Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Jane Eyre door Charlotte Brontë

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
Boekcover Jane Eyre
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 3308 woorden
  • 26 maart 2009
  • 114 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
114 keer beoordeeld

Boekcover Jane Eyre
Shadow

De gezuster Brontë zou men een speling der natuur in de geschiedenis van de roman kunnen noemen. Charlotte, Emily en Anne produceerde een in de grauwe, afgelegen pastorie van Haworth, midden in de onherbergzame heidevelden van Yorkshire, een aantal opmerkelijke romans: Anne's werk is misschien wat te tam en te melodramatisch, maar Emily's Woeste Hoogten (…

De gezuster Brontë zou men een speling der natuur in de geschiedenis van de roman kunnen noemen. Charlotte, Emily en Anne produceerde een in de grauwe, afgelegen pastorie van …

De gezuster Brontë zou men een speling der natuur in de geschiedenis van de roman kunnen noemen. Charlotte, Emily en Anne produceerde een in de grauwe, afgelegen pastorie van Haworth, midden in de onherbergzame heidevelden van Yorkshire, een aantal opmerkelijke romans: Anne's werk is misschien wat te tam en te melodramatisch, maar Emily's Woeste Hoogten (1847) en Charlotte's Jane Eyre (1847) en Villette (1853) nemen onder de Engelse romans een unieke plaats in. Charlotte Brontë (1816-1855) gaf haar Jane Eyre uit onder het pseudoniem Currer Bell en had er zoon succes mee, dat Emily's Woeste Hoogten aanvankelijk nagenoeg onopgemerkt bleef.
Het boek, mede opgebouwd uit jeugdherinneringen en andere persoonlijke ervaringen, heeft een uitgebalanceerde structuur: enerzijds treft men er het conflict aan tussen protestants rigorisme en hartstocht, anderzijds contrasteert Jane's liefde voor Rochester - gepassioneerd, maar onwettig - met haar genegenheid voor St. John Rivers - in moreel en religieus opzicht in de haak, maar passieloos.
Het blijvende succes van Jane Eyre is verder behalve aan Charlotte's humor te danken aan het karakter van de heldin: Jane, een projectie van Charlotte's individualiteit, spreekt de lezer nog altijd aan omdat ze een "moderne" vrouw is en geen zoet, lieflijk assepoestertje dat geduldig wacht op haar prins.

Jane Eyre door Charlotte Brontë
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Jane Eyre
by C. Bronte


Leesverslag 3.

Samenvatting
Hoofdstuk 1
De hoofdpersoon van het boek, Jane Eyre, zit in het raamkozijn achter het gordijn een boek te bekijken. Haar neefje John Reed komt binnen, en vindt haar daar met dat boek. John en zijn zusjes zitten Jane, die bij hen in huis woont, altijd dwars. Jane is volgens hen minder en moet hen dus gehoorzamen. Hij begint haar nu ook weer uit te schelden als hij ziet dat zij in dat boek zit te lezen, smijt het boek naar haar toe, waardoor zij met haar hoofd tegen de deur valt. Jane komt dan ineens voor zichzelf op en wordt woest. Vervolgens komt mevrouw Reed, de moeder van John tussenbeide.

Hoofdstuk 2

Jane wordt voor straf opgesloten in de rode kamer. In deze kamer was meneer Reed, haar oom, overleden. Er kwam bijna nooit iemand in deze kamer. Als Jane alleen in die kamer zit, wordt ze door bijgeloof gevangen. Als ze er al een hele poos zit, wordt ze ineens heel bang en begint ze te schreeuwen dat ze eruit wilt. Omdat ze zo hard heeft gegild moet ze er voor straf nog een uur langer in blijven. Het slot van het liedje is dat ze flauw valt.

Hoofdstuk 3
Er komt een man bij Jane om haar te onderzoeken, of ze wat aan het voorval in de rode kamer heeft overgehouden. Namelijk meneer Lloyd, een apotheker. Jane krijgt een gesprek met deze man. Ze vertelt hem dat ze niet gelukkig is in Gateshead, het huis van haar tante. Als ze ergens anders naar toe zou kunnen gaan, zou ze dat direct doen. Haar beide ouders zijn ook overleden, en mevrouw Reed is haar enige familielid nog maar. Ze zegt dan ook dat ze graag naar school zou willen.

Hoofdstuk 4
Ene meneer Brocklehurst komt op Gateshead i.v.m de school waar Jane naar toe zou gaan. Ze krijgt van hem en mevrouw Reed een preek dat ze naar de hel zal gaan als ze niet snel haar leven betert. Als hij weg is, en Jane naar haar kamer wordt gestuurd door mevrouw Reed, wordt Jane heel boos op mevrouw Reed. Ze vertelt haar precies hoe ze over haar en haar kinderen denkt.

Hoofdstuk 5
Jane wordt ’s ochtends vroeg opgehaald om naar de school gebracht te worden waar ze voortaan zal wonen. De eerste dag dat ze echt meedraait, krijgt ze verbrande pap voorgezet. Vervolgens woont ze een les bij. Hierna is ze vrij en maakt ze kennis met een ander meisje. Ze hebben dan een gesprekje over de school en over de leraressen.

Hoofdstuk 6
De volgende dag krijgt ze weer een gesprekje met het meisje. Ze is er inmiddels al achter gekomen dat ze met haar achternaam Burns heet, omdat ze zo door de leraressen werd aangesproken. Later vertelt het meisje haar dat ze met haar voornaam Helen heet. Helen krijgt veel straf van ene juffrouw Scatcherd, omdat ze volgens die juffrouw heel slordig is. Als Jane later met haar praat, vertelt Helen haar dat ze haar vijanden moet liefhebben, omdat de Heere Jezus dat in het Nieuwe Testament zegt. Hierdoor kan zij geen hekel krijgen aan juffrouw Scatcherd.

Hoofdstuk 7

Als Jane al een poos op Lowood (zo heet de school) zit, komt op een dag die meneer Brocklehurst op bezoek. Hij is iets dergelijks als de voorzitter van de school. Meneer Brocklehurst is een heel strenge man, die overal wat op aan te merken heeft. Als hij op een gegeven moment Jane ziet zitten, laat hij haar naar voren komen. Ze wordt op een kruk gezet zodat iedereen haar goed kan zien. Dan gaat meneer Brocklehurst tegen alle andere meisjes zitten vertellen over het gesprek dat hij met Jane gehad heeft (in hoofdstuk 4). Hij zegt tegen de anderen dat ze voor Jane moeten oppassen, omdat ze een werktuig van de duivel is. Als straf moet ze dan nog een half uur op die kruk blijven staan.

Hoofdstuk 8
Jane komt van de kruk af, en krijgt eten en drinken van Helen, die een vriendin van Jane is geworden. Dan komt juffrouw Temple, de directrice van de school naar haar toe en neemt Jane en Helen mee naar haar kamer. Daar moet Jane het hele verhaal vertellen, hoe het echt is gegaan. Juffrouw Temple belooft haar dat ze zal zorgen dat het in orde komt, zodat de meisjes haar niet zullen verwerpen door wat meneer Brocklehurst heeft gezegd.

Hoofdstuk 9
Het wordt voorjaar, en de kou verdwijnt. Dan breekt er op Lowood tyfus uit. Jane wordt niet ziek en omdat er toch geen les wordt gegeven kan ze doen wat ze wil. Maar Helen is wel ziek geworden, ze heeft geen tyfus maar tering. Als Jane op een dag aan een zuster vraagt hoe het met Helen gaat, en die zuster antwoordt dat het heel slecht gaat, wilt ze naar Helen toe. Maar dat wordt haar verboden. ’s Nachts als iedereen slaapt, sluipt Jane dan naar Helen toe. Jane kruipt bij Helen in bed, en ze nemen dan afscheid van elkaar. Als ze de volgende ochtend door juffrouw Temple worden gevonden ligt Jane te slapen en is Helen overleden.

Hoofdstuk 10
Jane groeit op en wordt zelf lerares op Lowood. Juffrouw Temple trouwt en gaat weg van Lowood. Vanaf die dag heeft Jane het niet meer naar haar zin op Lowood en wil ze weg. Ze plaatst dan een advertentie in de krant, waarin ze om werk vraagt om bij een gezin kinderen te onderwijzen. Ze krijgt hierop één reactie van ene mevrouw Fairfax, om een meisje van nog geen tien jaar onderwijs te komen geven. Jane vertrekt dan van Lowood naar Thornfield, om daar haar nieuwe betrekking te aanvaarden.

Hoofdstuk 11
Jane maakt kennis met mevrouw Fairfax, en met haar leerlinge Adele. Ze komt erachter dat mevrouw Fairfax de huishoudster is op Thornfield Hall, en dat Adele de pupil is van meneer Rochester, de eigenaar van Thornfield Hall. Meneer Rochester is alleen bijna nooit aanwezig. Als Jane op een keer wat door het huis loopt, hoort ze een hele vreemde lach. Ze vraagt aan mevrouw Fairfax wie dat is, en die zegt tegen haar dat het een bediende is. Ze zegt dat het Grace Pool is, de naaister.

Hoofdstuk 12

Jane ontmoet meneer Rochester, alleen weet ze niet dat hij meneer Rochester is. Als ze op een dag aan het wandelen is, haalt hij haar in op z’n paard. Als ze even later wat geraas hoort, ziet ze dat hij met zijn paard is uitgegleden. Ze helpt hem dan, ook al zegt hij dat dat niet nodig is. Daarna vervolgt hij zijn tocht, net als Jane. Als Jane dan thuiskomt, krijgt ze te horen dat meneer thuis is. Wat ze niet weet is dat ze hem al ontmoet heeft.

Hoofdstuk 13
De volgende dag wordt Jane gevraagd om met meneer Rochester thee te drinken. Ze praten dan over verschillende dingen. Meneer stelt de vragen en Jane antwoordt. Ook moet ze dan een stukje op de piano gaan spelen van hem. Maar hij vindt niet dat ze het zo goed doet. Vervolgens moet ze aan hem laten zien wat ze allemaal geschilderd heeft. Dat vindt hij wel heel goed.

Hoofdstuk 14
Een paar dagen later wordt Jane na het avondeten weer bij meneer Rochester geroepen. Hij wil dan met haar een gesprek hebben, omdat hij verder met niemand kan praten zegt hij. Op een gegeven moment komt het gesprek dan op God terecht. Meneer zegt dat hij op zijn 21ste op het verkeerde pad is gekomen, en er sindsdien nooit meer af. Jane en hij krijgen dan een hele discussie over hogere machten, God en het goede en het kwade.

Hoofdstuk 15
Op een middag als Jane met haar pupil Adele in het park wandelt, komt ze meneer Rochester tegen. Ze krijgen dan een vertrouwelijk gesprek. Meneer Rochester vertelt haar dan dat hij een affaire heeft gehad vroeger met de Franse Celine Varens, die de moeder was van Adele.
Als Jane ’s nachts in bed ligt hoort ze bij haar deur ineens gelach. Ze denkt dat het Grace Pool is, en als ze even later niks meer hoort gaat ze op de gang kijken. Ze merkt dan dat er brand is. Het bed waar meneer Rochester in ligt staat in brand. Gelukkig kan Jane de brand nog net op tijd uitkrijgen.

Hoofdstuk 16
De volgende dag als Jane dan Grace Pool ziet zitten, begint ze een gesprek met haar. Maar veel wijzer wordt ze hier niet van. Grace blijft een geheimzinnig iemand voor Jane. Even later krijgt Jane te horen dat meneer Rochester weer vertrokken is. Ook wordt haar dan verteld over ene juffrouw Blanche. Een hele knappe jongevrouw. Er zou wel eens een verbintenis tussen haar en meneer Rochester kunnen zijn.

Hoofdstuk 17

Het duurde ongeveer twee weken voordat meneer Rochester weer terugkwam. En toen bracht hij heel wat mensen mee. Ook juffrouw Blanche was hierbij. Jane en Adele mogen dan op een gegeven moment ook in de kamer komen bij al die deftige mensen. Jane is er inmiddels achtergekomen dat ze van meneer Rochester houdt. Ze observeert hem en juffrouw Blanche dan ook de hele tijd, als ze ergens stilletjes achteraf in de kamer zit.

Hoofdstuk 18
De gasten blijven nog een poos. Op een dag doen ze een spel. Een groep vermomt zich, en een andere groep moet raden welke geschiedenis uit de Bijbel ze naspelen. Hierna verdwijnt meneer Rochester. Even later komt er nog een gast, namelijk ene meneer Mason.
Een poosje daarna komt een bediende vertellen dat er een oude heks, die de toekomst wil voorspellen aan al de mensen die in de kamer zitten, is. Als iedereen bij die oude heks is geweest, wordt Jane ook geroepen en moet zij er ook naar toe.

Hoofdstuk 19
Jane komt in de bibliotheek waar de oude heks zit. Die begint dan met haar te praten. Op een gegeven moment blijkt dat het geen oude heks is, maar meneer Rochester die een grap heeft uitgehaald. Dan verteld Jane hem dat tijdens zijn afwezigheid er nog een gast is gearriveerd, namelijk meneer Mason. Als Rochester dit hoort schrikt hij heel erg.

Hoofdstuk 20
Midden in de nacht hoort Jane ineens hulpgeroep. Jane gaat dan samen met meneer Rochester kijken wat er aan de hand is. Het blijkt dat meneer Mason door iemand is aangevallen. Hij heeft een snee in zijn arm. Voor Jane is het duidelijk dat dit weer het werk is geweest van Grace Pool. Op verzoek van meneer Rochester blijft ze bij Mason zitten totdat de dokter komt.

Hoofdstuk 21
Jane krijgt de boodschap dat haar neef John Reed is overleden. Haar tante Reed die er zelf ook heel slecht aan toe is heeft naar Jane gevraagd. Jane vertrekt dan naar Gateshead, en blijft daar enkele weken. Haar tante denkt nog precies hetzelfde over haar als eerst. Ze vindt nog steeds dat Jane een slecht meisje is. Aan het einde van het hoofdstuk sterft ze.

Hoofdstuk 22

Na een maand op Gateshead te zijn gebleven, keert Jane weer terug naar Thornfield. Hier wordt ze uiterst gastvrij ontvangen. Iedereen is blij dat ze weer terug is. Ook meneer Rochester. Hij is heel vriendelijk voor Jane, en die realiseert zich dan dat ze nog onverminderd van hem houdt. Ook al weet ze dat hij waarschijnlijk met juffrouw Blanche zal gaan trouwen.

Hoofdstuk 23
Als Jane op een avond door de tuin wandelt, ontmoet ze daar ook meneer Rochester. Ze beginnen samen een gesprek over de bruiloft van meneer Rochester. Jane denkt nog altijd dat hij van juffrouw Blanche houdt. Maar dat is niet het geval. Meneer Rochester verklaart zijn liefde aan Jane en vraagt haar ten huwelijk. Jane accepteert zijn aanzoek, nadat hij haar ervan heeft kunnen overtuigen dat er niks tussen hem en juffrouw Blanche is.

Hoofdstuk 24
Als juffrouw Fairfax, de huishoudster, de volgende dag hoort dat Jane met meneer Rochester gaat trouwen, lijkt ze daar niet echt gelukkig mee. Waarom wilt ze niet zeggen, maar Jane begrijpt haar niet.
Vervolgens moet Jane van meneer Rochester nieuwe kleding met hem gaan kopen. Hij wil het beste voor haar hebben zegt hij, maar Jane voelt zich eigenlijk helemaal niet gelukkig in al die dure dingen.

Hoofdstuk 25
Jane heeft tegen meneer Rochester gezegd dat ze niet al die dure juwelen enzo wilt hebben. Meneer Rochester geeft haar dan toch nog een hele mooie sluier voor als ze gaat trouwen met hem. Als Jane op een nacht slaapt, en dan wakker wordt, ziet ze in haar kamer een figuur staan, die ze niet kent. Diegene staat met de sluier en verscheurt die voor de ogen van Jane. Als Jane dit alles tegen meneer Rochester vertelt, zegt die haar dat het Grace Pool moet zijn geweest.

Hoofdstuk 26

De dag dat Jane met meneer Rochester trouwt is aangebroken. Maar de plechtigheid wordt halverwege verstoord, door meneer Mason. Hij zegt dat meneer Rochester niet kan trouwen met Jane, omdat hij al getrouwd is met zijn zuster Bertha Mason. Dan komt alles aan het licht. Al die rare geluiden en vreemde gebeurtenissen die Jane heeft gehoord en zien gebeuren, zijn niet afkomstig van Grace Pool, maar van die Bertha Mason. Bertha Mason woont boven op de zolder van Gateshead en is krankzinnig. Grace Pool is haar oppasser. Het huwelijk van Jane met meneer Rochester kan niet doorgaan.

Hoofdstuk 27
Meneer Rochester vertelt Jane hoe hij er toe gekomen is om met haar te trouwen, ondanks het feit dat hij al getrouwd was. Hij vertelt haar dat hij echt van haar houdt, maar dat hij bedrogen is door de familie van zijn wettige vrouw. Dat Bertha Mason vroeger heel knap was, maar eigenlijk ook al krankzinnig, ook al wist de buitenwereld niet. Ondanks dit alles lukt het meneer Rochester niet om Jane over te halen om bij hem op Thornfield te blijven. En op een nacht vertrekt Jane zonder afscheid te nemen stilletjes.

Hoofdstuk 28
Jane krijgt een moeilijke reis. Ze heeft geen geld om eten te kopen en ook heeft ze geen bezittingen meer. Als ze op een gegeven moment helemaal uitgeput en hongerig op een huisje stuit, klopt ze daar aan om hulp. Op dat moment zijn er drie vrouwen in dat huisje aanwezig. Twee zussen, Mary en Diana, en Hannah, de huishoudster. Hannah weigert Jane binnen te laten. Uitgeput zakt Jane dan in elkaar op de stoep. Gelukkig arriveert St. John, de broer van Mary en Diana, even later. Hij ziet Jane daar liggen en brengt haar naar binnen. Waar ze door Mary en Diana wordt verzorgd.

Hoofdstuk 29
Na drie dagen weg te zijn geweest, komt Jane weer bij kennis. Ze maakt kennis met Mary, Diana en St. John Rivers, en met Hannah. Jane vertelt niet dat ze Jane Eyre heet, maar zegt dat ze Jane Elliot heet. Er wordt dan besloten dat Jane nog een poos bij Mary en Diana in het huisje blijft. St. John belooft dat hij te zijner tijd een baan voor haar zal zoeken.

Hoofdstuk 30
Jane verblijft een poos in Moor House (zo heet het huisje). Ze kan het goed met Mary en Diana vinden. Op een dag komt St. John met het bericht dat hij misschien een betrekking voor haar heeft. Ze kan eventueel lerares worden. Ze moet dan lesgeven aan onopgevoede, arme boerenkinderen. Jane aanvaardt deze betrekking en verlaat Moor House.

Hoofdstuk 31
Jane krijgt een eigen huisje en ontmoet dan in het dorpje waar ze woont juffrouw Oliver. Juffrouw Oliver is een hele knappe jongedame, en Jane merkt op een gegeven moment dat St. John van haar houdt.

Hoofdstuk 32

Jane heeft het erg naar haar zin in haar eigen kleine huisje. Na een poosje begint ze ook te wennen aan de kinderen aan wie ze les moet geven. Dit waren namelijk heel andere kinderen dan die ze gewend was. Ze wordt ook bevriend met juffrouw Oliver, die Rosamond heet. Op een keer begint Jane aan een portret van Rosamond. Op dat moment komt ook St. John bij haar een kijkje in haar huisje nemen. Jane lokt hem uit zijn tent d.m.v. het portret van Rosamond. St. John bekent dan dat hij van Rosamond houdt, maar dat het nooit wat kan worden. St. John was namelijk dominee, en hij wilde ook zendeling worden. En Rosamond zou nooit zendelingsvrouw kunnen worden. Maar zijn roeping om zendeling te worden op te geven voor Rosamond, nee, dat kon hij niet.

Hoofdstuk 33
De volgende dag krijgt Jane alweer bezoek van St. John. St. John vertelt haar dan dat hij erachter is gekomen dat zijn niet Jane Elliot heet, maar Jane Eyre. Hij vertelt haar dan ook dat ze een rijke erfgename is, want een onbekende oom van Jane is overleden en heeft haar twintigduizend pond nagelaten. Na een poos bekent John dan ook dat hij een volle neef is van Jane. Janes moeder was de zus van zijn vader. Jane besluit dan om haar kapitaaltje te verdelen over Mary, Diana, St. John en haarzelf.

Hoofdstuk 34
Rond de kersttijd trekken Jane, Diana, Mary en St. John weer in Moor House. Als Jane dan op een dag alleen met St. John thuis is, en ze Duits zit te leren, haalt St. John haar over om daar mee te stoppen en Hindoestaans met hem samen te leren.
Jane besluit in deze tijd ook om mevrouw Fairfax, de huishoudster van meneer Rochester een brief te sturen om te vragen naar zijn gezondheid. Daarna schrijft ze nog een brief, maar geen van beide keren krijgt ze antwoord. Jane wordt hier depressief van, en op dat moment vraagt St. John haar ook nog eens ten huwelijk. Omdat hij een goede zendelingsvrouw moet hebben, en hij Jane hier geschikt voor vindt. Jane zegt dan tegen hem dat ze wel als zijn medewerkster mee wil, maar niet als zijn vrouw.

Hoofdstuk 35
St. John blijft Jane met zijn huwelijksaanzoek achtervolgen. Hij vindt het zondig van haar dat ze er niet op in wilt gaan, en verwijt haar dat ze Gods weg niet wil volgen. Uiteindelijk geeft Jane toe dat ze zou kunnen beslissen als ze er maar van overtuigd was dat het Gods wil is. St. John is heel blij met deze uitspraak, en verwacht vast en zeker dat Jane nu met hem zal trouwen, maar op datzelfde moment hoort Jane een stem die haar tot driemaal toe roept. Ze herkent de stem als die van meneer Rochester, en ze rent dan ook weg van St. John naar buiten.

Hoofdstuk 36

De volgende dag besluit Jane om meneer Rochester te gaan opzoeken. Bij Thornfield aangekomen, ziet ze dat er niks meer van over is. Thornfield is een ruïne. Even later hoort ze van een herbergier dat Bertha Mason, de krankzinnige vrouw van meneer Rochester, Thornfield in brand had gestoken. Bertha kwam hierbij zelf om het leven, meneer Rochester overleefde het wel, maar is wel blind geworden en een hand van hem moest geamputeerd worden. De herbergier vertelt haar dan ook dat meneer Rochester tegenwoordig op Ferndean woont.

Hoofdstuk 37
Jane reist onmiddellijk door naar Ferndean om daar meneer Rochester op te zoeken. Daar aangekomen ontmoet ze meneer Rochester. Hij houdt nog steeds van Jane, maar hij wil niet met haar trouwen, omdat hij zichzelf te oud en te lelijk voor haar vindt. En daar nog bij is hij ook nog eens gehandicapt. Maar Jane weet hem over te halen om toch met hem te trouwen.

Hoofdstuk 38
Jane is nu al tien jaar met meneer Rochester getrouwd. De eerste twee jaar van hun huwelijk bleef hij nog blind, maar daarna kwam er verbetering. Ook krijgen ze nog samen een zoontje. St. John is nooit meer getrouwd. Jane ontvangt van hem nog een brief waaruit ze kan opmaken dat hij spoedig zal sterven.

Oordeel over religieus gehalte in het boek:
In dit boek is het religieuze gehalte ‘gemiddeld’. Veel aandacht wordt er niet aan geschonken maar in het leven van de personages komen religieuze aspecten naar voren. Enkele gesprekken die over God en Zijn gebod gaan passeren de revue.

REACTIES

V.

V.

gewoon weg geweldig

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Jane Eyre door Charlotte Brontë"