1. Boekbeschrijving
A. Knielen op een bed violen van Jan Siebelink
B. Eerste druk januari 2005.
Zesenveertigste druk november 2008, Zutpen
C. 446 pagina’s
D. Roman
E. Voor Kaj, Hanne, Alana, Vasco
F. Je hebt boek één en boek twee. Dat bestaat samen weer uit zeven delen. En die bestaan weer uit kleine hoofdstukjes. Het wordt aangegeven met cijfers.
G. Er staat een vaas met bloementjes op. Een bloem is heel wit. En de rest is allemaal wat donkerder. Het boek gaat over een kwekerij en het geloof. De voorkant geeft bloemen aan van de kwekerij.
2. Samenvatting
Het boek begint met dat Hans een klein jongetje is. Hij houdt heel erg van toneelspelen. Thuis woont hij op een kleine boerderij. Zijn moeder is heel erg lief maar kan niet zo goed tegen de driftige vader van Hans. Als zijn moeder dood gaat wordt het leven zwaar voor Hans. Na een paar jaar loopt hij weg, hij heeft het gehad thuis. Hij komt in Den Haag aan en ziet daar een tuinderijbedrijf, hij solliciteert en wordt aangenomen. Verderop in de stad kan hij een kamer afhuren bij een rijke dame. Ze mag zijn charme wel en verhuurt hem de kamer. Op de tuinderij gaat het goed met Hans, hij heeft het er heel erg naar zijn zin en probeert een hoop te leren. Er komt al snel een man naar hem toe lopen, Jozef Mieraz. De rest van de collega’s mogen Mieraz niet en Hans heeft medelijden met hem en raakt daardoor met hem bevriend. Aan de ene kant is Hans trekt Mieraz hem heel erg aan, maar aan de andere kant vindt hij hem ook vervelend. Mieraz achtervolgt hem overal. De hospita van Hans vindt hem maar niks en daardoor gaat hij hem negeren.
Als het tweede kind wordt geboren en dat blijkt een jongetje te zijn vindt Hans dat heel erg. Tom lijkt dan wel heel erg op een meisje maar hij is het niet. Hans laat dan ook helemaal geen liefde aan hem zien. En ondertussen is hij veel meer bezig met het gereformeerde geloof. Hij gaat nu ook naar bijeenkomsten en op zondag gaan ze helemaal niet meer naar de kerk maar leest Hans soms wel drie uur achter elkaar uit zijn boeken. Margje is het op een bepaald moment helemaal zat en loopt weg samen met Tom. Hans weet nu dat hij te ver is gegaan en wil heel graag dat Margje terug komt. Als Tom wat ouder is gaat hij zich steeds meer af zetten tegen zijn familie. En gaat het financieel niet goed met de kwekerij. Met Hans gaat het ook minder. Hij krijgt last van zijn spieren en kan steeds minder in de kwekerij gaan werken. Op het laatst is het zelfs zo erg dat hij helemaal niks meer kan. Het blijkt eerst dat hij reuma heeft, maar later wordt er geconstateerd dat hij kanker heeft en dat daar niks meer aan te doen is. Margje heeft er last van dat Hans haar niet meer aan kijkt, en dat Tom zich als maar aan het bezatten is in de kroeg. De vriendin van Ruben wordt verwelkomd alsof ze het eigen kind is. En stiekem is Hans gek op haar, ze is ook de enige die hem mag voorlezen.
Als de laatste dag van Hans aan is gekomen, komen alle ‘vrienden’ van Hans om bij het afscheid te zijn. Ze blijven bij hem bidden tot hij er niet meer is, Margje en Ruben mogen geen enkel moment bij hem komen en Tom laat zich de hele nacht niet zien.
3. Verhaalfiguren
A. Hans Sievez is de hoofdpersoon van het boek. Hans is een lange knappe man met donker vol haar. Hans is een gesloten iemand. Hij wil niet graag over zichzelf praten. Ook durft hij niet goed tegen mensen te zeggen wat hij van ze vindt of van ze wil. Hij wordt bekeerd van het geloof, en gaat het Calvinistischer geloof volgen. Hij wordt nog meer gesloten.
Margje is de vrouw van Hans. In het begin besluiten ze alles samen. Margje is een lieve vrouw. En zorgt goed voor haar man en de kinderen die ze later krijgen. Maar ze kan er absoluut niet tegen dat Hans zo verandert en dat hij daar niks over verteld. Ze begint er soms over tegen Hans maar dat heeft totaal geen effect en dat vind ze heel erg, maar ze weet dat het te laat is om er nog iets aan te veranderen.
Ruben is de oudste zoon. Hij helpt goed op de kwekerij. En Hans vindt hem geweldig. Om zijn vader niet teleur te stellen oefent hij veel stukken uit de bijbel uit zijn hoofd. Ruben is een lieve jongen die graag wil dat het gezin een geheel wordt. Maar daarvoor is iedereen te verschillend. Hij zorgt heel goed voor iedereen.
Tom is de jongste zoon. En die is ongeveer 10 jaar jonger dan Ruben. Hans had gehoopt dat het een meisje zou zijn en draait geen vinger om naar Tom. Hij doet alsof hij eigenlijk niet bestaat. Tom is het lievelingetje van Margje. Maar naarmate Tom ouder wordt wordt hij steeds vervelender en opstandiger. Hij wordt van school gestuurd en hangt rond in de stad en kent elke kroeg uit zijn hoofd.
Jozef Mieraz. Hans leert hem kennen als hij op de tuinderij in Den Haag komt werken. Iedereen vindt Mieraz maar niks, en doordat Hans een beetje medelijden met hem heeft gaat hij met hem om. En aan de ene kant vindt hij hem heel indrukwekkend maar aan de andere kant ook vervelend. Na heel veel jaar komt Mieraz hem opzoeken op de kwekerij en zorgt ervoor dat Hans bekeerd raakt. Hij wordt heel belangrijk voor Hans, terwijl stiekem Hans niks met hem te maken wil hebben.
Huib Steffen. Hij is de leider van het groepje volgelingen van het Calvinistische geloof. Hij komt aan het eind van het verhaal regelmatig bij Hans over de vloer. Om onder andere en deel van de zondag uit de bijbel voor te lezen.
De rest van de personen zijn gegeven karakters.
4. Ruimte
A. Eerst in het dorpje waar Hans woont als klein jongetje dat is Lathum.
En dan speelt het zich af in Den Haag waar hij gaat werken bij het tuinders bedrijf.
En vervolgens speelt het grootste gedeelte af op de kwekerij, dat is vlakbij Velp.
B. Ja, soms wordt in het boek heel duidelijk de ruimte omschreven. Die heeft dan ook wel een beetje invloed op hoe Hans zich voelt. Bijvoorbeeld als hij naar zo’n bijeenkomst gaat voor de eerste keer. Hij is heel zenuwachtig en er wordt dan goed beschreven hoe donker het daar is en dat hij niemand kan zien en dat hij zich daar alleen maar erger door gaat voelen.
5. Vertelwijze
Het wordt verteld vanuit de alwetende verteller. De verteller weet al wat er gaat gebeuren. En spreekt ook in het begin over ‘de jongen’ en ‘de ouders’.
Het grootste gedeelte ligt bij Hans, sommige stukjes bij Margje.
De ouders en hij zaten op rechte houten stoelen. De moeder heel bleek en klein waardoor ze ouder leek dan de vader, voorovergebogen, een hand op haar maag.
(pagina 26)
Hand dompelde een bol sfagnummos in een emmer water. Margje en de beide jongens keken toe. Tom vroeg waarom pappa dat deed. Margje legde uit dat het mos het water opzoog.
Tom zag dat zijn moeder niets van de soep nam.
‘Mam, vind je het niet lekker?’
‘Let maar niet op mij schat. Ik heb even geen trek.’ Ze bloosde omdat het kind het opgemerkt had. Ze voelde zich misselijk worden.
(pagina 308)
Jozef gebaarde vanuit de verte. Hans was aan het ingraven, wil je liever doorgaan met het werk, was ook nieuwsgierig. Jozefs belangstelling voor hemwas niet helemaal onaangenaam.
(pagina 67)
6. Tijd
A. Het begint rond 20 jaar voor de Tweede Wereldoorlog, en eindigt 30 jaar na de oorlog.
B. Het is een chronologisch verhaal. Het verhaal begint als Hans klein is, en eindigt aan het eind van zijn leven.
De tijd gaat soms heel snel. De Tweede Wereldoorlog wordt bijvoorbeeld helemaal overgeslagen. En dan is opeens Ruben al 5 jaar oud.
C. Nee. Ze hebben het soms wel is over het verleden maar niet dat het echt een flashbacks is.
7. Motieven
Het geloof: de verschillende geloven die spelen. Hans wordt een gereformeerd gelovend persoon. Terwijl de rest van zijn familie nog gewoon Christelijk is.
Het tuinieren: Hans en zijn liefde voor planten hebben een belangrijke rol in het verhaal.
8. Titel en motto
A. Knielen op een bed violen.
Hans heeft zijn kwekerij. Het is zijn meest geliefde plek om te zijn. En omdat hij een soort van stiekem verandert in zijn geloof, gaat hij stiekem bijbelboeken lezen als hij op de kwekerij is. Zo gaat hij dus bidden tussen de bloemen. En vaak doet hij dat bij de violen op zijn knieën.
Daarna nam hij opnieuw afscheid en Hans, met een glimlach op zijn gezicht, bijna vrolijk gestemd, liep het land op om een nieuw bed violen uit te zetten.
(pagina 244)
B. ...en had de liefde niet...
1 Cor. 13
Dit gaat over Hans. Dat hij eigenlijk niet genoeg liefde in zich heeft doordat hij dat als klein jongetje ook niet had gekregen.
9. Thema
Verschillende geloven en de band tussen vader en zoon.
10. Stijl
A. Het zijn lange zinnen met veel komma’s en tussen zinnetjes. Het is verder wel duidelijk geschreven. En het is niet erg moeilijk taalgebruik. Wel zijn er stukken uit de bijbel in geschreven. En dat is wel moeilijke taal. En ook om daar de boodschap uit te achterhalen.
Over het Christusbeeld met het glitterige lofwerk lag een verblindende rode gloed. ‘O Heere, ik ben niet als de paapsen die het beeld aanbidden. Gij zult u geen gesneden beeld maken nog enige gestalte van wat boven in de hemel is noch beneden op de aarde, noch in de wateren onder de aarde, gij zult u voor die niet buigen.’ De oranje bloemen van de ganzania’s en de ijsplantjes hadden zich al gesloten. Het laatste licht viel oer de pas omgespitte bedden, de aarde was fris en donker.
Ook voor elk deel nieuw boek staat een stukje van een psalm.
(Tweede boek)
Ik zal, oprecht van hart, uw’ naam, o Heer
Gestaag de roem van uwe grootheid geven,
Als ik’t gezag en ’t heilig oogmerk leer
Van ’t vlekloos recht, door uwe hand beschreven,
‘k Zal uw geboôn bewaren tot uw eer;
Verlaat mij toch niet ganselijk in dit leven!
Ps 119:4
B. Het is een best ouderwets boek hoe het geschreven is. Niet qua taal, maar meer hoe er wordt verteld. Het was in het begin wel even wennen hoe hij schreef over ‘de vader’ en ‘de jongen’. Maar dan werd later ook minder en was prettiger om te lezen.
11. Eigen mening
A. In het begin dacht ik echt van waar ben ik aan begonnen. Maar naarmate ik iets verder in het boek was vond ik het wel iets leuker en interessanter worden om te lezen. Het was niet een humoristisch of spannend boek. Maar het was wel interessant om te lezen hoe zo iemand denkt die zich bekeerd en behoorlijk gereformeerd wordt.
B. Ja, ik ben wel dingen te weten gekomen die ik nog niet wist. En dan eigenlijk ook hoe het leven toen was. Toen ik begon dacht ik echt dat het over het jaar 1700 ging. Maar het bleek over begin 20ste eeuw te gaan. En over de Calvinistische stroming hoe dat precies was, en ook dat er in de 20ste eeuw nog mensen zijn die zo leven, dat wist ik ook niet. Hoe Tom en Ruben leven is voor mij veel meer het beeld van hoe het toen allemaal ging.
D. Ja, ik zou wel dingen aan het verhaal willen veranderen, maar dat maakt het verhaal er absoluut niet beter op. Het verhaal is goed hoe het is.
E. Ik weet niet precies wat ik van het boek vind. Ik heb best veel moeite gehad om het boek uit te krijgen. Maar het was wel interessant om te lezen, en daardoor lukte het wel om het boek helemaal uit te lezen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
B.
B.
het is Jozef MieraSSSSSSSS.
12 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Met minder hoofdletters en 1 s.
11 jaar geleden
AntwoordenO.
O.
Ja, ik ben wel dingen te weten gekomen die ik nog niet wist. En dan eigenlijk ook hoe het leven toen was. Toen ik begon dacht ik echt dat het over het jaar 1700 ging.
dan is het maar goed ook dat je het gelezen hebt, hoe kan je denken dat mensen én niet zo meer leven, én dat het leven zo was in de 18e eeuw.
4 jaar geleden
Antwoorden