Verklaar de titel “De Witte”.
De witte is het hoofdpersonage van het boek. Zijn echte naam is eigenlijk Ludovicus. De zusters van het klooster noemen hem Louis, want in deze tijd werd er nog veel Frans gesproken in Vlaanderen.
De andere dorpsgenoten zeggen soms ‘Lewie’, maar meestal Witte, Wittekop of Vlaskop omdat hij wit-blond haar heeft.
Dat veel mensen zijn bijnaam gebruiken toont ook dat hij bij veel mensen bekend is. Dat is niet te verwonderen, want hij komt uit een grote familie die iedereen kent, hij is misdienaar en hij is vooral een kwajongen die altijd klaar zit om poetsen te bakken.
Verklaar het taalgebruik in het boek.
In de tijd waarin dit verhaal zich afspeelde, werd er geen algemeen Nederlands gesproken, maar een dialect dat zelf in de klas werd gesproken. De schrijver maakt het verhaal echter door de gesprekken neer te schrijven in de fonetische klanken van het Kempisch dialect.
Dit boek vertelt het leven in Zichem, gezien vanuit de ogen van een 12 jarige kwajongen in de jaren 1900.
Het taalgebruik bepaalt in grote maten de sfeer van het boek.
Hoe was de leefwerled van jongeren in de tijd van de Witte in vergelijking met de tijd van nu?
Jongeren hadden duidelijk niet veel en ze hadden nog minder te zeggen. Bij het minste kregen ze van hun ouders, leerkrachten en anderen een pak slaag. Ze kwamen blijkbaar niet buiten hun dorp, ze verplaatsten zich alleen te voet.
TV, radio en elektriciteit moesten nog worden uitgevonden.
Bijna heel het dorp leefde van de ladbouw. De pastoor was de man die het meeste aanzien genoot van het dorp. De kerk zat iedere zondag vol. Vakantie kregen de kinderen om thuis te helpen, maar op ries gaan zat er voor de meeste waarschijnlijk nooit in.
De dorpen waren nog heel klein en er was nog veel natuur en open ruimte.
Zwembaden bestonden niet, zwemmen deden ze in de beek en zelfs zonder zwembroek.
De witte is het hoofdpersonage van het boek. Zijn echte naam is eigenlijk Ludovicus. De zusters van het klooster noemen hem Louis, want in deze tijd werd er nog veel Frans gesproken in Vlaanderen.
De andere dorpsgenoten zeggen soms ‘Lewie’, maar meestal Witte, Wittekop of Vlaskop omdat hij wit-blond haar heeft.
Dat veel mensen zijn bijnaam gebruiken toont ook dat hij bij veel mensen bekend is. Dat is niet te verwonderen, want hij komt uit een grote familie die iedereen kent, hij is misdienaar en hij is vooral een kwajongen die altijd klaar zit om poetsen te bakken.
Verklaar het taalgebruik in het boek.
In de tijd waarin dit verhaal zich afspeelde, werd er geen algemeen Nederlands gesproken, maar een dialect dat zelf in de klas werd gesproken. De schrijver maakt het verhaal echter door de gesprekken neer te schrijven in de fonetische klanken van het Kempisch dialect.
Het taalgebruik bepaalt in grote maten de sfeer van het boek.
Hoe was de leefwerled van jongeren in de tijd van de Witte in vergelijking met de tijd van nu?
Jongeren hadden duidelijk niet veel en ze hadden nog minder te zeggen. Bij het minste kregen ze van hun ouders, leerkrachten en anderen een pak slaag. Ze kwamen blijkbaar niet buiten hun dorp, ze verplaatsten zich alleen te voet.
TV, radio en elektriciteit moesten nog worden uitgevonden.
Bijna heel het dorp leefde van de ladbouw. De pastoor was de man die het meeste aanzien genoot van het dorp. De kerk zat iedere zondag vol. Vakantie kregen de kinderen om thuis te helpen, maar op ries gaan zat er voor de meeste waarschijnlijk nooit in.
De dorpen waren nog heel klein en er was nog veel natuur en open ruimte.
Zwembaden bestonden niet, zwemmen deden ze in de beek en zelfs zonder zwembroek.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
de gloeilamp werd uitgevonden in 1879. Dus in de jaren 1900 moest de elektriciteit ook wel zijn uitgevonden
16 jaar geleden
Antwoorden