Toen ik hoorde dat ik een boek moest lezen dat dateerde van voor 1945, wist ik niet wat voor boek ik moest kiezen. Ik kende namelijk geen boeken uit die tijd. Ik ben wat gaan zoeken in de mediatheek en vond uiteindelijk dit boek. Op het eerste gezicht leek het mij een saai boek, maar dat baseerde ik op de voorkant die, afgezien van de titel, de naam van de schrijver en één enkele zin, volledig leeg was. Van de schrijver had ik ook nog nooit gehoord. Na de achterkant van het boek gelezen te hebben, bleek de saaiheid van het boek toch best mee te vallen. Ik besloot het er maar op te wagen…
C. Eerste persoonlijke reactie
Leerzaam
Na dit boek gelezen te hebben ben ik erachter gekomen dat dit boek een soort verborgen boodschap bevat. Het boek beschrijft het verhaal van een jongeman (Katadreuffe), wiens vader hem in allerlei opzichten lijkt tegen te werken. Aan het eind van het boek blijkt dat helemaal niet zo te zijn, hij heeft hem alleen proberen te harden voor het 'zware leven'. Ook heeft hij hem elke maand geld gestuurd, iets waar Katadreuffe niets van wist. Het blijkt maar weer: niet iedereen die je in de eerste instantie probeert tegen te werken heeft het slecht met je voor.
Begrijpelijk
Ik vind het gedrag van Katadreuffe volkomen begrijpelijk. Hij zit er echt mee dat nota bene zijn vader hem meerdere malen failliet probeert te verklaren en hem ook nog geld probeert te lenen. Hij doet er (onbewust) alles aan om zo succesvol mogelijk te worden en de praktijken van zijn vader te ontwijken of zelfs tegen te werken. Dit streven houdt Katadreuffe het hele boek bezig.
Triest/treurig
Dit boek heeft ondanks alles en treurige ondertoon. Zijn vaders' gedrag houdt Katadreuffe het hele boek bezig. Ook beseft hij dat hij de liefde van zijn leven heeft laten lopen. Ook zijn beste vriend raakt hij steeds meer kwijt aan zijn moeder. Kortom, 'onaangename' gebeurtenissen voeren de eigenlijke boventoon in dit boek.
Geloofwaardig
Ik vind dit een geloofwaardig boek: het is een verhaal over hoe het in het leven kan lopen.
D. Korte samenvatting van de inhoud
De achttienjarig dienstbode Jacoba Katadreuffe heeft een kortstondige verhouding met de deurwaarder A.B. Dreverhaven. Uit deze relatie wordt een zoon geboren, Jacob Willem Katadreuffe. Jacoba weigert met Dreverhaven te trouwen en erkent hem niet als de vader van haar zoon. Zelfs zijn financiële steun weigert zij.
De kleine Jacob groeit op in een arme wijk van Rotterdam, zonder te weten wie zijn biologische vader is. Jacoba verdient wat geld met de verkoop van handwerk en zodoende kunnen ze naar een minder arme wijk verhuizen. Na de lagere school heeft Jacob verschillende baantjes en enkele jaren later neemt hij een sigarenwinkeltje in Den Haag over. Hiervoor leent hij geld bij de kredietbank, niet wetende dat zijn vader de eigenaar is. Op een dag komt zijn vader de sigarenwinkel bezoeken, samen met Mr. de Gankelaar. Om zijn zoon te harden, verklaart Dreverhaven de zaak failliet, moet Jacob zijn bezittingen verkopen en weer bij zijn moeder in Rotterdam gaan wonen. Bij de taxatie blijkt dat zijn bezit bestaat uit een serie boeken ter waarde van slechts vijftien gulden. Door dit geringe bedrag wordt het faillissement opgeheven. Jacob weet de sympathie van de curator, Mr. de Gankelaar, te winnen en krijgt, als hij 21 jaar is, een baantje als bediende op het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning. Het is een groot advocatenkantoor waar vijf naamborden naast de deur hangen. Als Jacob dit ziet, besluit hij dat hij zelf ook advocaat wil worden.
Met zijn eigen inkomen gaat hij op zichzelf wonen (op de zolder van de conciërge van het advocatenkantoor) en volgt hij een zelfstudie. Opnieuw vraagt zijn vader het faillissement van Jacob aan. Beseffende dat het zijn vader betreft gaat Jacob bij hem langs voor opheldering. Dreverhaven maakt voor zijn eigen zoon geen uitzondering; deze is immers ook debiteur en moet gewoon betalen. Hij biedt Jacob een mes aan, om hem dood te steken, maar Jacob weigert en verlaat het kantoor. De volgende dag treft Jacob een financiële regeling met Mr. Stroomkoning. Na al zijn schulden te hebben afbetaald trotseert Jacob zijn vader, door bij de Voorschotbank van Dreverhaven geld te lenen voor zijn studie. Jacob volgt bij het advocatenkantoor de personeelschef op die, op advies van Dreverhaven, geld heeft verduisterd. Kort voor het beëindigen van zijn studie, vraag Dreverhaven opnieuw het faillissement van zijn zoon aan. Deze wordt echter afgewezen. Bij een ontmoeting biedt de vader zijn zoon opnieuw het mes aan. Jacob laat het echter in een put vallen, tot grote woede van Dreverhaven.
Het verhaal eindigt met een merkwaardig voorval. Jacob vindt in de naaimand van zijn moeder een spaarrekeningboekje. Het blijkt dat zijn vader elke maand geld heeft gegeven aan zijn moeder. Al het geld komt hem, na haar overlijden, toe. Hij bedenkt dat zijn vader hem toch niet alleen heeft willen tegenwerken. Zijn vader verklaart dat hij het allemaal deed om zijn zoon te harden.
E. Bespreking van de volgende verhaalaspecten
Spanning
Dit boek is op het eerste gezicht niet echt spannend te noemen. Maar toch, als je goed leest, zijn er bepaalde aspecten in het boek als spannend of nieuwsgierig makend aan te wijzen. Dat moet ook haast wel, want zonder enige vorm van spanning of aanleiding tot nieuwsgierigheid is een boek al gauw saai.
Zodra de naam 'Dreverhaven' valt in het boek, wil je weten wat hij met hem gaat gebeuren en of Katadreuffe hem ooit nog gaat tegenkomen. Ook wil je weten of het nog wat wordt tussen Katadreuffe en Lorna Te George. En het belangrijkste van alles: lukt het Katadreuffe zijn doel te bereiken? Of wordt hij, vlak voor de finish, getackeld door zijn vader?
Personages
De hoofdpersoon van dit boek is Jacob Willem Katadreuffe.
Jacob Willem Katadreuffe (Katadreuffe) is de zoon van Jacoba Katadreuffe en A.B. Dreverhaven. Tijdens zijn jeugd heeft hij zijn vader nog nooit gezien, maar later in zijn leven krijgt hij veel met hem te maken. Hij groeit op in een arme wijk in Rotterdam, samen met zijn moeder. Ze hebben het niet breed. Hij begint een sigarenwinkel en later gaat hij als kantoorbediende aan het werk bij een advocatenkantoor. Hij besluit dat hij advocaat wil worden en haalt zijn staatsexamen. Daarna gaat hij rechten studeren en wordt hij advocaat. Hij is gemotiveerd en vastbesloten, ondanks de vele tegenslagen in zijn leven.
Je leert hem echt kennen in het boek, hij heeft een zogenaamd 'round character' .
Dit is de moeder van Katadreuffe. Ze is een echte doorzetter, net als haar zoon. Vroeger was ze het dienstmeisje van Dreverhaven. Omdat Dreverhaven een kind bij haar verwekt had, vond hij het zijn plicht met haar te trouwen. Jacoba ziet dit echter niet zo zitten. Ze heeft moeite om rond te komen, maar toch wil ze niet dat haar zoon (Katadreuffe) eronder lijdt. Ze wordt vaak met 'haar' aangeduid.
Joba is net zo vastbesloten als haar zoon. Ze geeft niet snel toe en wijst alle (financiële) hulp die ze krijgt aangeboden af.
A.B. Dreverhaven
Dit is de vader van Katadreuffe. Het is een koude en harde man, het lijkt wel of hij geen gevoel heeft. Hij doet er alles aan om het Katadreuffe moeilijk te maken in zijn leven. Jacoba Katadreuffe was vroeger het dienstmeisje van Dreverhaven.
Jan Maan
Dit is de beste vriend van Katadreuffe. In veel opzichten is hij een tegenpool van Katadreuffe. Ten eerste is Jan Maan een communist en Katadreuffe een kapitalist. Ze noemen elkaar dan ook vaak 'communist' en ' kapitalist' . Ook is het duidelijk dat Jan Maan meer interesse heeft voor het vrouwelijke geslacht dan Katadreuffe. Hij heeft vaak een vriendinnetje. Hij doet ook geen moeite om hogerop te komen, in tegenstelling tot Katadreuffe. Desondanks komt Jan Maan vaak bij Katadreuffe over de vloer en wordt hij een soort tweede zoon van Jacoba Katadreuffe.
Lorna te George
Dit is de grote liefde van Katadreuffe, alleen komt hij er wat te laat achter. Pas toen hij erachter kwam dat ze getrouwd was met een andere man, realiseerde hij dat ze meer voor hem was dan zomaar iemand. Ze werkt als secretaresse op hetzelfde advocatenkantoor als Katadreuffe.
De Gankelaar
Diende Katadreuffe's eerste faillissementsaanvraag in. Later nam hij Katadreuffe aan als kantoorbediende.
Stroomkoning
Rentenstein
Hij is het hoofd van het kantoorpersoneel op het kantoor van Stroomkoning. Hij wordt ontslagen nadat hij fraude had gepleegd met gokschulden (op advies van Dreverhaven!). Later wordt hij weer aangenomen.
Graanoogst
Conciërge van het pand waarin het advocatenkantoor van Stroomkoning gevestigd is. Katadreuffe huurt een kamer van hem.
Harm Knol Hein
Deze schipper 'aanbidt' Jacoba Katadreuffe en heeft haar tweemaal een huwelijksaanzoek gedaan.
Thema
Het hoofdthema van dit boek is ongetwijfeld de relatie tussen vader en zoon. Deze relatie tussen vader en zoon gaat bepaald niet over rozengeur en maneschijn. Dreverhaven probeert zo goed en kwaad het kan zijn zoon tegen te zitten, waardoor Katadreuffe hem gaat haten. Dat is dan meteen het tweede thema: haat. Doordat zijn vader hem zo tegenzit in alles, haat hij hem. ('Onmens, beul, een ploert bent u' p. 89)
Het derde thema is liefde: Katadreuffe weet niet wat het met Lorna te George aanmoet, hij weet niet wat hij voor haar voelt. Pas wanneer zij getrouwd is met een ander beseft hij dat ze zijn grote liefde is en hij betreurt het ook dat hij destijds niet meer aandacht aan haar besteed had.
De titel van het boek (Karakter) vat al deze thema's samen. Karakter slaat op de verschillende karakters van de hoofdpersonen, en dan vooral de verschillende karakters van Dreverhaven en Katadreuffe.
Opbouw
Het verhaal is geschreven in de chronologische volgorde. Er wordt kort iets over de jeugd van Katadreuffe verteld, om dan snel over te gaan naar het 'heden', vanaf dat Katadreuffe zo'n 21 jaar is.
Het verhaal bevat geen flashbacks of vooruitblikken.
Het verhaal is opgedeeld in hoofdstukken die met kernwoorden aangeven waarover het hoofdstuk zal gaan, bijvoorbeeld 'Zaken en liefde' of 'Katadreuffe en Dreverhaven' en 'Zorgen'.
Plaats en tijd
Het begint met de geboorte van Johan Willem Katadreuffe: 'In het zwartst van de tijd, omtrent Kerstmis, werd op de Rotterdamse kraamzaal het kind Jacob Willem Katadreuffe met de sectio ceasarea ter wereld geholpen.' (p. 5) Meteen daarna worden de andere belangrijkste personages vermeld, namelijk zijn moeder Joba en zijn vader A.B. Dreverhaven. Dan wordt kort over de kindertijd van Katadreuffe verteld, daarna wordt er een sprong in te tijd gemaakt, naar de tijd dat Katadreuffe een eigen zaakje begint. Hij is dan een jaar of 21. Er is meer tijd ingeruimd voor de laatste 6 à 7 jaar van het verhaal. De vertelde tijd bedraagt dus zo'n 30 jaar.
Zelf heb ik het boek in ongeveer 8 uren gelezen (vertelde tijd). Het verhaal speelt in de crisistijd, zo ongeveer rond 1930. Dit weet ik, omdat er enkele historische details vermeld worden.
Vertelsituatie
Dit verhaal is duidelijk geschreven vanuit de alwetende vertelsituatie. Je zweeft als het ware boven het verhaal, en je leest soms ook wat andere personages denken. Vaak worden situaties voorzien van commentaar.
F. Grondige beschrijving van leeservaringen
Morele argumenten
Katadreuffe is een enorme streber en een doorzetter. Hij doet er alles aan om zijn doel na te streven: advocaat worden. Met een achtergrond als die van Katadreuffe is dat nog geen gemakkelijke klus: Katadreuffe is opgegroeid in een arme wijk van Rotterdam en had tot zijn 21e niet meer onderwijs gehad dan de lagere school. Zijn vader zit hem ook steeds tegen. Ondanks alles zet Katadreuffe door. Doordat hij zo gefixeerd is op zijn doel, vergeet hij wel eens dat er ook nog andere dingen in het leven zijn. Sociale contacten, daar had hij even niet aan gedacht. Aan het eind van het verhaal heeft hij weliswaar zijn vader verslagen, maar was het niet beter geweest dat hij normaal menselijk contact met hem had gehad? Zijn moeder, die aan het eind van het boek overlijdt, heeft hij aan haar wel genoeg aandacht besteed? Het lijkt ook wel alsof Jan Maan, de vriend van Katadreuffe, zijn plaats inneemt als zoon, Jan is steeds vaker bij haar te vinden en schenkt haar meer aandacht. Ook in de liefde laat hij het wat sloeren. Pas aan het eind van het boek krijgt hij de deksel op zijn neus: zijn grote liefde is inmiddels getrouwd met iemand anders. Katadreuffe is dan nu wel advocaat, maar wat heeft hij werkelijk bereikt? Het motto sluit daar goed op aan: A sadder and wiser man / he rose the morrow morn. ( Als treuriger en wijzer man / stond hij op de volgende ochtend.)
Het gedrag van Dreverhaven vind ik uitermate slecht. Het is een hard mens, zonder enig meeleven. Zijn beroep als deurwaarder past dan ook goed bij hem: hij lijkt er echt van te genieten om mensen hun huis uit te zetten en al hun spullen te vernietigen. Geen spoortje van medeleven is er te bespeuren.
Esthetische argumenten
Ik vind dat Bordewijk een prettige manier van schrijven heeft. Hij gebruikt geen moeilijke woorden of moeilijke zinstructuren. Eigenlijk gebeurt er niet veel in het boek, maar toch weet Bordewijk de lezer te blijven boeien. Knap gedaan. Veel beeldspraak heb ik niet kunnen bespeuren, behalve dan dat Dreverhaven de ogen van zijn zoon en Joba beschrijft als zwarte kolen. Het boek las lekker door.
Emotionele argumenten
Dit boek is 'hard' geschreven, er lijkt geen plaats te zijn voor emotie. Maar juist daardoor wekt het lezen ervan juist emoties op. Je leeft echt mee met Katadreuffe, hoewel hij zelf niet sentimenteel gaat doen.
De personages en gebeurtenissen zijn allemaal reëel. Alle personages zouden echt bestaan kunnen hebben en alles zou echt gebeurd kunnen zijn. Het komt natuurlijk niet vaak voor dat een vader zijn zoon failliet verklaart of hem een mes geeft met de bedoeling hem dood te steken, maar toch zijn de gebeurtenissen niet onrealistisch.
Vernieuwingsargumenten
Heel erg vernieuwend vond ik het boek niet. Er zijn namelijk heel veel boeken over iemand met een falend liefdesleven of een haat-verhouding met een van de ouders. Vooral de manier waarop het falende liefdesleven is beschreven vond ik enigszins overbekend. Maar dat gaf niet, het gaat erom dat het mooi in het verhaal past. En in die zin vind ik het wel vernieuwend: én een falend liefdesleven én een haat-relatie met zijn vader.
Intentionele argumenten
Als je het boek goed gelezen hebt, kom je tot de conclusie dat de schrijver een soort waarschuwing in het verhaal verweven heeft, namelijk: stort je niet al te veel op wat je later wilt bereiken, maar denk ook aan de mensen om je heen die aandacht moeten krijgen. Dit kun je in allerlei situaties toepassen, bijvoorbeeld wanneer iemand verkering krijgt en zijn/haar aandacht alleen maar vestigt op zijn geliefde en het contact met zijn/haar familie en vrienden laat versloeren. Het boek zelf geeft zelf natuurlijk ook een goed voorbeeld. (alleen vestigen op baan en toekomstige studie en steeds minder aandacht schenken aan vrienden/familie)
Structurele argumenten
Over het algemeen is de structuur van het verhaal duidelijk. De fragmenten volgen elkaar goed op. Maar omdat er heel veel personages zijn, die allemaal weer op een andere manier verbonden zijn met Katadreuffe, raak je soms wel eens in de war. Ik had bijvoorbeeld eerst niet door dat Katadreuffe's vader de directeur was van de kredietbank, daar kwam ik pas op het eind van het boek achter. Ook heb ik heel lang niet geweten dat de heer Dreverhaven Katadreuffe's vader was. In het begin van het boek heb ik daar blijkbaar overheen gelezen.
G. Over de auteur
Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emiel Bordewijk werd in 1884 in Amsterdam geboren. In 1894 verhuisde hij naar Den Haag. Hij studeerde rechten te Leiden en was enige tijd leraar. Als advocaat en letterkundige woonde hij in Schiedam. In 1911 verloofde Bordewijk met de componiste Johanna Roepman met wie hij op 1 augustus 1913 trouwde. Zij kregen samen twee kinderen. Na onder een pseudoniem (Ton Ven) een bundel gedichten te hebben gepubliceerd, gaf hij tussen 1919 en 1924 drie delen Fantastische vertellingen uit. In Blokken (1931), Knorrende Beesten (1933) en Bint (1934) ontwikkelt zich zijn eigen stijl. Bordewijks belangrijkste boek is wel Karakter (1938), waarvan hij in 1928 de voorstudie in het blad De Vrijheid publiceerde. Deze voorstudie is in 1981 in boekvorm verschenen. Na de oorlog, in 1945, werd Bordewijk voorzitter van de ereraad voor Letterkunde. Dit college mocht schrijvers die samengewerkt hadden met de Duitse bezetters voor bepaalde tijd een publicatieverbod opleggen. Van 1947 tot 1952 is Bordewijk voorzitter geweest van de Jan Campert-stichting. Deze stichting werd door de gemeente Den Haag opgericht ter bevordering van de Nederlandse letterkunde. In 1954 werd F. Bordewijk de P.C. Hooftprijs toegekend. Op 28 april 1965 overleed Bordewijk op tachtigjarige leeftijd als een van de belangrijkste prozaschrijvers van de moderne Nederlandse letterkunde.
Paddestoelen (1916, onder ps. Ton Ven)
Fantastische vertellingen (1919, 1923, 1924)
Blokken. De mislukking van een heilstaat (1931)
Knorrende beesten. De roman van een parkeerseizoen (1931)
Bint (1934)
Rood paleis (1936)
De wingerdrank (1937)
Karakter (1938)
De korenharp (1940)
Drie toneelstukken (1940)
Apollyon (1941)
Verbrande erven. Een plaatsbeschrijving (1944)
Eiken van Dodona (1946)
Bij gaslicht (1947)
Noorderlicht (1948)
Plato's dood (1948)
Rotonde (1948)
Het eiberschild (1949)
Zwanenpolder (1949)
Vertellingen van generzijds (1950)
De korenharp. Nieuwe reeks (1951)
Studiën in volksstructuur (1951)
De doopvont (1952)
Mevrouw en meneer Richebois (1954)
Onderweg naar de Beacons (1955)
Geachte confrère (1956)
De aktentas (1958)
De zigeuners (1960)
Tijding van ver (1961)
Paddestoelen (raad in) rijm (1961, onder ps. Ton Ven)
Lente (1964)
Jade, jaspis en de jitterbug (1964, onder ps. Ton Ven)
De Golbertons (1965)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden