Samenvatting
Voorrede
Mildheid heeft zich voorgenomen de macht over te nemen in het huis van Warenar, waar haar doodsvijand Gierigheidt regeerde vanaf de tijd dat Warenars grootvader er woonde en in de haard een pot met goudstukken verborg. De vrek Warenar heeft op een dag die pot teruggevonden en verbergt hem zorgvuldig. Zijn dochter Klaartje verwacht ondertussen een kind, maar er kan alleen van een huwelijk sprake zijn als Gierigheidt verdwijnt. Als deze met tegenzin de woning verlaten heeft, vertelt Mildheid dat het spel Potterij zal heten en dat zij de plaats inneemt van de huisgod, die bij Plautus de voorrede uitspreekt.
Eerste bedrijf
Warenar, die iedereen wantrouwt, jaagt zijn dienstmeid Reym de deur uit, omdat hij vreest dat ze zal merken dat hij een pot met goud in huis heeft. Reym snapt er niets van: wel tien keer per dag wordt ze het huis uitgejaagd en 's nachts staat Warenar wel vijftig keer op. Ze maakt zich zorgen, vooral ook omdat Klaartje, Warenars ongetrouwde dochter, een kind verwacht. Warenar kijkt of zijn pot er nog staat, laat Reym weer binnenkomen en gaat een boodschap doen.
De buren van Warenar, Rijckert en Geertruyd (broer en zus) praten over trouwen. Geertruyd vindt dat de welgestelde vrijgezel Rijckert maar eens moet trouwen en zij weet wel iemand: de veertigjarige Lobberich, weduwe van Klaesje Klik. Maar haar broer moet niets van dat 'kreng' hebben; wel heeft hij belangstelling voor hun achttienjarig buurmeisje Klaartje. Volgens Geertruyd komt die echter uit een veel te eenvoudig milieu.
Rijckert wil eens met Warenar gaan praten. Na een inleidend praatje vraagt hij om de hand van Klaartje. Warenar stemt toe en kijkt dan eerst nog even snel of de pot er nog is. Hij zegt dat hij zijn dochter geen bruidsschat kan meegeven, maar Rijckert vindt dat niet erg. Warenar verbaast zich erover dat Rijckert zo snel toehapt. Hij geeft Reym opdracht het huis in orde te maken, want 's avonds zal er ter gelegenheid van het huwelijk een maaltijd gehouden worden, op kosten van Rijckert. Reym maakt zich ondertussen zorgen over Klaartje, want het kind kan elk moment geboren worden.
Tweede bedrijf
Rijckert stuurt zijn knecht Lekker erop uit om alles voor de bruiloft in gereedheid te brengen. Hoewel Teeuwes de kok en Casper de hofmeester het erg druk hebben, zijn ze toch bereid Rijckerts bruiloftsmaal te verzorgen. Ze verbazen zich erover dat de bruidegom voor de kosten moet opdraaien. Lekker begeleidt hen naar Warenars woning waar ze in de keuken aan de slag kunnen. Warenar zelf is naar de vismarkt en vleeshal om inkopen te doen, maar alles is hem veel te duur. Net als hij thuiskomt, hoort hij Teeuwes zeggen: 'deze pot is te klein', hij jaagt de dieven met een stok de deur uit.
Derde bedrijf
Warenar merkt al gauw dat hij Casper en Teeuwes ten onrechte heeft verdacht. Hij doet nu alsof hij zich bedreigd heeft gevoeld door het lange koksmes. Warenar denkt dat Rijckert de kerels ingehuurd heeft om zijn pot te stelen. Maar dan komt Rijckert op bezoek; hij prijst uitvoerig de zuinigheid en veroordeelt pronkende en verkwistende vrouwen. Dat stelt Warenar wat gerust en wekt zijn sympathie op. Als Rijckert echter vragen begint te stellen over Warenars bruiloftskleding en de bruiloftswijn, komt zijn achterdocht weer terug: Rijckert weet natuurlijk waar de pot is, zal hem dronken voeren en de pot stelen! Hij besluit dan de pot met geld op het kerkhof van de 'ellendigen' te gaan begraven.
Vierde bedrijf
In een monoloog vertelt Lekker, dat hij Ritsert, de neef van Rijckert, van het aanstaande huwelijk van zijn oom en Klaartje op de hoogte heeft gesteld. Ritsert is daar erg van geschrokken, want hij heeft Klaartje na een feestje in het huis van Warenar zwanger gemaakt. Lekker komt langs het kerkhof en ziet daar Warenar (die de pot net onder de grond heeft gestopt) rondscharrelen. Als Warenar wegloopt bedenkt hij dat er misschien wel iemand door het raam stond te kijken. Daarom gaat hij terug. Hij ontdekt Lekker. Hij denkt dat Lekker de pot al gevonden heeft, ranselt hem af, scheldt hem uit voor dief, fouilleert hem en vindt nog geld ook. Lekker beweert dat hij dat geld als kassier bij zijn baas Rijckert verdiend heeft. Als hij wegloopt, bedenkt hij dat Warenar weleens ergens geld verborgen kan hebben. Dat zou hij best kunnen gebruiken, want hij heeft de kas voor zo'n vijfhonderd gulden bestolen. Hij besluit Warenar stiekem te volgen.
Geertruyd roept haar zoon Ritsert ter verantwoording. Hij bekent wat hij gedaan heeft en verklaart dat hij bereid is met Klaartje te trouwen, hoewel Geertruyd lieven een meisje met geld had gezien, bijvoorbeeld Jannetjen Joosten of Weyntje Wispeltuers. Ritsert wil hier echter niets van weten. Na lang zeuren gaat Geertruyd akkoord, probleem is echter hoe de zaak met oom Rijckert geregeld moet worden, hij moet afzien van zijn huwelijk.
Lekker heeft intussen de pot met goud gevonden, die Warenar onder een steiger bij de molenwerf begraven had. Als Warenar ontdekt dat zijn geld verdwenen is, begint hij luid te jammeren. Ritsert hoort dat en denkt dat hij zo te keer gaat vanwege Klaartje. Ritsert bekent dat hij de schuldige is, wat Warenar opvat als een bekentenis van de diefstal. Het misverstand wordt na een hevige scheldpartij van Warenars kant duidelijk en opgelost. Ritsert vraagt om de hand van Klaartje; zijn oom wil van het huwelijk afzien. Warenar gaat zijn huis binnen om zich te overtuigen van de waarheid van Ritserts woorden. Ritsert belooft hem te helpen zoeken naar de pot en gaat een straatje om.
Vijfde bedrijf
Ritsert komt Lekker tegen die tevergeefs probeert de pot me geld onder zijn mantel te verbergen. Ritsert zegt dat het geld van Warenar is, licht hem in over het aanstaande huwelijk en dwingt hem mee te gaan naar Warenar. Reym moet snel Geertruyd gaan halen om bij de bevalling te assisteren, die verhaast is, doordat Klaartje danig geschrokken is van het plan om haar met Rijckert te laten trouwen.
Ritsert en Lekker komen bij Warenar. Lekker geeft de pot met geld terug en Warenar is dolgelukkig. Maar hij heeft zijn lesje geleerd: hij geeft het geld als huwelijksgeschenk aan Ritsert. Dan komen Reym en Geertruyd met de pasgeboren zoon, een wolk van een jongen. Lekker maakt handig van de situatie gebruik door vijfhonderd gulden aan Ritsert te vragen om het kastekort aan te zuiveren en hij krijgt het. Iedereen is dolgelukkig en Lekker besluit het stuk met een verzoek om applaus.\
Analyse
Titel, ondertitel, motto, opdracht
De titel en ondertitel samenvatten waar het verhaal over gaat. De titel (Warenar) is het hoofdpersonage in het verhaal, het verhaal draait om hem. De ondertitel (geld en liefde in de Gouden Eeuw) is het onderwerp van het verhaal, het verhaal gaat over geld (de pot met goud) en liefde (trouwen) en het speelt zich af in de Gouden Eeuw.
Het verhaal kent geen motto en/of opdracht.
Genre
Het genre waar Warenar toe behoord is blijspel. In de renaissance betekende het dat een verhaal goed afliep. Vaak ontstaan er ook grappige scènes waarbij overdreven taalgebruik wordt gebruikt. Een blijspel toont vooral de kleinheid van de mens, zijn fouten en gebreken, en is dan ook vaak moraliserend (probeert je een les te leren). De kern is niet alleen grappig, maar juist ook ernstig. De blijspelen zijn ook weer op te delen in verschillende soorten blijspelen, Warenar behoort hierbij tot het karakterblijspel waarin de nadruk ligt op bepaalde karaktertrekken.
Eigenlijk zien we deze kenmerken zo goed als allemaal terug in Warenar. Het verhaal loopt goed af met de ‘genezing’ van Warenar van zijn ernstige karaktertrek en het huwelijk tussen Ritsert en Klaartje. Er zijn vaak grappige scènes waarbij veel misverstanden ontstaan, zoals wanneer Ritsert bekent dat hij ‘het’ gedaan heeft. Het grootste gebrek dat getoond wordt is natuurlijk de gierigheid van de vrek Warenar maar ook dat van Ritsert die voor het huwelijk de liefde heeft bedreven.
Personages
De hoofdpersoon van het verhaal is Warenar, hij is ongeveer zeventig jaar, een neurotisch figuur (zenuwlijder) en zijn leven wordt beheerst door zijn pot met goud. Die gierigheid is een ware nachtmerrie diens zijn leven ontwricht. Warenar wantrouwt iedereen en zijn handelen wordt volledig beïnvloed door de liefde voor de pot met goud. Deze angst gaat zover dat hij niet eens meer in de gaten heeft dat zijn dochter zwanger is geraakt en op elk moment kan bevallen. Op het moment dat hij de pot met goud dan toch kwijt raakt is hij verlost van zijn kwelling en wordt hij plots vrijgevig. Warenar maakt dus een grote geestelijke verandering door en is mede hier door een karakter.
Een bij personage is Klaartje, de dochter van Warenar. Het verhaal laat Klaartje zelf niet aan het woord, maar zij is wel vaak onderwerp van gesprek. Ze wordt uitgehuwelijkt aan buurman Rijckert, trouwt uiteindelijk met Ritsert, van wie zij zwanger is en baart ook nog een kind op het einde. Klaartje zal in de 17e eeuw dus ook niet op het toneel verschijnen, zij was slechts een denkbeeldig personage, zelfs niet in het slot waarbij het pas geboren kind aan de wereld (het publiek) wordt getoond. Wat je wel uit de opmerkingen van anderen komt te weten is dat Klaartje bang is om met Rijckert te trouwen en dat zij uiteindelijk (waarschijnlijk) gelukkig is met Ritsert, met hem had zij immers al een seksuele verhouding gehad.
Rijckert is een ander bij personage dat veel in het verhaal voorkomt. Het verhaal komt dan al snel (na de proloog) bij deze buurman van Warenar uit. Volgens zijn zus (Geertruyd) wordt het wel eens tijd voor een vrouw. Zij doet de welgestelde Rijckert een aantal voorstellen van andere welgestelde vrouwen (vaak weduwen) die vrijgezel zijn, maar Rijckert ziet niets in hen allen. Hij wilt graag trouwen met de dochter van zijn buurman: Klaartje. Ondanks dat hij Warenar wat vreemd vind vraagt hij om Klaartjes hand en het aanstaande huwelijk is dan ook een van de hoofdonderwerpen van het verhaal. Uiteindelijk ziet hij van het huwelijk af, omdat hij Ritsert een kans gunt: die heeft Klaartje immers al zwanger gemaakt. Rijkcert is een sympathieke man die niet een duidelijke karaktertrek toont en voorspelbaar handelt. Het is een begripvolle man die in tegenstelling tot Warenar weinig waarde aan geld hecht, hij accepteert het dan ook dat hij geen bruidsschat ontvangt met het trouwen van Klaartje.
Tijd en ruimte
Het toneelstuk Warenar ging in 1617 in première in Amsterdam. Het verhaal speelt zich in die tijdsgeest af in hartje Amsterdam. De vertelde tijd is slechts een dag. Het boek is opgedeeld in een voorrede en vijf bedrijven (delen)en de verteltijd is 85 bladzijden (met informatie meegenomen). Warenar is een chronologisch verhaal, als je de gebeurtenissen op een tijdsbalk plaatst is het sujet chronologisch. Het verhaal is daarnaast continu.
Het verhaal speelt zich zoals gezegd af in hartje Amsterdam. De voornaamste omgeving is het huis van Warenar, dit staat in de Nes, vlakbij de Dam. De plaats speelt een belangrijke rol in het blijspel, omdat de toeschouwers de omgeving konden herkennen en een duidelijk beeld konden vormen van het verhaal. De markt, de Nes en het Ellendig kerkhof waren natuurlijk herkenbaar voor de meeste toeschouwers.
Verteller
De allegorische richten zich tot het publiek, op het toneel presenteren de personages zichzelf. Zij spreken voor zichzelf (monologen) of met elkaar (dialogen). De schrijver van het toneelstuk weet echter precies wat er zich af gaat spelen en wat de invulling van de rollen is. Daardoor is er sprake van een alwetende verteller.
Thema en motieven
Het thema van het boek is natuurlijk gierigheid, het verhaal draait om de gierigheid van Warenar en in het slot maakt deze gierigheid plaats voor vrijgevigheid. Het toneelstuk laat zien wat de gevolgen zijn van gierigheid en welke invloed dit heeft in de omgang met anderen en je omgeving. Het laat zien dat je van gierigheid uiteindelijk zelf wegkwijnt, iedereen wantrouwt en het contact met de buitenwereld verliest. Warenar heeft slapeloze nachten en kan de deur niet meer uit zonder zorgen, als hij de pot met houd uiteindelijk dan toch verliest blijkt welke impact deze pot op hem heeft gehad.
Een van de motieven in Warenar is natuurlijk de pot met goud. De pot met goud staat natuurlijk symbool voor het thema van het boek: gierigheid. De pot met goud creëert de mogelijkheid bij Warenar om zijn gierigheid te laten groeien. Door deze pot met goud ontstaan er veel misverstanden en grappige, rare scènes zoals met Ritsert, Rijckert en Lekker. De pot met goud is een constant terugkomend voorwerp en daarmee een (leid)motief.
Een ander motief in Warenar is de achterdochtigheid van Warenar. Door deze achterdochtigheid vertrouwt hij niemand en barst hij vaak in woede uit tegenover anderen. Zo wordt hij zonder reden boos op Reym (dienstmeid), maar ook op de kok of de hofmeester. Deze achterdochtigheid zorgt ervoor dat Warenar paranoïde wordt, iedereen verdenkt van het stelen van zijn pot met goud en zijn pot constant opgraaft en weer anders begraaft.
Spanning
Het belangrijkste spanningselement in Warenar is natuurlijk het handelen van personages, of zeg maar liever: personage! Het rare handelen van Warenar valt natuurlijk op en zorgt voor veel leuke en grappige scènes. Warenar handelt als een echte vrek die gierig is op zijn pot met goud. Hoewel de spanning toch enigszins wegvalt doordat de motivatie van Warenar al snel wordt bloot gegeven (hij heeft een pot met goud). Het zal Hooft dan waarschijnlijk ook niet te doen zijn geweest om open plekken te creëren, hij zorgde juist voor een voorspelbaar en komisch verloop van het toneelstuk.
Stijl
Warenar is geschreven in vrije rederijkersverzen met gemiddeld vier accenten per regel, dubbelrijmen en middenrijmen. De taal is hoofdzakelijk plat Amsterdams, alleen Casper spreekt Brabants. De tekst in het boek is echter vertaalt naar gewoon Nederlands proza, maar wel met de intentie zoveel mogelijk van de oude schrijfwijze te behouden.
Een voorbeeldzin:
Ik miende de eer te bewaeren as de vaeder des bruits,
Maer dusschen zootjen aeltjens as klink-snoertjens om zeven Duits.
Nae schellevis, nae kabbeljau en was gien kijken,
Daerom gign ik van de vismarkt nae hal toe strijken.
Aan het eind van de versregel is het dubbelrijmen te kenmerken. Bruits-Duits en kijken-strijken. We zien de middenrijm ook terug met de ae klank. In elke zin zit wel een middenrijm met ae (bewaeren – vaeder bijvoorbeeld in de eerste regel en daerom-nae in de laatste regel). Ook is het geschreven in het plat Amsterdams.
Eigen mening
Het onderwerp
Het onderwerp van Warenar (gierigheid) sprak mij wel aan, het is vooral komisch dat de gierigheid erg uitgelicht wordt en dat het onderwerp Warenar helemaal maakt. In de zin van dat het zijn hele gedrag en handelen bepaalt. Gierigheid is daarnaast natuurlijk een herkenbaar onderwerp, omdat het dagelijks voorbij komt. Het is niet altijd even makkelijk om iets te delen en gierigheid is iets van alle tijden.
Het sterk uitvergroten van het onderwerp zorgt natuurlijk voor komische scène/situaties en maakt het boek leuk, maar tegelijkertijd ook oppervlakkig. Het verhaal is erg voorspelbaar en eigenlijk is op voorhand de afloop al te voorspellen. Het verhaal neemt niet opeens een andere wending of gaat dieper in op bepaalde gevoelens of verledens van personages.
Het onderwerp is daarnaast ook niet een vaak terugkomend (hoofd)onderwerp in andere boeken, verhalen en films. Vaak is het slechts een bepaalde karaktereigenschap van een personage. Wat wel bij mij op komt is de film Wall Street, waarin natuurlijk de legendarische scène Greed is good voorkomt. Hebzuchtigheid en gierigheid zijn eigenschappen die vaak vlak naast elkaar liggen.
De gebeurtenissen
In Warenar staan vooral de gevoelens centraal. De gierigheid, vrijgevigheid en liefde. De gebeurtenissen zijn van minder belang en proberen vooral dimensie te geven aan de gevoelens. Het verhaal beschrijft waar toe gierigheid kan leiden en dat vrijgevigheid iets moois is, dit zien we terug bij Warenar. De liefde wordt geschetst als iets moois wat niet afhankelijk is van je status of bezit (rijkdom).
De gebeurtenissen die er zijn doen er –op het slot na– niet zo toe. Ze geven alleen ondersteuning aan het schetsen van de gierigheid van Warenar en het trouwen van Klaartje. Het zijn er dan ook niet teveel of te weinig. De gebeurtenissen die er zijn, zijn vooral komisch doordat ze constant op een misverstand berusten (namelijk de gedachte bij Warenar dat ze achter zijn pot met goud zitten). Het verhaal is alles bij elkaar dan ook niet erg geloofwaardig. Het lijkt mij sterk dat iemand die een pot met goud heeft deze meerdere keren per dag begraaft, laat staan dat hij de verleiding kan weerstaan om er niets van uit te geven! Helemaal ongeloofwaardig wordt het op het moment dat iemand door zijn bezetenheid niet eens door heeft dat zijn/haar dochter zwanger is, je kan misschien zo bezeten zijn door iets maar een buik groeit en dat is niet te missen. Tot slot is het verhaal erg simplistisch en dus makkelijk te volgen.
De personen
De personen in Warenar komen levensecht over (op Warenar zelf na). Het zijn gewone Amsterdamse burgers die paste binnen het dagelijkse straatbeeld in de 17e eeuw. Warenar is hier uitzondering op, omdat hij een overdreven vrek is die waarschijnlijk niet of nauwelijks te vinden is in het echt. Als je puur kijkt naar het leven van toen is het moeilijk je in te leven in bepaalde personages, kijk je echter naar karaktereigenschappen dan wordt het een ander verhaal. Zo is Reym een gewone dienstmeid, Geertruyd een bezorgde zus en Klaartje een verlegen meid. Ik persoonlijk kan mij het beste in Rijckert inleven, omdat hij een sympathieke man is die het allemaal op zich af laat komen. Ook is hij erg begripvol.
Warenar is niet iemand die je direct beïnvloed, hoewel hij je wel leert dat vrijgevigheid je meer geluk geeft dan gierigheid, deze les zit hem echter meer in het toneelstuk zelf dan in de persoon Warenar. Warenar zijn positieve eigenschap is dat hij (uiteindelijk) vrijgevig is, zijn negatieve eigenschappen zijn gierigheid en achterdochtigheid. Dit behoeft geen uitleg meer.
De opbouw
De opbouw in Warenar is op zich goed, de verhaallijn is makkelijk te volgen. Het kost echter heel wat tijd om alle personages in beeld te krijgen, ze komen vaak vluchtig langs je onthoud ze niet meteen . Hier door is het verhaal soms lastig te volgen, je hebt immers geen direct beeld van wie er nu converseert in de mono- of dialoog.
Het verhaal is op zich niet erg spannend (zoals gezegd), er zitten weinig tot geen open plekken in het verhaal en als die er zijn worden die al snel opgevuld. De grappige scènes verduisteren dit gebrek, maar desondanks zitten er veel stukken in die saai zijn te noemen, op een gegeven moment ben je het wel een beetje zat: er is constant sprake van dat Warenar denkt dat zijn pot met goud in gevaar is. Verder komen er weinig nieuwe gezichten van de personages tevoorschijn of vinden er bijzondere gebeurtenissen (een bijzondere gebeurtenis als dat Klaartje zwanger is van Ritsert) plaats wat de spanning in het verhaal niet terugbrengt (weinig open plekken dus).
Eigenlijk is er dus geen sprake van echte spannende momenten, slechts grappige en/of humoristische. Het einde is daarbij wel verassend, maar het si niet erg boeiend. Plots komt Ritsert tevoorschijn die Klaartje zwanger heeft gemaakt en dief Lekker is binnen luttele minuten alweer opgepakt (waar het al voorspelbaar was dat de pot met goud gestolen ging worden). Tot slot volgt er dan een (voorspelbaar) happy end, wat wel ‘leuk’ is maar daar houd het ook op. Leuker was het geweest als er een hele andere wending was gekomen (onvoorspelbaar) maar waarbij er toch sprake was van een happy end.
Het taalgebruik
Het taalgebruik was moeilijk, omdat het (ondanks dat het in proza geschreven is) niet in onze huidige spelling geschreven is. Hierdoor krijg je vaak halfomslachtige zinnen die soms moeilijk te begrijpen zijn. Er komen alleen maar mono- en dialogen voor wat het verhaal wel echt tot een toneelstuk maakt. Er zijn mij geen zinnen bijgebleven.
Overig
Relatie tussen tekst en auteur
P.C. Hooft leefde in de tijd van de Renaissance en was een rederijker. Een rederijker schrijft gedichten en toneelstukken. In 1617 stichtte hij zijn eigen rederijkerskamer (de Academie) nadat hij niet genoeg ruimte kreeg voor zijn eigen ideeën bij De Eglentier.
P.C. Hooft was gegrepen door de Renaissance en het Humanisme. Hij vertaalde oude (Griekse) toneelstukken om ze vervolgens als rode draad te gebruiken voor zijn eigen toneelstuk. Hierbij verduitste hij vaak het verhaal, dat wil zeggen dat hij het toneelstuk aanpaste aan de Nederlandse situatie en de personages zo uit het Amsterdamse straatbeeld lijken te zijn geplukt. Iets wat we bij Warenar ook terug zien.
Hooft verlegde het accent in zijn toneelstukken naar de taken van de individuele burger, deze visie is afkomstig uit het Humanisme. Het theatergenre is een komedie (of blijspel) waarbij dit idee (weer) uit eeuwen oude toneelstukken van de Grieken en Romeinen stamde. Hooft sloot met Warenar bij de doelen van een blijspel aan. Het stuk moest de mensen hun zorgen even doen vergeten en uiteindelijk ook de diepere waarde van het verhaal laten beseffen. De les mochte er echter niet te dik bovenop liggen, want de toeschouwers moesten vooral kunnen lachen. Het vergaren van kennis en iets leren sluit weer aan bij de Renaissance waar Hooft erg toe was aan getrokken.
Wat voor Hoofts Warenar geldt, gaat voor de meeste zeventiende-eeuwse toneelstukken op: ze laten zien hoe hartstochten tot obsessies uit kunnen groeien en demonstreren zo het gevaar ervan. De toeschouwers kregen als levensles in Warenaar mee: beheers je, wee versatndig en voorkom dat je verkeerde besluiten neemt of door anderen te pakken wordt genomen.
Literatuurgeschiedenis
Het verhaal is geschreven in 1617 en behoort daarmee tot de periode zestiende en zeventiende eeuw.
Plaats van het boek binnen het oeuvre van de schrijver
Ik heb niks kunnen vinden over de plaats van Warenar in het oeuvre van P.C. Hooft.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
goed man
11 jaar geleden
Antwoordenhuts
huts
Top man
4 jaar geleden
Antwoordenhuts
huts
huts
4 jaar geleden
Antwoorden