Volledige titelbeschrijving
Multatuli, Eduard Douwes Dekker
5e druk, Amsterdam, Querido, 1999
322 pagina’s
1e druk in 1860 Samenvatting Als eerste lees je de proloog over Barbertje. Hij schijnt door iemand vermoord te zijn en de man wordt daarvoor aangeklaagd. Deze man heet Lothario en zegt dat hij onschuldig is. De rechter noemt hem zelfingenomen. Als blijkt dat Barbertje nog leeft moet Lothario alsnog hangen, omdat de rechter vindt dat hij een staf verdient door zo zelfingenomen te zijn. Hierna volgt het eerste deel over Batavus Droogstoppel. Hij is makelaar in koffie. Vroeger werkte hij nog samen met de Meyers, ‘maar die zijn er al lang uit.’ Droogstoppel beschrijft dat hij op een avond een oude klasgenoot tegenkwam en die bood hem een pakket papieren aan. Hij vroeg aan Droogstoppel of hij wilde uit zoeken of er iets bij was om uit te geven. Droogstoppel moet maar niets van hem hebben, hij vindt hem te arm en keurt het pakket in eerste instantie geen blik waardig. Totdat hij ontdekt dat er ook essays tussen zitten over koffie, en dit interesseert de man natuurlijk wel. Maar nog steeds vindt hij dat er veel troep tussen zit. Hij vindt de man, die hij Sjaalman noemt omdat hij een sjaal droeg tijdens hun ontmoeting, niet fatsoenlijk. Frits heeft wat stukken aan Marie voorgedragen die volgens Droogstoppel niet zedelijk zijn. En daar hecht hij veel waarde aan, want principes zijn hem heilig. Uiteindelijk besluit hij delen van het pakket te publiceren en er zelf ook nog delen aan toe te voegen. Stern zal hem hierbij helpen. Zo ontstaan de hoofdstukken over Havelaar en het deel over Saïdjah en Adinda, met tussendoor wat hoofdstukjes over de belevenissen van Droogstoppel, gezin en werk. Ook de preek van zijn geliefde dominee Wavelaar wordt uitvoerig geciteerd. Verder lezen we in dit deel de kennismaking tussen Havelaar en de Addhi-Patti. Ook vertelt Stern over de toespraak die Max houdt voor de hoofden van Lebak, het gesprek onder andere over Haverlaars verleden met Duclari en Verbrugge en de inlanders die aan Max’ huis komen klagen over uitbuiting. Ondertussen probeert Max de regent met zachtheid te dwingen tot beter gedrag. Dit gebeurt echter niet en hij schrijft een brief aan Slijmering waarin hij de regent aanklaagt. Deze reageert verontwaardigd en vindt dat hij hem stoort in zijn ‘drukke bezigheden’. Dan komt de resident naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie heeft fijtzweer aan de voet en kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond... Dan volgt het pamflet. Multatuli neemt de pen op en richt zich op de lezer. Als eerste neemt hij afscheid van de personages die hij heeft gecreëerd. Droogstoppel, Havelaar en Sjaalman, waarvan hij vindt dat hij hem tot een monster heeft gemaakt. Dan vraagt hij de lezer of hij indruk heeft gemaakt door zijn verhaal, of er al wat verandert is en dat het niet alleen zijn doelstelling was om een mooi verhaal te schrijven. Maar hij neemt aan dat veel mensen, ook ministers, zijn boek alleen zullen zien als lectuur en hij richt zich daarom tot koning Willem III. Hij vraagt hem of hij alles weet van wat er gaande is in Indië. ‘Neen, ’t zal niet nodig zyn! Want aan U draag ik myn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning… KEIZER van ’t prachtige ryk van INSULINDE dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd… Aan U durf ik met vertrouwen vragen of ’t uw keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels? En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UW NAAM?’ Personages In het eerste deel is Batavus Droogstoppel de hoofdpersoon. Hij is makelaar in ‘koffi’ sinds 20 jaar en zijn pand is gevestigd aan de Lauriergracht 37. Hij heeft een vrouw en twee kinderen, Marie en Frits. Hij heeft een jongen, de zoon van een Duitse zakenrelatie, uitgenodigd om een tijdje bij hem te komen werken. Hij heet Stern en draagt aan Marie stukken voor uit het pakket van Sjaalman. Dit vindt Droogstoppel maar niets omdat hij vindt dat er niets fatsoenlijks tussen zit. Over het uiterlijk van Batavus wordt niets gezegd. In dit deel lees je de gedachten van Batavus en zijn belevenissen. In het tweede deel speelt Max Havelaar een belangrijke rol. Hij heeft al eerder in Nederlands-Indië gewerkt, maar is toen overgeplaatst naar Java. Hij heeft een vrouw, Tine, en een klein zoontje Max jr. De hele familie is arm omdat Havelaar nog veel schulden open heeft staan. Ze leven dan ook zeer sober op Java en als er mensen blijven eten is er geen luxe maaltijd op tafel. Toch kunnen ze er niet heel erg mee zitten. Tine is de steun en toeverlaat van Max en weet altijd hoe ze hem moet behandelen. Ze wonen op hun eigen erf. Ook mevrouw Slotering woont bij hun op het erf in een apart huisje. De voorganger van Max was haar man en nu is ze weduwe aangezien hij twee maanden geleden vermoord is. Meneer Verbrugge is de kontroleur in Havelaars district. Er is een heel gesprek te lezen tussen hem, Havelaar en meneer Duclari. Uiteindelijk blijkt dat ze het allen goed met elkaar kunnen vinden. Dit blijkt aan het einde van het verhaal als het Duclari en Verbrugge spijt dat Havelaar moet vertrekken. Havelaar zelf is 35 jaar oud en slank. Hij heeft ‘flauw-blauwe’ ogen, ijverig en wil graag anderen mensen helpen. Ook is hij erg rechtvaardig, hij wil dat iedereen een eerlijke kans krijgt. Hij is dan ook een zeer gevoelig persoon.
Mijn mening
Nu ik de Max Havelaar uit heb ben ik best blij. Het heeft behoorlijk lang geduurd om er door heen te komen! Het begin vond ik goed te doen. Ik vond het grappig om te lezen over Droogstoppel. Ik was het meestal niet met hem eens, maar vond zijn redeneringen over beschaafd zijn wel grappig, zeker omdat hij zó overtuigd was in het geloof van God en bijvoorbeeld de taak om maar hard te werken. Wat me wel opviel is dat de delen niet heel duidelijk van elkaar gescheiden zijn. Toen we over dit boek leerden, dacht ik dat er een lege pagina tussen zou zitten met zelfs nog een pagina waarop het volgende deel werd genoemd. Maar dit was helemaal niet het geval. Dekker begint het tweede deel nog wel in een nieuw hoofdstuk, maar springt ook regelmatig nog een terug naar de vertellingen van Droogstoppel. Dat is op zich geen probleem, het is verfrissend en verrassend om ineens een stuk te lezen van de makelaar op de Lauriergracht 37.
Wat me ook opviel in het eerste deel is dat die Droogstoppel met veel voorbeelden komt om iets uit te leggen. Als hij ergens een mening over heeft geeft hij tig voorbeelden om een gevoel nog eens te benadrukken. Dat is wel irritant, want op een gegeven moment snap je het wel.
In het tweede deel vond ik het vooral jammer dat er zo weinig gebeurde. Of in feite, er gebeurt wel wat, maar er zit zo weinig actie in. Je leest eerst een heel stuk gesprek tussen Verbrugge, Duclari en Havelaar waarin hij steeds aan het woord is. Dat is erg saai, zeker omdat ik het niet echt interessant vond en omdat het zo lang duurt eer hij zijn verhaal af heeft en je weet wat hij wil zeggen. Verder lees je over een aantal handelingen die Havelaar heeft verricht, bijvoorbeeld dat er mensen ’s nachts bij zijn huis komen om te klagen over uitbuiting. Maar je leest bijvoorbeeld nooit zo’n gesprekje. Ook het einde is langdurig, met steeds met brievengeschrijf heen en weer over hoe de zaak Havelaar nu zal worden afgehandeld. Dat is al saai, en bovendien is het best moeilijk omdat de brieven best omslachtig zijn.
Dat alles viel me dus nogal tegen. Ik had gehoopt op meer actie en een kennismaking met de lokale bevolking. Ik heb namelijk besloten dit boek te lezen nadat ik de film had gezien. Daarin zag je veel mooie landschappen en kreeg je een goede indruk van het leven daar. Maar dat ontbreekt heel erg in dit boek. En dat vind ik erg jammer, omdat ik altijd erg geïnteresseerd ben in andere culturen. Ik had dus op meer actie en beschrijving van het leven daar gehoopt.
Wat wel weer erg verfrissend is, is als Multatuli tot de lezer zelf gaat spreken. Ik vind dat je hier heel erg uit kunt halen dat het een typische Renaissance-mens is. Hij heeft wel heel veel mooie idealen! Bovendien is het erg hartstochtelijk om te lezen en je wordt er wel een beetje emotioneel van. Dat einde vind ik dus weer een groot compliment!
In het begin kwam ik ook zeer langzaam door het boek omdat er zoveel noten bij staan. Ik wilde dan elke keer opzoeken wat er bij de noot geschreven stond. En als je dan drie noten op een bladzijde hebt schiet het natuurlijk niet op. Daarom heb ik later ook maar besloten dat niet meer te doen, omdat het anders zó lang duurt.
Met het taalgebruik had ik eigenlijk helemaal geen moeite. Ik vind het niet zo heel veel afwijken van het Nederlands van nu, behalve op de schrijfwijze dan. Bijvoorbeeld een ij die al y wordt geschreven. Waar ik wel even aan moest wennen is wanneer Droogstoppel ‘meen ik’ zei. Dat dacht ik al gauw dat hij het even gokte, maar hij bedoelt natuurlijk gewoon bedoelen. Maar dat had ook wel weer iets geinigs, dan moest ik altijd weer even lachen, zo van: oh ja!
Als ik er zo op terug kijk viel het allemaal wel mee, maar er zijn veel momenten geweest dat ik gewoon bijna in slaap viel van de eindeloze saaie brieven die ze aan elkaar schreven. Dan moest ik mijn aandacht er goed bij houden. Toch kan ik me wel voorstellen dat mensen het een goed boek vinden. Het is natuurlijk een beetje romantisch, maar tegelijkertijd weer heel realistisch en ik vind het knap om bij die realiteit zo’n echt verhaal te kunnen maken. Ik kan daarom ook wel snappen dat er op de achterflap staat dat Multatuli ‘de beste prozaïst is die Nederland tot nog toe heeft voortgebracht’. Maar desondanks is er nauwelijks spanning of ontstaat er inlevingsvermogen.
Ik wil daarom ook graag de film nog een keer zien, omdat ik denk dat daar het Indonesië uit die tijd wel meer in weer wordt gegeven. Tenminste, voor zover ik er nu tijdens Nederlands al wat van heb gezien.
5e druk, Amsterdam, Querido, 1999
322 pagina’s
1e druk in 1860 Samenvatting Als eerste lees je de proloog over Barbertje. Hij schijnt door iemand vermoord te zijn en de man wordt daarvoor aangeklaagd. Deze man heet Lothario en zegt dat hij onschuldig is. De rechter noemt hem zelfingenomen. Als blijkt dat Barbertje nog leeft moet Lothario alsnog hangen, omdat de rechter vindt dat hij een staf verdient door zo zelfingenomen te zijn. Hierna volgt het eerste deel over Batavus Droogstoppel. Hij is makelaar in koffie. Vroeger werkte hij nog samen met de Meyers, ‘maar die zijn er al lang uit.’ Droogstoppel beschrijft dat hij op een avond een oude klasgenoot tegenkwam en die bood hem een pakket papieren aan. Hij vroeg aan Droogstoppel of hij wilde uit zoeken of er iets bij was om uit te geven. Droogstoppel moet maar niets van hem hebben, hij vindt hem te arm en keurt het pakket in eerste instantie geen blik waardig. Totdat hij ontdekt dat er ook essays tussen zitten over koffie, en dit interesseert de man natuurlijk wel. Maar nog steeds vindt hij dat er veel troep tussen zit. Hij vindt de man, die hij Sjaalman noemt omdat hij een sjaal droeg tijdens hun ontmoeting, niet fatsoenlijk. Frits heeft wat stukken aan Marie voorgedragen die volgens Droogstoppel niet zedelijk zijn. En daar hecht hij veel waarde aan, want principes zijn hem heilig. Uiteindelijk besluit hij delen van het pakket te publiceren en er zelf ook nog delen aan toe te voegen. Stern zal hem hierbij helpen. Zo ontstaan de hoofdstukken over Havelaar en het deel over Saïdjah en Adinda, met tussendoor wat hoofdstukjes over de belevenissen van Droogstoppel, gezin en werk. Ook de preek van zijn geliefde dominee Wavelaar wordt uitvoerig geciteerd. Verder lezen we in dit deel de kennismaking tussen Havelaar en de Addhi-Patti. Ook vertelt Stern over de toespraak die Max houdt voor de hoofden van Lebak, het gesprek onder andere over Haverlaars verleden met Duclari en Verbrugge en de inlanders die aan Max’ huis komen klagen over uitbuiting. Ondertussen probeert Max de regent met zachtheid te dwingen tot beter gedrag. Dit gebeurt echter niet en hij schrijft een brief aan Slijmering waarin hij de regent aanklaagt. Deze reageert verontwaardigd en vindt dat hij hem stoort in zijn ‘drukke bezigheden’. Dan komt de resident naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie heeft fijtzweer aan de voet en kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond... Dan volgt het pamflet. Multatuli neemt de pen op en richt zich op de lezer. Als eerste neemt hij afscheid van de personages die hij heeft gecreëerd. Droogstoppel, Havelaar en Sjaalman, waarvan hij vindt dat hij hem tot een monster heeft gemaakt. Dan vraagt hij de lezer of hij indruk heeft gemaakt door zijn verhaal, of er al wat verandert is en dat het niet alleen zijn doelstelling was om een mooi verhaal te schrijven. Maar hij neemt aan dat veel mensen, ook ministers, zijn boek alleen zullen zien als lectuur en hij richt zich daarom tot koning Willem III. Hij vraagt hem of hij alles weet van wat er gaande is in Indië. ‘Neen, ’t zal niet nodig zyn! Want aan U draag ik myn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning… KEIZER van ’t prachtige ryk van INSULINDE dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd… Aan U durf ik met vertrouwen vragen of ’t uw keizerlyke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels? En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UW NAAM?’ Personages In het eerste deel is Batavus Droogstoppel de hoofdpersoon. Hij is makelaar in ‘koffi’ sinds 20 jaar en zijn pand is gevestigd aan de Lauriergracht 37. Hij heeft een vrouw en twee kinderen, Marie en Frits. Hij heeft een jongen, de zoon van een Duitse zakenrelatie, uitgenodigd om een tijdje bij hem te komen werken. Hij heet Stern en draagt aan Marie stukken voor uit het pakket van Sjaalman. Dit vindt Droogstoppel maar niets omdat hij vindt dat er niets fatsoenlijks tussen zit. Over het uiterlijk van Batavus wordt niets gezegd. In dit deel lees je de gedachten van Batavus en zijn belevenissen. In het tweede deel speelt Max Havelaar een belangrijke rol. Hij heeft al eerder in Nederlands-Indië gewerkt, maar is toen overgeplaatst naar Java. Hij heeft een vrouw, Tine, en een klein zoontje Max jr. De hele familie is arm omdat Havelaar nog veel schulden open heeft staan. Ze leven dan ook zeer sober op Java en als er mensen blijven eten is er geen luxe maaltijd op tafel. Toch kunnen ze er niet heel erg mee zitten. Tine is de steun en toeverlaat van Max en weet altijd hoe ze hem moet behandelen. Ze wonen op hun eigen erf. Ook mevrouw Slotering woont bij hun op het erf in een apart huisje. De voorganger van Max was haar man en nu is ze weduwe aangezien hij twee maanden geleden vermoord is. Meneer Verbrugge is de kontroleur in Havelaars district. Er is een heel gesprek te lezen tussen hem, Havelaar en meneer Duclari. Uiteindelijk blijkt dat ze het allen goed met elkaar kunnen vinden. Dit blijkt aan het einde van het verhaal als het Duclari en Verbrugge spijt dat Havelaar moet vertrekken. Havelaar zelf is 35 jaar oud en slank. Hij heeft ‘flauw-blauwe’ ogen, ijverig en wil graag anderen mensen helpen. Ook is hij erg rechtvaardig, hij wil dat iedereen een eerlijke kans krijgt. Hij is dan ook een zeer gevoelig persoon.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden