Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Ultramarijn door Henk van Woerden

Beoordeling 8.7
Foto van Cees
Boekcover Ultramarijn
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6312 woorden
  • 26 april 2006
  • 99 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
99 keer beoordeeld

Boekcover Ultramarijn
Shadow

In een roerige havenstad aan de Middellandse Zee deelt de jonge Aysel een geheim met haar halfbroer Joakim. Wanneer hun schande aan het licht dreigt te komen, worden ze uit elkaar gerukt. Aysel verdwijnt over het water, verbannen naar het noorden van Europa. Joakim blijft achter. Zijn verlangen is onstilbaar, alleen de muziek biedt een uitweg. Dat Aysel en Joakim in d…

In een roerige havenstad aan de Middellandse Zee deelt de jonge Aysel een geheim met haar halfbroer Joakim. Wanneer hun schande aan het licht dreigt te komen, worden ze uit elkaar …

In een roerige havenstad aan de Middellandse Zee deelt de jonge Aysel een geheim met haar halfbroer Joakim. Wanneer hun schande aan het licht dreigt te komen, worden ze uit elkaar gerukt. Aysel verdwijnt over het water, verbannen naar het noorden van Europa. Joakim blijft achter. Zijn verlangen is onstilbaar, alleen de muziek biedt een uitweg. Dat Aysel en Joakim in de toekomst zullen worden herenigd, lijkt onvoorstelbaar: de voorzienigheid zal erop toezien dat zoiets niet gebeurt. Maar in een wending die de roman een mythische dimensie verleent, tekent zich het onvermijdelijke af.

Ultramarijn schetst het dolende bestaan van geliefden die voor het verleden op de vlucht slaan. Tegelijk toont de roman de melancholie van een land dat worstelt met het mozaïek van zijn volkeren – en de uitzonderlijke diversiteit van zijn erfenis blijft ontkennen. Een gevoelige vertelling, opgetekend in de zintuiglijke taal die het werk van Henk van Woerden kenmerkt.

Ultramarijn door Henk van Woerden
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte uitgave
In oktober 2005 verscheen bij de uitgever Podium deze roman van Henk van Woerden. Een maand later overleed de schrijver plotseling. In februari 2006 kwam de tweede druk van de roman uit. De roman werd postuum bekroond met de Gouden Uil, de belangrijkste Vlaamse literatuurprijs. Voor de Librisnominatie van 2005 kwam de roman niet in aanmerking, omdat overleden auteurs niet kunnen meedingen naar deze prijs. De roman werd wel uitbundig geprezen door de jury. De roman telt 299 bladzijden. De omslag is ultramarijn (blauw ) met grote gele letters van de titel over voor-en achterzijde verspreid.

Het juryrapport van de Gouden Uil luidt:
“De Gouden Uil 2006 gaat naar een boek dat bewijst waarom goede literatuur nodig is. Het gaat voorbij de waan van de dag. Het is een gevecht tegen de onverschilligheid. Het vertelt het verhaal van de buitenstaander en hoe die zijn plaats zoekt. Het is een boek over volharding, verlies en littekens. Het is een boek met vele thema's. Het is een boek dat raakt en slaat en zingt en zwijgt.

De Gouden Uil 2006 gaat naar het werk van een scherpe, observerende geest. Het is het werk van een betrokken schrijver die met fijngevoeligheid en levenswijsheid zijn personages diepgang geeft. De jury prijst de maturiteit van het boek. Het is gerijpt. Het heeft vele vormen van kennis in zich, zonder ermee te pronken. Het is een pleidooi voor waarachtig kunstenaarschap. Het is als een symfonie, een zorgvuldig gecomponeerd werk met vele ondertonen. Maar in die klassieke, technische beheersing gaat het zinnelijke nooit verloren. Het is aards. Het is helder. Het is ingetogen. Het is een bezonken boek vol van de overweldigende, vernietigende, stuwende kracht van een diepe liefde. Het is een boek om lang te koesteren. De Gouden Uil 2006 gaat naar Ultramarijn van Henk van Woerden.”


Jury: Anna Luyten (voorzitter), Dirk-Jan Arensman, Annelies Beck, Dirk Leyman, Kristoff Tilkin (27 maart 2006)


Genre
“Ultramarijn” is een psychologische roman.

Geschikt voor ….
leerlingen van de eindexamenklassen van het havo en het vwo. “Ultramarijn”is een mooie roman over verlangen, over liefde, over incest, over muziek en over cultuurverschillen. En die brede inhoud wordt verpakt in een prachtig versierd pakketje van taal. Maar de lezer moet zich wel goed verdiepen in de betekenis van de zinnen, anders ontgaat hem veel van de inhoud. Daarmee is het zeker geen gemakkelijke roman, maar wel één die op een literatuurlijst voor het voortgezet onderwijs de waardering van 3 punten krijgt.

De flaptekst
In een roerige havenstad aan de Middellandse Zee deelt de jonge Aysel een geheim met haar halfbroer Joakim. Wanneer hun schande aan het licht dreigt te komen, worden ze uit elkaar gerukt. Aysel verdwijnt over het water, verbannen naar het noorden van Europa. Joakim blijft achter. Zijn verlangen is onstilbaar, alleen de muziek biedt een uitweg. Dat Aysel en Joakim in de toekomst zullen worden herenigd, lijkt onvoorstelbaar: de voorzienigheid zal erop toezien dat zoiets niet gebeurt. Maar in een wending die de roman een mythische dimensie verleent, tekent zich het onvermijdelijke af.
Ultramarijn schetst het dolende bestaan van geliefden die voor het verleden op de vlucht slaan. Tegelijk toont de roman de melancholie van een land dat worstelt met het mozaïek van zijn volkeren – en de uitzonderlijke diversiteit van zijn erfenis blijft ontkennen. Een gevoelige vertelling, opgetekend in de zintuiglijke taal die het werk van Henk van Woerden kenmerkt.

Opdracht: Voor Karin

Motto
Zijn einde zal ergens beschreven zijn, maar raakte in vergetelheid
Of misschien dat de geschiedenis eraan voorbijging
en terecht niet heeft toegelaten
Dat zoiets onbeduidends opgetekend werd

( K.P. Kavafis)

In zijn Verantwoording achteraf (blz. 299) geeft de auteur aan dat het motto afkomstig is uit een gedicht van Konstantijn Kavafis: “Orophernes”. Hij geeft aan dat hij ook enkele andere citaten uit het werk van Kavafis heeft gebruikt.

Structuur en verhaalopbouw
Er zijn drie delen in de roman:

Deel I: Azuur 1955-1958
Deel II Ceruleum 1971-1977
Deel III Lazuli 1989-2000
Deze delen zijn alle drie weer onderverdeeld in genummerde maar ongetitelde hoofdstukken.
Deel I in 3 hoofdstukken, deel II in 4 en Deel III weer in 3, zodat er in totaal 10 hoofdstukken in de roman zijn.
Deze hoofdstukken zijn op hun beurt weer onderverdeeld in met typografische tekens aangegeven paragrafen. De hoofdstukken hebben vaak een wisselende vertelinstantie.
Zoals in de titel van de delen al te zien is, zijn ze chronologisch gerangschikt.
De roman begint met een opening in handeling; het einde blijft eigenlijk open.

Perspectief
In elk deel zijn er enkele personale vertellers (hij/zij-vertellers) aan te wijzen.
In deel I zijn dat Joakim (twee keer) en Aysel (één keer)
In deel II zijn dat opnieuw Joakim en de dochter van Aysel (Özlem), terwijl een enkele passage ook vanuit Aysel wordt verteld.
In deel III zijn de personale vertellers Özlem en Joakim.
Met de personale vertelwijze geven de vertellers zich ook van binnen bloot, zodat je als lezer hun gedachten en gevoelens kunt lezen. Bovendien ontstaat er spanning bij de lezer: die weet namelijk al dat Özlem de dochter van Joakim is, terwijl de beide personages daarvan nog niet op de hoogte zijn. Je krijgt dan als het ware het “Jan-Klaassen-effect”: de lezer wil de personages waarschuwen dat er iets staat te gebeuren, nl. een verboden seksuele relatie.


Titelverklaring
Ultramarijn werd, en wordt, gewonnen uit de halfedelsteen lapis lazuli of lazuursteenEen pigment dat vanaf 1100 uit het oosten de schildersateliers van Europa bereikte.[….]”. In Italië stond de kleur bekend als Azurro Oltramarino, 'het azuur van over zee'. Zo heb ik het opgevat : als het diepe blauw uit Azië dat via Konstantinopel en Venetië Europa binnendrong. Kleur trekt zich weinig van grenzen aan. Kleur kent geen barrières, kleur geen imperium of natiestaat, of zelfs maar een begrensde betekenis.”
Met dit citaat uit de “verantwoording”van de auteur (blz. 299) wordt de titel verklaard. ”Ultramarijn is een donker zacht blauw”.
Ook de drie delen hebben een verwijzing naar de kleur blauw. “Azuur” is de benaming voor de kleur blauw die in de heraldiek wordt gebruikt. Ceruleum blauw is een licht, helder blauw dat bij schilderen veel wordt gebruikt voor luchten en atmosferische effecten. Lapis lazuli is een halfedelsteen. De naam komt van het Latijnse woord lapis dat steen betekent, en het Arabische azul dat blauw betekent.

Tijd en decor
De tijd van de drie delen wordt in de titels van de delen nauwkeurig aangegeven. In feite worden er drie episodes beschreven die grofweg dateren van 1950 tot 2000.

Wat het decor betreft heeft Henk van Woerden in een interview met Elsbeth Etty in het NRC (11 november 2005-vijf dagen voor zijn dood !) het volgende opgemerkt:

Raadselachtig aan de roman is vooral dat nergens blijkt waar het verhaal zich precies afspeelt. Alles wijst erop dat het Turkije is, een land met een stad die sterk aan Istanbul doet denken, met een geschiedenis van opstanden en staatsgrepen, met een diverse bevolkingssamenstelling als gevolg van landverhuizingen, kortom een land waar de kosmopoliet Henk van Woerden van houdt. Maar waarom noemt hij dat land dan niet? (Vraag van Etty)

Ik heb het abstract willen houden'', zegt Van Woerden, als hij even in Nederland is voor de presentatie van zijn boek in de Amsterdamse Galerie Espace.,….. Met tegenzin wil hij alleen toegeven dat de hoofdstad die hij beschrijft inderdaad aan de Bosporus ligt.
,,Het moest over het Middellandse-Zeegebied gaan. Ik wilde schrijven over een mislukte muzikant wiens ouders geboren zijn in Thessaloniki. De familie van die muzikant, Joakim genaamd, behoort tot de volgelingen van Sabbatai Zevi, de valse messias, die in 1666 gedwongen werd zich te bekeren tot de islam. Al z'n volgelingen deden hem dat na. Die groep had zijn hoofdcultuur in het historische Thessaloniki, een Turkse stad waar sefardische joden geruime tijd de meerderheid van de bevolking vormden. Toen het Ottomaanse rijk verdween, kwam er in 1922 een uitwisseling van bevolkingsgroepen. De stad werd Grieks en de islamieten moesten vertrekken, ook de oorspronkelijk sefardische joden die zich tot de islam bekeerd hadden. Dat werd hun behoud, want in 1944 is joods Thessaloniki tot vrijwel de laatste man, de laatste vrouw en het laatste kind door de nazi's uitgeroeid. Thessaloniki is niet voor niets de enige bestaande stad die ik in dat gebied noem. Die stad ondergaat dezelfde identiteitscrisis of verschuiving van identiteit die ik mijn personages laat ondergaan en is daarmee typerend voor het Middellandse-Zeegebied.''


Tijdfoutje auteur ?
Op blz. 7 in deel I wordt gesproken over de begindatum van de gebeurtenissen in de roman 11 augustus 1955. Aysel heeft in het tweede hoofdstuk van dat deel wat zwaardere borsten gekregen: dit zou een teken kunnen zijn van een zwangerschap. Verdere kenmerken worden echter niet beschreven: dat betekent dat ze zelf nog niet weet dat ze zwanger is. Ze moet dan voor Joakim terugkeert met haar vader mee naar Europa. Het is dan september 1955. Ze is dus niet langer dan twee maanden zwanger: dat betekent dat haar dochter Özlem niet eerder geboren kan zijn dan maart 1956. Deze Özlem ligt in hoofdstuk 4 van deel II op 22 juni 1971 in bad en op blz. 111 is zij zelfs “bijna 16 en een half jaar. oud” Dat kan echter in principe niet, want niet eerder dan september 1972 kan zij die leeftijd bereikt hebben. Helaas kunnen we de auteur niet meer vragen waarom deze vergissing (?) is gemaakt.


Thematiek
“Ultramarijn” is een roman van verlangen. Het verlangen (heimwee) naar het verleden, naar een moederland en het verlangen naar een liefde. Joakim heeft een diepe liefde voor zijn halfzusje Aysel opgevat: ze hebben een seksuele relatie, totdat zijn vader het ontdekt. Hij wordt naar een opvoedingskamp gestuurd en zijn zusje gaat, voordat hij teruggekeerd is, naar Europa met zijn vader. Hij mist haar heel erg en kan dat heimweegevoel alleen overwinnen door zich te storten op de muziek. Hij krijgt les van de bekende blinde luitspeler Ozan, die streng voor hem is maar hem ook weet te vormen tot een waardig vertolker van de makam (lied met gevoel) Intussen is zijn halfzusje in Duitsland ongelukkig in haar bestaan: ze ervaart discriminatie en heeft een eethuisje geopend, dat niet geweldig loopt. Ze heeft een nieuwe vriend Moerat, maar die lijkt op den duur meer seksuele belangstelling voor haar dochter (Joakims kind) Özlem, te hebben.

Deze Özlem is vastbesloten naar het vrijere Holland te verkassen en ze doet dat enkele jaren dan ook als prostituee. Daar weet ze oude mannetjes een hoogtepunt te bezorgen, totdat ze daarop afknapt. Op vakantie terug in het land van haar vader ontmoet ze bij toeval de luitspeler Joakim. Ze woont een optreden bij en besluit daarna niet meer terug te gaan naar Nederland met haar collega en vriendin Babette. Ze blijft hangen in het pension in de opkomende badplaats. Ook daar wordt ze hoer. En het kan niet uitblijven: Joakim bezoekt op een avond het bordeel waar zij werkt. Hij is weg van haar, omdat ze zijn verlangen naar Aysel stilt. Ze lijkt immers heel veel op Aysel. Özlem komt er bij toeval achter dat Joakim haar vader is en als ze dat weet, weigert ze voortaan elke seksuele handeling met hem. Toch blijven ze bij elkaar wonen. In een land dat steeds meer door toeristen wordt overspoeld: ook wat dat betreft is er sprake van verlangen naar een vorige situatie. De commercialisering komt het land niet ten goede wat betreft de normen en de waarden. Ook Joakim blijft aan het verleden hangen: hij bezoekt aan het einde van de roman de plek waar hij in het begin van de roman was toen hij door zijn vader in het opvoedingskamp was geplaatst. Het is een soort ruïne geworden en hij kan niet echt meer meekomen met de jonge gids die aan Özlem de weg wijst. ’s Avonds blijkt ook zijn luitspel eronder geleden te hebben: een snaar knapt: the fish is dead, zegt Joakim. Van een veelbelovende luitspeler is tenslotte heel weinig terechtgekomen. Van een veelbelovende liefde is erg weinig terecht gekomen en van een veel belovend land (wat de natuur betreft) is heel weinig terecht gekomen, want de commerciële ontwikkeling is het landschap niet ten goede gekomen.

Belangrijke literair-historische motieven zijn:
- de liefde (vooral die tussen Joakim en Aysel)
- incest ( op twee manieren: Joakim en Aysel en tussen Joakim & Özlem)
- prostitutie ( Özlem is zowel in Amsterdam als in Iskanderiye prostituee)
- homoseksualiteit in diverse relaties tussen Joakim en Djavid en tussen Joakim en Avram ;
- seksuele spanning tussen Özlem en Moerit (haar stiefvader)
- het vluchten in de muziek als rode draad door het verhaal (Joakim wordt een bekende luitspeler)
- discriminatie ( vooral Aysel voelt zich in Duitsland gediscrimineerd door de bevolking, maar Zoë beweert hetzelfde over de vrouwen in Dogrun die haar westerse afkomst wantrouwen en haar buitensluiten)
- de vervolging van anders denkenden: (De Grieken en de joden zijn het slachtoffer van de jacht van de regering van het land van Joakim – Turkije?)


De stijl
Het taalgebruik van Van Woerden is bijna poëtisch. Het past prachtig in de thematiek van het verhaal. Het is niet moeilijk om fraaie passages hiervan te zoeken. Een van de aardigste vond ik die aan het begin van deel III waar Özlem de stemming van de villa waarin ze verblijft onder woorden brengt: “ De villa heeft eierstokken en met de vrouw vergelijkbare anatomie. Verhalen planten zich in haar voort. Het ene bevrucht het andere. Het resultaat gaat een eigen leven leiden, splitst zich af, wordt in het kort herhaald en dan soms omgezet in brood en wijn of door de openstaande ramen afgedreven.” (blz. 217) Een fraaie metafoor hoe verhalen zich aan een huis kunnen verbinden.

Samenvatting
Er zijn drie delen in de roman te onderscheiden
Deel I: Azuur 1955-1958 (blz. 11-90)

We schrijven donderdag 11 augustus 1955. In het eerste hoofdstuk is de 16-jarige jongen Joakim de verteller in de hijvorm. Hij is met een aantal leeftijdgenoten in een soort opvoedingskamp terecht gekomen. Hij weet eigenlijk niet goed waarom hij daar heen moest van zijn vader.. Zijn vader had geschreeuwd dat hij zijn lesje maar moest leren. Zijn jongere zusje Aysel ( bijna 14 jaar) blijkbaar niet. Ze worden nogal afgebeuld in het kamp met dagoefeningen en nachtoefeningen en de leider Djavid heeft het aanvankelijk nog op hem voorzien. Zo moeten de jongens o.a. naakt van een rots in een meertje springen. Een van de jongens durft bijna niet en hij talmt vooral met het uittrekken van zijn kleding. Wanneer hij dat gedaan heeft, zien alle jongens dat hij maar een heel klein geslachtsdeeltje heeft. Vanaf dat moment noemen ze deze Jemil Aysel, naar het mooie zusje van Joakim, achter wie alle jongens aanlopen. Joakim geniet intussen van de snoepjes die hij van zijn halfzusje Aysel heeft meegekregen.
’s Avonds worden in de tent door de jongens pornografische afbeeldingen aan elkaar doorgegeven. Wanneer een jongen iets niet goed doet, wordt hij door de groep hardhandig afgestraft: ook Joakim is een keer aan de beurt, maar als hij spitsroeden heeft gelopen, komt de leider Djavid zijn rug verzorgen met verband en jodium. Op een bepaald moment houdt Joakim Djavid staande en vraagt hem naar de muziek die deze leider speelt. Hij antwoordt dat hij familie is van de grote blinde muzikant Ozan. Een nacht later komt Djavid bij Joakim in de tent en de laatste wordt min of meer seksueel verkracht. Het doet erg pijn. Is dat de prijs die hij moet betalen voor een afspraak met Ozan? Na vier weken in het kamp te zijn geweest, aanvaardt Joakim in de oude autobus de terugreis. Hij vindt het leuk om weer naar Aysel terug te gaan.


In hoofdstuk 2 is Aysel de personale vertelster. Zij vertelt haar verhaal, terwijl Joakim in het kamp zit. Ze mist haar halfbroer en tussen haar ouders lijkt er wel altijd ruzie te zijn. Intussen mijmert ze over de jonge Griek die in haar oor gefluisterd heeft dat ze zo mooi is. Dat heeft zelfs Joakim, als ze samen waren, nooit gezegd. Zo wordt er een tipje van de sluier opgelicht dat Aysel en Joakim een seksuele relatie hebben en deze incestvorm wordt natuurlijk niet toelaatbaar geacht.
In het voorjaar van dat jaar (tijdens de afwezigheid van haar vader die in het buitenland verbleef) was Joakim op haar kamer gekomen en ze hadden seks met elkaar gehad. Het was enkele keren gebeurd. Later keert haar vader terug en op een keer is hij er getuige van dat ze seks hebben gehad. Met een vuistslag slaat hij Joakim tegen de vlakte. De volgende morgen (nu twee weken geleden) had hij geregeld dat Joakim naar het kamp ging. Sindsdien had de vader zich teruggetrokken. De volgende dag wil Aysel naar het badhuis, maar het is gesloten: er lijkt namelijk politieke onrust op komst. Ze ontvangt via de Griekse jongen een cadeau van Joakim: een kooi die hij zelf heeft opgedoken met daarin een vogel. Joakim heeft daarbij een litteken aan zijn been opgelopen. De Griekse jongen heet Charis. Hij vindt haar mooi. Ze vindt zichzelf niet zo mooi, als ze voor de spiegel staat. Ze vindt dat ze de laatste tijd zwaardere borsten heeft gekregen. Het is een teken voor de lezer dat ze waarschijnlijk zwanger is geraakt. Dat moet dan van haar halfbroer Joakim zijn.
Later komt de Griek gewond bij haar op de kamer: de autochtone bevolking is jacht gaan maken op alle vreemdelingen (vooral op Grieken en joden) Hij overnacht bij haar: ze heeft sterke gevoelens voor hem.

Hoofdstuk 3 speelt zich af op 8 september 1955: Joakim keert terug naar zijn woonplaats en hij mist zijn zusje Aysel naar wie hij zo uitgekeken heeft. Van zijn moeder hoort hij dat ze naar Europa is vertrokken met zijn vader. Twee dagen trekt hij zich in afzondering terug; daarna bezoekt hij de kamer van Aysel. Hij vindt de vogelkooi met de vogel erin, die dood lijkt, maar het net niet is. Langzamerhand weet hij de vogel wat sterker te maken.
Hij mist Aysel heel erg. Wel neemt hij de luit ter hand en gaat vooral de liederen van Ozan (die hij op grammofoonplaat heeft) naspelen. Wanneer hij in een café werkt, ziet hij ineens Djavid zitten. Hij begint te vertellen; oorspronkelijk zijn z’n ouders van joodse afkomst en ze zijn met de politieke onrust van de laatste weken opgejaagd. Djavid wil zich aan zijn belofte houden en zijn beroemde familielid Ozan aan Joakim voorstellen. De eerste ontmoeting met Ozan is niet echt hartelijk. Hij heeft nogal wat kritiek op het makam spelen van Joakim. Wanneer Joachim in de roman de luit bespeelt, wordt herhaaldelijk verwezen naar de makam, een manier van luit spelen die bekend staat om zijn melodische rijkdom en de ritmische schakeringen. Ozan roept dat “wit” moet spelen, maar Joakim speelt het liefste diepblauw. Bij Ozan ontmoet hij ook een andere jonge muzikant. Avram. Deze laatste komt hem een keer opzoeken en dan hebben ze ook seks met elkaar. We zijn intussen al weer een tijdje verder in de tijd en Joakim heeft dankzij Ozan een contract op zak om in de hoofdstad met een zangeres op te treden. Bij het afscheid waarschuwt Ozan Joakim om altijd op zijn hoede te zijn.

Deel II Ceruleum 1971-1977
Het is 22 juni 1971. In hoofdstuk 4 maken we kennis met Özlem, de 16-jarige dochter van Aysel, die in Duitsland woont. Ze zit in bad en denkt na over de relaties van haar moeder. Özlem heeft het niet zo naar haar zin in Duitsland. Haar moeder is er terecht gekomen nadat haar opa haar had meegenomen naar Frankfurt. Dat was een afspraak die opa met de mannen uit het dorp had gemaakt, omdat Aysel met de Griek de nacht had doorgebracht. In haar verhalen aan Özlem komen de twee mogelijke vaders naar voren: de ene is de Griek Charis en de andere is de vader die verdwenen is. Aysel heeft in Duitsland met hulp van haar nieuwe vriend Moerat een restaurantje geopend, maar de klandizie is ver te zoeken. In haar binnenste weet zij dat Joakim de vader van Özlem is. Dit vierde hoofdstuk wordt enkele keren onderbroken omdat Moerat ook aangeeft aan Özlem dat hij in bad wil. Özlem heeft ook een schoolvriendje Günther met wie ze al een weekendje naar Amsterdam is afgereisd om daar de dagen blowend in bed door te brengen. Ook is het in dat weekendje tot seksuele gemeenschap gekomen: nl. toen ze gingen “rietzeilen”.
Moerat, haar stiefvader, besteedt steeds minder aandacht aan Aysel en steeds meer aan Özlem. Zo zijn ze samen een keer in een tent op de dansvloer bezig geweest. Ook kijkt hij op een speciale manier naar haar. Hij is ook min of meer jaloers dat Özlem heeft gezegd dat ze naar het land van Frau Holle (Holland) wil. Dan stapt ze uit bad en probeert ze Moerat seksueel uit te dagen. Het lijkt erop dat hij daarop ingaat.


Hoofdstuk 5
In dit hoofdstuk is Joakim weer de verteller. Hij keert na jaren terug vanuit de hoofdstad naar zijn geboortedorp Kusaliman. Hij moet er optreden met zijn luit. Hij is wel wat verlaat, maar de andere bandleden o.a. Avram zijn er ook nog niet. Dan gaat het gezelschap spelen, maar Joakim gaat geheel zijn eigen gang. Het wordt toch een prachtig concert, totdat Joakims nieuwe Australische vriendin Zoë binnenkomt. Ze is jaloers op Avram.
In de hoofdstad zijn opnieuw rellen uitgebroken: de Israëlische gezant wordt doodgeschoten en Zoë en een arts Kazan zijn de hoofdstad ontvlucht. Ze reizen daarom met zijn vieren door naar het zuiden: de arts heeft ook een vriendin Reneé, een Zwitserse die nogal dicht op de natuur leeft. Ze nemen hun intrek in Dogrun, vlak bij de plaats Iskanderiye, waar ze een oude villa betrekken. Later maken ze hiervan een pension Paradiz. Het leven gaat zijn gangetje: Joakim merkt dat de liefde van Zoë een beetje bekoeld raakt. Ze maken ook een reis naar een eiland dat voor de kust ligt. Het worden op die manier twee binnenlandse mannen en twee buitenlandse vrouwen. Zoë voelt zich niet geaccepteerd in de dorpsgemeenschap van vrouwen die over haar roddelen. Renée trekt op een zeker moment uit de villa weg en dokter Kazan is dan weer alleen. Maar als duidelijk wordt dat de liefde tussen Joakim geen stand kan houden (o.a. omdat zijn verlangen naar Aysel nog steeds aanwezig is) verlaat Zoë in een nacht ook het pension. Joakim weet dat ze naar dokter Kazan zal gaan en dat ze met hem de liefde zal bedrijven. Dan herontdekt Joakim de muziek weer: hij weet er al zijn gevoelens weer in te leggen en hij spreekt met de directeur van het ontspanningscentrum af dat hij af en toe op de luit de makam zal spelen.

In het volgende hoofdstuk zien we Özlem die zich laat onderzoeken bij een arts. Ze heeft geen “enge”ziektes en ze is ook niet zwanger. Ze werkt als prostituee in Amsterdam achter de ramen. Het is haar eigen vrije wil en ze heeft een collega-vriendin Babette: een neger die travestiet en prostituee is. Ze vindt het leventje van prostituee wel geslaagd. Holland is een prachtig vrij land. Neem al die kunstpenissen maar die je er vrij kunt krijgen: in de vorm van een Boeddha, Mohammed of van Jezus.
Op de dag van de keuring gaat ze met Babette een vakantietripje maken naar Haarlem en Zandvoort. Ze genieten volop, bezoeken ook nog een theatervoorstelling in Amsterdam waar een homoseksuele vriend van Babette de hoofdrol speelt.
Daarna wordt een bezoek van een boertje aan het hoertje Özlem uitvoerig verteld. Ze kleedt hem letterlijk en figuurlijk uit, veinst belangstelling voor zijn varkenshouderij en krijgt het gelovige boertje zover dat ze hem met de dildo van Jezus in zijn achterwerk weet te bevredigen. Ze krijgt daarvoor nog een royale fooi.
Daarna stort ze mentaal een tijdje in. Ze krijgt bij Babette onderdak, maar durft een tijdlang (enkele maanden) de straat niet op. Pas in het voorjaar durft ze weer de tram te nemen. Kort daarop overhandigt Babette haar twee vliegtickets: “wie de tram kan nemen, kan ook vliegen.”

In hoofdstuk 7 zijn de beide prostituees Özlem en Babette dan ook in een mediterraan vakantieland. (Turkije?) Ze verblijven in de plaats Dogrun. In de toeristenplaats die zich snel ontwikkelt, is de Egyptenaar Samir het sloofje van het pension Paradiz waarin ze verblijven. De eigenaresse van het pension heet Zoë. Özlem verneemt dat er ’s avonds in Iskanderiye een optreden is van een muzikant: Joakim.

Op 31 augustus 1976 neemt Joakim de vertelling weer over. Hij komt met de bus aan in Dogrum. Tot zijn verbazing ziet hij een meisje dat als twee druppels water op Aysel lijkt, maar dat kan natuurlijk niet, denkt hij.

Özlem vertelt over dezelfde ontmoeting: een man die haar min of meer uitvraagt over haar vakantie en haar een sigaret aanbiedt. Daarna verdwijnt hij weer. Zij en Babette bezoeken eerst een museum en daarna gaan ze naar de concertzaal. Daar ziet Özlem de man terug die haar op het terras en sigaret heeft aangeboden: hij is de makamspeler. Hij speelt op een heel natuurlijke manier op zijn luit. Özlem kan zich helemaal in het blauw van de muziek voorstellen. Babette verveelt zich echter te pletter. Ze gaan na afloop meteen terug naar het pensioen. Daar vertelt Özlem over de ober Omer met wie ze seks heeft gehad. Ze vertelt over de biseksuele mannen in Dogrum: vrijwel iedereen is het, maar komt er niet openlijk voor uit. Sommige dingen kunnen beter bedekt blijven, is de mening van deze Zuid-Europeanen. Waarom moet je overal zo openlijk voor uit komen, zoals in het noorden van Europa? Babette is van plan om terug naar Amsterdam te gaan, maar Özlem heeft besloten in het land van haar moeder te blijven. Ze voelt zich er thuis. Op een van de laatste avonden dat Babette er is, breekt er nog een aardig gevecht uit in de discotheek, waar Noord-Europeanen er op gebied van drank en seks een rommeltje van maken. Özlem blijft achter in het pension Paradiz van Zoë. Ze heeft af ten toe een seksuele relatie met Samir, de Egyptenaar die er ook verblijft. Daarmee eindigt deel II.

Deel III Lazuli 1989-2000
Hoofdstuk 8: Özlem is weer terug in Drogun, in pension Paradiz. Ze werkt in een bordeel in Iskanderiye, maar in de hiërarchie van de hoeren staat ze niet al te hoog. Er zijn veel Russische seksslavinnen die zich bezig houden met het bezoek van projectontwikkelaars. Na een optreden in een restaurant gaat Joakim naar het bordeel, waar Özlem werkt. Hij drinkt zich eerst moed in met champagne en er zijn twee hoeren die wel wat met hem willen uithalen. Hij herkent echter het meisje dat op Aysel lijkt en zich hier Rinke noemt. Hij gaat met haar naar boven en ze hebben seks met elkaar. Omdat ze hem ook herkent als de luitspeler van jaren geleden, heeft ze iets speciaals voor hem in petto. Ze is namelijk ongesteld terwijl ze met hem vrijt. Ze geeft hem als symbool ook haar lichaamssap. Ook hebben ze orale seks. Tijdens het vrijen denkt het meisje terug aan de dood en de begrafenis van haar moeder, nu zo’n zes jaar geleden: ze was toen terug gegaan naar Duitsland.

Joakim is helemaal weg van het hoertje en hij vraagt haar een keer met hem te gaan eten. Özlem vindt haar werkzaamheden voor dit jaar (het is september) wel genoeg en besluit om er weer voorlopig even mee te stoppen. Ze gaat naar het restaurantje waar Joakim regelmatig eet en ze treft hem daar aan. De eigenaar Adnan is er niet zo blij mee dat ze zijn vriend ontmoet: tenslotte is ze een hoer. Ze praten wat over de buitenlandse toeristenvrouwen die voor seks naar hun land komen.

In het negende hoofdstuk zijn we weer een stukje verder in de tijd. Joakim is bij haar ingetrokken in het pension. Ze hebben een relatie met elkaar. Op dat moment weten ze nog niet dat ze vader en dochter zijn. Twee avonden per week treedt Joakim op in het restaurant Reuzenoog. Hij doet dat heel routinematig en zijn echte inspiratie in het luitspelen lijkt verdwenen. Intussen is Özlem ook wel door Adnan geaccepteerd. Maar er is nogal wat onvrede over de ontwikkelingen in Dogrun: er komen steeds meer toeristen die het bovendien niet zo nauw nemen met de zeden. Wanneer ze tijdens een avondje spelen van Joakim de muziek van haar moeder herkent, wordt er eindelijk in de relatie iets doorgevraagd , nl. over haar Duitse verleden.
Een week later laat Joakim uit zijn mond vallen dat haar loopje hem doet denken aan Aysel. Die naam is natuurlijk bekend voor Özlem . Ze schrikt ook eigenlijk voor het verleden. Wanneer Joakim aan het werk is, doorzoekt ze zijn spullen en ze vindt een foto van haar grootvader en haar moeder tussen zijn spullen. Ze beseft op dat moment nog niet dat ze met haar vader naar bed is gegaan. Ze denkt dat Joakim haar oom is en ze wil hem eigenlijk niet kwijt raken. Ze weet wel dat ze de keuze heeft tussen het nieuws verbergen of het openbaar maken.
Maar daarna leest ze ook nog aantekeningen uit Joakims dagboek uit het verleden: van zijn strafkamp en zijn gevoelens voor o.a. Avram. Daarna combineert ze de gegevens die ze ontdekt heeft met de verhalen die haar moeder aan haar heeft verteld en dan herinnert ze zich ook het verhaal van het litteken aan zijn been. Hij heeft dat opgedaan tijdens het duiken in het wrak en het naar bovenhalen van de vogelkooi. Joakim is dus toch haar vader. Die avond praten ze over het vertrek van Aysel jaren geleden naar Duitsland, maar Özlem vertelt niets over de verwantschap tussen hen beiden. Maar nu ze zeker weet dat hij haar vader is, weigert ze seksuele gemeenschap met hem te hebben. Maar ze weet wel dat ze met deze man verder wil door het leven; ze wil met hem naar de hoofdstad.

In het laatste hoofdstuk 10) is het 11 februari 2000; Özlem zit in het trammetje dat van Iskanderiye naar Drogun rijdt. Het is een opgekocht oud Duits trammetje. Drogun is intussen erg veranderd. Waar het pension Paradiz gestaan heeft, staat nu een geweldig luxe hotel Paradise Waters. Alles in de omgeving is heel decadent geworden: er zijn nog veel meer toeristen in de plaats gekomen. Joakim vindt die ontwikkeling helemaal niets: hij vindt het een beschadigd landschap.

Özlem denkt na over haar relatie. Ze wonen al weer jaren met elkaar, maar ze hebben geen seks meer sinds de ontdekking van haar vaders identiteit. Joakim mag wel buiten de deur zijn vriendinnetjes hebben en dat doet hij ook. Toch hebben ze een redelijk gelukkige relatie. Hij is gebaseerd op kameraadschap en niet op lustbeleving. Het is niet zeker of Joakim erachter is gekomen dat hij Ózlems vader is. Wel is hij haar steeds meer als een kind gaan behandelen. Wat haar echter zorgen baart, is dat Joakim zienderogen aftakelt. Hij wil ook nog een keer de bergen in: een ruïne bezoeken waar hij met de jongens van het kamp is geweest. Het wordt een moeizame tocht en Özlem gaat vooruit met een jonge en aantrekkelijke gids, wat toch wel wat jaloerse gevoelens opwekt bij haar vader. ’s Avonds moet hij in het restaurant optreden, maar het niveau is werkelijk dramatisch. Hij is het gevoel om te spelen op zijn luit helemaal kwijt. En dan ineens is er weer even zo’n moment dat hij fantastisch speelt. Maar aan het einde van zijn optreden knapt er een snaar van zijn luit en halfdronken kondigt Joakim aan: “The fish is dead.” Het maakt de toeristen in het restaurant allemaal niets meer uit: ze storten zich in het discogewoel van het hotel. Özlem is Joakim aan het einde kwijt: hij ligt tenslotte in de kou op het balkon. Ze sleept hem mee naar binnen en verwarmt hem met haar lichaam. Ze spreekt hem toe, wil eigenlijk alles wat ze weet opbiechten, wil dat hij weer de liefde met haar bedrijft.

’s Ochtends zal ze in zijn jaszak een hangertje aantreffen met een steentje van lapis lazuli (ultramarijn blauw).

“Ze zal ’s ochtends niet ontbijten, maar naar de kust gaan. Ze zal –terwijl ze de lucht van brandende pijnbomen opsnuift- aan olifanten denken die elkaar passeren zonder elkaar te raken. Een jongen met een stokje in de hand zal langs met planken bevloerd pad van het zeestrand lopen en om de zoveel tijd iets aanraken. Een boom, de heg, een vuilnisbak. (slotzin)

Recensies
Na het verschijnen van de roman zijn de meeste recensies erg positief. Alle grote dagbladen nemen een recensie van de roman op.
Een maand na de publicatie van zijn roman sterft Van Woerden plotseling aan een hartstilstand tijdens een verblijf in Amerika.

Rob Schouten in “Trouw”van 22 oktober 2005 is positief: “Maar in 'Ultramarijn' slaagt Van Woerden er toch in de roman over de multiculturele samenleving af te leiden van het pad waarop ze de laatste tijd nogal eens lijkt uit te komen: een socio-cultureel document, opgetuigd met wat fictionele versierinkjes. Deze schrijver zoekt naar meer dan intermenselijke verklaringen, hij raakt het onkenbare, het mysterie. Dat maakt zijn boek wonderlijk, intrigerend en soms ook een beetje ongrijpbaar.”

Ook Clara Strijbosch in De Volkskrant van 25 november 2005 is lovend. :
“Ultramarijn is het boek van de dingen en de mensen die tussen twee gebieden hangen en daarmee dubbel zijn: de immigranten en ballingen die in hun moederland en in hun nieuwe land niet thuis zijn én in beide voor een deel geworteld, de mensen die man en vrouw zijn, van mannen en vrouwen houden en daarmee een dubbele seksualiteit bezitten, de verboden liefde die afstotend is en aantrekkelijk, de klanken die kleuren worden.
Henk van Woerdens werkelijkheid is veelvormig. In de glijdende toonschalen van de makáms die Joakim op zijn luit speelt, liggen de tussentonen, tussen de kleuren ochtendblauw en nachtblauw alle mogelijke schakeringen, van het lichte azuur tot het diepe ultramarijn, de kleur van 'over zee'. Er zijn weinig schrijvers die zo geschakeerd stemmingen kunnen beschrijven als Van Woerden, waarbij de personages, in bad, tijdens een wandeling, onder het koken, hun gedachten van het ene onderwerp naar het andere laten glijden, zonder schokken en zonder merkbare overgangen.
Er zijn ook weinig schrijvers die zo overtuigend de ontworteling en verdeeldheid beschrijven van mensen die hun eigen land verlaten. -Özlem denkt als ze in haar moederland Turkije is beland: 'Eigenlijk is het niet eens zo dat je een táal aanleert wanneer je verhuist. Je leert een andere persóón aan.'


De redactie van BOEK –Magazine bespreekt de roman op 15 november 2005: Ultramarijn is een ambitieuze roman. Van Woerden schuwt zijn thema’s niet; incest, raciale spanningen, prostitutie, zelfdestructie, maatschappelijke verloedering – het speelt allemaal een rol. Ook smeert hij zijn roman uit over enkele decennia, de tijd die hij nodig heeft om de levensverhalen van vooral Joakim en Özlem te beschrijven. Door de sprongen in tijd krijg je als lezer fragmenten van hun beider levens voorgeschoteld. Daardoor blijven hun karakters nogal vlak, wat nog wordt versterkt door de afstandelijke schrijfstijl van Van Woerden. De auteur beschrijft veel, maar geeft weinig prijs. Alsof hij geen roman, maar een filmscript heeft geschreven, met veel staccato zinnen en weinig verbanden. Ultramarijn vraagt daardoor veel van je verbeeldingskracht. Letters worden omgezet in beelden. En zelfs in geluid, wanneer Van Woerden uitwijd over de goddelijke klanken die ontsnappen aan Joakims luit. Geen boek dat lekker wegleest, wél een verhaal dat de zinnen prikkelt en nog een tijdje blijft nagonzen.

(Elsbeth Etty, NRC, 16 december 2005, “De beste boeken van 2005) : “Er klinkt muziek in Henk van Woerdens Ultramarijn en niets is moeilijker dan klanken te beschrijven. In zijn eerdere romans liet deze tot kunstschilder opgeleide schrijver zien hoe je kunt schilderen met taal, nu hoe je ermee kunt musiceren. Kort na publicatie van de roman overleed Van Woerden. Op zijn begrafenis werd muziek gespeeld van iemand die ik niet kende, maar onmiddellijk hérkende: Iordánis Tsomídis, de Griekse bouzoukispeler en zanger die model stond voor hoofdpersoon Joakim uit Ultramarijn. Behalve grootse literatuur is Van Woerdens laatste roman ook zijn politieke testament, waarin hij het als kosmopoliet opneemt voor onbegrepen, miskende migranten”

Sarah Sloot stelt op 2 maart 2006 in 8weekly: "In een speciaal daarvoor gereserveerd hok tussen twee hersenkwabjes bewaar ik mijn volgende vijf romans", vertelde Henk van Woerden na de publicatie van zijn nieuwste roman, Ultramarijn. Het liep anders, want hij kwam te overlijden nog voor hij een van die ideeën ten uitvoer had kunnen brengen. Dat maakt Ultramarijn tot het sluitstuk van het oeuvre van Van Woerden…….
“Boven alles, echter, is Ultramarijn een verhaal van verlangen. Verlangen naar een thuis, verlangen naar liefde, verlangen naar lust, verlangen naar de toekomst, verlangen naar het verleden, dat terugkomt in de betekenis van de naam van Özlem, Aysels dochter. Bij dat traag voortkabbelende verlangen past eveneens het blauw dat een lijn door het verhaal vormt, want blauw is de kleur van hoop en rust. De rustige stijl weet Van Woerden het grootste deel van het verhaal vast te houden, vreemd genoeg met korte, heldere zinnen, in plaats van met lange beschrijvingen die vaak worden gebruikt om rust te brengen. Het is spijtig dat de ideeënwereld van zijn schrijver met deze roman ten einde is gekomen.


Over de schrijver
Henk van Woerden (Leiden, 6 december 1947 - Ann Arbor, 16 november 2005) is een Nederlands schilder en schrijver. Op negenjarige leeftijd emigreerde Van Woerden met zijn ouders naar Kaapstad in Zuid-Afrika. Hij keerde in mei 1968 naar Europa terug.

In 1980 kreeg Van Woerden de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst toegekend. Hij is als docent verbonden aan de AKI in Enschede. Naast zijn schilderwerk is Van Woerden ook als schrijver actief: hij schreef een drieluik over Zuid-Afrika dat nationaal en internationaal de nodige aandacht kreeg (Moenie kyk nie, Tikoes en Een mond vol glas). In 2003 ontving Van Woerden de Frans Kellendonkprijs.

In 2005 overleed hij in zijn slaap aan een hartstilstand op 57-jarige leeftijd in Ann Arbor (Michigan) waar hij doceerde als Writer in Residence aan de Universiteit van Michigan bij de faculteit Engelse Letterkunde.


In 2006 kreeg hij postuum De Gouden Uil, de belangrijkste Belgische literatuurprijs voor zijn boek Ultramarijn.

Bibliografie
1993 Moenie kyk nie
1996 Tikoes
1998 Een mond vol glas
2002 Notities van een luchtfietser
2005 Ultramarijn

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Ultramarijn door Henk van Woerden"

Ook geschreven door Cees