Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De meisjes van de suikerwerkfabriek door Tessa de Loo

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover De meisjes van de suikerwerkfabriek
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3969 woorden
  • 5 maart 2007
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
37 keer beoordeeld

Boekcover De meisjes van de suikerwerkfabriek
Shadow
De meisjes van de suikerwerkfabriek door Tessa de Loo
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: De meisjes van de suikerwerkfabriek
Schrijver: Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyvené de Wit) Uitgever: De Arbeiderspers te Amsterdam
Eerste druk: 1983. 16e druk: 1987 Analyse: Titelverklaring: De titel van het boek slaat op het tweede verhaal van de bundel. Het slaat op de vier meisjes (vrouwen), die in de suikerwerkfabriek werken en zo ‘de meisjes van de suikerwerkfabriek’ worden genoemd. De titel van het eerste verhaal is: ‘Muziekles’ omdat het over een jongen gaat die op muziekles zit en moet kiezen welk instrument hij wil bespelen. De titel van het derde verhaal 'Rose, met bizarre stukjes geel ertussen’ slaat op hoe de lucht eruitziet als de hoofdpersoon haar kat opnieuw gaat begraven. 'De Grote Moeder' is Guido Ravenhorst in het vierde verhaal. Ze is als een grote moeder, de bazin van het kamp. Iedereen is bang voor haar en ziet haar als de machtigste vrouw. Het vijfde verhaal heeft als titel 'Op hoge hakken' omdat Berber heel het verhaal op hoge hakken loopt. Haar voeten zijn hierdoor helemaal open en zitten vol met blaren. Ze wordt echt gek van die schoenen. De titel van het laatste verhaal is: 'Mottenballen en parfum'. Het verhaal heet zo omdat de ik-figuur bij mevrouw Leifbrand logeert en in een kast gaat kijken met allemaal ouderwetse jurken. Ze ruikt dan een mengsel van de geuren van mottenballen en parfum. Samenvatting: Verhaal 1: Muziekles

De blokfluit van Tom is stukgemaakt door een stel jongens. Van zijn vader, Johan, moet hij maar eens een echt instrument gaan bespelen. Vader beslist dat zijn zoon gitaarles zal krijgen. Johan besluit zijn zoon zelf les in rock- en bluesschema's te geven. Tom gaat op een gegeven moment liever voetballen met de jongens die zijn blokfluit vernield hebben dan zich nog langer te laten opjutten door zijn vader. Verhaal 2: De meisjes van de suikerwerkfabriek
Vier vrouwen, Cora, Trix, Lien en de ik-figuur reizen op maandag naar hun werk. Ze werken allemaal in de suikerfabriek en hebben allemaal problemen met mannen. De vier vrouwen hebben zich, omdat ze al zo'n lange tijd in die trein reizen een eigen treincoupe toegekend. Op een dag komt er een nieuwe conducteur de kaartjes controleren. Een van de vrouwen heeft haar maandkaart nog niet verlengd en dit wordt anders dan de vrouwen gewend zijn, niet door de nieuwe conducteur door de vingers gezien. De vrouwen worden woedend. Ze pakken zijn pet af en kleden hem vervolgens uit, en wanneer hij helemaal naakt is, verandert het gevoel van wraak in liefkozingen. Verhaal 3: Rose met bizarre stukjes geel ertussen
Parel de kater is al een tijdje weg. De vader van de ik-figuur trekt het zich niet zo aan, hij houdt zich meer bezig met zijn carrière. Op een avond vinden de ouders Parel in een greppel. Vader begraaft de kater in de tuin maar vroeg in de ochtend begraaft de ik-figuur met haar broertje en zusje de kater opnieuw. Later op de dag komt een concurrent van haar vader, De Gaai, met zijn vrouw op bezoek. Als meneer de Gaai met haar komt praten, zegt ze tegen hem dat hij wel veel van dieren moet houden, omdat hij ‘graag met andermans veren pronkt'. Ze denkt dat ze iets vreselijks heeft gezegd. Later blijkt dat de volwassenen haar woorden niet zo serieus nemen. Verhaal 4: De Grote Moeder
Wanneer haar ouders hun vakantie doorbrengen in Parijs, is Lise door hen op padvinderskamp gestuurd. Ze vindt het kamp vreselijk, ze voelt zich opgesloten in een vreemde, vijandige wereld. De kampleidster, Guido Ravenhorst is een vreselijk mens. Tijdens een ‘bizonjacht' verdwaalt Lise en komt in een jongenskamp terecht. Als ze de volgende ochtend teruggebracht wordt is Ravenhorst woedend en de ellende is compleet als ze een kaart van de familie krijgt met enthousiaste verhalen uit Parijs. Verhaal 5: Op hoge hakken
Richard en Berber zijn op vakantie naar een Grieks eiland. Berber is voortdurend bezorgd of ze wel aantrekkelijk genoeg is. Ze heeft heel mooie kleren aangetrokken, een jurk en schoenen met hoge hakken. Dit had ze beter niet kunnen doen want door het wandelen over de rotsen krijgt ze al snel blaren. Ze missen de boot terug en hebben niet genoeg geld meer voor een hotel. Uiteindelijk gaan ze op een kiezelstrandje slapen. Berber geeft haarzelf de schuld van alle ellende. De volgende ochtend wordt ze echter wakker met frisse moed. Verhaal 6: Mottenballen en parfum
De ik-figuur heeft slechte cijfers op haar rapport. Ze durft haar rapport nauwelijks aan haar ouders te laten zien. Haar moeder heeft bezoek van mevrouw Leifbrand, die klaagt over een man die haar steeds lastig valt. Als de ik-persoon haar rapport aan haar ouders laat zien, zijn haar ouders geschokt. Alleen de ik-persoon ziet geen kans om hen te vertellen wat haar echt bezighoudt. Haar moeder is direct afgeleid door dingen die gebeuren bij de buurvrouw. Thema: Hoewel er geen duidelijke rode draad door het boek loopt, keren er toch enkele thema’s in de verschillende verhalen terug. Zo is er steeds sprake van machtsverhoudingen, waarbij de ene partij de andere onderdrukt of vernedert en niet begrijpt. In veel verhalen is er een verhouding tussen een kind en een volwassene (bijv. Muziekles) of een verhouding tussen vrouw en man (bijv. Op hoge hakken.) De onderdrukten willen graag ‘verdwijnen’ zodat ze niets met de anderen te maken hebben. “Aan sommige fases in mijn bestaan zou ik me willen onttrekken, schuilden in een niet-zijn, zonder schuld of verantwoordelijkheid.” (Mottenballen en Parfum, Blz. 186) De ik-figuur wil even niet bestaan omdat ze haar slechte rapport moet laten zien. Ze is bang voor haar ouders. De idee: De idee van de verhalen is het duidelijk maken hoe de verhoudingen liggen. En dan vooral de verhoudingen tussen man en vrouw. In ieder verhaal speelt dat een rol, in sommige meer dan in andere. Alle hoofdpersonen worden op een manier onderdrukt en allemaal gaan ze er niet iets anders mee om. In ‘Meisjes van de suikerwerkfabriek’ hebben alle vrouwen te maken met een man in hun leven, die hun het leven zuur maakt. Door de conducteur te pakken, hebben ze het idee dat ze die man in hun leven terugpakken. In ‘Muziekles’ wordt Tom onderdrukt door zijn vader om een instrument te kiezen. Het is zoiets simpels als een instrument uitkiezen, het zou ook iets heel anders kunnen zijn.
Personen: Muziekles: Tom is de hoofdpersoon, hij speelt blokfluit, maar zijn blokfluit is kapot gemaakt door een stel jongens. Johan is zijn vader en wil dolgraag dat zijn kind gitaar gaat spelen omdat hij dat ook doet. Tom vindt dat eigenlijk niet zo heel erg leuk en gaat liever voetballen. Johan wil zo graag dat Tom gaat spelen en dat hij precies zo is als hijzelf. De meisjes van de suikerwerkfabriek: De ik-figuur is eigenlijk nog maar een meisje. Haar collega’s zijn allemaal volwassen vrouwen. Ze kan niet zo goed met haar vader overweg en moest gaan werken. Ze is teruggetrokken en snapt niet waarom ze telkens doet wat ze eigenlijk niet wil. Lien breit altijd en gaat altijd met haar man mee naar sportevenementen. Dat doet ze niet omdat ze de sporten zo leuk vindt, maar om haar man in de gaten te houden. Cora eet telkens bonbons. Daardoor is ze wat aan de zware kant. Dat komt ook omdat moet zorgen voor haar man die aan de ziekte van Parkinson lijdt. Zij is het die begint met de wraakactie op de conducteur. Trix is erg verveeld en is blij dat er wat leven in de brouwerij komt. Ze neemt de erotische kant van de wraakactie opzich. De conducteur is een ijverige jongen die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats is. Doordat hij niet goed weet wat gebruikelijk is bij de dames in de coupe, doet hij precies wat niet moet. Hij wordt het slachtoffer van de wraakactie, dat eigenlijk gericht is op de man in het algemeen. Rose met bizarre stukjes geel ertussen: De ik-figuur is een jong meisje. Ze is erg bang dat ze door een opmerking alles heeft verpest. Haar kat, Parel moet van haar een eervolle begrafenis hebben. Haar vader heeft het niet zo op meneer de Gaai, die volgens hem zijn ideeën steelt. De Ik-figuur denkt dat het allemaal heel erg is, later blijkt dat helemaal niet het geval te zijn. Ze maakt alles groter dan dat het is. Dit komt vooral omdat ze er over gaat piekeren. De Grote Moeder: Lise vindt het kamp niet leuk. Ze vindt het vreselijk dat haar grote zus wel mee mag met haar ouders naar Parijs. Ze heeft het gevoel dat ze niets is en daarom maar naar een kamp wordt gestuurd. Guido Ravenhorst, de kampleidster vindt ze maar een eng mens. Die alleen maar enge dingen doet. Lise ontdekt in het kamp de beginselen van de seksualiteit, dit vindt ze maar niets. Op hoge hakken: Berber denkt dat haar man Richard alleen oog heeft voor de buitenwereld en niet voor haar. Ze doet er alles aan om zijn aandacht te trekken. Ze is bang om Richard kwijt te raken, lijkt wel. Richard, op zijn beurt vindt dat Berber haar aanstelt. Hij snapt niet dat ze hakken aandoet tijdens een lange wandeltocht. Hij zou liever zonder vrouw op vakantie gaan, want die moeten alleen maar op de verkeerde momenten naar het toilet. Mottenballen en parfum: De ik-figuur is bang voor de reactie van haar ouders. Ze heeft een slecht rapport gehaald en is blijven zitten. Ze durft haar rapport niet te laten zien. Haar moeder heeft niet veel aandacht voor haar. Die is alleen maar druk met mevrouw Leifbrand, die problemen zegt te hebben met een man. Het lijkt een moeder die heel erg behulpzaam wil zijn, maar dat op de verkeerde momenten is. Opbouw: Alle verhalen beginnen middenin het verhaal en door middel van flashbacks kom je erachter hoe de hoofdpersonen in die situatie terecht zijn gekomen. Het zijn geen lange verhalen dus alle verhalen worden snel opgebouwd om zo tot het punt te komen waar Tessa wil zijn. De tijdsstructuur heeft een cirkelvorm: het verhaal begint met het ‘nu’ (er is net iets gebeurd), dan volgen scènes uit de verleden, die verdeeld kunnen worden in gezamenlijke ervaringen. Het verhaal eindigt met het met datgene wat net was gebeurd toen het verhaal begon. Spanning: In alle verhalen zit niet echt heel veel spanning. Ik denk dat dat komt omdat het niet echt heel lange verhalen zijn. Je kunt geen omweg nemen maar moet de snelste weg nemen. Je komt er snel achter hoe alles zit. Bij ‘meisjes van de suikerwerkfabriek’ kom je al snel te weten waarom de ik-figuur het niet zo op mannen heeft. Ze vertelt dat ze niet zo goed met haar vader kan opschieten. De climax in het verhaal is het steeds verder gaan in het pesten van de jonge conducteur. In de verhalen gebeurd niet zo heel veel, maar de achterliggende gedachte waarom de figuren iets doen, brengt te spanning met zich mee. Tijd: De grote overeenkomst is dat alle verhalen zich zo eind jaren ’60 tot en met eind jaren ’80 afspelen. ‘Meisjes van de suikerwerkfabriek’ is een voorbeeld van een verhaal dat zich rond die tijd afspeelt. “Vroeger bestond ik nauwelijks voor ze, maar nu vroegen ze me dweepziek waar ik mijn jurken kocht en mijn zwarte ballerina’s. Ze vroegen hoe ik het klaarspeelde mijn paardenstaart zo hoog op te binden. Zelfs m’n slechte rapporten pleitten in mijn voordeel: ze bewezen dat ik de wereld van onze ouders, waarvan ambitie, zelfdiscipline en prestatie de pijlers waren, aan mijn laars lapte.”(Blz. 43-44) Je afzetten tegen de volwassenen is een kenmerk van de jaren ’60 waarbij de jongeren in opstand kwamen tegen de maatschappij. Alle verhalen spelen zich binnen een paar dagen af. Alleen ‘De grote moeder’ speelt over een week. Ruimte: In ‘muziekles’ speelt de omgeving niet echt een rol. Het speelt zich af in de straat van Tom en in zijn huis. In ‘de meisjes van de suikerwerkfabriek’ speelt het zich af in het achterste treincoupe. Het is het heiligdom van de vier vrouwen, het is de enige ruimte waar ze niet worden onderdrukt en vernederd door mannen. In ‘rose, met bizarre stukjes geel ertussen’ speelt het zich af in het huis van de ik-figuur of in de tuin eromheen. Ik stelde me voor dat het zo een grote villa was met veel grond eromheen. Maar dat wordt niet echt uit het verhaal duidelijk. In ‘de grote moeder’ gaat het vooral om het kamp wat in de duinen staat. De ik-figuur wil vrij zijn en wil weg zijn van alle ellende en zwemt in de zee. Daar is ze even vrij. De duinen geeft een sfeertje van rust. (Zie ook perspectief.) In ‘op hoge hakken’ speelt het zich af op een Grieks eiland. Het is niet een toeristisch eiland. Het is een eiland waar rust overheerst. Richard ziet die rust, maar Berber voelt dat niet. Ze vindt de omgeving wel mooi, maar ziet niet de echte schoonheid die Richard wel ziet. In ‘mottenballen en parfum’ speelt de ruimte niet echt een rol. Het gaat daar meer om de gedachten van de ik-persoon.
Perspectief: De meeste verhalen zijn geschreven in de ik-perspectief. Als lezer ben je de ik-persoon. Je leest de gedachten en gevoelens. Dit vind ik een fijne vorm voor korte verhalen, je komt dan snel veel te weten over de personen. Zoals in ‘de grote moeder’: “Het water bruiste over me heen. Ik liet me een eindje meevoeren en zocht dan weer een nieuwe golf op, die zich aanzwellend tot een muur boven de andere verhief. Niet ik ging op en neer, maar het strand met op de achtergrond de duinen. Wat had ik met het land te maken, met de idioten die er rondliepen, met het hele laag-bij-de-grondse mensengedoe.”(Blz. 111) Stijl: De verhalen zijn geschreven in een eenvoudige, realistische stijl. Hier en daar zijn de zinsconstructies wat ingewikkeld, bijvoorbeeld: “Hebben wij onszelf, hoewel ieder een eigen leven leidt tussen het moment waarop we ’s avonds vermoeid de trein uitstappen en de volgende ochtend als we onze doezelige, lome lichamen de treeplank ophijsen, in het dagelijkse samenzijn tussen de wielen ongemerkt aan elkaar uitgeleverd en zijn we door de gebeurtenis van deze ochtend voor eeuwig aan elkaar geklonken?” (Blz. 29). Door al die komma’s wordt de zin erg lang en verwarrend. Er komt veel beeldspraak voor in de verhalen, zoals: “Haar vingers met bloedrood geverfde nagels rustten gebogen op haar beige plisserok als de scharen van een krab op de ribbelige bodem van een zandbank.” (Blz. 83). Soms onderbreekt de beeldspraak het lekker vlot lezen van de verhalen. Maar over het algemeen is de stijl trefzeker en genuanceerd. Oordeel van de criticus: Structurele argumenten: Het boek laat op verschillende manieren zien hoe jongeren de wereld ervaren. Alle verhalen lijken iets op elkaar, ze gaan allemaal over hetzelfde. Ze hebben allen dezelfde sfeer, iets van onderdrukking in het dagelijkse leven. De verhalen passen dus goed samen in een boek. De ruimte en tijd zijn niet zo heel erg van belang, want het gaat om hoe de mensen zich voelen en waarom ze iets doen. De verhalen zijn kort en kunnen daarom ook niet zo een lange tijd beslaan. Realistische argumenten: Alle verhalen hebben wel iets realistisch in zich. Ik kan me bij alle verhalen wel iets voorstellen waarom de hoofdpersonen doen zoals ze doen. Bij ‘op hoge hakken’ kan ik me best voorstellen waarom Berber jaloers is. Haar man kijkt zijn ogen uit en niet alleen naar de natuur. Tenminste dat denkt Berber. Ze denkt dat ze niet mooi is en dat Richard daarom naar de Italiaanse meisjes kijkt. Ik kan me daar best wel wat bij voorstellen, dat iemand zo denkt. In ‘rose, met bizarre stukjes geel ertussen’ denkt de ik-figuur dat ze iets vreselijks heeft gezegd. Ik heb ook wel eens, dat ik denk dat het lelijk overkomt, maar dat uiteindelijk niet het geval blijkt te zijn. Ik kan me daar ook druk om maken. Emotionele argumenten: Door de lengte van de verhalen kon ik me niet echt hechten aan de hoofdpersonen. Je komt te weinig te weten van de hoofdpersonen. Ik kon niet heel erg meeleven met de hoofdpersoon. Het minste voelde ik bij Berber (op hoge hakken) en bij Tom (muziekles). Bij Tom voelde ik niets omdat ik me niet goed in zijn situatie kon verplaatsen. Ik heb jarenlang keyboard gespeeld en had geen vader die me onder drukt zette om iets te kiezen. Bij Berber kon ik me niets voorstellen omdat ze zo dramatisch deed en vergeleken met haar ben ik heel erg nuchter. Wie gaat er nou wandelen met hoge hakken aan? Bij In ‘rose, met bizarre stukjes geel ertussen’ kon me helemaal inleven. Ik kan me goed voorstellen dat je iets hebt gezegd en daar later spijt van hebt. Ook bij ‘mottenballen en parfum’ kan ik me voorstellen hoe het voelt als je ouders geen of bijna geen aandacht aan je besteden. Dat andere dingen belangrijker lijken te zijn.
Intentionele argumenten: De intentie van het boek is om je te laten zien hoe mensen met onderdrukking omgaan. De ene persoon kan er wel tegen (Tom in muziekles), de ander kan het niet hebben (de meisjes van de suikerwerkfabriek). Deze laatste groep komt tot uitbarsting en gaat in verzet. De vrouwen kunnen de onderdrukking niet langer aan en er volgt een uitbarsting. Dat die jonge conducteur daar de dupe van is, kunnen die vrouwen niet veel aan doen. Voor hetzelfde was er iemand anders de dupe van geworden, omdat die de coupe instapte. De intentie van het boek is om je na te laten denk over hoe grote problemen zo klein kunnen zijn. Vaak denk je dat het een heel groot probleem is, maar dat blijkt altijd mee te vallen. Het is moeilijk om te kiezen (muziekles), het is moeilijk om je woede niet op een verkeerde te uiten (de meisjes van de suikerwerkfabriek), moeilijk om niet jaloers te zijn (de grote moeder en op hoge hakken), moeilijk om jezelf niet te belangrijk te vinden (mottenballen en parfum). “‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.’zei mevrouw Hondius. Ze trok haar jurk glad, alsof die door het gebeuren gekreukt was. ‘Laten we het er maar niet meer over hebben,’zei mijn moeder, ‘je verstand staat erbij stil.’Berustend slenterde ik achter ze aan. Er was zoveel wat ik niet kon bevatten.”(Blz. 194 uit mottenballen en parfum) Als jong persoon is het moeilijk om dingen te bevatten. Eigen mening: Ten eerste vond ik het een bijzonder boek omdat het een bundel is van verschillende verhalen, dat heb ik nog nooit eerder gelezen, in ieder geval niet dat ik me kan herinneren. Alle verhalen hebben allemaal iets van hetzelfde en passen dus in één boek. Ik vond het wel irritant dat ik telkens in het verhaal moest komen. Dat duurt bij mij altijd een paar bladzijdes. En de verhalen duren niet zo heel erg lang, dus dan is het eigenlijk wel lastig. Na elk verhaal moest ik even omschakelen, ‘Oh ja, het is een ander verhaal en heeft niets met het voorgaande te maken.’ In ‘de meisjes van de suikerwerkfabriek’ zijn de rollen een keer omgedraaid. Nu zijn de vrouwen een keer sterker en niet de mannen. Ik kreeg wel medelijden met de conducteur, het zal je maar overkomen, dat je die vrouwen tegenkomt. Deze verhoudingen, rolpatronen, die tevens het thema in het hele boek zijn, spreekt mij ook aan. Tessa de Loo neemt deze eens goed onder de loep en laat zien dat het ook anders kan, dat je niet gedoemd bent om er gewillig aan te voldoen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Het mooiste verhaal uit dit boek vond ik 'De meisjes van de suikerwerkfabriek'. Dit verhaal sprak mij heel erg aan omdat het heel geloofwaardig geschreven is. Je zou zo zeggen dat het waar gebeurd is. Het verhaal is ook eigenlijk wel zielig. Ten eerste is het al zielig voor die conducteur. Hij wordt misbruikt door vier vrouwen, hij weet natuurlijk niet wat hem overkomt. En hij was ook nog net nieuw. Maar het is ook wel zielig voor die vier vrouwen. Zij lopen nu met een heel groot schuldgevoel over wat ze die man aangedaan hebben en ze zitten er allemaal heel erg mee. Terwijl het alleen maar een reactie was voor iets wat hun vaders, mannen en vrienden hun (onbedoeld) aandeden. Er is alleen wel een verhaal dat ik niet leuk vond en dat is het eerste verhaal, 'Muziekles'. Dat vond ik echt heel saai en er zat ook niet echt een goed verhaal in. Ik vond het niet ergens over gaan. Het ging over een jongen die moest kiezen. Ik vond er niet echt diepgang in zitten, of misschien heb ik die wel helemaal gemist. En heb ik het verhaal niet begrepen. Bij de andere verhalen begreep ik de gedachte wel. Tenminste dat denk ik. Ik vond het wel leuk om een keer korte verhalen te lezen. Toch heb ik liever een lang verhaal. Daar kun je tenminste in wegduiken. Bij een kort verhaal is het zo weer afgelopen. Het was telkens maar een klein stukje van een verhaal, vond ik. Net alsof het verhaal zo verder kon gaan. Of Tessa de Loo de verhalen niet af heeft gemaakt. En al die korte verhalen maar heeft gebundeld. Iets trekt me aan in de verhalen. Ik kan het alleen niet goed omschrijven. Ze hebben allemaal een bepaalde sfeer. De hoofdpersonen zijn allemaal ongelukkig en moeten daarmee omgaan. Het zijn daardoor geen totaal verschillende verhalen. De verhalen passen dan ook goed bij elkaar, ondanks dat ze totaal verschillend zijn. Verwerkingsopdracht bij boek 11: Verwerkings- of verdiepingsopdracht van de docent: Ga met behulp van de secundaire literatuur na in hoeverre dit werk past in het totale oeuvre van De Loo. Besteed ook aandacht aan thematiek: ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’ was het eerste boek van Tessa de Loo. De stijl was toegankelijk voor het grote publiek. Nog steeds is dat het geval, zoals in haar laatste roman ‘De zoon uit Spanje’. Al vanaf haar debuut ontleent Tessa liever materiaal vanuit bestaande bronnen dan vanuit haar verbeelding. Ze heeft een ander zicht op de werkelijkheid, een verrassende vorm en een eigenzinnige stijl. Ook in andere verhalen gebruikt ze dat. Haar verhalen, novellen en romans zijn vaak geconcentreerd rond een intrigerende antithese. De last van de geschiedenis is een belangrijke thema in haar werk. Dat blijkt ook wel door haar boek ‘De tweeling’ en ‘Een bed in de hemel’. In ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’ speelt de geschiedenis niet echt een grote rol. Misschien zou je kunnen zeggen dat de hoofdpersonen iets in het verleden hebben gedaan en nu de last meedragen. Zo heeft de hoofdpersoon in ‘Rose met bizarre stukjes geel ertussen’ iets gezegd in het verleden en in het heden denkt ze daaraan terug. De last van de geschiedenis is dan dat ze er spijt van heeft dat ze dat heeft gezegd. Daarnaast speelt macht een belangrijke rol in haar werk. Ook in ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’ staat dat centraal. Nog niet zozeer de macht zelf staat centraal, meer nog de machtrelaties. De relaties tussen man en vrouw en kind en volwassene. Ook in haar roman ‘Meander’ spelen macht en liefde een rol. Daarin zijn de opkomst en ondergang van een alternatieve samenleving beschreven. Ook in ‘Het rookoffer’ en ‘Isabelle’ neemt deze thematiek een prominente plaats in. In bijna al haar boeken staat macht centraal. ‘De meisjes van de suikerwerkfabriek’ past dus goed in haar oeuvre, omdat daar ook veel machtstrijd in voorkomt. Ik heb lang niet alle boeken van Tessa de Loo gelezen, dus ik kan niet zo heel veel zeggen over haar totale oeuvre. Daarvoor zou je, denk ik, meer van haar moeten hebben gelezen. Wat ik nog wel van plan ben omdat ik haar een goede schrijfster vind.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De meisjes van de suikerwerkfabriek door Tessa de Loo"