Zakelijke Gegevens:
Auteur: Wieringa, T – ‘Joe Speedboot’
Jaar van uitgave: 2009 Noordhoff Uitgevers, Groningen/Houten
Aantal pagina’s: 269.
Verwachting:
Ik verwacht van dit boek dat een jongen in een rolstoel geestelijk is weggezakt. Dat hij alles niet meer zo ziet zitten, maar dat hij dan vrienden krijgt en het leven er een stuk leuker uit gaat zien. Dan worden ze allemaal oud en gaan ze weg en laten dus Frans weer alleen. Ik denk dat hij dan iets vind waardoor hij zich minder alleen voelt.
Mijn verwachting is niet helemaal uitgekomen. Wel zat ik erg in de buurt. Frans heeft niks meer gevonden wat hij doet want vaak armpje drukken doet hij niet meer en af en toe komt PJ langs. Hij heeft niet echt meer een hobby wat hij ontzettend graag doet behalve schrijven.
Het boek ‘Joe Speedboot’ vind ik een erg tijdrovend boek om te lezen. Ik kon het niet in één keer uitlezen. Het boek is erg langdradig doordat er aan het begin mij niet zo aansprak. Nadat je door het boek heen leest word het steeds weer wat interessanter. Na een poosje kon je het ook niet meer naast je neerleggen. Zo graag wilde je het lezen. Naarmate het einde kwam werd het weer allemaal een beetje niet goed afgewerkt. Denk aan dat PJ ineens met alle 3 de vrienden wat had gedaan, de reis van Joe, en je weet eigenlijk niet wat Frans doet. Het was een beetje slordig. Dit is erg jammer omdat het middenstuk van het boek erg goed was. Je zag hoe Frans stukje bij beetje sterker werd in zijn arm en het erg goed deed in de wedstrijden. Dat was een zeer goed stukje schrijfwerk wat Wieringa laat zien.
Opdracht Perspectief:
Het boek ‘Joe Speedboot’ heeft een personaal perspectief. Verder wordt er vertelt door de eerste persoon enkelvoud. De ik-vorm dus. Hier een paar voorbeelden uit het boek.
1.) Met een snelle beweging drukte Joe mijn arm tegen de tafel waardoor mijn lichaam schuin in de stoel kwam te hangen. Hij zette mijn arm weer rechtop en drukte opnieuw, maar nu met minder kracht zodat ik langzamer werd opgeduwd. De rug van mijn hand raakte het tafelblad, ik keek hem aan en vroeg me af wat hij van me wilde. Hij trok me weer overeind. Blz. 57.
2.) Ergens in november was Joe terug in Lomark. Tenminste, toen stond hij ineens met een grote lach voor mijn raam. Ik wenkte hem, hij kwam binnen met een guts kou in zijn kielzog. Hij leek gegroeid zoals hij in de kamer stond met mijn zware legerjas en verregende kop. Ik was hondsblij hem te zien. Blz. 137.
3.) Werktuigelijk spande ik alles aan en voelde hoe die enorme hand alle macht naar zich toe trok. Even maakte ik me los van die ogen en keek naar zijn arm waarop trillende spieren lagen die door de huid wilden breken. Toen nam ik mijn plaats in zin blikveld weer in. Blz. 235.
Het perspectief dat bijdraagt aan mijn beleving is in het verhaal verschillend. Aan het begin vond kon ik me niet heel erg in het boek vinden. Denk aan bijvoorbeeld de volgende zin:
‘Ik doe nergens aan mee. Onmogelijk. Ik zorg er wel voor altijd in beweging te zijn, koersend en loerend: de eenarmige bandiet met zijn binische ogen. Niets ontgaat hem, hij geeft zijn ogen goed de kost. Hij verzwelgt de wereld zoals een python een biggetje soldaat maakt. If you can’t join them, eat them, hoe vind je die. Heuvel op heuvel af, door weer en wind met het schuim op de bek.’
In het begin van het boek vind ik Frans zo zielig klinken in de ik-persoon en alles zo overdreven. Als ‘ik doe nergens aan mee’. Een heel stuk gaat het er wel niet over hoe slecht hij alles wel niet kan en dat hij dan weer wel iets kan. Je hoort details die je niet perse hoeft te weten. Door dit perspectief is mijn beleving niet erg meelevend. Doordat het me irriteerd begin je de hoofdpersoon steeds minder zielig te vinden. Maar je weet ook dat hij met zijn beperking best wel zielig is. Toch krijg ik na dat het verhaal vordert bewondering voor Frans.
Werktuigelijk spande ik alles aan en voelde hoe die enorme hand alle macht naar zich toe trok. Even maakte ik me los van die ogen en keek naar zijn arm waarop trillende spieren lagen die door de huid wilden breken. Toen nam ik mijn plaats in zin blikveld weer in. Blz. 235.
In dit stukje kan ik me wel weer helemaal inleven. Je merkt hoe Frans denkt op het moment dat hij aan het armpje drukken is. Je zit helemaal in het gevecht en denkt zelfs al een beetje mee. Hierin verplaats ik me helemaal in het verhaal.
Enkele situaties uit het boek.
1.) Frans ontdekt zijn talent, namelijk zijn arm. ( blz. 55 t/m 57 )
Frans moet al een poosje ijzer bruigen voor Joe voor zijn kleine vliegtuig. Totdat Joe hem confronteert met zijn zeer sterke arm. Hij wint eerst van Joe en dan geeft Joe hem 3 staven ijzer. Frans wilde Joe niet teleurstellen op het moment dat hij het moest buigen maar nadat hij het kon was hij erg verrast. Hij was blij dat hij eindelijk wat kon doen waar hij goed in was. Verder was Joe ook blij. Hij schitterde helemaal zo knap vond hij het. Hij was trots en zei dat Frans daar nog veel plezier aan zou kunnen beleven. Als ik zo’n sterke arm had zonder niet veel te hebben getraind zou ik echt ontzettend blij zijn. Ik zou het ook handig gebruik van maken. Maar op dat moment zou ik denk ik een beetje perplex zijn. Ik zou namelijk nooit hebben gedacht dat ik dat zou kunnen. De overeenkomsten in dit stukje zijn er een paar. Ik denk dat Frans en ik allebei blij zijn met het ontdekken van je eigen talent. Alleen ik zou het niet proberen omdat ik iemand niet wil teleurstellen.
2.) Tweede worden op Frans zijn eerste wedstrijd armpje drukken. (blz. 186 t/m 189 )
Frans zat natuurlijk in de finale en had wedstrijden gewonnen. Hij was dus zeker niet blij toen hij verloor in de halve finale. Maar hij werd wel tweede en hij was erg blij. Zeker toen hij zijn €5000,- zag. Hij was zoveel respect voor de manier waarop zijn tegenstander had gewonnen. De tegenstander zelf was ontzettend blij dat hij had gewonnen. In zo’n situatie zou ik mezelf best trots vinden. Zomaar tweede worden bij een wedstrijd. Dat is zeker niet slecht te noemen. Daarom zie ik ook de overeenkomst van gelukkig zijn met het meeste geld wat je ooit in handen hebt gehad te hebben gewonnen. Verder zou ik ook niet kwaad zijn op de tegenstander, hij had namelijk terecht gewonnen.
3.) Trainen van de armspieren van Frans ( blz. 171 )
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden