Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Twee koffers vol door Carl Friedman

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Twee koffers vol
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 1824 woorden
  • 3 september 2007
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
11 keer beoordeeld

Boekcover Twee koffers vol
Shadow

In twee koffers vol is het decor joods Antwerpen. Chaja, die filosofie studeert, is op zoek naar meer houvast dan de boeken haar kunnen bieden. Dagelijks wandelt ze met de kleuter Simcha Kalman, een ontroerend buitenbeentje in een orthodox joods gezin, naar de vijver in het stadspark om zijn geliefde eendjes te bezoeken. Met een oude vriend van haar vader, meneer Apfe…

In twee koffers vol is het decor joods Antwerpen. Chaja, die filosofie studeert, is op zoek naar meer houvast dan de boeken haar kunnen bieden. Dagelijks wandelt ze met de kleuter …

In twee koffers vol is het decor joods Antwerpen. Chaja, die filosofie studeert, is op zoek naar meer houvast dan de boeken haar kunnen bieden. Dagelijks wandelt ze met de kleuter Simcha Kalman, een ontroerend buitenbeentje in een orthodox joods gezin, naar de vijver in het stadspark om zijn geliefde eendjes te bezoeken. Met een oude vriend van haar vader, meneer Apfelschnitt, voert zij geestige gesprekken over de komst van de Messias, terwijl haar vader zelf op zoek is naar koffers die hij lang geleden heeft begraven.

Het boek werd in 1998 verfilmd door Jeroen Krabbé onder de titel left luggage. 

Carl Friedman debuteerde in 1991 met de novelle tralievader, waarin beschreven wordt hoe een kind tevergeefs probeert door te dringen in het kampverleden van haar vader. In 1996 verscheen de verhalenbundel de grauwe minnaar. 

Twee koffers vol door Carl Friedman
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De belangrijkste gebeurtenissen: - Dat Chaja een baantje krijgt als oppas bij de familie Kalman. - Dat Simcha verdronken is in de parkvijver, en Chaja daar de schuld van krijgt. Hoofdpersoon: - Chaja Met welke probleem heeft zij te maken: - ze wordt “verliefd” op Simcha die heel wat jonger is als zij. - Ze moet heel veel werken om haar huur te kunnen betalen, en haar colleges kan ze nauwelijks volgen. Belevenis van hoofdpersoon: - Ze neemt eerst ontslag in het restaurant, vind daarna snel een andere baan als oppasser bij de familie Kalman. Heeft daar in het begin heel veel problemen met de conciërge, op het eind toch wat minder. En het oppaskindje waar ze heel veel van hiel gaat dood.
Verandert de hoofdpersoon door de gebeurtenissen: - Ja, ze voelde zichzelf op het eind echt een Jood. - En ze had besloten om geen filosofie meer te bestuderen maar natuurkunde. De belangrijkste bijpersonen: - Simcha - Chaja’s moeder - Chaja’s vader - Meneer Apfelschnitt - Meneer en mevrouw Kalman De relatie tussen de hoofdpersonen en de bijpersonen: - simcha en chaja = houden van elkaar - chaja’s moeder en vader = ouder dochter relatie; maar met weinig contact - meneer apfelschnit en chaja = vrienden - meneer en mevrouw Kalman = vader en moeder van oppaskinderen Waar spelen de belangrijkste gebeurtenissen zich af: In de ‘Jodenkwartier’, de joodse buurt van Antwerpen. Vlak achter het Centraal station. Wanneer spelen de belangrijkste gebeurtenissen zich af: Het verhaal is achteraf verteld en speelt waarschijnlijk in de jaren zestig. Samenvatting over het verhaal: De ik-persoon, Chaja, denkt terug aan haar studententijd in de jaren zestig. Ze is dan twintig en studeert filosofe in haar geboorteplaats Antwerpen. Ze woont niet bij haar ouders, maar op een armelijke etage, omdat ze vindt dat een filosoof een teruggetrokken leven moet leiden. De huur is zo hoog dat ze twee baantjes heeft: ’s morgens bij een bloemisterij, ’s avonds in een restaurant. Het gevolg is dat ze de colleges nauwelijks kan volgen. Nadat ze ontslag heeft genomen als bordenwasser, krijgt ze een middagbaantje als ‘promeneuse’ bij mevrouw Kalman. De familie Kalman woont in het ‘jodenkwartier’ achter het Centraal Station. Op de weg daar naartoe heeft ze een gesprek met de heer Apfelschnitt die ze deelgenoot maakt van haar studie filosofie. De oude heer dringt er bij haar op aan haar ouders wat vaker te bezoeken. Het gezin Kalman – vader, moeder, vijf kinderen – leeft ‘fromm’, naar orthodox-joodse voorschriften. Chaja moet keihard werken en niet alleen wandelen met een kind, zoals ze gedacht had. De volledige verzorging van de vijf maanden oude tweelingzusjes Tzivja en Esja komt voor haar rekening; verder heeft ze de zorg voor het vierjarige jongetje Simcha, dat nog niet zindelijk is. Hij is lief en ernstig, heel anders dan zijn oudere broertjes Avram en Dov, die hem altijd pesten. De ernst glijdt pas van Simcha af, als ze bij de parkvijver zijn; dan maakt zich een wonderlijke vreugde van hem meester bij het zien van de eendjes. De verhouding tussen Chaja en haarmoeder is zonder vertrouwelijkheid. Haar moeder praat over onnozelheden, omdat ze een echt gesprek wil vermijden en vooral niets zeggen over haar oorlogsverleden. Bij haar vader is het omgekeerde het geval: hij is geobsedeerd door de wetenschap dat twee koffers met persoonlijke spullen ergens in Antwerpen begraven liggen. In de oorlog, aan het begin van zijn onderduikperiode, heeft hij ze ergens onder de grond gestopt en nu schrijft hij allerlei instanties aan om toestemming te krijgen om in de inmiddels gesaneerde wijk opgravingen te doen. Er zitten boeken in die koffers, zijn oude viool, maar hij wil ze vooral terug hebben om het album met foto’s van zijn ouders en zijn zusje. Chaja begrijpt haar vader, ook voor haar is het verleden essentieel voor haar leven nu. Het werk bij de familie kalman gaat steeds meer voor Chaja betekenen. Ze heeft respect voor de wijze waarop mevrouw Kalman alle regels na komt die gelden voor een kosjere huishouding, maar van echt contact tussen de twee vrouwen is geen sprake. Met meneer Kalman is zelfs geen oppervlakkig contact. Hij praat niet tegen haar, omdat hij haar onorthodoxe kleding en levenswijze afkeurt, zelfs tegenover de kinderen. Er is nog een man die het Chaja moeilijk maakt en dat is de conciërge van de flat waar de familie Kalman woont. Hij is een altijd mopperende man die bovendien jodenhater is. Er ontstaat een complete oorlog tussen hem en Chaja. Chaja gaat zich verdiepen in de bijbel en voor in de Mozaïsche wetten, want ze wil meer weten van de wereld waarin haar oogappel Simcha opgroeit. Ze leert heel veel, maar van God begrijpt ze steeds minder. Een gesprek met haar vader maakt haar duidelijk dat het essentiële van het jodendom niet het enghartige leven van het chassidisme is, zoals de Kalmans dat leven, maar juist het vermogen tot assimilatie en communicatie. Ondanks de genegenheid die vader en dochter kennelijk voor elkaar koesteren, loopt ook dit weer uit op twist, zo gauw ze beide denken aan de oorlog. De ik-figuur beschrijft de voorbereidingen op het paasfeest, Pesach. Simcha moet voor het eerst ook een deel van de rituele teksten zeggen, maar hij wil liever niet; het enige waar hij aan denkt is aan de eenden in de vijver. Hij wil later eend worden, vertrouwd hij Chaja toe. Chaja is de enige die het jongetje serieus neemt, zij gaat in op zijn fantasieën, omdat ze van hem houdt, al begrijpt ze zelf niet goed waarom. Chaja wordt steeds onzekerder. Ze probeert antwoorden te vinden in religieuze, maar ook in natuurkundige boeken. Antwoorden op haar levensvragen vindt ze niet, want ‘ik las veel te veel en van niet voldoende.’ Ze slaapt niet meer en haar conditie wordt steeds slechter, alleen de gedachte dat ze ’s middags bij Simcha kan zijn, houdt haar op het been. Behalve Simcha is er Sophie, een medestudente, die een grote passie heeft: Nietsche en zijn leerstuk van het onbelemmerd uitleven van onze driften. Chaja moet niets hebben van deze filosoof, die het nazidom een grondslag heeft verschaft. Zij is meer gesteld op de natuurkundige Einstein. Sophie doet haar uiterste best Chaja te bekeren, totdat in een gesprek toevallig duidelijk wordt dat Chaja jood is. Sophie doet een aantal antisemitische uitspraken en dat betekent het einde van het contact. Als Chaja op een middag in haar eentje aan de Schelde zit, schrijft ze een brief aan Einstein, waarin ze haar verbazing uitspreekt over het feit dat hij God zo’n belangrijke plaats geeft in zijn denken. Dat had ze van een geniale natuurkundige niet verwacht. Ook bij hem vindt ze geen antwoord op haar levensvragen. Kort daarna praat ze met de zieke meneer Apfelschnitt, die gelooft dat iedere individuele jood de verlossing kan bespoedigen door te bidden, te vasten en zijn naaste lief te hebben. Hij vertelt haar ook hoe hij zo’n gelovige jood is geworden. Vroeger was hij een buitenstaander, net als Chaja, maar het anti-joodse optreden van de ‘bevrijders’ vlak na de oorlog heeft van hem een overtuigende jood gemaakt. Chaja durft steeds meer in huize Kalman. Zo leest ze Simcha een aangepaste versie voor van het scheppingsverhaal, waarin eenden een belangrijke rol spelen en ze geeft hem zelfs een speelgoed eend op wielen. Het jongetje is de koning te rijk en hij is bovendien vanaf dat moment zindelijk: een overwinning voor Chaja. Als aan de universiteit de linkse modes in zwang raken, gaat de kritische Chaja eens wat boeken lezen van de grondleggers van socialisme en communisme. Tot haar verbijstering ontdekt ze dat die nogal antisemitisch dachten, zelfs Marx. Ze raakt er helemaal van overstuur, ze krijgt angstdromen waarin vuur de grootste bedreiging is. De genegenheid van Chaja voor Simcha wekt de ergernis van vader Kalman, want zij is voor de chassidische jood de onreinheid in persoon. De verstandhouding tussen haar en mevrouw Kalman wordt steeds beter, juist omdat Chaja haar zorgenkindje Simcha zo opfleurt. Chaja beseft evenwel dat ze Simcha niet blijvend gelukkig kan maken, omdat ze hem niet kan bevrijden uit het beklemmende milieu waarin hij groot wordt. Met de conciërge komt het tot een heftige uitbarsting als hij in de blinde woede Simcha’s hand wil afklemmen. Chaja kan dit verkomen, maar in de worsteling scheurt ze de stofjas van de man. Ze weigert de schadevergoeding te betalen, waarna hij wraak neemt door de gang te blokkeren, zodat Chaja het huis niet kan verlaten. Chaja is woedend en wil ook niet mevrouw Kalman de schadevergoeding betaalt om de zaak te sussen. Ze verlaat het huis tenslotte via de regenpijp. De volgende dag wacht mevrouw Kalman haar op om te zeggen dat ze maar een weekje moet wegblijven, tot de boosheid van de conciërge is gezakt. Chaja komt de dagen zonder Simcha bijna niet door. Ze stort haar hart uit bij meneer Apfelschnitt, die haar handelen goedkeurt. Volgens hem hoeven joden discriminatie en mishandeling niet gelaten over zich te laten komen: nergens in de talmoed wordt verzet onrecht vaardige behandeling verboden, integendeel. Ze praat ook over het antisemitisme dat ze dagelijks in vele vormen ervaart, over de assimilatie van de joden, maar ook over hun neiging zich niet aan te passen. Apfelschnitt heeft op al haar vragen een antwoord, als is dat niet optimistisch. Na het gesprek met meneer Apfelschnitt bezoekt ze haar ouderlijk huis. Haar moeder doet verongelijkt, omdat ze nooit langs komt en omdat haar vader voor niets anders belangstelling heeft dan voor de koffers. Het is voor het eerst dat haar moeder even iets zegt over de oorlog. Dan wordt haar vader thuisgebracht door twee agenten die hem verbieden nog verder te graven zonder dat hij daar vergunning voor heeft. Hij is zo ontredderd, dat Chaja hem probeert te troosten door te vertellen dat ze trots op hem is en dat ze dat als kind ook al was. Na een week, terwijl ze zich zit te verheugen op het weerzien met Simcha, komt meneer Apfelschnitt haar vertellen dat de jongen dood is, verdronken in de parkvijver. Ze is volkomen verslagen, maar toch gaat ze naar de Kalmans om te condoleren. Ze wordt ontvangen in een vijandige stilte. Als meneer Kalman tenslotte spreekt, beschuldigt hij haar. Zij is de oorzaak van Simcha’s dood, omdat zij hem altijd naar de vijver bracht. Aan het einde van zijn triade stuurt hij haar het huis uit. Maar dan komt zijn vrouw tegen hem in opstand en zegent Chaja. Voordat Chaja het huis verlaat, betaalt ze de conciërge de schadevergoeding voor de jas; de man heeft op dat moment zijn boosaardigheid afgelegd. Maandenlang vraagt Chaja zich af of ze inderdaad schuldig is aan Simcha’s dood. Ze komt tot slotsom dat haar enige schuld daarin bestond dat ze van hem gehouden had. Haar tweede besluit is het beëindigen van de studie filosofie; voor haar tweede studie jaar schrijft ze zich in voor natuurkunde.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Twee koffers vol door Carl Friedman"