1. Noteer schrijver, titel, uitgever en oorspronkelijke jaar van uitgave. Schrijver: Anne Frank
Titel: Het achterhuis
Uitgever: Uitgeverij Contact/Amsterdam
Jaar van uitgave: 1947 2.a+b In welk jaar/jaren speelt het verhaal zich af. Het verhaal speelt zich af vanaf 14 Juni 1942 tot en met 1 Augustus 1944. Anne krijgt het dagboek op haar verjaardag op 12 juni 1942 op 14 juni schrijft ze voor het eerst in haar dagboek, daar begint het verhaal dus. Pas als Anne en haar familie op worden gepakt eindigt het verhaal. Doordat Anne dan natuurlijk niet meer in haar dagboek kan schrijven. 2.c Binnen welk tijdsbestek speelt het verhaal zich af. 2 Jaar en 48 dagen. Namelijk van 12 Juni 1942 tot 1 Augustus 1944.
2.d Is het verhaal chronologisch verteld. het verhaal is chronologisch verteld. Elke keer als Anne iets mee maakte schreef ze iets in haar dagboek. Er zitten bijna geen flashbacks in. 3. Welke ruimte-elementen zijn in het verhaal van belang. Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in het achterhuis, waar Anne ondergedoken is. Het pand staat in Amsterdam. In het eerste deel is ze nog niet ondergedoken. Daarin vertelt ze onder andere over de gebeurtenissen op haar school. Dit deel speelt zich ook in Amsterdam af. 4. Wat is de fabel. Joden werden vervolgd en vermoord in de tweede wereld oorlog. In die oorlog leefde er een joods meisje: Anne Frank. Zij zat samen met haar vader en moeder en haar zus en nog een aantal mensen ondergedoken in het Achterhuis. In de tijd dat ze daar zaten heeft Anne een dagboek bijgehouden. Helaas heeft de grune polizei het achterhuis ontdenkt en de familie Frank afgevoerd. Alleen de vader van Anne heeft het overleefd. 5.a Uit hoeveel hoofdstukken, delen, afdelingen bestaat het boek. Anne heeft 169 keer in haar dagboek geschreven. 5.b Beschrijf de spanningsopbouw, de beginsituatie en de climax. Beginsituatie: Anne en haar familie staan voor de keus om onder te duiken of het land te ontvluchten. Ze kiezen ervoor om onder te duiken. De spanning zit natuurlijk in de onderduiking. Ze mochten niet gepakt worden en dat was natuurlijk spannend omdat er veel momenten zijn geweest waardoor bijna gepakt waren. Eindsituatie: de grune polizei doet een inval in het achterhuis en vind de familie Frank en de andere onderduikers. Anne overlijdt 2 maanden voor de bevrijding van Nederland 6.a+b Geef 3 belangrijke motieven uit het verhaal. - Angst: ‘gisteren ben ik ontzettend geschrokken. Er werd om acht uur plotseling heel hard gebeld. Ik dacht niet anders of er kwam iemand, wie, dat snap je wel. ‘maar Dussel werd dadelijk bestormd met vragen en de verhalen, die hij vertelde waren zo gruwelijk en barbaars dat het niet ‘het ene oor in en het andere weer uitgaat’. ‘ ik heb mijn angst voor alles wat schieten io vliegers is nog niet afgeleerd en lig haast elke nacht bij vader in bed, om daar troost te zoeken. Dat kan nu wel erg kinderachtig zijn, maar je moest het eens meemaken. Je kunt je eigen woorden niet meer verstaan, zo bulderen de kanonnen’. - Verliefdheid: ‘we hebben elkaar zoveel verteld, zo ontzettend veel, dat ik het niet allemaal kan herhalen, maar het was fijn; de mooiste avond, die ik ooit in het achterhuis heb gehad.’ ‘je helpt me toch altijd’, zei hij. ‘waarmee dan?’vroeg ik heel verbaasd. ‘met je vrolijkheid!’ Dat was wel het mooiste, wat hij me gezegd heeft. ‘het was heerlijk, hij moet van me zijn gaan houden, als kameraad en dat is voorlopig genoeg.’ Toekomst: ‘er blijft ons niets anders over dan zo rustig als het kan het einde van deze misère af te wachten. Zowel de joden als de christenen wachten, de hele aardbol wacht en velen wachten op hun dood’. ‘het is heus waar, als de berichten van buiten steeds slechter worden, helpt de radio met haar wonderstem, dat we de moed niet verliezen door elke keer weer te zeggen ”kop op, houd goede moed, er komen ook weer andere tijden!” ‘stel je eens voor hoe interessant het zou zijn, als ik een roman van het achterhuis zou uitgeven. Aan de titel alleen zouden de mensen denken, dat het een detectiveroman was. - angst: Anne is bang voor de bombardementen, denkt bij iedere knal of schot aan de mensen die het slachtoffer zijn geworden. Wie zal het zijn en zijn het bekenden of misschien zelfs vrienden? - verliefdheid: Ze vraagt zich af of de gevoelens die zich ontwikkelen voor Peter

verliefdheid is, vriendschap of medelijden? - toekomst: Hoe zal de oorlog aflopen? En hoe zal hun leven er dan uitzien? 7.a+b Wat is het thema van het boek. Het thema van het boek is Problemen die de oorlog met zich meebrengen voor een jong meisje. Dit slaat natuurlijk op Anne frank die door de oorlog ontzettend veel mee heeft gemaakt en uiteindelijk op te jonge leeftijd is gestorven. 8.a+b Welk vertelperspectief wordt er overwegend gebruikt. Omdat het een dagboek is, is het vertelperspectief natuurlijk personaal. De ik-persoon verteld heel het verhaal. 9. Maak een karakterschets van de belangrijkste verhaalfiguren. Anne Frank: Anne Frank is in het begin van het verhaal 13 jaar oud. Ze heeft een zus, Margot. Ze is geboren in Duitsland en gevlucht naar Amsterdam. Ze ontwikkelt zich gedurende de onderduikperiode tot een zelfstandige jonge vrouw met een meer diepzinnig karakter. Ze wordt verliefd op Peter, de zoon van de familie Daans, terwijl ze hem eerst maar een saaie jongen vond. Ze wordt door de andere onderduikers gezien als een vervelend kind en ze kan niet goed met de anderen overweg. Wel heeft ze een goede band met haar vader. Anne heeft grote plannen voor de toekomst, ze wil schrijfster en journaliste worden. Op 1 augustus 1944 schrijft ze echter haar laatste tekst, niet lang daarna gaat ze haar dood tegemoet in de concentratiekampen. Zij heeft een openhartig karakter. Belangrijke bijpersonen Otto Frank: Otto Frank is de vader van Anne. Door de andere onderduikers wordt hij Pim genoemd. Hij is zorgzaam en ondernemend. In Amsterdam begint hij verschillende bedrijven, maar hij moet deze opgeven, omdat hij als jood gevaar loopt. Tijdens het onderduiken helpt hij Anne bij het studeren. Moeder Frank: Over de moeder van Anne is niet veel bekend. Anne kan niet goed met haar opschieten en heeft het idee, dat haar moeder Margot voortrekt. Margot Frank: Margot is de oudere zus van Anne. Anne wordt vaak vergeleken met haar zus, vooral wanneer ze iets fout doet. Margot is altijd de verstandigste in de ogen van haar ouders, daar heeft Anne het soms best moeilijk mee. Peter Daans: Peter is de zoon van de familie Daans. In werkelijkheid heten ze Van Pels. Peter is iets ouder dan Anne. Anne vindt hem eerst een slome slungel, maar door hun eenzaamheid en hun behoefte om met iemand te praten, groeien ze naar elkaar toe. Peter is een vlak karakter.