Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De rode droom door J. Bernlef

Beoordeling 6.5
Foto van Cees
Boekcover De rode droom
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3396 woorden
  • 1 februari 2009
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
48 keer beoordeeld

Boekcover De rode droom
Shadow
De rode droom door J. Bernlef
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gebruikte editie voor het boekverslag
Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: januari 2009
Aantal bladzijden: 236
Uitgegeven bij: Querido te Amsterdam

Beschrijving voorkant
Op de witte voorkant staat een afbeelding van een zwart spijlenhek waaraan een rode luchtballon is bevestigd.

Genre van het boek
“De rode droom” is een psychologische roman, maar de uitgever noemt het in de flaptekst “een schelmenroman.”

De aangeleverde flaptekst
De rode droom is een schelmenroman over twee oudere mannen die vergeefs een utopie najagen. Kowalski werkt bij papierfabriek Loretz op de afdeling distributie toiletpapier. Krap is suppoost in het nationale liftenmuseum. Twee mannen van middelbare leeftijd, die hun baan kwijtraken als het land waar zij wonen van de ene dag op de andere wordt opgegeven, en die hardnekkig blijven weigeren zich bij de nieuwe werkelijkheid neer te leggen. In De rode droom volgt Bernlef beide mannen op een reis die hen naar Amsterdam en een lustoord in Tunesië voert, waar zij hun droom, een nieuwe heilstaat, proberen te verwezenlijken. Krap is de ideoloog van het duo, Kowalski secretaris tegen wil en dank. Samen kunnen zij de wereld aan

Titelverklaring
Zowel Krap als Kowalski koesteren een droom. Dat lijkt in eerste instantie de opbouw van een nieuwe heilstaat (een staat met socialistische trekjes) te zijn. Krap baseert zijn staat op het systeem van de Wet van de wederzijdse aantrekkingskracht.


Maar wanneer Kowalski de ex-relatie van Krap ontmoet, wordt hij verliefd op deze roodharige Toby.
Hij schrijft dan een liefdesgedicht voor haar, dat de titel “De rode droom“ draagt. (blz. 189)
De beginregels daarvan luiden:
“ O, Vurige vuurtoeren, die haar omarmt met zijn stralenbundel.
Zoals ze daar staat, met geheven armen aan zee
Neem mij mee. De diepte in: de vrijheid of de dood.”


Je zou dus kunnen stellen dat de twee mannen allebei een rode droom koesteren (de één die van een socialistische heilstaat en de ander die van een roodharige minnares), maar beide mannen krijgen met een desillusie te maken.

Structuur en/of verhaalopbouw
De roman wordt opgebouwd in vijf delen. Deze 5 delen zijn alle weer onderverdeeld in een aantal hoofdstukjes die geen titel en geen nummer dragen.
Wanneer de beide hoofdpersonen naar een andere plaats gaan (bijvoorbeeld van stad. K. naar het platteland in dorp W. begint er een nieuw deel. (Zie verder plaatsbepaling.)
De volgorde van de delen is chronologisch gerangschikt en er is in de roman vrijwel geen plaats ingeruimd voor een flashback of een deel dat de chronologische volgorde doorbreekt.

Er is een opening in handeling waarbij er dus nauwelijks iets voor de voorgeschiedenis wordt verteld. Er is een open einde.


Gebruikt perspectief
De schrijver hanteert een ouderwetse vertelvorm, nl. die van de expliciet auctoriale verteller. ( een ik-verteller die zich expliciet in de vertelling manifesteert en daarbij doet alsof hij de touwtjes in handen heeft. ) Hij zet zijn ingrepen dan tussen vierkante haken.
Een voorbeeld daarvan is zo’n passage op blz. 107:
[ Ik voeg me bij hen op het moment dat zij de stad K. niet achter zich hebben gelaten]
Of op blz. 122 [ Voordat ik Krap zijn voordeur laat openen en een brief van Toby op de deurmat vinden, moet hier nog een voorval uit het dorp W. worden vermeld, een voorval waarover beiden liever zwijgen.]
Het zijn beide mooie voorbeelden van de gekozen vertelwijze. Er is sprake van een alwetende verteller die zijn personages als een marionettenspeler in zijn vingers heeft.

Andere voorbeelden van deze verteller zijn te vinden op de bladzijden: 18-22-139 en 141.
Omdat de uitgever het een schelmenroman noemt, kun je ook zeggen dat deze vertelwijze bij dit genre hoort. Maar daardoor krijgt de roman wel iets van een karikatuur.

De tijd van het verhaal
De verteller laat niets los over het jaartal waarin het verhaal zich afspeelt. Wel geeft hij een aanwijzing van de dag waarop de omwenteling in de staat plaatsvindt. Hij kiest daarvoor de 14e juli (vgl. ook de Dag van de Franse revolutie) Ook wordt in deel 2 gesproken over een bedrag van 1000 €. (2002)
Het einde van deel 5 speelt zich af in de maand januari: Krap en Kowalski zijn teruggekeerd uit Tunesië, waar het lekker weer was, maar in het Oostblokland Thuisland met de Stad K. is het koud en er ligt sneeuw. Het is januari.

Het gehele verhaal heeft dus een vertelde tijd van ongeveer een half jaar.

De plaats van handeling
Deel I van de roman speelt zich af in een grote stad K. (in het niet bestaande land Thuisland, dat op 14 juli wordt ingenomen door het Buurtland.) We zijn duidelijk in een Oostblokland aanwezig (de DDR?) Er is een streng communistisch regime dat omvergeworpen wordt door het neoliberale Buurland. (dat tekenen van een kapitalistisch systeem vertoont)
In deel 2 trekken Krap en Kowalski vanuit de stad K. naar het platteland, het dorp W., waar ze een boerderij bezoeken en Krap ruzie krijgt met een aantal gelovigen in een café.
In deel 3 vertrekken beide mannen op uitnodiging van Toby naar Amsterdam, waar ze kunnen werken bij het reisbureau van Johan, de nieuwe relatie van Toby.
In deel 4 worden ze uitgenodigd om naar Tunesië te gaan, waar ze in een luxe resort als toerisme-inspecteurs een vakantie vieren, tot ze het land worden uitgezet.
Daarop keren ze in deel 5 weer terug naar de stad W. in Thuisland.
Zo is er als het ware een queeste naar de zin van het bestaan, of naar de ideale maatschappij ontstaan, waarbij begin -en eindpunt samenvallen, er een opdracht moet worden vervuld en de avonturen op vreemde bodem worden beleefd. Dat zijn de drie klassieke kenmerken van een queesteroman.

Het motto
Er is sprake van een toepasselijk motto in deze roman. Het is van Gustave Flaubert en het luidt: Het is slecht geregeld in de wereld en wat is het prettig betere te fantaseren.”
Dit motto past goed bij de denkbeelden van Krap.

Samenvatting van de inhoud

Deel 1 (blz. 9-104)
Krap, een 55-jarige liftinspecteur in een socialistische staat (Thuisland) ontmoet min of meer bij toeval in het Volkspark de even oude distributeur van toiletpapier Kowalski.

Ze zitten op een bankje naast de student Jochem die met zijn vriendin Petra de hond Brutus uitlaat.

Diezelfde dag (14 juli) valt de regering van Buurland Thuisland binnen en verandert de situatie heel erg. In tien chaotische dagen wordt meer gelachen en gefeest dan in de 30 jaar ervoor. Jochem krijgt later de opdracht vast te leggen wat de samenleving heeft meegemaakt. Krap uit zijn nieuwe denkbeelden aan Kowalski(die een wat later niveau heeft) Hij klaagt over de beperking van vrijheid die bijvoorbeeld in het huwelijk ligt opgesloten.
Hij heeft een idee: de Wet van de Wederzijdse Aantrekkingskracht. Die wordt in de roman herhaalde keren genoemd, maar het wordt niet heel duidelijk wat de strekking van de wet is. Toby, de ex-vrouw van Krap, die hem heeft verlaten om naar Amsterdam te gaan, schrijft hem een brief waarin ze stelt dat ze niet van plan is terug te keren naar hem. Ze heeft met Johan, een nieuwe relatie, een reisbureau opgezet. Krap is intussen door de nieuwe bewindvoerder suppoost geworden in het Liftenmuseum en hij krijgt daar alleen bezoek van Kowalski. Deze ergert zich weer aan het feit dat door de verspreiding van kranten er nauwelijks toiletpapier wordt geproduceerd. Hij blijft echter socialist in hart en nieren. Hij wil wel de ideeën van Krap opschrijven , die hem als een soort secretaris aanstelt. Hij zingt een keer hardop op straat en wordt door de staatspolitie aangehouden. Hij heeft het aantekeningenboekje van Krap bij zich, wat de politie niet accepteert. Aan de ene kant is er een nieuwe soort kapitalistische wind komen waaien, maar aan de andere kant is er toch ook nog volop staatstoezicht. Het Buurland bouwt veel nieuwe huizen en gebouwen in Thuisland en de baantjes worden van de Thuislanders afgepikt. Krap en Kowalski zouden wel terug willen naar het oude systeem.

Krap houdt een toespraak voor de studenten die een gebouw hebben gekraakt,. Hij heeft het over de nieuwe staat, de vrije liefde, de beperking van het huwelijk en de Wet van de Wederzijdse aantrekkingskracht. De studenten tonen maar weinig belangstelling. Krap gaat dan ook door een zijdeur af en hij gaat opnieuw naar Willy, een hoer in een hotel, maar hij kan geen seks bedrijven vanwege zijn gebrek aan erectie.
Kort daarop krijgt hij een ontslagbrief en een .lage uitkering is het gevolg. Hij wordt ook bezocht door de veiligheidsdienst die het schriftje met aantekeningen wil. Daarna wordt hij verhoord door de Securita BV (de heer Spritz) Die vindt zijn groene aantekenboekje opruiend en het wordt verscheurd. Hij is gedesillusioneerd. Kowalski komt hem bezoeken en vertelt dat hij een kopie van de aantekeningen heeft gemaakt. Krap wil nu gaan nadenken over de nieuwe ordening van een staat en wil een tijdje naar het platteland. Hij krijgt toegang tot het huisje van een ex-collega op het platteland.

deel 2 : blz. 107-126
Krap en Kowalski bestuderen een week lang de natuur op het platteland (het dorp W) Vooral Krap ventileert zijn ideeën over de maatschappij: vrije liefde opnieuw, (on) gelijkheid van mensen, survival of the fittest. De staat moet de capaciteiten van mensen benutten, mensen zijn niet gelijk aan elkaar, je mag dan ook verschil maken in beloning Ook doet Krap nog een poging om de boerengemeenschap van W. van hun geloofsovertuiging af te brengen, maar hij kan daardoor maar net klappen ontlopen.
Bij thuiskomst ligt er een brief van Toby op de deurmat, waarzin ze hem 1000 € opstuurt om naar Amsterdam te komen. Ze kunnen bij haar en Johan logeren.

deel 3 : blz. 129-171
Krap en Kowalski pakken hun koffers en reizen per trein naar Amsterdam. Daar ontmoeten ze Toby en Kowalski is meteen verliefd op de roodharige ex van Krap. Ze prikkelt hem ook en op zijn kamer denkt Kowalski in erotische termen aan haar. Hij is nog maagd.
De volgende dag bezoeken ze als toerist Amsterdam en ze kijken hun ogen uit. Op het Arbeidsbureau krijgen ze geen werk omdat ze buitenlanders zij n. Johan wil hen als sandwichman met reclame voor zijn reisbureau laten werken. Maar dat mislukt. Toby heeft een ander idee: ze moet binnenkort naar Tunesië om hotelaanbiedingen voor het reisbureau te verzorgen enz e zegt dat Krap en Kowalski als Inspecteurs van het Toerisme gratis mee kunnen reizen. Ze zullen voor de eerste keer gaan vliegen
.

deel 4: blz. 175-212

Krap en Kowalski reizen per vliegtuig naar Tunesië, waar ze verblijven in het zeer luxe Pleasure Dome, een soort All Inclusive Hotel, waar manager Al Mak-Baar (symbolische naam: alles is maakbaar) Als inspecteurs worden ze in de watten gelegd. In het luxe zwembad zwemt Toby in een prikkelende bikini en Kowalski kan zijn hormonen bijna niet bedwingen. Geïnspireerd door haar rode haar schrijft hij op zijn kamer een ode: “De rode droom “(blz. 189) Ze maken ook nog een excursie naar Carthago en geven o.a. af op het eten (couscous)
Wanneer ze weer terug in het hotel komen, worden ze door de manager voor een gesprek uitgenodigd ( dit hoofdstukje heeft de vorm van een toneeltekst) Krap heeft een geweldig idee: door zijn voorkeur voor vrije liefde als vervent tegenstander van het huwelijk wil hij Pleasure Dome uitbouwen met op de bovenste verdieping een soort harem voor vrije liefde: dat zal veel bezoekers trekken. Al Mak-Baar wordt woedend en laat hen als persona non grata het land uitzetten. Toby moet al het mogelijke doen om de manager weer gunstig te stemmen. Ze gebruikt daarvoor ironisch genoeg haar prettige lichaam. Maar Krap en Kowalski maken dat al niet meer mee. Hun droom is ten einde.

deel 5: blz. 215-236
De beide mannen zijn weer terug in stad K. Kowalski schrijft een einde aan zijn ode voor Toby: hij ziet in dat ze onbereikbaar is. Krap wil zijn lusten botvieren in het hoerenhotel, maar de manager zegt dat alle meisjes naar Buurtland zijn gegaan, waar ze veel meer kunnen verdienen. Alleen de sukkels blijven in K.
In het Museum van het Dagelijkse Leven ontmoeten ze de ex-student Jochem die de taak heeft oude dingen van Thuisland te bewaren voor het nageslacht.

Krap krijgt nog één briljant idee: hij voelt door de komst van zijn buurjongetje Dennis dat hij zijn ideeën aan de jeugd moet verkondigen: dan zal de toekomst vanzelf veranderen. Hij wil Dennis de Wet van de Wederzijdse aantrekkingskracht uitleggen en hij doet dat met behulp van een magneet en wat ijzervijlsel. Onder de tafel schuivend met de magneet laat hij zien dat het vijlsel wordt weggetrokken. Dennis vindt het mooi, maar hij ziet in Krap niet meer dan een goochelaar. Wanneer ook Kowalski daarna zegt dat hij naar huis gaat, omdat hij het geloof in Krap heeft verloren, blijft de laatste over met het aantekeningenboekje dat Kowalski heeft achtergelaten. Wanneer hij het openslaat, is het leeg…

Thema, motieven en interpretatie
In “Publiek geheim” heeft Bernlef al eerder geschreven over een Oostblokland. Dat was toen Hongarije en het lijkt erop alsof hij het in “De rode droom” over een land als Oost-Duitsland schrijft. De inwoners van dat land, de vijftigers Krap en Kowalski, weten zich de eerste dagen geen raad met de omwenteling en de relatieve vrijheid die ze krijgen. De meer filosofisch ingestelde Krap ontwikkelt daarna zijn theorie over een systeem dat het midden houdt tussen kapitalisme en communisme, maar al snel blijkt dat beide systemen hun voor -en nadelen hebben. Krap schermt steeds met de West van de Wederzijdse aantrekkingskracht, maar dat blijkt een wet te zijn die toch voornamelijk gestoeld is op vrije liefde. Daar kan hij de strijders in het studentenhuis niet warm voor krijgen. Op het platteland blijken ze ook al niet gecharmeerd van zijn ideeën over het afschaffen van het geloof en Krap wil toch ook dat mensen naar hun talenten en specialismen worden beloond. (een kapitalistisch trekje) Zijn trouwe secretaris Kowalski gaat eerst getrouw in zijn opvattingen mee en notuleert wat Krap allemaal uitzendt en uitkraamt. Maar het faillissement van Kraps ideeën wordt toch duidelijk wanneer ze in het Derde Wereldland Tunesië in een luxe resort hotelmanager Al Mak-Baar niet zo ver krijgen dat het een All Incluse Seks Park wordt. Ze worden het land uitgezet en keren gedesillusioneerd terug in K.

Kowalski is gedesillusioneerd dat hij zijn rode droom ( het verlangen naar de roodharige Toby) niet kan omzetten in daden en Krap komt erachter dat er maar weinig mensen zijn geïnteresseerd in zijn theorie. Ook de hoeren met wie hij wel plezier had, zijn inmiddels naar Buurtland gegaan, omdat daar meer te verdienen viel. Het geluk is in het kapitalisme en in het socialisme niet te vinden.

Een laatste poging van Krap om de jeugd voor zijn idee te porren (in de persoon van het buurjongetje Dennis) gaat ook in rook op. Zijn trucje met het ijzervijlsel wordt door Dennis gezien als een goocheltruc. Hij trapt niet in de Uri Geller van het Thuisland. Tenslotte verlaat ook de laatste adept van Krap zijn huis en die laat bovendien een leeg aantekenboekje achter. De desillusie is compleet. Daarmee wordt “De rode droom” een boek van de desillusie. Maar wel dusdanig ironisch beschreven dat de lezer met een glimlach het boekje kan dichtslaan.

Waardering scholieren.com
Een nieuwe Bernlefroman is het altijd waard om gelezen te worden. In deze nieuwe lichtvoetig geschreven ‘schelmenroman” steekt de schrijver toch mijn of meer de draak met de ideeën van welk sociaal en politiek systeem dan ook. Het ware geluk is niet in het kapitalisme of socialisme te vinden, maar veel meer in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Dat levert dan wel meestal een desillusie op.
Maar de desillusie wordt met een glimlach onder ogen gezien, waardoor het boek wel leesbaar is voor scholieren van havo en vwo. Het heeft een prettige bladspiegel, een aantal vlot beschreven anekdotes en een eenvoudige compositie van de queesteroman. De zin van het menselijk bestaan wordt op een humoristische wijze (de uitgever spreekt over schelmenroman) aan de orde gesteld. Bernlef is bovendien helder in zijn taalgebruik, wat prettig is voor scholieren. De amusementswaarde van de roman voor hen zal een ruime voldoende zijn. De literaire waarde voor een scholieren-boekenlijst is de standaardtoekenning van 2 punten.

Recensies
Een nieuwe Bernlef haalt natuurlijk altijd de recensies in de landelijke dagbladen.
Maar niet iedere recensent is positief over “De rode droom.”

In het NRC van vrijdag 16 januari 2009 schrijft Arjen Fortuin : Zo lijkt Bernlef een wel zeer onmodieus hoekje te hebben opgezocht. Terwijl de wereld vooral het kapitalistisch falen onder de loep neemt, presenteert de P.C. Hooftprijswinnaar 1994 het verhaal van Krap en Kowalski, twee vijftigers die proberen de illusie van een reëel bestaand socialisme te bewaren. Jarenlang verdienden deze mannen hun brood in een socialistische staat, als liftinspecteur respectievelijk distributeur van toiletpapier. Tot op een dag alle gezagsdragers vertrokken blijken te zijn, het als Thuisland aangeduide vaderland wordt ingelijfd door het grotere Buurland en de organisatie Vrijhand de lopende zaken ter hand neemt.[…..]Lang blijft echter onduidelijk wat Bernlef ons met deze vertelling precies duidelijk wil maken. Dat er niet alleen maar gewonnen is bij de Wende? Dat ook de vrijheid van het Westen een illusie is? Dat de kleine man altijd de dupe is? Dat een revolutie ook de kleine waardevolle zaken van het leven aantast? Allemaal waarheden, maar ze zijn zo versleten als de jas van Kowalski. En omdat je zo lang in het ongewisse blijft over de vraag waarom Bernlef deze mannen heeft geschapen, krijgt het verhaal iets vlaks – ondanks de maatschappelijke theorieën van Krap en de aardige vondsten van Bernlef [….]Veel meer dan een portret van twee amusante losers in tijden van revolte, wordt het verhaal van Krap en Kowalski zo het relaas van twee mannen die zich verzetten tegen een onvermijdelijke ondergang. Met socialisme of kapitalisme heeft die niet zoveel te maken. Zij verzetten zich tegen hun eigen einde.

Daniëlle Serdijn schrijft op dezelfde dag in
de Volkskrant “Geschreven in typische Bernlef-stijl ( kalm, gedoseerd,licht woordspelig) is “De rode droom “qua inhoud zeker een boek dat opvalt in het oeuvre van de schrijver. Maar afgezet tegen het collectief aan verhalen dat inmiddels bestaat over dit onderwerp (zie ook Toon Tellegen over zijn Russische grootvader) [….] had het beslist wat meer pit mogen hebben om zich te onderscheiden.

Arie Storm vindt in het Parool van 21 januari 2009 “Bernlef laat de twee naïeve mannetjes naar Amsterdam reizen en vervolgens naar een kapitalistisch vakantieparadijs in Tunesië. Het kapitalisme of het neoliberalisme brengt geen geluk. Dat wordt wel duidelijk gemaakt. Maar een andere, meer communistisch of sociaaldemocratisch of anarchistisch ingerichte maatschappij zal evenmin werken, daarvoor is zo'n ideaal in het gunstigste geval te onnozel en te lief.

Wat overblijft, is een nostalgisch verlangen naar een betere wereld. En die nostalgie weet Bernlef heel mooi te vangen in dit boek. Het betekent allemaal niet zo veel, vermoed ik, Bernlef houdt het allemaal heel licht, maar het is wel fijn om te lezen. Je wordt er op een rare manier toch een beetje gelukkig van.”


Op de site van recensieweb is het boek door Daan Stoffelsen besproken.
Klik hier voor de gehele recensie: http://www.recensieweb.nl/recensie/2796/De+rode+droom+overbrugt+vele+kilometers+.html

Over de schrijver en zijn eerder gepubliceerde werk
Bron: website uitgever Querido
Bernlef (Sint Pancras, 1937) schreef een groot aantal gedichten, verhalen, romans en essays. Van zijn vele romans zijn Hersenschimmen (1984) en Publiek geheim (1987) het bekendst geworden. Bernlef ontving vele prijzen, waaronder de P.C. Hooftprijs, de Constantijn Huygensprijs en de AKO Literatuurprijs. Ook Bernlefs latere romans werden zeer goed ontvangen: de roman Boy (2000) werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs en Buiten is het maandag (2003) zowel voor de Libris Literatuur Prijs als voor de AKO Literatuurprijs. In 2008 was Bernlef de auteur van het Boekenweekgeschenk, De pianoman.

'Zijn schrijverschap is transparant, verlicht, ontgroeid.' Trouw

'Bernlef weet gevoelige snaren te raken. Dat is (...) de kracht van deze bestendig groeiende schrijver.' NRC Handelsblad

romans en verhalen:
Achterhoedegevecht (voorheen Stukjes en beetjes, 1965)
Sneeuw (1973)
Meeuwen (1975)
De man in het midden (1976)
Onder ijsbergen (1981)
Hersenschimmen (1984)
Publiek geheim (1987)
De witte stad (1992)
Eclips (1993)
Cellojaren (1995)
Verloren zoon (1997)
Meneer Toto - tolk (1999)
Boy (2000)
Bernlefs Beste volgens Bernlef (2000)
Verbroken zwijgen (2002)
Buiten is het maandag (2003)
Een jongensoorlog (2005)
De onzichtbare jongen (2005)
Hoe van de trap te vallen (2006)
Op slot (2007)
De pianoman (2008)
Het begin van tranen (2008)

poëzie:
Niemand wint (1992)

Vreemde wil (1994)
Alfabet op de rug gezien. Poëzievertalingen (1995)
Achter de rug. Gedichten 1960-1990 (1997)
Aambeeld (1998)
Bagatellen voor een landschap (2001)
Kiezel en traan (2004)
Dwaalwegen (2008)

essays:
Ontroeringen (1991)
Schiet niet op de pianist. Over jazz (1993)
De losse pols (1998)
Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw? (1999)
Tegenliggers. Portretten en ontmoetingen (2001)
Dwaalwegen (2008)

REACTIES

F.

F.

"Daarop keren ze in deel 5 weer terug naar de stad W. in Thuisland. "

Dit moet stad K. zijn

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Cees