Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 256
Uitgeverij: Querido Genre “Zuiderzeeballade” is een psychologische roman over de verwerking van een moeilijke jeugd. Cover Op de voorkant staat de afbeelding van een man met bril uit de 50-er jaren. Op zijn schouders zit een meisje met een strik. De foto zou kunnen verwijzen naar de vader van Mati, Maarten. De flaptekst Wanneer Mati’s moeder in een verpleeghuis belandt, ruimt Mati haar huizen leeg: huizen waar de troep zich kamerhoog heeft voortgeplant en waarin ieder voorwerp – de pianokruk, het emaillen pannetje – haar terugvoert naar haar eigen, onveilige, jeugd en haar voorgeschiedenis. Die wordt door Karlijn Stoffels opgeroepen in een prachtig mozaïek van verhalen. Over de overgrootmoeder, geboren uit een zoete geheime liefde. Over de grootvader die als advocaat in de oorlog Portugese joden redde. En natuurlijk over de moeder, wier gekte man en kinderen radeloos maakt maar die uiteindelijk schittert in een ontroerend portret. En steeds wordt er gezongen: kinderversjes en smartlappen, droevige Jiddisje liedjes die van ver komen en die bijna niemand verstaat. Samenvatting van de inhoud Heden 2010: Mati (een zestiger) heeft een moeder (Hanna) die in Emmeloord in het verpleegtehuis legt. Ze is geopereerd en zal niet al te lang meer leven. In het eerste hoofdstuk gaat ze de moeder (die wat snibbig op de lezer overkomt) bezoeken. De moeder staat op het punt 91 jaar te worden. Wanneer Mati die dag een muziekband bij het tehuis van haar moeder hoort voorbijtrekken, krijgen we al meteen te maken met de flashback van een dag uit het verleden (in Amsterdam) waarop het gezin met de “ muziek mee moest.” Later die dag zingt ze met haar moeder de Zuiderzeeballade (verwijzing naar de titel). Ze bezoekt daarna de woning van haar moeder in Amsterdam en ziet dat het huis een puinzooi is. Haar moeder was eigenlijk de laatste jaren een beetje verwaarloosd. Via weer een flashback komt de lezer te weten dat de verhouding tussen Mati’s ouders een groot deel van die tijd niet goed was. Het lijkt erop alsof ze iets meer gecharmeerd was van haar vader dan van haar moeder. Later wordt duidelijker waarom dat zo was. Vervolgens komt er een hoofdstuk over de ouders van Maarten: eerst was er het eenvoudige meisje Pi dat lerares mocht worden. Ook vader Teun was in het onderwijs werkzaam en door zijn zussen werd hij aan Pi gekoppeld. Het was een geregeld huwelijk en dat liep niet zo heel goed. Ze krijgen een kind Maarten. Maar er is een duidelijke verwijdering tussen Pi en Teun. Ze betrapt hem een keer na schooltijd met een kwekeling aan wie hij poëzie uitlegt. Hanna maakt duidelijk aan Mati dat ze haar 91e verjaardag thuis wil vieren, maar dat is vanwege de puinzooi eigenlijk niet goed mogelijk. Haar moeder moet naar huis vervoerd worden met een rolstoel en Mati wil haar Amsterdamse Marokkaanse buurman vragen om dat tegen die tijd voor haar te regelen. Mati is bij toeval ook lid van een kroegkoor geworden, dat volksliedjes ten gehore brengt. Zo komt ze in aanraking met een kroegbaas die weer wat afweet van de vader van Hanna die advocaat was en in de oorlog Portugese Joden heeft verdedigd en gevrijwaard van deportatie. Hanna vindt het raar dat haar vader soms gebruik maakt van Duitsers om vrijstellingen te regelen, maar haar vader is van mening dat er goede Duitsers en slechte Nederlanders zijn. Wanneer Mati opnieuw het huis van Hanna bezoekt, krijgt ze weer herinneringen aan vroeger. Ze heeft zelfs fantasieën over haar vader. Eerst wil ze veel herinneringen bewaren, maar later besluit ze een opkoper alles te laten weghalen. Ze bezoekt haar nog levende, krasse vader op, samen met haar dochter. Maarten is 94 jaar. Ze wil hem vertellen dat haar moeder, zijn ex-vrouw ziek is. Dat is b;ijkbaar een aanzet voor een nieuwe flashback. In het daarop volgende hoofdstuk lezen we dat Maarten aan het begin van de oorlog bij de vuurlinie aan de Grebbeberg moest vechten. Hij is dan al verliefd op Hanna en het is hem wel een belofte aan de Hemelse Heer waard als hij zonder gewond te raken bij Hanna zal kunnen terugkeren. Hij heeft haar daarvoor ontmoet tijdens een studieconferentie Latijn. Op aanraden van Hanna’s vader maakt Maarten wat meer werk van Hanna, maar tijdens de eerste oorlogsjaren is er geen sprake van trouwen. Ze zijn verloofd en Hanna is eigenlijk maar een preuts meisje dat van seks helemaal nog niets wil weten. Vader Slincke spoort Maarten aan. Symbolisch voor de verhouding is dat Hanna in de oorlog meer oog heeft voor een drijvende bloemkool in de gracht dan voor Maartens geflikflooi. Wanneer ze later echter een woning (etage) krijgen toegewezen, kan er wel getrouwd worden. Vader Slincke betaalt het diner van de bruiloft. Marina (oudste dochter) wordt nog net tijdens de oorlog geboren, maar het is Hongerwinter en oma Pi komt uit Zeeland eten brengen voor het Amsterdamse gezin. In de laatste oorlogsjaren wordt het gymnasium waaraan Maarten verbonden is gesloten en moet hij min of meer onderduiken, want zijn vrijstelling wegens onmisbaarheid als docent vervalt. Na de oorlog moet hij naar Arnhem om in regeringsdienst een en ander uit te zoeken voor de Indische kwestie. Hij hoeft nog niet naar Nederlands-Indië. Intussen wordt Mati geboren. Pi reist naar Amsterdam om haar schoondochter te helpen, maar Hanna doet erg onvriendelijk tegen haar. Hanna krijgt kuren en doet vreemde dingen met haar kinderen, die ze soms zo maar ergens naar toe brengt. De huisarts vindt dat Maarten maar zoveel mogelijk kinderen moet maken en inderdaad komt er een derde kind, de jongen Benny. Illustratief voor die tijd zijn de opvattingen van de huisarts: vrouwen hebben weinig te vertellen en hoeven vooral geen plezier aan seks te beleven. Dat kan natuurlijk niet goed gaan in zo’n huwelijk en Hanna wordt depressief in een kliniek opgenomen. Uiteindelijk krijgt ze ook elektroshocks toegediend. Volgens vader zijn die pijnloos en volgens Hanna juist erg pijnlijk. Dat is een reden voor de oudste zus Marina om Mati en zichzelf een experiment te laten ondergaan met het stoppen van hun vingers in het stopcontact. Marina doet wel meer vreemde dingen: ze laat bijvoorbeeld Mati urine proeven. Vader Maarten heeft zo zijn twijfels gekregen.
Dat is op zich een originele manier om een roman op te bouwen. De hoofdstukken worden niet chronologisch gepresenteerd. Het verhaal van de roman begint in het heden (2010?) wanneer dochter Mati een bezoek brengt aan haar 90-jarige moeder Hanna die in een verpleegtehuis ligt en nog maar enkele maanden te leven heeft. Op een nogal geforceerde manier wordt daarna steeds teruggeblikt naar het verleden, waarbij de flashbacks opzichtig worden aangekondigd. Een aantal van deze flashbacks lijken vrij nuttig voor het verhaal, nl. de geschiedenis van de ouders van Mati, Maarten en Hanna. Wanneer er in enkele hoofdstukken ook nog wordt verteld over de voorouders, is er m.i. niet meer sprake van een toegevoegde waarde. Het zijn ook hoofdstukken zonder enige literaire spanning. Herhaaldelijk wordt het verhaal in het verhaalheden (het bezoek aan moeder Hanna) afgewisseld met flashbacks. Daar wijzigt ook meteen het perspectief, want Mati kan sommige passages nooit weten. Als geheel kun je stellen dat “Zuiderzeeballade” een soort mozaïekstructuur heeft. Perspectief Mati is een van de vertelfiguren in de roman. Ze bezoekt in het eerste hoofdstuk haar moeder die ernstig ziek is (maar wel 90 jaar is) Dan moet ze terugdenken aan het verleden (vooral haar eigen jeugd) Wanneer ze de huizen van haar moeder (in Zwartsluis maar ook in Amsterdam) leeg wil laten halen, stoot ze op foto’s (net als in de ballade van de Zuiderzee) en dan gaat de geschiedenis terug naar het verleden. Mati vertelt niet in de ik-vorm, maar ze doet het als een personale verteller. Omdat Mati zelf niet bij de stukken uit het verleden geweest kan zijn (passages die namelijk voor haar geboorte spelen) komt er een onzichtbare alwetende verteller in de roman. Deze passages over de voorouders zijn zeker niet de sterkste van de roman.
Zuiderzeeballade is de eerste roman van Karlijn Stoffels (1947). Voorheen publiceerde zij kinderboeken die veelvuldig bekroond werden: Mosje en Reizele (Gouden Zoen), Stiefland (1997, E. du Perronprijs), Rattenvanger (2000, Zilveren Zoen) en Koningsdochter, zeemanslief (2005, nominatie Gouden Uil). Haar werk wordt in vele landen vertaald. Bijlage De tekst van de Zuiderzeeballade (Sylvain Poons)luidt: Opa, kijk ik vond op zolder
Een foto van een oude boot
Is dat nog van voor de oorlog
Van die oude vissersvloot
Jochie, dat is een gelukkie
Ik was dat prentje jaren kwijt
Ik heb nu weer een heel klein stukkie
Van die goeie ouwe tijd
Daar is het water, daar is de haven
Waar je altijd horen kon: We gaan aan boord
De voerman laat er nu paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
Zuiderzee heet nu IJsselmeer
Een tractor gaat er nu greppels graven 'k Zie tot de horizon geen schepen meer
Kijk die jongeman ben ikke
Ja, ikke was de kapitein
Hiero, en die grote dikke
Ja, dat moet Malle Japie zijn
Opa, en die blonde jongen
Vooraan bij de fokkeschoot
Opa, zeg nou wat, die jongen... is je ome, die is dood
In 't diepe water, ver van de haven
In die novembernacht, voor twintig jaar
Door 't brakke water is hij begraven
Als ik nog even wacht zien wij elkaar
Toen ging de zee zo tekeer
In een razend verweer
Ongestraft slaat niemand haar neer
Nu jaren later hier paarden draven
Zie ik de hand en macht van onze Heer
Waar is het water, waar is de haven? Waar je altijd horen kon: We gaan aan boord
De voerman laat er zijn paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer 't Water ligt nu achter de dijk
Waar eens de golven het land bedolven
Golft nu een halmenzee, de oogst is rijp
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
waarom haal je alle uitreksels van lexicon en gebruik jij het als jou eigen werk?
12 jaar geleden
Antwoorden