Oeroeg door Hella S. Haasse

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Oeroeg
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3032 woorden
  • 1 april 2011
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
33 keer beoordeeld

Boekcover Oeroeg
Shadow

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijpende verhaal van de vriendschap tussen een Indonesische jongen en de zoon van een Nederlandse administrateur in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. Geleidelijk groeien…

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijp…

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijpende verhaal van de vriendschap tussen een Indonesische jongen en de zoon van een Nederlandse administrateur in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. Geleidelijk groeien de twee jongens uit elkaar. Wanneer de ik-figuur, de Nederlandse jongen, na een studie uit Delft terugkeert in het Indië dat nog net geen Indonesië is geworden, blijkt hun verwijdering te zijn uitgegroeid tot een kloof. Oeroeg heeft gekozen: voor zijn volk en tegen de Nederlanders, dus ook tegen zijn vriend. Vertwijfeld vraagt de ik zich af of hij voorgoed een vreemde zal zijn in het land van zijn geboorte.

Oeroeg door Hella S. Haasse
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Oeroeg
Hella S. Haassen
Querido, Amsterdam, 31ste druk, 1993
Rick I.
Atheneum 6
31 maart ‘11
NED 13


Samenvatting

Het verhaal gaat over Oeroeg en de ik-figuur. De ik-figuur is een zoon van een Nederlandse planters. Oeroeg is een echte inlandse jongen, zoon van Sidris en Deppoh die als mandoer werkte bij de onderneming van de familie van de ik-persoon. Het verhaal is een lange terugblik op het samenzijn van de twee. Bij alles waar ‘ik’ aan moet denken in zijn jeugd komt automatisch het beeld van Oeroeg boven. ‘ik’ heeft weinig contacten met zijn ouders. Zijn moeder is ziekelijk en zijn vader is vaak op weg voor zaken. Een medewerker van de onderneming, meneer Bollinger, leert ‘ik’ beter Nederlands te sptreken, want dat spreekt hij slecht. Oeroeg blijkt hier erg leergierig. Tijdens een bezoek van gasten uit Batavia wordt er besloten om 's avonds een bezoek te brengen naar Telaga Hideung, een meer waar over geheimzinnige verhalen de ronde doen. De ik-figuur mag mee en ook Deppoh is een van de escorte. Men gebruikt een oud vlot om over het meer te varen. Er breekt hierbij een deel van het vlot af en de ik-figuur valt eraf en tijdens het redden verdrinkt Deppoh, doordat hij verstrikt raakt in de waterplanten. Oeroeg mag ook mee naar de lagere school in Soekaboemi, waar de jongens met de trein naar toe gaan.

Oeroeg's moeder die in een dienstwoning woont, moet verhuizen, omdat ze het niet meer kan veroorloven zonder man. Oeroeg's schoolbezoek maakt dat andere inlanders opmerkingen tegen hem gaan maken. Na de scheiding van de ouders van ‘ik’ komt hij bij Lida in Soekaboemi wonen, die voor hem zorgt. Als deze hoort van Oeroeg en wat die voor hem betekent mag die ook bij haar komen.


Oeroeg's vorderingen op school vallen haar op en zij pusht hem om verder te leren. Als de ik-figuur naar de HBS in Batavia gaat komt hij daar in een internaat. Lida verhuist mee en begint daar een nieuw pension. Ook betaald ze de kosten voor Oeroegs opleiding tot arts. Oeroeg krijgt een paar andere vrienden erbij, waardoor het op school minder met hem gaat. Met inspraak van Lida mag hij ook op het internaat komen, waardoor er meer controle op hem is. Op het internaat zitten voornamelijk kinderen van rijke families. Oeroeg past hier niet tussen, maar op zijn oude school heeft hij minder problemen: daar zitten voornamelijk halfbloeden. Alleen de ik-figuur gaat met Oeroeg om. Na de MULO gaat Oeroeg inderdaad voor arts leren. In Soerabaja krijgt Oeroeg politieke interesses, waardoor hij zich keert tegen de Europese overheersing. Als ‘ik’ hem daar een keer opzoekt krijgt hij alle argumenten over zich heen. Oeroeg, is trots op Lida, want ze werkt in een inlands ziekenhuis als verpleegster en leert Javaans. De ik-figuur gaat voor zijn ingenieursopleiding naar Delft, waarna hij een baan aangeboden krijgt in zijn geboorteland en gaat terug. Tegen de tijd dat hij terugkeert zijn er opstanden uitgebroken tegen de onderdrukking van de rijke, voornamelijk, blanke onderdrukkers. Tijdens een bezoek aan zijn geboortestreek komen alle herinneringen weer boven. Ook gaat hij weer naar dat geheimzinnige meer Telaga Hideung, waar hij oog in oog kom te staan met een inlandse strijder waarin hij Oeroeg meent te herkennen. Deze beroofde hem en vertelde hem dat hij moest vertrekken.


Onderwerp, thema en titelverklaring
Het thema van dit boek was er makkelijk uit te vissen. Het ging over de vriendschap tussen twee jongens van verschillende standen. Echter kon deze vriendschap nooit standhouden. Daar springen de motieven in, zoals de invloed van cultuurachtergronden en leefomgeving die invloed hadden op de vriendschap. De titel Oeroeg slaat op de vriend van de ik-persoon die Oeroeg heet. Dit boek speelt zich, net zoals bij heren van de thee, in Indonesië af. Rond dezelfde tijd ook, eerst in hun jeugd en vlak na de tweede wereld oorlog, toen Indonesië ook onafhankelijk probeerde te worden.


Passage

Ik denk dat ik niet de enige ben die dit stuk van het verhaal kiest, namelijk het einde als ‘ik’ Oeroeg terug denkt te zien, alleen dan zonder vriendschap, maar een inlander die tegen de Nederlandse onderdrukker optrad. “Hij hief zijn wapen. 'Ik ben niet alleen,' zei ik, ...

'Ga weg', zei hij in het Soendanees,'ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te maken.' ...

'Luister...' begon ik, maar hij onderbrak mij, met drift in zijn stem: 'Ga weg. Je hebt hier niets te maken.' …

'Ga weg,' herhaalde hij, ten overvloede.

(blz. 120 r.7 - blz. 121 r.7)


Mening
Inmiddels was ik wel gewend aan de manier van schrijven van Haassen. Weinig dialoog, vergeleken met beschrijvingen. Daartegenover staat wel dat dit boek een stuk makkelijker las dan heren van de thee, wat zich hetzelfde tijdsbestek afspeelde. Hier is het verhaal een stuk duidelijker, ook omdat er weinig gevoel, uitgezonderd de vriendschappelijke gevoelens, in het boek zit, waardoor het verhaal duidelijker te volgen was, want anders gebruikt Haassen weer haar uitgebreide beeldspraken waardoor een verhaal moeilijker te volgen kan worden. Wat betreft de personages is het wel een interessant boek. In het begin had ik sympathie voor beide hoofdpersonen. Echter toen Oeroeg onder de hoede van Lida kwam begon het toch te veranderen. Beiden kwamen in een ander milieu tijdens hun puberteit, waardoor ze anders ontwikkelden en mijn sympathie meer naar de ik-persoon ging. In het grootste gedeelte van het verhaal merk je dat de ik-persoon geen verschil rekent tussen hem en Oeroeg, maar wanneer de bevrijding van Indonesië plaats vind zie je dat Oeroeg dit wel gaat doen en ziet hem als een van de onderdrukkers, wat ik zwak van hem persoonlijk vind, maar sterk van de schrijfster om dit verhaal te vertellen, zodat men ziet hoe het echt ging in die tijd.



Recensies

Prachtig begin van een glansrijke carrière

door Laura Starreveld, 25 maart 2008


Met Oeroeg won Hella S. Haasse in 1948 de novelle-prijsvraag van het CPNB. Het werd dat jaar het boekenweekgeschenk en daarmee deed Hella S. Haasse definitief haar intrede in de Nederlandse letteren. In de jaren die volgden schreef ze vele romans en werd ze meermalen bekroond, onder andere met de Constantijn Huygensprijs (1981), de P. C. Hooftprijs (1984) en de Prijs der Nederlandse Letteren (2004). Vandaag de dag behoort Hella S. Haasse tot een van de bekendste gevestigde Nederlandse auteurs, en werd Oeroeg gekozen voor Nederland Leest 2009.

Terug naar waar Haasses glansrijke carrière mee begon: Oeroeg. De novelle speelt zich af in Nederlands-Indië, in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hoofdlijn is de warme vriendschap tussen een Nederlandse planterszoon en een Indische jongen, Oeroeg. De jongens groeien, ondanks hun verschil in komaf, samen op en zijn beste maatjes. In hun kinderlijke onschuld lijkt geen van de twee jongens er ooit bij stil te staan dat hun vriendschap over een grens gaat die in het leven van volwassenen een grote rol speelt: de grens tussen arm en rijk, en die tussen hoger geplaatste en ondergeschikte. Oeroeg lijkt zich van deze kloof af en toe bewust, de ander, de ‘ik’ die het verhaal vertelt, niet. De Nederlandse planterszoon krijgt thuis op de plantage les zodat hij na de zomer naar school kan. Oeroeg slaat dit alles noodgedwongen van een afstand gade, al lijkt deze afstand hem niet te deren, nog niet althans.

Als de vader van Oeroeg verdrinkt tijdens een nachtelijke zwempartij van de rijke plantersfamilie en hun gasten wordt Oeroeg, als pleister op de wonde, ook naar school gestuurd. Hij gaat weliswaar naar een andere school dan de ik in het verhaal, maar dit doet geen afbreuk aan de innige vriendschap. Naarmate de jongens ouder worden begint het standenverschil zich langzaam af te tekenen. Als ze in de pubertijd komen gaat Oeroeg met andere jongens om en interesseert zich soms voor andere dingen. De dingen waar ze vroeger zoveel lol aan beleefden zijn ineens niet meer zo leuk als ze waren. De ik ziet dat wel, maar lijkt zich in al zijn naïviteit niet bewust van de op handen zijnde verwijdering. Pas als de Nederlandse planterszoon naar Nederland wordt gestuurd om te studeren en Oeroeg in Indië achterblijft, lijkt ook hij in de gaten te krijgen dat aan de warme en innige vriendschap een einde komt. Als hij jaren later naar Indië terugkeert komen ze weer oog in oog te staan. Ze staan dan letterlijk tegenover elkaar en pas dan realiseert de ik zich dat wat was nooit meer terug zal komen.

Met Oeroeg heeft Haasse een aangrijpend verhaal geschreven over vriendschap. De novelle verscheen in een tijd dat Nederlands-Indië een politiek hot item was en ook nu is de roman nog interessant en actueel. Het verhaal over vriendschap die langzaamaan verbrokkelt door rassenverschil en door toedoen van politieke ontwikkelingen is van alle tijden. Tegelijkertijd geeft Haasse een blik in het verleden; in het verleden van Nederlands-Indië en de verhoudingen tussen de inheemse bevolking en de Nederlanders daar. Dat Haasse haar jeugd in Indië heeft doorgebracht en daardoor als geen ander de sfeer van het kolonieleven weet op te roepen, is overduidelijk. Ongetwijfeld zullen bepaalde personages gemodelleerd zijn naar levensechte mensen en dit komt de novelle zeker ten goede. Haasse roept eveneens een levensecht Indisch landschap op. De heuvels, de plantages, het eten, de geuren, de warmte; ze ademen je vanaf elke bladzijde tegemoet.

Het verhaal wordt verteld door de Nederlandse planterszoon die terugblikt op zijn leven. Het gevaar ligt dan op de loer dat de kinderblik vertroebeld raakt door het perspectief van de volwassene. In Oeroeg gebeurt dit gelukkig niet. Af en toe geeft de verteller aan hoe hij denkt dat hij bepaalde dingen zag of beleefde, maar geeft daarbij wel aan dat dat beeld vertekend kan zijn door de jaren. Dit maakt de vertelling absoluut geloofwaardig.

Op één plek slaat Haasse de plank echter mis. De hoofdpersoon zoekt Oeroeg op, die inmiddels bij vriend Abdullah en zijn familie woont, om afscheid te nemen voor hij naar Europa vertrekt. Eenzelfde gevoel als bij de aanblik van het meer Telaga Hideung, het meer waar zoveel angstaanjagende verhalen de ronde over deden en waar de ik bang voor was, overvalt hem. Hij beschrijft zijn gevoel tijdens het bezoek aan Oeroeg als volgt:

‘De achtertuin was schemerdonker, bijna geheel overkoepeld door het neerhangende loof en de luchtwortels van een waringinboom. Ik weet dat het vreemd klinkt, maar gedurende één ogenblik scheen het mij, dat er overeenkomst bestond tussen deze schaduwachtige achtergalerij vol planten en vogels, en Telaga Hideung, zoals ik het gezien had, toen er een wolk voor de zon trok.’

Dat een gevoel van angst zich meester maakt van de hoofdpersoon is niet zo zeer vreemd, maar de vergelijking die dat gevoel duidelijk moet maken komt niet uit de verf en mist daardoor zijn werking.

Deze kleine misser doet echter niet af aan de novelle als geheel. Haasse heeft met Oeroeg gewoon een ontzettend goed en aansprekend verhaal geschreven. Zoals we later van haar gewend zullen raken weet zij als geen ander de sfeer van Nederlands-Indië op iedere bladzijde voelbaar te maken. Die kwaliteit, en dat in dit tijdloze verhaal over vriendschap, rassenverschil en standen, maakt dat de novelle zelfs zestig jaar na verschijnen nog actueel is. Aan het einde van de novelle zegt de hoofdpersoon:

‘Ik heb niet anders willen doen, dan een verslag neerschrijven van onze gezamenlijk doorgebrachte jeugd. Ik heb het beeld van die jaren willen vastleggen, die nu zo spoorloos voorbij zijn als waren zij niet meer geweest dan rook in de wind.’


Het beeld van die jaren is met Oeroeg vastgelegd, voor minstens nog zestig jaar.


De intieme vreemdheid van taal
door Daan Stoffelsen, 5 november 2009

Veroudert literatuur? Nee, is je eerste reflex, natuurlijk niet. Wat is er verouderd aan een thema als vriendschap over de grenzen van culturen, hoeveel kernachtiger en tijdlozer kan het Nederlands zijn van een eerste zin als ‘Oeroeg was mijn vriend’? Toch zijn er genoeg klassiekers waarvan de vertaling uit die tijd vervangen werd door een nieuwe, en werd de vorige Nederland leest-titel, Twee vrouwen, ook als versimpelde Leeslicht-editie uitgegeven. Is de taal van Hella Haasses debuut uit 1948 verouderd?

In 1954 verscheen de vertaling van André Pols van Giovanni Verga’s meesterwerk Mastro-don Gesualdo. De beginzin daarvan is: ‘Er werd voor de vroegmis geluid in San Giovanni, maar het stadje sliep nog heel vast, want het regende al sedert drie dagen en op de akkers zakten de mensen tot aan de knieën in de modder.’ Dat gebruik van ‘stadje’ voor paese getuigt van weinig kennis van het stadje in kwestie, Vizzini, en het verkleinwoord in combinatie met dit gebruik van het bijwoord ‘heel’ maakt het nogal kneuterig. ‘Sedert’ geeft vervolgens de ouderdom van de tekst helemaal weg (meer over de nieuwe vertaling hier, en hier).

In 1955 verscheen Nini Brunts vertaling van Franz Kafka’s Betrachtung, een bundel korte verhalen, waaronder het ultrakorte, prachtige ‘Wens, Indiaan te worden’:

‘Als je toch eens een indiaan was, meteen op je hoede, en je op je hollende paard, scheef in de lucht, altijd weer kort trilde boven de trillende aarde, tot je de sporen vergat, want er waren geen sporen, tot je de teugels wegsmeet, want er waren geen teugels, en je het land voor je als gladgemaaide heide nauwelijks zag, al zonder paardennek en paardenhoofd.’

Het zal toch niet de bedoeling zijn dat we ons in gezelschap van Arendsoog lijken te bevinden, ‘op je hoede’, ‘op je hollende paard’? Willem van Toorns nieuwe vertaling, ‘altijd alert’ en ‘op je galopperende paard’, is zakelijker, directer, moderner (lees ook dit gesprek met hem).

In 1948, zeven jaar eerder, verscheen Oeroeg. Nee, het is niet eerlijk vertalingen af te zetten tegen originele teksten, zeker niet vertalingen van oudere teksten (respectievelijk 1889 en 1913) . Maar dit is wel het Nederlands dat mensen nog lazen ná Haasses debuut. En dan is het contrast met die beginzinnen van Oeroeg groot. Die zijn helder. ‘Als ik terugdenk aan mijn kindertijd en mijn jongensjaren, verschijnt onder uitzondering het beeld van Oeroeg in mij,’ vervolgt Haasses verteller.

‘In mij’ is eigenaardig, maar versterkt het beeld van het zichtbaar krassen van een verborgen voorstelling, en het benadrukt de identificatie die de jongensvriendschap van begin af aan in zich heeft. En vervolgens ‘als was mijn herinnering gelijk aan een van die toverplaatjes die we vroeger plachten te kopen, drie voor een dubbeltje’ – ik denk dat we daar tegenwoordig ‘alsof’ zouden gebruiken – en men pleegt tegenwoordig weinig meer. Maar storend is het niet.


Heeft die ijzersterke beginzin, en de soepele constructie ons dan al toegeeflijker gemaakt voor verouderde constructies? ‘Oeroeg was mijn vriend’ combineert in maar vier woorden de positie van de verteller, het verlies en het thema, de vriendschap, met die vreemde naam. Deze eerste zin maakt nieuwsgierig. Dan volgt het beeld van de toverplaatjes, dat niets weggeeft van de tragedie, maar wel van de aard van deze verbintenis: ‘Zó komt ook Oeroeg tot me terug, wanneer ik me verdiep in het verleden.’ En dan tweemaal opsommend waar ze samen waren, wat ze samen deden – Oeroeg en ik, Oeroeg en ik, Oeroeg en ik. Het einde van de eerste alinea haalt de lezer definitief over om door te lezen:

‘Misschien prikkelt mij zijn onherroepelijk, onbegrijpelijk anderszijn, dat geheim van geest en bloed, dat voor kind en knaap nog geen problemen opwierp, maar dat nu des te kwellender schijnt.’

Hoe had Oeroeg anno 2009 anders geschreven kunnen zijn? Met ‘lijkt’ in plaats van ‘schijnt’, en ‘knaap’ was gesneuveld, niet zozeer omdat het ouderwets is, maar omdat alliteraties zelfs in gebeeldhouwde, bijna aforistische zinnen als deze niet sober genoeg zijn naar de smaak van uitgevers van nu. Maar kneuterig is het niet, ouderwets evenmin, het is geen W.G. van der Hulst of Johannes Nowee, je hoeft je niet in te zetten om door te lezen.

En had Oeroeg simpeler geschreven kunnen zijn? Ongetwijfeld. De reeks Leeslicht, een initiatief van stichting Lezen & Schrijven en Uitgeverij Eenvoudig Communiceren, richt zich op de 1,5 miljoen laaggeletterden die ons land kent. De bewerkers snoeien in zinsstructuur en moeilijke woorden tot er korte, simpele zinnen staan, zo ongeveer als de eerste zin van Oeroeg. De bewerkster van Twee vrouwen kwam bij Radio Nederland Wereldomroep aan het woord, en haar behandeling van de eerste alinea’s van Mulisch’ boek is illustratief: ‘Ik zit de hele avond in mijn werkkamer. Met een fles wijn. Plotseling ben ik doodmoe.’ Ongetwijfeld waren ook de constructies van Haasses zinnen na de eerste sterk vereenvoudigd, en waren woorden als ‘entourage’, maar vooral ‘sawapaden’ en ‘mandoer’, dan gesneuveld.

Ik geloof niet dat de stijl van Oeroeg verouderd is, maar wat mij ‘knaap’ doet accepteren, maakt ook ‘mandoer’ vanzelfsprekend; het is een welwillendheid die opgewekt wordt door juist die complexere structurering van de tekst en – toegegeven – die leeslichte beginzin. Het is die welwillendheid die noodzakelijk is om dit boek, om alle literatuur te kunnen lezen. Want het is de vreemdheid van die woorden, niet van een andere tijd maar van een andere cultuur, die juist essentieel is voor deze geschiedenis. Misschien is dat de reden dat Haasse haar toestemming tot een Leeslicht-bewerking niet heeft gegeven: al vanaf de eerste keer dat de naam Oeroeg valt, begint een proces van identificatie en analyse, van intimiteit en afstand nemen, dat eenvoudigweg niet te versimpelen is, of te moderniseren.



Beoordeling recensies
De recensies zijn heel verschillend. De eerste recensie is gericht op het verhaal, terwijl de tweede volledig gaat over het taalgebruik en of het een achterhaalt boek is. Daartegenover vind ik dat recensie twee het boek beter verdedigt en recensie een een goede recensie is door echt kritiek te leveren. Ik denk dat ik hierbij voor recensie een kies als favoriet vanwege het uitleggen van het verhaal en ook nog een mening geeft over de schrijfstijl, tegenover de overdreven duidelijk ‘gemaakte’ kritiek van recensie twee.


Bevindingen
Haassen is inmiddels een van mijn favoriete schrijfsters geworden. Dit is het derde boek wat ik heb gelezen van haar en deze beviel mij wel het best. Niet te moeilijk, niet te uitgebreid (wat ook de hoeveelheid pagina’s verklaart) en een echte aanrader voor elke literatuurlijst van de middelbare scholier. Haassen gaat in elk boek toch nog aardig verschillend te werk, ondanks overeenkomende ruimte en tijd. De beschrijvingen echter waren wel wat saai soms. Wat mij erg opviel was het terugkerend element in haar boeken van het gaan studeren in Nederland van de, van origine, Nederlandse jongeren.

REACTIES

E.

E.

Ik vind hem eigenlijk niet echt VWO 6 waardig, wat heb je hiervoor als cijfer gehad?

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Oeroeg door Hella S. Haasse"