Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De gelukkige klas door Theo Thijssen

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover De gelukkige klas
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2186 woorden
  • 26 maart 2008
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
42 keer beoordeeld

Boekcover De gelukkige klas
Shadow

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thij…

Theo Thijssen, de beste schrijver over kind en onderwijs die Nederland heeft opgeleverd, is in 1879 in Amsterdam geboren, uit een klein burgergezin in de Jordaan. In 1898 kwam Thijssen op een Amsterdamse volksschool in het onderwijs. Tot 1921 bleef hij actief onderwijzer, en hoewel hij sindsdien als bestuurslid van de Bond van Nederlandse Onderwijzers, als kamerlid en Amsterdams gemeenteraadslid ander werk om handen kreeg, is hij in zijn hart nooit anders dan onderwijzer gebleven. Want Thijssen was onderwijzer van harte, hij geloofde niet in glanzend ongepoetste pedagoochelarij, of in gladde methodiekjes; hij hield van kinderen, en hij vond het allemachtig leuk om ze wat bij te brengen. Men kan er de kinderen van zijn klas nu nog om benijden. Gelukkig is er van deze groothartige mens, ook na zijn dood (1943), iets bewaard gebleven. Want Theo Thijssen was een rasschrijver, en heeft in een vijftal onvergelijkelijke boeken de ervaringen van kind en onderwijzer neergelegd. In 1923 verscheen Kees de Jonge, het reëelste en hartveroverendste boek dat over een jeugd in Amsterdam geschreven is. in 1925 Schoolland, in 1926 gevolgd door De gelukkige klas, beide de amusante beschrijving van het samenleven van klas en onderwijzer. In 1927 verscheen de felle aanklacht tegen kindervernietiging door milieu en school: Het Grijze Kind. In 1932 tenslotte Het taaie ongerief, een humoreske op het thema kledingmisère van wieg tot graf. De officiële literatuur heeft altijd een beetje schichtig om Thijssen heen gelopen. Maar de lezers zijn deze schrijver met humor, vertellersgave en zuiver gevoel nooit ontrouw geworden. Tussen het werk van veel verbleekte grootheden is dat van Thijssen nog springlevend.

De gelukkige klas door Theo Thijssen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

I Zakelijke gegevens

- Schrijver: Theo Thijssen
- Titel: De Gelukkige Klas
- Ondertitel/ Motto/Voorbericht(en) (Geen)

II De eerste reactie

- Ik heb dit boek gekozen, omdat het een literatuur boek voor jong en oud is dat makkelijk leest. Het is een boek dat al vaker behandelt is in de lessen, waardoor het makkelijker zou zijn er wat over te schrijven.
- Ik vond het boek samenhangend en origineel. Het was een heel samenhangend verhaal en erg logisch geschreven. Ook kom je een boek over het dagboek van een leraar nauwelijks tot niet tegen. Zo kreeg je, in plaats van het eeuwige standpunt van de leerling, ook eens te maken met de ervaringen van de leraar.
Ook het effect dat een leraar (onbedoeld) op een leerling heeft (en andersom) wordt uitvoerig beschreven en maakt het menselijke aspect duidelijk.


III Verdieping

a. Samenvatting
Het boek is een dagboek van de leraar ‘Meneer Staal’ (zijn voornaam krijg je niet te weten) over zijn dagelijks leven binnen en buiten de school. Hij geeft les aan de vijfde en zesde klas (groep 7 en 8 nu).

Het begint met de vijfde klas waarin hij meteen het probleem van het klassenschrift, waarin iedere leerling verplicht is een paar opdrachten omstebeurt te maken. Meneer Staal vind het in het begin allemaal maar nutteloos, maar met de inspecteur die in zijn nek hijgt moet hij er toch aan geloven en laat het schriftje rondgaan. Ook met zijn studie Frans buiten school wil het nog niet echt lukken. Na een paar zinnen, woordjes of grammaticaregels gaat hij al snel verder met zijn dagboek om zijn gebeurtenissen van de afgelopen dag(en) te beschrijven. Na een jaar vol inspecties en gezeur van leraren is het jaar voorbij.
In het zesde jaar (van de leerlingen) heeft meneer Staal zijn studie Frans voltooid. Dit jaar moet hij kiezen uit de leerlingen wie geschikt zijn om een taal buiten school te gaan leren (Frans, Duits of Engels) en heeft daar ook veel moeite mee om te kiezen. Het klassenschrift blijft ook steeds opduiken en daarnaast verteld hij hoe de kinderen in de loop der jaren veranderd zijn in hun doen en laten. Nu is er ook veel te doen om de leesboekjes die kinderen mee naar huis krijgen om te lezen. Veel krijg je te horen over een leerling, Louis van Rijn, die in de vijfde klas na lange tijd weer op school komt en een bochel heeft. Tijdens het zesde jaar is hij weer veel afwezig en brengt meneer Staal bezoekjes aan hem. Hij krijgt te horen wat er met hem is en dat zijn enige bezigheid lezen is, omdat hij door verlamde benen zijn bed niet meer uit kan. Het zijn echter alleen geen goede boeken voor een kind als Louis en meneer Staal brengt hem dan ook boekjes van school. Louis overlijdt door open wonden in zijn rug.
Ook met andere leerlingen is er veel aan de hand, over een meisje die bang is dat ze achtervolgd word op weg naar school. Over een jongetje dat bij zijn verjaardag (onbewust) rotte noten trakteerde aan de klas en over een erg slim jongetje met een leesprobleem. Ook het uitstapje naar Artis is voor meneer Staal en de leerlingen zelf een hele onderneming en belevenis.

Het dagboek stopt abrupt. Achterin het boek zijn een paar brieven tussen een leraar en een familielid geschreven. Hierin staat dat zijn vrouw en dochtertje door een longontsteking zijn overleden en dat het een tijdje slecht met hem gaat. Uiteindelijk zou ook meneer Staal aan een longontsteking overleden zijn.

b. Verhaaltechniek
Personages
- De hoofdpersoon is meneer Staal. Het hele boek draait om hem en de leerlingen en zijn gezin zijn maar bijfiguren in zijn dagboek. Zijn voornaam kom je niet te weten in het boek.
- Zijn Franse studie, het lesgeven, alle problemen die daarbij komen, zijn leerlingen en natuurlijk het schrijven in zijn dagboek houdt meneer Staal zich bezig.
- Omdat er geen andere hoofdpersonen zijn, maar alleen maar bijpersonen naast meneer Staal, is er geen relatie tussen hoofdpersonen. De relatie tussen meneer Staal en zijn leerlingen is bij iedere leerling verschillend. Dat ligt vooral aan de leerling.
- Meneer Staal is een begripvol en gevoelig. Hij merkt wat voor een effect hij heeft op een leerling door wat hij zegt of niet zegt. Hij weet ook precies wanneer zijn zeggen of doen een verkeerde uitwerking heeft op een leerling.

“’Het is gewoon een schandáál. Jullie hadden naar húís horen te gaan. Maar nee hoor, lekker kijken of er soms niks gebeurt en dan daar fijn over kletsen, hè? Op de hoeken van de straten Mina opwachten, in plaats van te denken: het gaat ons niet aan, laten we haar met rust laten.’ Hilletje barstte bijna los; ze keek me één ogenblik woedend aan; toen wendde ze d’r hoofdje weer af; haar lippen prevelden iets onverstaanbaars. ‘Zei je soms wat, Hilletje?’ vroeg ik grimmig. Ze keek me ernstig aan, alle brutaalheid was weg uit haar ogen, ze zei schuchter en zacht: ‘Nee, meester.’
- Meneer Staal maakt wel een ontwikkeling door. Gedurende de twee jaren dat hij les geeft aan de klas leert hij de leerlingen steeds beter kennen en leert hij ook steeds beter met de kinderen omgaan.
- Meneer Staal is de enige hoofdpersoon, maar ook de klas als een geheel is een ‘persoon’ die je als sympathiek kan beschouwen. In tegenstelling tot andere boeken wordt dit boek dus verteld door de ogen van de leraar in plaats van door de leerlingen. Zo leer je ook begrip te krijgen voor de leraar, wat hij allemaal door moet staan om een klas goed draaiend te houden. De leerlingen zijn in dit verhaal juist de veroorzakers van stress, in plaats van dat de leraar dat bij de kinderen veroorzaakt.

Ruimte
- Het verhaal speelt zich af in de studeerkamer van meneer Staal. Dit is de plek waar hij zijn dagboek schrijft. De gebeurtenissen die hij weer beschrijft vinden alleen maar plaats rond zijn eigen huis en in school. Bij een enkele uitzondering beschrijft hij een situatie bij een leerling thuis of op de weg naar school.
- De ruimtelijke beschrijvingen zijn niet erg belangrijk, dus die zijn er ook weinig. Het speelt zich vooral af in zijn klas, waar het niet om het uiterlijk van het klaslokaal gaat. Er wordt wel duidelijk gemaakt dat het geen rijke school is (of een school voor rijke mensen), doordat er beschreven wordt wat de kinderen dragen, of door wat ze niet kunnen betalen.

Tijd
- Het verhaal speelt zich af in de tijd vlak voor de Tweede Wereldoorlog.
- Het verhaal speelt zich af over een tijdsbestek van twee (les)jaren. Zijn dagboek heeft een chronologische volgorde en wordt niet van dag tot dag verteld. Stappen variëren tussen één dag tot meer dan een maand. Als hij een langere tijd niet geschreven is, verteld hij over meerdere dagen in die (bv.) maand.
- Het dagboek heeft een open einde. Het eindigt abrupt zonder echte afsluiting. Het boek zelf heeft echter een gesloten einde, omdat aan het eind van het boek een paar brieven staan geschreven waarin beschreven wordt hoe het meneer Staal en zijn familie afloopt. Je krijgt alleen niks te weten over hoe het met zijn leerlingen verdergaat.
- Er is geen sprake van flash backs, vooruitwijzingen of opvallende tijdsvertragingen. Tijdsversnellingen zijn er echter wel, deze zitten er tussen de dagen dat hij schrijft. Het ene hoofdstuk is geschreven op ‘september vrijdagavond’ en het hoofdstuk daarna is op ‘oktober dinsdagavond’. Het kan wel zo zijn dat er tussen deze data geen maand, maar bijvoorbeeld een paar dagen zit.

Je zou wel kunnen zeggen dat het boek één grote flashback is. In het hele boek wordt verteld over wat er gebeurd is en niet wat er op dat moment gebeurd op wat er gaat gebeuren.
 
Perspectief
- Je volgt het verhaal door de ogen van meneer Staal.
“Ik heb vanmiddag opgelet. Maar mina Helm was er niet. Ik wachtte met navragen tot de bel van beginnen gegaan was. Ze was er natuurlijk nog niet; ik vroeg het aan de meisjes, in ’t algemeen, maar keek Hilletje aan: ‘Weten jullie misschien…’ Ze haalden allemaal ijverig de schouders op; ik kwam plotseling in de stemming om ruzie met ze te zoeken.”
- Het perspectief is onbetrouwbaar. Je leert alle andere personages in het verhaal kennen door de ogen van een persoon met een eigen mening en blik op de mensen om zich heen. Je krijgt niet te weten hoe de leerlingen in het algemeen zijn, je weet alleen hoe meneer Staal over hen denkt.
- Je wordt dus erg beïnvloedt door het perspectief. Een persoon kan door iemand anders zijn/haar ogen heel anders overkomen. Maar dat krijg je dus nooit te weten.

Stijl
- Er is geen sprake van opvallend taalgebruik. Het is geschreven zoals ze dat in het jaar van uitgave (1926) deden. Er worden echter veel verkortingen gebruikt zoals ‘n, ’t, ‘k, ’s, ‘ie, z’n of d’r. Ook ‘enfin’ komt er veel in voor.
“’t Is wel leuk, zoals mijn vrouw de meest absolute krankzinnigheden in mij vóóronderstelt. Prachtig zomerweer, zeldzaam mooie meidag; een vrije zaterdagmiddag; en heel gemoedelijk zegt ze onder ’t koffiedrinken: ‘’k Ga heerlijk met Greetje ’n stappie maken, bij moeder even uitrusten en dan met de tram terug. Jammer dat jij niet mee kan, maar je kunt natuurlijk die middag niet missen, hè. Enfin, met ’n paar maanden ben je d’r af.”
- Het taalgebruik hoort bij het personage, omdat meneer Staal dit zelf opschrijft.


c. Thematiek
- De hoofdgedachte het verhaal is het vertellen van hoe de leraar-klas verhouding heel anders lijkt door de ogen van de leraar zelf. Als leerling denk je altijd dat jij het zwaar hebt, maar de leraar heeft minstens zoveel moeite, problemen en/of stress dankzij de leerlingen. Deze is uitgewerkt door alles in een dagboek te schrijven en zo zijn dus ook de gevoelens en meningen van de hoofdpersoon meegenomen. De uitwerking vind ik heel geslaagd, dit is een erg originele manier van aanpak door het door het perspectief van de docent te bekijken.
- “Ik ben vanmiddag gek geweest, ontoerekenbaar. Zó vlak voor de vakantie, de laatste middag voor de vakantie, en dan de teugels zo extra strak te willen houden! Of – wíllen houden, het is geen wíllen geweest, ik heb gewoon de behoefte gehad om de klas stil en rustig te houden. Telkens en telkens heb ik dit malle gevoel gehad: het is al erg genoeg dat ik m’n goeie tijd, die ik zo broodnodig heb voor Frans, moet verknoeien met op school te zitten – nu mankeert het er nog maar aan dat jullie lastig en rumoerig zijn en me koppijn bezorgen, zodat ik ’s avonds te lusteloos ben om te werken!”
- De titel is ‘De Gelukkige Klas’. Het heeft geen direct verband met het verhaal, je kan eruit afleiden dat het over een klas gaat, maar verder zijn er geen verbanden. Indirect zou je kunnen zeggen dat meneer Staal er alles aan doet om het zijn klas het zoveel mogelijk naar hun zin te laten hebben.
- Omdat dit een erg originele manier van schrijven en een origineel onderwerp is, ken ik geen boek/film dat hier ook maar op lijkt.

d. Plaats in de literatuurgeschiedenis
- Theodorus Johannes (Do) Thijssen (Amsterdam, 16 juni 1879 - aldaar, 23 december 1943) was een Nederlands schrijver, onderwijzer en socialistisch politicus .
Hij is wellicht het meest bekend om zijn boek Kees de jongen. Hoewel Thijssen altijd heeft volgehouden dat Kees de Jongen fictie was, lijken toch veel van zijn jeugdherinneringen in dit boek te zijn verwerkt. Thijssens autobiografische werk In de ochtend van het leven was naar eigen zeggen het enige boek dat eigen jeugdherinneringen bevat. Het verhaal speelt zich af op de school waar Theo Thijssen vroeger les gaf: het nummero 104 college in Amsterdam. Dat was een armenschool, ouders hoefden dan geen schoolgeld te betalen.
- (1926) Ik weet eigenlijk niks van deze tijd, behalve dat het boek ‘De Gelukkige Klas’ wordt uitgebracht.

- Het verhaal is niet typerend voor de tijd waarin het geschreven is, omdat het verhaal zich afspeelt in de tijd vlak voor de Tweede Wereldoorlog en het boek geschreven is in 1926.

IV Beoordeling

- Ik vond het boek niet erg om te lezen, maar ik weet dat Kees de Jongen, naast ‘De Gelukkige Klas’ het enige boek is van Thijssen dat bekend is. Dat boek zou ik nog wel een keer willen lezen.
- De passage(s) over de zieke leerling Louis van Rijn en superleerling Fok Goosens vind ik het ‘leukst’. Ik las deze gedeeltes het liefst, omdat hier naar voren komt hoe meneer Staal meeleeft.
- Het einde, met de brieven over hoe hij stierf, vind ik erg afgezaagd. Zijn dochter, vrouw en hij gingen dood aan een longontsteking. Zonder dat je weet wat er verder met de leerlingen is gebeurt, of met andere personages in het boek.
- Ik zou iemand anders aanraden dit boek te lezen als het voor school gebruikt moet worden. Het is een goed leesbaar boek, met een herkenbaar onderwerp en het boek is niet te lang.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De gelukkige klas door Theo Thijssen"