Alles kantelt door Tomas Lieske

Beoordeling 7.7
Foto van Cees
Boekcover Alles kantelt
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6643 woorden
  • 17 december 2010
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
24 keer beoordeeld

Boekcover Alles kantelt
Shadow
Alles kantelt door Tomas Lieske
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens over het boek
Verschijningsdatum 1e druk: november 2010
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 244
Uitgeverij: Querido

Beschrijving van de cover
Op de grijze kast staat een foto van een schooljongetje. Hij wordt om zijn middel gepakt door een niet zichtbare man. Is het zijn vader of is hij het zelf op latere leeftijd?
Zie hiervoor de opzet van de roman.

Genre
“Alles kantelt” is een psychologische roman over het vergeten en het zich herinneren van gebeurtenissen uit je jeugd.

De flaptekst
Wie zou zichzelf niet nog eens willen ontmoeten als klein kind? Anton, vijfendertig jaar, komt op een dag zichzelf als jongen tegen op straat. De kleine jongen blijkt in de ban van Rosemarie, het Duitse meisje dat begin jaren vijftig in hun gezin werd geplaatst. Maar Anton, wiens grote liefde onlangs verongelukt is, herinnert zich Rosemarie niet meer zo goed. Zijn herinneringen stemmen nauwelijks overeen met de gebeurtenissen die de kleine jongen nog maar net achter de rug heeft. Is hij dan zo veel vergeten?

In deze persoonlijke en ontroerende roman neemt Tomas Lieske ons mee op reis met de jongen, die vol is van wat hij meemaakt, en de man, die weet wat de jongen nog te wachten staat.


Samenvatting van de inhoud
De ik-figuur Anton Milot vertelt over zijn vader die veel weet van de Berlijnse oorlog, (begin vijftiger jaren) omdat hij na de oorlog alles uit de kranten knipt. Alles wat tussen Oost en West geschiedt, leest hij met interesse. Zijn zoon vindt dat zijn vader een deskundige op dat gebied is en denkt dat hij goede connecties in Den Haag heeft. Vader Joop heeft ook en enorme hekel aan communisten.


De ikverteller is epileptisch. Ook in zijn jeugd had hij al enkele aanvalletjes, maar nu hij ouder is, is het allemaal veel erger geworden. In 1976 heeft hij na vier jaar huwelijk zijn vrouw bij een auto-ongeluk verloren. Ze was zwanger van zijn kind.
Wanneer hij vanwege een epileptische aanval in 1976 in het ziekenhuis wordt opgenomen, krijgt hij een krant onder ogen waarin vijf portretfoto’s zijn afgebeeld . Het zijn RAF-terroristen, één ervan is een 35-jarige vrouw. Hij fantaseert dat hij die terroriste onderdak zou hebben verleend. Wanneer hij weer thuiskomt, gaat hij in fotoalbums bladeren en bekijkt foto’s waarop zijn vrouw Robin staat o.a. tijdens de Parijsreis en een vakantiereis naar Italië.
Dan ziet hij in een ander album een schoolfoto van het jongetje dat hij op 8-jarige leeftijd was en de volgende dag ziet hij dat jongetje op straat lopen. Dat is een opmerkelijk gegeven. Het jongetje kan hem namelijk de dingen vertellen over zijn jeugd die hij vergeten is of misschien wel in zijn geest verdrongen heeft.

In een van de eerste hoofdstukken vertelt de kleine Anton over het Duitse meisje Rosemarie dat ongeveer even oud was als hij en dat in 1949 naar Den Haag kwam. Zijn ouders wilden het kind een goede toekomst geven, omdat ze die door de situatie waarin haar moeder verkeert niet kon krijgen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat Rosemarie maar één jaar zou blijven. Op de eerste dag maakt de vrij strenge vader (zijn ijzeren wil is wet) duidelijk dat de twee jongens uit het gezin (Anton en zijn broertje) de drempel van haar kamer niet mogen overschrijden.

Anton die Shakespeare-specialist is reist met de kleine Anton (al of niet lichamelijk aanwezig, waarschijnlijk niet) naar Duitsland waar hij enkele theatervoorstellingen bezoekt. Onderweg praten ze over de jongens uit hun buurt en uit de klas ( de vuilspuiter, de domoor, de slimmerik) Anton heeft als kleine jongen als last van epileptische aanvallen of “plepsie” zoals hij een keer van de dokter heeft gehoord.

Vader Joop Milot (of als hij “duur wil doen noemt hij zich “ Joseph Saint Milot”) wordt door de kleine Anton erg bewonderd, vanwege zijn krachtdadige houding. Hij is niet bang en hij heeft er in zijn gezin flink de knoet onder. Maar dat vindt Anton eigenlijk wel leuk. Joop drinkt altijd jenever als hij van zijn werk komt, soms teveel en dan komt moeder aan zetten met leverworst om weer te “ontgiften.”.

Joop Milot houdt ook wel van andere vrouwen: Anton ziet zijn vader een keer dansen met de dochters van de buren en in een café wordt hij een keer voorgesteld aan “tante” Martha. Hij ziet haar later met zijn vader uit het toilet komen, waar ze seks met elkaar hebben bedreven. Soms rijdt Anton met zijn vader achterop de motor ( een oude ploffende Zündapp). Ook hoort hij van de buurtjongens dat zijn vader wel eens in een bordeel komt.

De Duitse reis gaat naar Berlijn, Hamburg en Bremen. De oude Anton ziet een oud tekenschrift van de kleine Anton waarin hij een indeling heeft gemaakt van de levende wezens in acht categorieën. In de hoogste klasse (VIII) zit maar één wezen: Rosemarie. Zijn vader zit in de klasse “hero”. De socialisten zitten in een lagere klasse III. De hinderlijke dieren in klasse I.

Rosemarie heeft in het begin van haar logeerpartij veel verdriet en heimwee. Anton hoort haar ’s nachts vaak huilen. Ze vertelt dat haar moeder Eva Funke heet. Voor de jongens van zijn klas is de familie Milot een verradersclubje. Hij wordt door de jongens Anton Mussert genoemd. Maar vader Joop handelt dat wel even af op zijn bekende manier en daardoor wordt Rosemarie later in de buurt meer gewaardeerd.

Anton mag de grens met de kamerdeur niet over, maar hij heeft er iets op gevonden. Als Rosemarie met haar arm over de drempel komt, kan hij haar hand vasthouden. Zo liggen ze ’s avonds hand in hand en hij kan haar zo moreel steunen.

(Het is een mooi symbolische scène waarbij een Duits meisje de grens overschrijdt met haar arm en op “Nederlands grondgebied” komt om steun te krijgen van Anton. )

Rosemarie heeft het moeilijk: ze verzet zich ook wel tegen situaties in het Haagse gezin. Zo weigert ze een keer het vlees te eten dat haar wordt voorgezet (zure zult), omdat ze vindt dat het vlees bedorven is. Ze gooit het zelfs naar de vader van Anton. Dat is nog nooit voorgekomen. Die is verschrikkelijk boos, omdat er met eten wordt gesmeten, maar hij beheerst zich op aanraden van zijn vrouw Marga.
Anton adoreert zijn vader. Die besteedt eigenlijk alleen aandacht aan hem en veel minder aan zijn broertje en later aan de andere kinderen. Op een nacht kan de kleine Anton niet slapen: hij gaat naar beneden en ziet zijn vader allerlei knipsels van berichten bekijken. Hij laat zijn zoon jenever drinken en vertelt aan de hand van “scherven “ over de overige familieleden die een bizar verleden (een kind van ene dochter of hoereerden) hebben en over een avontuur in het verzet over het ophalen van pistolen in de oorlog. Die pistolen heeft hij verborgen in een geheime kist in een kast.

De oudere Anton wijt de scherven van de vertellingen aan zijn epileptische aanvallen of aan de jenever die hij te drinken heeft gekregen.. Hij wil dat de kleine op hun reis steeds meer vertelt over Rosemarie, omdat hij de herinneringen aan haar door het ongeluk met Robin verdrongen heeft.

Anton vertelt later weer dat Rosemarie na één jaar het bericht had gekregen dat ze nog niet terug naar huis mocht. Dat deed haar heel veel verdriet. Ze begon heel hard te huilen.
Ze wil nu graag naar school, omdat ze nu veel langer in Nederland moet blijven. Op de katholieke school kan ze niet aarden en op de openbare school zijn ze wat achter. Anton die slim op school is, gaat haar bij haar huiswerk helpen.
Ze wordt wel een tijdje door de medeleerlingen gepest. Anton leert haar ook fietsen: het geld om de fietsen te huren stelen ze uit de spaarpot..

Opvallend is ook haar manier om kikkervisjes te vangen: ze bewaart ze in haar mond en spuugt ze dan in een glazen kom. Wanneer ze dat samen met Anton doet, voelt ze zich voor het eerst gelukkig. Wanneer de kikkervisjes later uitkomen in de glazen bol, neemt Anton een kikkertje in zijn mond tot afschuw van zijn moeder, maar eigenlijk doet hij gewoon Rosemarie na.

In 1953 pakt Vader de kaart van Berlijn. Hij gaat bekijken waar Rosemarie vroeger bij haar moeder woonde en dat huis ligt nu in de Russische zone. Haar moeder mag daar niet uit en mag ook geen contact met het westen onderhouden. Anton doet net alsof zijn vader heel belangrijke connecties heeft die Rosemaries moeder kunnen helpen.
In die tijd gaat Rosemarie zich ook voor het eerst opmaken en d’r haar blonderen. Ze legt zich naakt op het bed om zich door Anton te laten bewonderen. Ze laat verder Anton zien dat ze in de kast van zijn vader een geheime kist heeft gevonden.


In 1976 zijn Anton en zijn jongere alter ego weer op weg vanuit Hamburg. De oudere Anton laat het kleintje de auto besturen op een stille weg. Hij ontsnapt echter aan een aanrijding met een vrachtauto. Hij bibbert van schrik en krijgt een flashback uit 1972 over het ongeluk met Robin. Die is terwijl ze zwanger was bij het oversteken overreden door een bus.
De politie houdt hen later aan en waarschuwt voor wegversperringen: het is in Duitsland de tijd van de RAF en die plegen aanslagen.

Het kan natuurlijk niet uitblijven. Anton vertelt dat hij samen met Rosemarie bij afwezigheid van zijn vader de geheime kist heeft opengebroken. Er zaten allemaal pistolen in. Dat klopt wel met het eerdere verhaal van zijn vader over het verzet in de oorlog. Anton maakt het verhaal spannender door Rosemarie te vertellen over een geheime opdracht die zijn vader moet vervullen. Hij zal binnenkort ook wel naar Berlijn moeten.
Later vertelt hij zijn vader dat Rosemarie en hij wel een beetje bang voor hem zijn. Dat wordt ook duidelijk geïllustreerd aan de passage waarin zijn vader op gewelddadige wijze een klein muisje vertrapt. Rosemarie kan dat geweld niet aanzien, gaat naar binnen en trekt de gordijnen en de roe uit het plafond.

Anton vindt het dan tijd om aan de lezer te vertellen hoe hij Robin ontmoet heeft. Dat was in 1968 en ze waren vrijwel direct daarna naar Parijs gegaan. Daarna had hij een jaar genomen om af te studeren en in 1970 waren ze getrouwd: Robin droeg een geleende jurk. Ze waren dol op vakantie naar Italië en op een van die reizen waren ze bij een doopplechtigheid uitgenodigd, waarbij Robin een kind in haar armen gedrukt kreeg. Dat kind werd een soort beschermengel.
Grappig en ontroerend is om te lezen hoe de verhouding tussen de oude en de jonge Anton zich ontwikkelt. Hij let als het ware als een vader op een zoontje en hij geeft o.a. aanwijzingen hoe hij zich moet wassen.

Op een dag gaat Anton met Rosemarie roeien op de Kagerplassen. Ze kleedt zich uit in de
roeiboot en gaat naakt in de punt van de boot liggen. Anton ziet voor het eerst haar kleine, stevige borsten en haar vagina. Ze moedigt hem aan vooral te kijken, Als ze thuiskomen, is zijn moeder argwanend. Later op de Duitse reis twijfelt de oude Anton eraan of zijn alter ego het over de goede roeitocht heeft. Ze zijn namelijk twee keer wezen roeien.

In 1956 (zeven jaar na aankomst van Rosemarie) gaat het verliefde stel nog een stapje verder. Rosemarie nodigt hem uit om over de drempel te komen en ze kleedt zich weer uit in bed. Ze vraagt Anton om naast haar te komen liggen. Dan staat ineens zijn moeder in de kamer die heel boos is en hem verwijt dat hij te ver gegaan is. Als ze hem slaat, slaat hij terug. Daarna krijgt hij nog ruzie met zijn vader die vindt dat hij zijn moeder niet mocht slaan en dat hij niet op de verleiding van Rosemarie had mogen ingaan. Rosemarie verandert daarna: ze is brutaal en opstandig en de toenadering die Anton zoekt, beantwoordt ze niet meer zo onbevangen. Het lijkt alsof er iets is gebeurd met haar.

Weer een tijdje later gaat Anton wandelen, terwijl zijn vader en Rosemarie achterblijven. Hij krijgt echter een epileptische aanval, waarbij hij alles ziet kantelen. Dat gebeurt later ook op figuurlijke wijze, want bij thuiskomst ziet hij zijn vader in de slaapkamer geknield tussen de benen van Rosemarie. Die is op dat moment 14 jaar en het lijkt erop dat zijn vader zijn seksuele wensen wil vervullen. Anton is verbijsterd. Eigenlijk verliest hij op dat moment de onschuld in zijn leven.

Ik zag scherp de puzzel van schuld en onschuld bij Rosemarie. De schuld van het hardnekkige zwijgen, het niet vertellen en niemand in vertrouwen willen nemen tegenover de onschuld van de zwakke, van degene die in huis genadebrood at en niet mocht protesteren; het was de onschuld van een Duits kind tegenover de verzetsstrijder. Ik zag even scherp de grove schuld, de ploertigheid, de absolute onheldhaftigheid van mijn vader.’ (blz. )

Hij rent naar de kast waarin hij de kist met de pistolen weet en hij plukt een pistool uit de kist. Hij richt het op zijn vader en wil hem bewust neerschieten. De klassieke vadermoord, maar het betreft een ongeladen pistool. De ontreddering is echter groot. Rosemarie durft hem daarna nauwelijks meer aan te kijken en niet lang daarna wordt ze tegen haar zin weer teruggestuurd naar Berlijn. Het is dan eind oktober 1956. Zijn vader valt van diens voetstuk, wordt weer een Milot.
Tot ongenoegen van z’n zoon: Hij stelt op blz. 236 ‘Saint-Milo was de creatie van vader. [...] Een vondst van de eerste orde. Saint-Milo was vader als held, vader als personage. [...]

Ik wilde mijn vader als Saint-Milo terug. Toen ik wist dat dat niet meer kon, heb ik mijn eigen naam veranderd in Saint-Milo. Antoine Saint-Milo.’
(blz. 242)
Hij kiest voor een identiteit die past bij het leven dat hij wil leiden. Voortaan zijn de spoken en geesten hem genoeg.

In een van de laatste hoofdstukken zijn ze weer op hun reis in Duitsland. Bij een kleine boerderij gaan ze overnachten. Een oud echtpaar ontvangt hen. Nabij is een kermis die afgebouwd wordt. De oudere Anton twijfelt er sterk aan of de geschiedenis met zijn vader zo is geschied. Anton zegt dat Rosemarie daarna niet meer zo veel met hem te maken wilde hebben. Hij zegt ook dat hij zelf Milot heet en niet Saint-Milot. Ze bekijken een kermis in het dorp die afgebroken wordt. Anton de oudere ziet weer een stuk krant waarin de foto van de vijf gezochte terroristen staat. Een ervan is 35 jaar oud en heet Rosemarie Funke. Het is een prachtige volwassen vrouw op wie Anton zo verliefd kan raken.

Is het de Rosemarie die bij hen heeft gelogeerd na de oorlog? Het zou zomaar kunnen. Het moet eigenlijk ook wel, want de jonge Anton heeft eerder in de roman al onthuld dat de moeder van Rosemarie Eva Funke heette. (blz. 75) Zou de periode van haar verblijf (met de seksuele toenadering van Joop Milot) hebben bijgedragen aan haar ontwikkeling tot terroriste ? Heeft het zin om naar haar opzoek te gaan? Anton beseft dat de tijd na de dood van Robin heeft stil gestaan, maar dat hij nu weer het initiatief kan nemen. Maar hij ziet wel overeenkomsten in de worstelingen van Rosemarie om in Nederland te mogen blijven en de worsteling van Robin om in leven te blijven na de aanrijding.
Hij ziet ook nog een andere overeenkomst met Rosemarie. Het is niet onmogelijk dat zij uit opstandigheid een terroriste is geworden, net zoals hij in opstandigheid ten opzichte van zijn vader een andere (betere ) naam heeft aangenomen om een hoger niveau te kunnen dienenl.


De kleine Anton neemt plaats in een gondel in de roetsjbaan. De grote Anton ziet hem de bocht maken. Dan krijgt hij weer een epileptische aanval en alles valt weer op zijn gewone plaats.
Het wagentje gaat over de kop (de lus van de roetsjbaan heeft de vorm van een Möbiusband) en wanneer de gondel uit de draai tevoorschijn moet komen is het weg. Daarmee is de jonge Anton Milot van het toneel verdwenen. De orde en de tijd is hersteld (titel van het laatste hoofdstuk)

Titelverklaring
“Alles kantelt “ wordt in de roman verklaard. Wanneer de oude Anton zijn jonger alter ego ontmoet, wil hij bepalen hoe oud die bij de eerste ontmoeting is. Op blz. 22 staat dan: “ Zijn leeftijd valt het best te omschrijven als de leeftijd waarop alles nog onschuldig is, maar je ziet dat het gaat kantelen. Een kind ontroerend lief, maar het gaat veranderen. Straks gaat het vrolijke lachen over in berekening; straks ontstaat de verliefdheid die verwart, straks wordt het lichaam ineens niet meer naakt getoond en begint de schaamte.

Kortom, het lijkt de leeftijd te zijn waarop een kind zijn onschuld verliest. Daarom past die titel wel heel mooi bij de inhoud van de roman.

Maar er is ook een verwijzing naar de structuur als je naar deze titel kijkt. Anton Milot zegt
Op blz. 145 Mijn leven als duizelingwekkende Möbiusring. En tegelijk een déjà vu, want deze hele tocht heb ik dus vroeger al gemaakt.’ Het barst in deze roman dan ook van de verwijzingen, spiegelingen en kantelingen. “Alles kantelt” dus in deze roman.

Structuur
De roman heeft twintig hoofdstukken die een titel hebben die sterk doet denken aan een ouderwetse roman met een commentaar-verteller.
Er staat namelijk in de titel wat er zich in dat hoofdstuk afspeelt.

Bijv. De kleine Anton Milot vertelt over de Berlijnse oorlog.
De kleine jongen maakt bijna mijn auto kapot, waarna hij uitvoerig vertelt over de eerste nachten met Rosemarie.

Tomas Lieske laat in zijn roman twee verhaaldraden door elkaar komen. Er is een 34-jarige verteller, Anton Milot, die in 1976 erg veel last krijgt van zijn epileptische aanvallen. Hij ziet dan een dag nadat hij een oude schoolfoto heeft bekeken, zichzelf lopen als een jongetje van een jaar of 8, 9. Dat jongetje neemt hij mee op zijn reis naar Duitsland, waar hij als Shakespeare-specialist een reeks theatervoorstellingen bezoekt. Het lijkt er sterk op dat de andere personages het jongetje niet kunnen zien, zodat je je als lezer moet afvragen of hij het jongetje niet in zijn verbeelding meedraagt.
De oude Anton heeft net een traumatische ervaring opgedaan: zijn vrouw Robin die zwanger was heeft een busongeluk gekregen waarbij ze is overleden. Hij kan daardoor zijn verleden nauwelijks in zijn herinnering terugroepen: hij heeft het verdrongen. Hij maakt dan de reis naar Duitsland (1976) waar hij wordt geconfronteerd met o.a de Rote Armee Fraktion. (RAF)

De jongere Anton vertelt echter over de periode van 1949-1956 toen het gezin Milot een Duits meisje (uit Berlijn) had opgenomen. Dit Duitse meisje Rosemarie kan in het begin maar niet wennen en de kleine Anton probeert haar te helpen. Hij vertelt in details wat er gebeurd is met Rosemarie.
Die dubbele ik-verteller op twee momenten in zijn leven ( de oude en de jonge Anton ) geeft een heel mooie spanning aan de roman. Er ontstaat namelijk steeds de vraag: hoe moet je als oudere ik op je jongere ik terugkijken? Moet je hem waarschuwen voor de dingen die nog moeten komen? Hoe kijkt de jongere ik tegen de oudere ik aan? Hij weet nog niet wat er gaat gebeuren.

In de roman wordt enkele keren verwezen naar de zg. Möbiusband. De kleine Anton kan maar niet begrijpen hoe dat werkt. Wat is een Möbiusband?
Uit Wikepedia: Een Möbiusband, of ring van Möbius is een tweedimensionale topologische structuur: een ruimtelijke figuur die slechts één vlak en één rand heeft. De band bestaat weliswaar uit een vlak, maar kan alleen in drie dimensies bestaan. Vanuit elk punt van de figuur ziet men ogenschijnlijk twee zijden en twee randen, maar volgt men vanuit een punt een rand of een zijde, dan blijkt bij terugkeer dat men ook de ogenschijnlijk andere rand of zijde heeft doorlopen. De figuur is genoemd naar de wiskundige en sterrenkundige August Ferdinand Möbius uit Leipzig die in 1858 de figuur ontdekte. Min of meer gelijktijdig met Möbius, ook in 1858, maar onafhankelijk daarvan ontdekte ook de wiskundige en natuurkundige Johann Benedict Listing uit Göttingen de band.
Het is eenvoudig om zelf een Möbiusband te maken: neem een strook papier, breng de uiteinden bij elkaar en draai een van de uiteinden een halve slag. Plak de einden vervolgens op elkaar. Ontdek de eigenschappen, door te proberen een van de zijden rood te kleuren en de andere blauw. Wordt de band in de lengte doorgeknipt, dan ontstaat er een enkele ring van dubbele lengte.

Klik op de link voor een filmpje van You tube voor deze bijzondere vorm.
www.youtube.com/watch?v=4bcm-kPIuHE
Wanneer je het goed beschouwt, heeft de roman dus eigenlijk de structuur van de Möbiusband. De roman heeft ook een twee dimensionale (de oude en de jonge Anton) topologische structuur die slechts één vak en één rand heeft. Het zijn twee variaties van één persoon. De oude Anton gaat in de jonge Anton over en omgekeerd. Ook hier kantelt dus alles.

Perspectief
Er zijn twee ik-vertellers:
- De kleine Anton die aan zijn oudere ik vertelt wat er in de jaren 1949-1956 met het gezin Milot is gebeurd, toen ze een Duits meisje hadden binnengehaald. Hij vertelt voornamelijk in de o.v.t. als een achterafverteller.
- De oudere Anton (34 jaar) die met zijn jongere ik een reis naar Duitsland maakt. Door een traumatische ervaring (de dood van zijn vrouw) is hij alles wat er gebeurd is in zijn jeugd vergeten. Hij heeft het verdrongen. Misschien speelt zijn epileptische handicap ook een rol in het zich kunnen herinneren van de dingen.

Bij een dergelijke keuze voor een verteller kun je je afvragen: hoe betrouwbaar is het verhaal wat we voorgeschoteld krijgen? Een ik-verhaal kan een onbetrouwbaar perspectief impliceren.
In de eerste plaats in deze roman vanwege het falend geheugen van de verteller. Regelmatig vraagt hij zich af of z’n herinneringen wel kloppen. ‘Ik ben de vergeetachtigheid zelf.’
De tweede, complicerende factor, is dat Anton (die hetzelfde geboortejaar van Lieske heeft en ook dezelfde woonplaats)aan epilepsie leidt. Zo’n aanval van vallende ziekte typeert hij zelf als: ‘Dan vallen tijd en plaats in scherven.’
En als derde argument : het kind dat hij was, gelooft heilig in geesten en spoken – ook dan ligt fantaseren op de loer.


De tijdlagen van het verhaal
Zoals hierboven vermeld zijn er twee tijdlagen in deze roman:
- De jeugd van Anton in den Haag die vanaf 1949-1956 wordt verteld door de kleine Anton.
- Midden zeventiger jaren (Anton is 34 in1976 ) wanneer hij zijn jongere ik ineens ziet lopen op straat en met wie hij een reis naar Duitsland maakt en zo de herinneringen aan zijn jeugd ophaalt. In het bijzonder geldt dit voor de geschiedenis met het Duitse meisje Rosemarie die hij verdrongen lijkt te hebben.

Het decor van de handeling
- Er is een Haags decor: het milieu waarin Anton Milot opgroeit. In dat milieu komt na de oorlog een Duits meisje Rosemarie logeren. Dat maakt het milieu wel spannend.
- Er is een Duits decor: de oude en de jonge Anton maken een reis langs theaters. Zo krijgt de oude Anton de gelegenheid om zijn geheugen op te frissen.

Uitgewerkte thematiek
De thematiek is er één van het vergeten van bepaalde gebeurtenissen. Wat kun je je later nog feitelijk herinneren van dingen die in je jeugd gebeurd zijn? Het gaat hier om de liefdesgeschiedenis van Anton met het Duitse meisje Rosemarie, die na de oorlog bij hen komt logeren. Ofschoon zijn vader intieme omgang met haar verbiedt (het drempelverbod)
wordt Anton door het meisje aangetrokken. Ze spelen veel samen en dan komt het moment in de puberteit dat ze zich ook lichamelijk tot elkaar aangetrokken voelen. Hij ziet haar voor het eerst naakt in het roeibootje en later wordt hij ook in haar bedje getrokken. Dat is tegen de zin van zijn vader en moeder en ook tegen de normen en waarden van die tijd. Maar later blijkt dat ook zijn vader zich niet kan beheersen en tussen de benen van het pleegdochtertje duikt. Het is bijna ene vorm van incest. Niet in de laatste plaats pakt Anton daarom het pistool in de vaste overtuiging zijn vader ermee te doden. (de klassieke vadermoord vgl. Oedipus, maar ook de toneelstukken van Shakespeare.) Anton is juist een toneelkenner van de teksten van Shakespeare. De aanslag mislukt omdat er geen kogel in het pistool zit. Daarna moet het meisje van het toneel verdwijnen. Ze wordt naar Berlijn teruggestuurd net zoals Robin, de echtgenote van de oudere Anton van het toneel verdwijnt.

In dit kader zijn ook de spiegelingen in het verhaal interessant.

Er worden op enkele plaatsen in de tekst mensen/dieren geplet. Russische tanks rijden over de opstandige inwoners van Berlijn (blz. 10) , vader Joop trapt een muisje zo dood dat zijn ingewanden uit zijn lichaampje puilen, vgl. het half om gehakt dat Anton moet halen en dat door de gehaktmolen wordt gedraaid (blz. 10), evenals de echtgenote Robin die door een bus wordt overreden.

Een aardig motief in de roman is de verhouding tussen de oudere en de jongere ik. Hoe gaan ze met elkaar om? Het lijkt er vaak op dat Anton tijdens de Duitse reis als een soort vader/beschermer van zijn zoon optreedt. Hij geeft hem instructies om zich goed te wassen; hij laat hem de auto besturen zoals vader bij hun zoons wel meer doen. Hij heeft een duidelijk andere verhouding met de jonge Anton dan hij met zijn eigen vader had. Tegen hem keek hij enorm op, hij heeft hem aanvankelijk ingedeeld in de klasse van de “hero’s “. Hij weet alles van Berlijn, heeft vermogende vrienden, heeft een belangrijke rol in het verzet gespeeld. Het is zo’n typisch vader-zoonbeeld.
Maar vader blijkt helemaal niet zo’n held voor zijn gezin. Hij geeft ook het slechte voorbeeld aan zijn zoon: hij laat hem jenever drinken en hij houdt het met andere vrouwen (tante Martha, de rijpe dochters van de buren (blz. 54) , de hoeren uit een bordeel en niet in de laatste plaats met Rosemarie) In die laatste affaire zijn ze elkaars concurrenten in de liefde en is er in zekere zin sprake van een spiegeling van het Oedipuscomplex. Ook Oedipus doodde zijn vader.

Andere motieven die een rol spelen:
- coming of age: de ontwikkeling van kinderen tot volwassenen
- ontluikende seksualiteit (inwijdingsritueel)
- overspel (vader van Anton)
- seksueel misbruik
- de dood van een geliefde (Robin sterft door een ongeluk)
- naweeën van de Tweede Wereldoorlog (de naoorlogse Nederlands-Duitse verhoudingen)
- vader-zoonverhouding: er zijn in deze roman eigenlijk twee vader-zoonverhoudingen te zien. De eerste is die van de jonge Anton met zijn vader Joop wiens oogappeltje hij eigenlijk is. Die vader is eerst alles voor hem, hoewel hij heel streng is. Hij denkt ook dat zijn vader een “hero”is: hij heeft hem in die klasse ingedeeld, maar zijn vader is geen “hero”: hij wordt een “zero”, wanneer Anton merkt dat zijn vader seksueel contact afdwingt met Rosemarie.
De tweede vader-zoonverhouding is die tussen de oudere Anton en zijn jongere ik: hij beschermt hem, geeft hem aanwijzingen en zegt dat hij eigenlijk het ongeboren zoontje (door het ongeluk met zijn vrouw) moet vervangen.


Al met al is “Alles kantelt” een zeer interessante en lezenswaardige literaire roman van Tomas Lieske. Hij is bovendien uitstekend te analyseren, misschien wel doordat hij een beetje “overcomposed “is.
Het is ook goed duidelijk te maken hoe vorm en inhoud op elkaar aansluiten. Ik denk hierbij aan de structuur van de Möbiusband en de inhoud die daar enkele keren op aansluit. Wie dan herleest, ziet dat er een aantal keren spiegelingen worden verteld die aan de Möbiusband doen denken.

Beoordeling scholieren.com
“Alles kantelt “is een sterk gecomponeerde roman van Lieske met een creatieve vondst van de schrijver om de hoofdfiguur met zijn jongere alter ego te laten kennis maken. Heeft hij het idee gekregen door de opdracht tijdens de Boekenweek van 2010? Toen moesten schrijvers een brief schrijven aan zichzelf?
Hoewel, niet alles klopt: de jonge Anton is immers een jochie van 8/9 jaar als zijn oudere ik hem ontmoet, maar hij vertelt tijdens de Duitse reis in 1976 wel over de gebeurtenissen van 1956 wanneer hij 14 jaar oud is. Feitelijk onjuist, maar in zekere zin fictief wel mogelijk. Een boek waarin de verteller op zoek gaat naar de herinneringen in zijn jeugd die hij kwijt is geraakt, is op zich niet heel origineel, maar deze is het wel door de manier waarop Lieske het thema heeft aangepakt.
Los daarvan is er nog een heel andere reden waarom Lieske bewondering verdient: dat is zijn (bijna poëtische) taalgebruik . Hij schept fraaie zinnen met droombeelden en mooie metaforen. Dat maakt het lezen van zijn roman tot een literair genot.

De fraaie stijl van Lieske
Om te bewijzen dat Lieske fraaie zinnen met mooie metaforen kan schrijven,(zinnen die vaak heel lang zijn, maar toch nergens ontsporen) drie voorbeelden van zijn stijl. Besef dat die met gemak kunnen worden aangevuld met veel meer voorbeelden.
Lieske schrijft vaak gewoon pure poëzie.
- (blz. 78 ) Over het verdriet van Rosemarie. Wat we op dat moment nog niet wisten, was dat er een lange periode was aangebroken waarin al het verdriet van de wereld stukje bij beetje naar buiten kwam, als een lintworm van mijn broertje die steeds maar afbrak en die dan stukken gare platte macaroni afscheidde maar van de kop bleef zitten, en schaterend groeide de kop iedere avond weer aan en begon na enige tijd van rust opnieuw stukken platgetrapte macaroni te poepen.”
- (blz. 103) Alle aardse lampen zijn gedoofd, de vuren van de bakkersfirma’s Hus en Zaat nog niet ontstoken, de doden en vermisten van de wijk zitten op de stenen muurtjes van het puin stil voor zich uit te staren en met een zacht suizend geluid gaat heel onze wijde naar boven gekeerde Bezuidenhoutse wereld op in de donkere sterrennacht en dus moet het tussen middernacht en vijf uur zijn.
- (blz.154) over het ongeluk van Robin met de bus Ik heb ongeveer twee jaar bij die manshoge wielen gezeten met haar hoofd in mijn handen, terwijl acrobatische stationswerkers of gemeentearbeiders hoog boven ons dak van zeildoek begonnen te spanne, terwijl haar hersenen zacht uitvloeiden over de straat en later wegsmolten want ook toen was het een warme dag (bijna heel ons leven en onze liefde heeft zich afgespeeld op een warme zonnige dagen, maar dat had met jouw karakter te maken, lieveling).

Naast zijn fraaie schrijfstijl verstaat Lieske de kunst van het weglaten. Hij legt niet te veel uit, zoals het in literatuur hoort. De lezer moet zelf actief worden. Over de voorgeschiedenis van Rosemarie bijvoorbeeld wordt weinig verteld, maar toch weet de lezer ondanks die geringe informatie dat de voorgeschiedenis van het Duitse meisje traumatisch moet zijn geweest. (ingestorte huizen, brandende vaders, blijkbaar een vader die niet meer leeft) Over het beroep van de vader van Anton wordt eveneens nauwelijks iets verteld. Wel over zijn hobby’s van krantenknipsels verzamelen.

Een derde onderwerp waarover Anton maar mondjesmaat vertelt is de dood van zijn vrouw Robin. Hoewel voor hem op dat moment “alles in de wereld ook zal zijn gekanteld”, worden er toch maar enkele kleine passages aan dat ongeluk gewijd.

“ Alles kantelt” is dus een heel goed te lezen coming of age-roman (het kind in zijn groei naar zijn ontwikkeling ) en kan moeiteloos worden geplaatst in een rijtje boeken met hetzelfde thema.
Het is echt een boek voor liefhebbers van literatuur.
De literaire waarde kan m.i. dan ook moeiteloos op 3 punten worden gewaardeerd.

Recensies
De vier grote landelijke dagbladen (Trouw. HRC, Het Parool, De Volkskrant) hebben alle een recensie van “Alles kantelt “opgenomen in hun edities.

In De Volkskrant van zaterdag 4 december 2010 is Daniëlle Serdijn vrij positief over de nieuwe roman van Lieske. In Alles kantelt heeft tijd de bouw van een Möbiusband, wat goed gevonden is en prettig ongeremd. Ook als motief duikt de ring van Möbius een paar keer op. De kleine Anton probeert vat te krijgen op deze onmogelijke constructie, iets wat hem niet lukt, maar wat desondanks zijn verbeelding blijft prikkelen. Het is precies die tintelende uitwerking die dat dubbele tijdsaspect binnen deze roman heeft. Waterdicht is Lieskes bouwwerk niet, toch fascineert het. Dat geldt evenzeer voor het totaal van de roman. Er zijn zwakke plekken aan te wijzen. De volwassen Anton bijvoorbeeld verloor zijn vrouw. Ze was in verwachting van hun eerste kind. Dat alles bracht hem dusdanig van slag dat hij de hele geschiedenis met Rosemarie vergeten was. De kleine Anton is nodig om de zaak weer onder zijn aandacht te brengen. Dat is nogal gezocht, en het maakt Alles kantelt minder dan het had kunnen zijn. In literatuur immers zijn dode kinderen of partners, en het grote vergeten aan de orde van de dag. Toch wegen dergelijke bezwaren nauwelijks op tegen wat deze roman wel te bieden heeft: ontroerende scènes en een onbestaanbaar avontuur.

In
Het Parool van 19 november 2010 bespreekt Arie Storm de roman. "En dan komt de grote truc van deze roman: Anton Milot, inmiddels een dertiger - we zitten dan in de jaren zeventig - ontmoet het jongetje dat hij eens was; hij komt als het ware zo van een schoolfoto gelopen die de oudere Anton de dag ervoor nog heeft zitten bekijken: 'Toen ik de jongen van de schoolfoto de volgende dag in de stad op me af zag komen, was mijn eerste gedachte: wat een opluchting dat hij fatsoenlijke kleren heeft aangetrokken; dat hij niet in die stomme blouse uit de jaren vijftig rondloopt.'
De kracht van deze roman is dat de truc werkt. Je gelooft in deze ontmoeting - hoewel er aanwijzingen zijn dat het geen echte ontmoeting is - en de kleine Anton blijkt een uitmuntende verteller te zijn; bijzonder nauwkeurig brengt hij het verleden tot leven.
Dat verleden is voor hem overigens allerminst een verleden, want als jongetje zit hij er nog middenin, al is hij dan op een wonderlijke wijze ten minste twintig jaar later in de tijd beland. Hoe dan ook: wat het jongetje vertelt, is vrijwel allemaal schitterend.[….] Hoe spijtig is dat precies? Het irriteert in een roman die verder zo veel fraais heeft te bieden. Lieske schrijft geweldig. Soms schuurt hij tegen de regels van de grammatica aan, maar dat heeft ook wel weer iets eigens, dat lekker je eigen zin doen met taal. Een schrijver mag alles.  Misschien mag hij alleen niet de magische wereld die hij met woorden heeft opgeroepen, uit elkaar laten spatten door die wereld te vermengen met een stompzinnig psychologisch concept als verdringing.


Ook op 19 november 2010 wordt de roman in het NRC besproken. Sterk aan Alles kantelt is de verhouding die de volwassen Anton zoekt tot zijn achtjarige zelf. Die heeft uiteraard veel weg van een vader-zoonrelatie: een kinderloze stelt zich zijn kinderen altijd voor als zijn eigen jonge zelf. Bovendien was zijn vriendin Robin zwanger toen ze verongelukte. Maar juist omdat hij het kind is, mist hij terughoudendheid in zijn omgang met het kind: hij wil het wassen en uitkleden, tot ongenoegen van de jongen.
Alles blijft in het nette, maar het geeft de roman een aangename spanning. Zal ik hem leren hoe hij zich af moet trekken, vraagt Milot zich af, als hij naakt in bed ligt naast het slapende, blote kind. Dat is dan al geen acht meer, de jongen lijkt mee te groeien met de verhalen die hij vertelt.
Die verhalen over het verleden zijn de hoofdmoot van Alles kantelt. Ze volgen de jeugdjaren van Anton die opgroeit met een archetypische strenge-maar-rechtvaardige vader voor wie hij diepe bewondering koestert, maar met wie hij uiteindelijk in conflict komt. De aanleiding is de Berlijnse Rosemarie, die via een kerkelijke organisatie bij de Milots in huis in Den Haag komt. Ze zou een jaar wonen, blijven, maar dat worden er zes, waarin de wonden die ze in de oorlog heeft opgelopen zichtbaar blijven: ze is gevoelig en moeilijk, sluit zich dagenlang op in een kast.[…] Er is niet zo heel veel mis met deze roman – afgezien van ‘verantwoording’ waar ‘verantwoordelijkheid’ wordt bedoeld – maar zeker als Lieske in de slotbladzijden allerlei lijntjes weer bij elkaar laat komen ga je een vorm van avontuurlijkheid missen. Zoals sommige boeken overwritten zijn, is deze roman “overcomposed.”
Wanneer Anton een classificatie van mensen en dieren maakt (oplopend van ongedierte tot Rosemarie als eenpersoons-topcategorie) wordt die verzonnen hiërarchie een paar scènes later nadrukkelijk bevestigd. De spiegeleffecten tussen de verdwenen Rosemarie en de dode Robin zijn opzichtig, het einde van de verhouding tussen de jongen en het Duitse meisje wordt veel te expliciet geduid.
Wat blijft is de spanning door de dubbele laag die Lieske heeft aangebracht: want als de volwassen Anton zich zijn jongere zelf kan inbeelden, dan kan de kleine jongen zich natuurlijk van alles over de Duitse Rosemarie verbeelden. Nergens weet je zeker wat herinnering is en wat verbeelding, een kwestie waar een gewoon mens ook vaak over in het duister tast. Helaas heeft Lieske geen verhaal gevonden dat sterk genoeg was om zijn vormvondst recht te doen.

Op zaterdag 4 december 2010 beoordeelt Rob Schouten de nieuwe roman van Tomas Lieske in Trouw
Hij is erg positief over de roman.
Met veel liefde en inlevingsvermogen roept de schrijver (die kennelijk over een beter geheugen beschikt dan zijn hoofdpersoon) een onschuldige kinderwereld op. Maar langzaam ontstaan scheurtjes van ontnuchtering en inzicht. [….]
Gek hoor, jenever voor het werk, daar klopt iets niet, denkt de volwassen lezer, maar de kleine Anton neemt de dingen zoals ze zijn.
En zo wringt en schuurt er voortdurend iets in dit soepele proza, dat je tegelijkertijd meesleept en op het verkeerde been zet. Je moet de titel van het boek dan ook zo lezen dat niets helemaal vast op zijn plaats staat. Het leven als cakewalk maar met een schrijver die je er rustig en geduldig langs leidt zonder te miskennen hoe complex die menselijk ervaring is.

Op de website van de Republiek der letteren roemt Jeroen Vullings op 3 december de roman.

Alles kantelt is een nadrukkelijk geconstrueerde roman, juist om het onmogelijke overtuigend vorm te geven: dat een mid-dertiger zichzelf als jongen op straat tegenkomt en met hem op reis gaat – naar het verleden. De man, de ik-verteller, heeft zijn vrouw verloren, de jongen z’n vriendin – iets wat de man niet meer weet. Meer verhalen grijpen ineen, of draaien om elkander, situaties spiegelen zich. Allemaal ten gunste van – en mogelijk via – Lieskes fijnmazige staketsels in deze gecondenseerde roman. De verteller: ‘Mijn leven als duizelingwekkende Möbiusring. En tegelijk een déjà vu, want deze hele tocht heb ik dus vroeger al gemaakt.’ Hoogst oorspronkelijk, die inval van Lieske, ik kom niet zo snel op een eendere aanpak in de literatuur. Colin Thubron komt daar met z’n geheugenexperiment Distance (eveneens over een man die zich een liefde niet herinnert) nog het dichtst bij.[….] Ik zeg het toch: wat heeft Lieske dit knap gedaan: ons weer verleiden met het veelkantige, eeuwig kantelende wonder dat fictie heet.

Over de schrijver en eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever
Tomas Lieske (1943) studeerde Nederlands en theaterwetenschappen. Hij debuteerde met gedichten in de literaire tijdschriften Tirade en De Revisor. Met Oorlogstuinen (1992), zijn prozadebuut, won hij de Geert-Jan Lubberhuizenprijs. De romans die hij vervolgens schreef - Nachtkwartier (1995), Franklin (2000) en Gran Café Boulevard (2003) - werden alle drie genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, die hij met Franklin daadwerkelijk won. Voor zijn dichtbundel Hoe je geliefde te herkennen (2006) werd hem de VSB Poëzieprijs toegekend.
In 2007 verscheen zijn veelgeprezen roman Dünya. De novelle Mijn soevereine liefde (2005) werd in 2009 opgevolgd door Een ijzersterke jeugd . Half november 2010 verscheen zijn nieuwe roman: Alles kantelt.
De boeken van Tomas Lieske worden vertaald in het Duits, Frans, Tsjechisch en Turks.

romans, novellen en verhalen:
Oorlogstuinen (verhalen, 1992)
Nachtkwartier (1995)
Gods eigen kleinzoon (verhalen, 1996)
De achterste kamer (verhalen, 1997)
Franklin (2000)
Gran Café Boulevard (2003)
Mijn soevereine liefde (2005)
Dünya (2007)
Een ijzersterke jeugd (2009)
Alles kantelt(2010)

REACTIES

G.

G.

Dank! Vooral stukjes over thematiek en perspectief gaven houvast bij het maken van een verslag.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees