.
- De psychose: Jaris krijgt door zijn houding te maken met een psychose, waardoor hij wordt opgenomen in Alkmaar.

- Zelfdoding : de problemen voor Jaris zijn te zwaar en hij maakt een einde aan zijn leven door van het dak van het ziekenhuis te springen.
- De familiebetrekking: de relatie tussen de ouders en Hazel is niet erg positief. Haar moeder is er één van het schoonmaaksterstype en haar vaders baan is het schilderen van dode dieren. Dat milieu wil ze wel ontvluchten (escapisme)
- Escapisme: Hazel ontvlucht het milieu en haar zorgen door zich te storten in het leven van Amsterdam, de drugs, de drank en de seks.
- Drank en drugs: Hazel gebruikt volop drugs (joint, pillen etc.) Jaris rookte thuis al een joint.
- Seksualiteit: Hazel gaat met jan en alleman naar bed: ze houdt van one-night-stands en gaat vreemd in Amsterdam ( in het eerste hoofdstuk ontwaakt ze naast een vreemde, lelijke man en later doet ze het met de Australische student Gavin). Zelfs het vreemde stel Das en Keizer vindt dat ze het in dit opzicht te gek maakt.
- Het studenten -en schoolleven: Hazel studeert filosofie, maar doet er erg weinig aan. Jaris heeft korte tijd geschiedenis gestudeerd, maar geeft er de brui aan. Er zijn ook episodes op de middelbare school waar ze Job ontmoet op het schoolfeest.
- Liefdesproblemen en het ingewijd worden in de liefde. Hazel heeft eerst een relatie met Job, maar na de begrafenis van Jaris ziet ze die zes jaar niet. Volgens haar moeder heeft hij haar in de steek gelaten. Mart heeft haar overgenomen, maar er is geen sprake van ware liefde tussen die twee. Hij komt over als een sukkel met wie ze alles kan uithalen.

Beoordeling scholieren.com
Voor een debutante heeft Renske Jongman een opmerkelijk boek geschreven. Ze is nog jong en durft een spannend en veelomvattend onderwerp aan. Ze schrijft met ingehouden humor (niet schaterlachen maar glimlachen zal de lezer) over het leven van haar hoofdfiguur die na een truttige jeugd in Heerhugowaard en de zelfmoord van haar broer met wie ze een goede band had, een roerig leven in Amsterdam leidt (drank, drugs en seks met vreemden).

Ook de structuur is goed gekozen voor dit boek: er is een regelmatige afwisseling tussen heden en verleden en dat vergroot de spanning voor de lezer. Je komt gaandeweg als lezer te weten wat er met broertje Jaris is gebeurd. Hij is jaren geleden gewoon omgekomen. De zoektocht naar hem met de bedoeling hem fysiek terug te vinden, is dus onmogelijk. Hazel weet immers dat hij begraven is, maar haar geestelijke zoektocht blijft maar voortduren. Het einde van de roman waarin ze aangeeft dat ze hem in het bos toch ziet, is daarom niet zo sterk. Het had beter achterwege kunnen worden gelaten. Ik schreef al dat een betere begeleiding vanuit de uitgever een aantal bruibare adviezen had kunnen opleveren.


Niettemin zullen goede lezeressen veel plezier aan het boek kunnen beleven. Renske hanteert een onderkoelde humor, schrijft her en der fraaie metaforen en haar stijl is vlot en prettig leesbaar.

Het is een mooi nummer voor je literatuurlijst van havo en vwo. Een dikke twee punten is de roman op die lijsten wel waard.

Recensies
Op 12 augustus 2011 schrijft Sebastiaan kort in het NRC een recensie. Hij is niet zo positief. Opmerkelijk is dat Hazel zich in het boek vrijwel niet met andere vrouwen omringt, het zijn de mannen die in haar leven de dienst uitmaken. Het invloedrijkst zijn Das en Keizer, twee ‘vrienden’ die Hazel voortdurend tot de grond affikken maar aan wier aanwezigheid Hazel niet lijkt te kunnen ontkomen. Dat gebrek aan doortastendheid kenmerkt Hazel, en daarmee de roman.
Net als Hazel heeft ook Jonkman geen duidelijke keuze gemaakt en blijft onduidelijk wat ze nu daadwerkelijk met haar lezers wil delen. Het gevolg is dat je aan het eind van de roman nog steeds dezelfde soort anekdotes zit te lezen die een fictieve vertelling wellicht op weg kunnen helpen, maar nooit rond zullen maken. Het suddert, het blijft sudderen, en het komt sudderend tot een einde.
‘Uiteindelijk rotzooit iedereen maar wat aan’, laat Hazel zich al ruim voor de helft van het boek ontvallen. De lezer zit dan nog ruim 250 pagina’s opgescheept met iemand die al op zo’n jonge leeftijd zulke breiclubaforismen uit haar mouw schudt.


Op 16 juli 2011 heeft Arjen Peters in De Volkskrant meer oog voor de positieve dingen in de roman, al vindt hij dat ze soms teveel uitlegt waar dat niet meer nodig is. Bij een betere begeleiding waren dit soort overbodige passages geschrapt. Dan hadden we een sterker boek overgehouden - al zou ook dán de hoofdpersoon een ijdeltuit blijven. Hazel kijkt graag in de spiegel, lezen we ten overvloede, en daarop volgt de overpeinzing dat andere mensen dat liever laten, ongetwijfeld uit angst voor de confrontatie met een spiegelbeeld dat hen niet aanstaat. Maar je kunt er ook de voorkeur aan geven je blik te verruimen, in plaats van zo lang naar jezelf te kijken, mevrouw.

Toch is dit boek niet mislukt. Dat komt door Jonkmans humor (als Hazels vriend Job haar tegen zich aandrukt en ze een aangenaam getril tussen haar benen voelt, moet híj haar er op wijzen dat haar telefoontje overgaat), en door de omzichtigheid waarmee Jonkman Hazels drama aanroert: ze is haar broer kwijt, de vijf jaar oudere Jaris, die aan wanen is gaan lijden en in een gesloten inrichting moet worden opgenomen. Zodra ze over die broer vertelt, wordt Hazel oprecht aandoenlijk. Haar enigszins losgeslagen gedrag wordt door die droeve voorgeschiedenis verklaarbaar. Zo gaan wij niet met elkaar om is goed genoeg om te kunnen verwachten dat Renske Jonkman nog eens een echt goed boek gaat schrijven.


Op 6 augustus plaatst Irwan Droog een recensie op de website van
Recensieweb. nl ” Hij ziet ook veel pluspunten voor een debutante. Toevallig maar opvallend zijn de parallellen met Kristien Hemmerechts’ Gitte: het meisje in de hoofdrol als sensitief kind en losbandige studente, de verdwenen broer met psychische problemen, het wisselen tussen stad en dorp – zelfs Heideggers Zijn en tijd fungeert in beide romans als eye-opener voor de personages. Een verschil tussen beide romans is de humor, waar Jonkman duidelijk in uitblinkt – vooral de episodes met Hazels huisgenoten Das en Keizer zorgen wellicht niet voor schaterlachen, maar minstens voor een prettig evenwicht tussen humor en ernst.
Die balans wordt slechts verstoord door de geringe aandacht voor oudere zus Mensje – slechts haar naam suggereert een menselijk persoon – en het geforceerde gefilosofeer van Hazel (‘Was wat ik dacht de waarheid, alleen omdat ik degene was die het dacht?’). Echte diepgang blijft uit, maar de nieuwsgierigheid naar de ontrafelende afloop van de verhalen blijft. Met de hoogtepunten vooral in enkele talige hoogstandjes en met een doordachte maar toegankelijke structuur levert dit veelbelovende debuut grote verwachtingen op.


Er staat een interessante analyse van de roman van Anne Margriet van Dam op de website van Literair Nederland.
Een passage daaruit: Het door elkaar lopen van deze tijdzones moet de verbeelding zijn van het onvermogen van Hazel om na de dood van Jaris vooruit, de toekomst in, te gaan. Met deze stilstand in de tijd komt Hazel dicht bij de logica van haar psychotische broer: in psychoses worden ongewone verbanden gelegd, waarbij de normale kaders van ruimte en tijd niet meer gelden. Ruimte en tijd zijn in een psychose wellicht niet zonder logica, maar hebben in ieder geval een andere logica. En dat onderzoekt Hazel aan den lijve, niet met haar studie filosofie, want die verwaarloost ze, maar door een psychose ‘na te leven’.
De structuur van het boek levert inderdaad de desoriëntatie van een psychose op, maar gaat ten koste van de spanning. We weten al te vroeg dat Jaris dood gaat en dat Hazel hem probeert terug te vinden door het leven in een psychose van binnenuit te begrijpen. Op een bepaald moment is alles al gezegd en kunnen de mooie dialogen niet de verhaallijn van het hele boek overspannen. Jonkman schrijft snel en humoristisch, maar misschien had ze met de keuze voor deze opzet meer moeten weglaten. Als het verhaal een aantal hoofdstukken korter was geweest had ik waarschijnlijk mijn sympathie voor de nieuwsgierige jonge Hazel ook voor de Hazel als lamlendige twintiger gevoeld. Nu is ze met haar eenzaamheid en slechte communicatie ook voor de lezer onbereikbaar. Het lukt me niet om na te voelen waarom Hazel zo destructief doet. Maar het is Jonkman wel gelukt mij op verstandelijk niveau uit te leggen waarom sommige mensen niet vooruit willen, maar de stilstand in de chaos zoeken: want dan wordt tijd vloeibaar en kun je je terug wanen bij wat je verloren hebt.


Een directe link naar de hele recensie toe is:
www.literairnederland.nl/2011/08/23/recensie-zo-gaan-we-niet-met-elkaar-om-renske-jonkman/

Over de schrijfster en eerder gepubliceerde werk
Bron: website auteur
Renske Jonkman (1982) is opgegroeid in de kop van Noord-Holland en woont
tegenwoordig in Amsterdam. Ze studeerde Nederlandse Taal & Letterkunde en
werkt als freelance journalist en tekstschrijver. Voor Het Parool, Trouw en diverse
tijdschriften schreef ze interviews en reportages. In 2009 won ze de Lowlands
Blogwedstrijd, onder leiding van Leon Verdonschot.
14 juli verschijnt haar debuutroman bij Nijgh & Van Ditmar.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Zo gaan we niet met elkaar om door Renske Jonkman"

Ook geschreven door Cees