Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Als jij kon kruipen in mijn huid door Stipo Jelec

Beoordeling 9
Foto van Cees
Boekcover Als jij kon kruipen in mijn huid
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4375 woorden
  • 14 februari 2006
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 9
121 keer beoordeeld

Boekcover Als jij kon kruipen in mijn huid
Shadow

Tussen de benauwende muren van een internaat, tegen het decor van de laatste Balkanoorlog, verlangen vijf jonge mensen - vier jongens en een meisje - naar een meeslepend en onbezorgd leven. Veroordeeld tot elkaar in een tijdperk waar geluk, plezier of een simpele lach bijna als een doodzonde worden opgevat, zijn ze vastbesloten zich niet aan deze waanzin over te geven…

Tussen de benauwende muren van een internaat, tegen het decor van de laatste Balkanoorlog, verlangen vijf jonge mensen - vier jongens en een meisje - naar een meeslepend en onbezor…

Tussen de benauwende muren van een internaat, tegen het decor van de laatste Balkanoorlog, verlangen vijf jonge mensen - vier jongens en een meisje - naar een meeslepend en onbezorgd leven. Veroordeeld tot elkaar in een tijdperk waar geluk, plezier of een simpele lach bijna als een doodzonde worden opgevat, zijn ze vastbesloten zich niet aan deze waanzin over te geven. Omringd door een bizarre mensenmassa - bedelende zigeunerkindjes, gefrustreerde onderwijzers, rouwende ramptoeristen - gaan ze op zoek naar zichzelf, naar de liefde en het doel van hun bestaan.

"Als jij kon kruipen in mijn huid" is een ontroerende 'bildungsroman' over puberliefde en de vele manieren van liefhebben, over hoe je reageert wanneer je in een situatie terechtkomt waarvoor je niet gekozen hebt en die je dag en nacht moet delen met anderen.

Als jij kon kruipen in mijn huid door Stipo Jelec
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Over de uitgave "Als jij kon kruipen in mijn huid" is de debuutroman van de oorspronkelijk Bosnische auteur Stipo Jeleč. De 334 tellende eerste druk verscheen op 20 januari 2006 bij uitgeverij Vassallucci. Op de voorkant is een geopende hand met daarin een kobaltblauwe vlinder te bewonderen. In de roman droomt de hoofdfiguur enkele keren van een dergelijke vlinder. Het is een zo voor het oog fraaie uitgave geworden. Genre "Als jij kon... huid" is een zogenaamde 'ontwikkelingsroman' over jongeren die tijdens de puberteit in een internaat in oorlogstijd (Bosnië) verblijven.
Flaptekst "Tussen de benauwende muren van een internaat, tegen het decor van de laatste Balkanoorlog, verlangen vijf jonge mensen - vier jongens en een meisje - naar een meeslepend en onbezorgd leven. Veroordeeld tot elkaar in een tijdperk waar geluk, plezier of een simpele lach bijna als een doodzonde worden opgevat, zijn ze vastbesloten zich niet aan deze waanzin over te geven. Omringd door een bizarre mensenmassa - bedelende zigeunerkindjes, gefrustreerde onderwijzers, rouwende ramptoeristen - gaan ze op zoek naar zichzelf, naar de liefde en het doel van hun bestaan. "Als jij kon kruipen in mijn huid" is een ontroerende 'bildungsroman' over puberliefde en de vele manieren van liefhebben, over hoe je reageert wanneer je in een situatie terechtkomt waarvoor je niet gekozen hebt en die je dag en nacht moet delen met anderen." Geschikt voor... Het is geen eenvoudige roman om te lezen. Bovendien is de roman vrij dik. Dat zal een aantal jeugdige lezers afschrikken. Op zich is de roman wel geschikt voor eindexamenkandidaten van een middelbare school. Ik denk dan vooral aan leerlingen op het vwo-niveau, omdat de structuur van de roman niet zo simpel is. De fragmentarische opbouw van de roman (zie hieronder bij structuur) zal een aantal minder ervaren lezers ervan weerhouden de roman te lezen. Wie minder goed thuis is in verhaalanalyse, kan de roman voor zijn literatuurlijst maar beter vergeten. De waardering op de literatuurlijst bedraagt desalniettemin drie punten. Motto en opdracht Stipo Jelec draagt zijn boek op aan zijn moeder. "Voor Anica Jelec-Karacic, mijn lieve moeder." Tijd en decor Uit een briefwisseling van de hoofdfiguur met zijn verdwenen zusje blijkt dat deel I zich afspeelt in de winter van 1991 en 1992. Uit de gegevens van vooral deel I en de vergelijking van de biografische gegevens van de auteur op zijn website blijkt dat er toch heel veel autobiografische elementen in de roman zitten. (het internaat, de dansschool) De vertelde tijd is ongeveer een jaar. Op blz. 279 zegt de ikfiguur dat hij nu tien maanden in het internaat zit. Het internaat staat in Zagreb en hier spelen de meeste gebeurtenissen zich tegen de achtergrond van de burgeroorlog tussen Bosniërs, Serviërs en Kroaten. Het eerste hoofdstuk van Deel II en enkele kleine hoofdstukken van deel III spelen in Berlijn. Het eerste grote hoofdstuk in Deel III speelt in Canada, waar een gelovig Joods gezin de kleine zigeunerjongen Amir adopteert. Structuur van de roman De roman is opgebouwd uit drie delen, die geen titel hebben. Elk deel is onderverdeeld in heel veel kleine hoofdstukken (soms zelfs maar een alinea groot) die een vet en schuin gedrukt gedrukte titel hebben. Het geheel geeft een zeer fragmentarische indruk: zo zijn er gedichten, brieven en anekdotes door het lopende verhaal opgenomen. Het houdt in dat je heel geconcentreerd moet lezen, omdat je anders snel de draad kwijt bent. Het geheel komt chaotisch over. Dat kan wellicht de bedoeling van de schrijver zijn, omdat zowel de puberteit als de oorlogstijd chaotische perioden zijn. Maar het maakt het lezen van de roman niet erg eenvoudig. Over het algemeen is de opbouw van het verhaal chronologisch: slechts zelden wordt een hoofdstuk verteld in de vorm van een flashback.
Perspectief Het perspectief van Deel I berust bij de 16-jarige ikverteller, die in het begin van de roman kennismaakt met zijn lotgenoten Kikker, Pompoen en Boris. Het gaat vooral om de ontwikkeling van de hoofdfiguur en hoe hij in het leven staat tegen de achtergrond de Bosnisch-Servische oorlog. In deel II is het eerste hoofdstuk een personaal verteld stukje tekst door de moeder van Boris, die spijt heeft dat ze haar zoon achtergelaten heeft in Kroatië, terwijl ze zelf naar Duitsland is gegaan en daar een nieuwe man ontmoet heeft. Daarna vertelt de oorspronkelijke ikverteller weer verder. Zo’n begin is er ook bij deel III waar een alleswetende verteller een hoofdstuk vertelt over de adoptie van de kleine zigeunerjongen Amir in een Canadees gezin. Ook daarna pakt de ikverteller weer de draad op. Thematiek "Als jij... huid" is een echte ontwikkelingsroman, dat wil zeggen dat het voornamelijk gaat om de ontwikkeling van puberjongen naar zijn volwassenheid. De ikverteller van deel I groeit op in een internaat om daar zijn middelbare schoolopleiding te voltooien. Het is oorlog in de Balkan en hij moet zijn weg weten te vinden in de strijd van Bosniërs, Kroaten, Serviërs en moslims. Natuurlijk gaat het ook om de seksuele ontwikkeling van de jongen: hij blijkt homo-erotische gevoelens te koesteren voor een Servische jongen in het internaat, Boris, met wie hij ook zijn eerste seksuele escapades beleeft. Door Boris krijgt hij ook een relatie met het meisje Adisa, die zich uit wanhoop aan hem aanbiedt: ze heeft leukemie en wil nog wat van haar leven maken. Ook zo’n stap op weg naar de volwassenheid van de hoofdfiguur. De vriendschap met Boris blijft, terwijl hij om zich heen zijn andere vrienden van het internaat verliest: Kikker sterft, Pompoen verlaat het internaat en wordt als kindsoldaat doodgeschoten, Adisa sterft aan haar kanker en Amir, het kleine zigeunerjong waarop de verteller gek is, wordt geadopteerd door een gezin in Canada. Hij twijfelt daarom vaak aan de zin van het bestaan, een puberteitsprobleem bij uitstek. Het drama voor de puberverteller wordt voltooid als op de 17e verjaardag van Boris het doek valt. Ook zijn laatste vriend is nu verdwenen en je kunt ook stellen dat hij dan met één klap (of liever knal) volwassen is geworden. De literair-historische motieven die een rol spelen: - de oorlog (De Balkanoorlog) - de seksualiteit (zowel homo-erotiek als hetero-erotiek) - de ongeneeslijke ziekte - de dood van zijn vrienden - de trouwe vriendschap - drugsgebruik - de queeste naar de zin van het bestaan Titelverklaring "Als jij kon kruipen in mijn huid" is natuurlijk een zinsnede uit de roman. Op blz. 310 geeft de ikfiguur in een gedicht zijn gevoelens voor zijn jarige vriend Boris prijs. Enkele zinnen uit het gedicht zijn: "als jij kon kruipen in mijn huid
zou ik je voor lang
daar bewaren
voor dagen en maanden
en eeuwig misschien
mee zou ik je willen nemen
naar de plaatsen
naar de wereld…"
De zinnen (en dus de titel) geven op poëtische wijze de gevoelens van de ikfiguur voor zijn vriend Boris weer. Ware vriendschap neemt je in bezit, alsof je in iemand zou kunnen kruipen. Op eenzelfde manier spreekt de ikfiguur zijn gevoelens uit voor het bedelende zigeunertje Amir. Van hem zegt hij enkele keren in de roman "dat hij het jongetje zou willen opeten". Samenvatting van de inhoud Deel I (blz. 9 – 169) begint met de entree van de ikverteller in een internaat in Zagreb. De ik-verteller heeft geen naam, maar wordt door de andere jongens vaak met "Pik" aangesproken. In het onderstaand verslag wordt hij in de meeste gevallen aangeduid als de verteller. Hij heeft veel autobiografische trekjes van de schrijver Stipo Jeleč zelf. Alles in het internaat is heel geordend en streng. Hij komt met Kikker op een kamer te liggen en wat later komen ook Pompoen en Boris op hun kamer. Het zijn vier jongens met verschillende verledens, die in het internaat wonen en op een naburige school hun opleiding krijgen. De ikverteller gaat de eerste dagen niet onder de douche, want hij schaamt zich voor zijn naaktheid, dit in tegenstelling tot Boris, die nogal stoer is. Het lijkt er in het begin al op dat de ikverteller verliefd is op deze Boris. Het wordt duidelijk dat we in oorlogstijd zitten (Zagreb) waar de Bosnische en Servische tegenstellingen groot zijn. Dat uit zich in allerlei woordenwisselingen tussen de jongens. Het lijkt erop dat Kikker en Pompoen een vriendenstel zijn, terwijl Boris en de ikverteller ook meer dan vriendschappelijke banden onderhouden. De meeste jongens in het internaat (allemaal zo rond de 15, 16 jaar) zijn gescheiden van hun ouders of ze weten niet waar hun ouders zijn. Toch wordt er in deel I niet veel verteld over het leven in het internaat zelf. Wel maakt de verteller de lezer regelmatig deelgenoot van het feit dat hij zo vaak op een dag masturbeert. Het is een teken van zijn ontwikkeling in de puberteit. De ikverteller krijgt op een dag een brief van zijn zus die in verwachting is en ze belooft dat ze het kind naar de ikverteller zal noemen. Zijn zus was ooit midden in de nacht weggegaan met haar vriend en de ikverteller was de enige die dat wist. Daarom schrijft ze ook naar hem. Hij maakt zich ook bezorgd om een klein zigeunerjongetje Amir. Het jongetje is tien jaar en bedelt op straat. Hij zoekt hem op, maar dan hoort hij van vriendjes dat Amir steeds met een oudere man meegaat. Hij vreest dan dat Amir seksueel misbruikt wordt. Maar later vertelt Amir dat hij gewoon als klusjesman werkt en dat hij dat niet tegen zijn vriendjes kan vertellen, omdat die dan zijn klusjes afpakken. Wat zijn eigen belangstelling betreft gaat die meer en meer uit naar het dansen. Hij mag in de dansschool van mevrouw Jelitsa meedansen. In het begin kan hij het nog niet zo goed. Hij neemt de kleine Amir ook enkele keren mee om naar hem te kijken de Jelitsa is helemaal weg van het kleine jongetje. Het is wel begrijpelijk dat ze een zwak voelt voor de lieve Amir, want haar eigen zoon Vanja is een verschrikking: hij gebruikt alcohol, spuit drugs en begeeft zich in het circuit van “kinderverkrachters en pikkentrekkers”. Vanja laat zich ook misbruiken door vreemde mannen om aan geld te komen. Hij is wel een schande voor zijn moeder. Er zijn enkele dieptepunten in het leven van de verteller in deel I. Zo komt Kikker (die eigenlijk Dragan Hut heet) om het leven, omdat het dak van het internaat, dat slecht wordt onderhouden, op zijn hoofd komt, wanneer hij ’s nachts naar de wc gaat. Hij wordt begraven zonder dat zijn ouders ervan weten en de verteller gaat daarna altijd op maandag naar het graf om met Kikker te praten. Hij vertelt hem alles wat hij maar weet. Ook van het 17-jarige meisje Adisa. Dat heeft hem aangeboden om met hem te neuken: ze vertelt daarbij dat ze dat ook een aantal keren met Boris heeft gedaan (de vriend van de verteller, die daardoor nogal verbijsterd is). De ikverteller weigert met Adisa te neuken en mijdt haar vanaf dat moment: hij vindt haar een hoer: ze is moslima, eet geen varkensvlees, maar biedt zich wel seksueel aan de jongens van het internaat aan. Boris en de hoofdfiguur rommelen ook met elkaar: ze zoenen elkaar en hij heeft duidelijk homo-erotische gevoelens voor Boris. Als het een keer tot bijna seks komt, braakt de ikverteller over Boris heen. Direct daarna volgt dan een intermezzo waarin een psychiater de jongen ondervraagt waarom hij vroeger ook een keer gebraakt heeft. De oorzaak lijkt te liggen in het eten van besmet vlees dat weer ontdooid was omdat de stroomvoorziening door de oorlogsomstandigheden uitgevallen was. In het volgende hoofdstuk (“Joodse bloemkool”) komt een volgende teleurstelling voor de verteller naar voren. Hij blijkt net als Boris een geslachtsziekte te hebben opgelopen: genitale wratten. In de wachtkamer van de kliniek komt ook plotseling Adisa binnen en de ikfiguur wordt heel erg boos op haar. Ze hebben de geslachtsziekte waarschijnlijk van haar gekregen.
"Je hoeft niet naar binnen bij de dokter", zegt de verteller. "We hebben zalf genoeg." Maar als ze later met elkaar gaan praten en Boris de intermediair in het gesprek is, blijkt dat Adisa aan leukemie lijdt en binnen afzienbare tijd zal sterven. Ze was van die tijding zo onthutst dat ze haar leven versneld wilde inhalen en had zich daarom aangeboden aan jongens. Maar behalve met een joodse (besneden) jongen en Boris had ze het verder met niemand gedaan. Het moet dus de joodse jongen zijn geweest die de genitale wratten aan hun allen had overgebracht. Het was daarom joodse bloemkool. Later scheren Boris en de verteller het meisje kaal, omdat ze het niet kan hebben dat d’r haar met bosjes uitvalt. Ook Boris en de verteller scheren zich kaal. Zijn gevoelens voor Adisa zijn intussen veranderd. Opvallend is echter dat de verteller het gevoel als volgt formuleert: "Ik houd het meeste van ons drieën." (blz. 161) De zus van de verteller komt hem met haar kind bezoeken. Hij heeft inderdaad zijn naam gekregen en zijn zus ziet het leven wel weer een beetje zitten dankzij de nieuwgeborene.Haar vriend heeft haar in de steek gelaten. Ze heeft een kamer in Zagreb en de ikverteller bezoekt haar regelmatig om wat eten te brengen dat hij uit het internaat meeneemt. Ze heeft het erg arm en kan eigenlijk haar gehuurde kamer niet betalen. Amir bezoekt met de verteller het graf van Kikker. Opnieuw blijken de gevoelens van de hoofdfiguur voor de kleine zigeuner: hij noemt hem zelfs de zigeunerkoning en zou hem het liefst willen opeten, opdat hij hem zijn leven lang bij zich kan houden. Hij probeert bij de Sociale Dienst dan ook te bewerkstelligen dat Amir voor adoptie in aanmerking kan komen. Ze kunnen een verhaal verzinnen dat zijn ouders omgekomen zijn: de dossiers blijken in oorlogstijd toch niet te kloppen. Zo’n oorlog heeft ook zijn voordelen. Aan het einde van deel I verhaalt de hoofdfiguur dat hij altijd op maandag naar het graf van Kikker gaat om alles te vertellen, dat Boris op woensdag gaat om uit "Anna Karenina" van Tolstoi voor te lezen en dat Pompoen op vrijdag gaat. Kikker heeft nog altijd geen grafsteen. Deel II (blz. 173-221) Dit deel begint met een stukje tekst over de moeder van Boris. Ze is naar Duitsland gegaan na haar scheiding en heeft Boris achtergelaten bij haar zus in Kroatië. Nu weet ze dat hij in een internaat zit en ze heeft er moeite mee dat ze hem heeft achtergelaten. Met haar tweede man (een Canadees) is ze wel gelukkig en ’s nachts twijfelt ze eraan of ze haar zoon niet moet laten overkomen naar Berlijn. De verteller neemt dan de draad weer op: hij viert met Boris de 18e verjaardag van Adisa in een park. Boris heeft een tent meegenomen en ’s nachts blijven ze in het park slapen. Ze liggen bloot in de tent en ze beginnen elkaar te strelen: het is weer de ware vriendschap onder hen drieën. De wat onervaren ikverteller doet alles wat Boris met Adisa doet en zo hebben ze kort na elkaar seksuele gemeenschap met haar. Het is als het ware haar verjaardagscadeau. De ikfiguur heeft voor het geld dat hij van Boris heeft gekregen een beeldje van Jezus Christus gekocht. Daarom was er geen geld meer voor een cadeautje voor Adisa. Hij twijfelt in die tijd sterk aan zijn doel in de wereld. Dat wordt nog moeilijker als hij van de dansschool van Jelitsa wordt gestuurd. De jongens zitten klagend bijeen in hun kamer in het internaat en dan vertelt Pompoen dat hij enkele dagen ervoor ook met een meisje heeft geneukt. Tot in details vragen Boris en de verteller hoe het allemaal in zijn werk is gegaan. Nu wil Pompoen net als de andere twee ook kaalgeschoren worden: hij is nu immers ook een man geworden. En naar de oorlog in Kroatië wil hij niet meer. Hij heeft nu een ander doel in zijn leven. De ikfiguur steunt in materiële zin nog steeds zijn zus die het allemaal heel moeilijk heeft: alleen haar zoontje sleept haar door het leven heen. Met Adisa loopt het kort na haar achttiende verjaardag toch snel af: op 15 juni 1992 sterft ze aan haar dodelijke ziekte. Haar ouders weten niet dat ze is gestorven. De ikverteller erft haar vaders horloge. Deel III (blz. 225-334) Dit deel begint met het adoptieverhaal van de kleine Amir. Hij wordt geadopteerd door een rijk joods gezin in Canada dat al eerder kinderen heeft geadopteerd, omdat de moeder vindt dat ze de rijkdom die ze heeft met andere moeten delen. Het is een auctoriale verteller die dit deel vertelt. Het toeval wil dat de nieuwe man van Boris’ moeder de broer is van de vrouw in Canada. Overigens heeft dat in de roman weinig consequenties. Daarna gaan we als lezer weer terug naar Zagreb, waar Vanja, de zoon van Jelitsa, ver is afgezakt in de modder maatschappij. Hij slikt en spuit en is een mannelijke hoer. Hij weet van voren niet dat hij van achteren leeft. Zijn moeder gaat hem zoeken en vindt hem terug in het park, maar eigenlijk in de goot. Ze vraagt hem om vergiffenis. Pompoen is in die tijd ook uit het internaat vertrokken en op een dag ziet de ikverteller zijn afbeelding in de krant. Hij is gedood als kindsoldaat. Zijn grote wens was altijd te gaan vechten voor zijn land tegen de Serviërs. Daarna wordt dit stukje nog eens verteld via een interview met de journalist van de betrokken krant, omdat de verteller wil dat de naam van Pompoen in de krant komt te staan: hij mag niet anoniem sterven. Het gaat intussen met de ikverteller zo slecht dat hij zijn studie aan de school gestopt is en dat nog niet heeft verteld aan de mensen van het internaat, anders moet hij daar verdwijnen. Hij koestert nog steeds homo-erotische gevoelens voor Boris en in enkele scènes hebben ze orale seks. Toch krijgen ze ook een keer ruzie en de ikverteller smijt het Jezus Christus beeld naar Boris. Er komt een bult op diens kop en het beeldje breekt. De volgende dag wordt de ruzie weer bijgelegd. Tien maanden zit de jongen nu in het internaat en hij filosofeert hoe zijn toekomst er uit gaat zien. Hij hoeft helemaal niet trots te zijn op wat hij bereikt heeft, nl. niets: geen opleiding afgemaakt, geen groot doel in zijn leven gehad. Hij wordt weer eens ziek en hij krijgt bezoek van de baas van het internaat: die vertelt hem dat hij vroeger legerofficier is geweest en ook dat hij ervan op de hoogte is dat de ikfiguur geen school meer volgt. Als laatste vertelt hij hem dat er een dame op hem zit te wachten. Die vrouw is Jelitsa van de dansschool. Ze smeekt hem of hij Vanja niet wil opvangen en diens vriend wil zijn. Eigenlijk heeft de ikfiguur er niet zo’n zin in, maar hij belooft een avond met Vanja op te trekken. Die heeft wel geld en ze gaan veel alcohol drinken. Op het einde van de avond stelt Vanja de ikfiguur voor aan een Engelsman en deze gebruikt de verteller als hoer. Voor vrij veel geld moet de verteller een aantal onsmakelijke dingen uithalen, maar hij doet dit om geld te hebben voor het vieren van de verjaardag van Boris. Hij gaat daags daarna dan ook lekkere dingen kopen. Even lijkt een nieuwe vriendin van Boris nog wat roet in hun verjaardagseten te willen gooien, maar uiteindelijk gaan ze toch samen naar een plek buiten de stad aan een stromende rivier. Ze kunnen er blijven slapen. ’s Avonds gaat een naakte Boris zwemmen in de rivier en dan gebeurt het. Het laatste hoofdstuk heet KNAL. De ikfiguur begeeft zich ook in het water en treft er het levenloze lichaam van Boris aan. De vraag is wat er precies met Boris is gebeurd: is hij doodgeschoten door soldaten of is hij verdronken. De titel KNAL doet denken aan een dodelijk schot. De ikverteller kleedt zich ook uit en gaat naast de dode Boris liggen.
"Slaap lekker, jongen en bedankt, bedankt voor alles." (slotzin blz. 334) Recensies "De Kroatische Amsterdammer Stipo Jelec (1976) debuteert met een zogenaamd 'andere oorlogsroman', genaamd 'Als jij kon kruipen in mijn huid'. Het is een nauwgezet verslag van vijf pubers, die opgroeien in een internaat terwijl de Joegoslavische burgeroorlog in volle gang is. Het boek is geschreven in opdracht van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst, en daar zit 'm misschien al gelijk de kneep: dit werk leest als een nogal plichtmatige terugblik op een roerige tijd. Hoewel dood, verderf, seks en verraad bepaald geen lullige ingrediënten zijn, heb je steeds het idee dat de schrijver ze bewust opzoekt en ze voor een Westers publiek in een leuk, nogal kitscherig doosje doet. Kortom: een geforceerde poging tot humanisme, dat stilistisch rammelt als beginnerproza"..gwrrf media docters * 'Verrassend goed geschreven debuut, dat je meteen de wereld inzuigt van een vijftal 16-jarigen, die hun puberdingen doen (verliefd worden, roken, drinken), terwijl om hen heen de Bosnische burgeroorlog woedt' Trouw * 'Overrompelend en lief is het romandebuut van Stipo Jeleč. Zo vaak wordt je niet verliefd op de hoofdpersoon van een boek. De ik-figuur is een 16-jarige Kroaat uit Bosnië die net op een internaat in Zagreb zit als de Balkanoorlog uitbreekt. Terwijl van zijn familie geen teken van leven meer vernomen wordt en in zijn vriendengroep de dood rondwaart, probeert hij met redderen en zorgen zijn vrienden en zijn vriendje blij te maken en te laten overleven. Een aandoenlijk boek!' Vincent Elzinga, Winq
* 'De Balkanoorlog woedt in hun land, maar voor de vijf zestienjarigen in 'Als jij kon kruipen in mijn huid' is toch het eerste belang hoe ze hun normale puberproblemen overleven. Mooi debuut van Jeleč' Living * 'Het boek is beslist meeslepend en met zeer veel gevoel geschreven. Af en toe barsten de hoofdstukken bijna uit hun voegen van de heftige emoties. Zo sterven er verschillende personages, door ziekte, de oorlog of gewoon het noodlot. Gelukkig valt er ook geregeld wat te lachen. Het allesoverheersende gevoel is echter de liefde' Uitdragerij.nl * 'Ondanks de vele tragische en aangrijpende gebeurtenissen, vervalt het boek niet in overdreven sentimentele passages en dat siert het verhaal. Het gedeeltelijk autobiografische debuut - Stipo Jeleč, geboren in Bosnië, zat begin jaren negentig zelf op een internaat in Zagreb - is vaak eerder nuchter van toon' Recensieweb.nl OVER DE SCHRIJVER 1976 geboren in Foča-Doboj, Bosnië en Herzegovina
1990 internaat, Zagreb, Kroatië. Begin drama- en danslessen
1992 aankomst Nederland. HAVO, Show Ballet Studio Amsterdam
1996 - heden acteur/theatermaker
2006 debuut als auteur: - roman Als jij kon kruipen in mijn huid (uitgeverij Vassallucci, Amsterdam) - kort verhaal De nieuwe ik (Uitgeverij Fagel, Amsterdam) IN EIGEN WOORDEN (bron: de website van de schrijver: Stipo Jelec)
In de zomer van 1976 word ik geboren als het tweede kind van het jonge echtpaar Jeleč, waarna er nog twee zullen volgen. Op mijn 14de verruil ik het dorp waar ik ben opgegroeid voor de grote stad. Hier woon ik op een internaat en volg mijn middelbare school opleiding, waar ik verder niet op in zal gaan - het heeft iets te maken treinen, spoorwegen, techniek etc. Tijdens een van mijn lange, doelloze wandelingen door de stad, valt mijn oog op het goudkleurige uithangbord van de dansschool... Voor ik er erg in heb, sta ik een week later in een strakke maillot mezelf uit te sloven voor een grote spiegel. 'Ik weet niet wat je aan het doen bent, maar dramatisch ziet het er zeker wel uit,' zegt mijn dansdocente twee maanden later. Hierop neemt zij het besluit dat ik het voortaan maar beter in het lokaal ernaast kan proberen. Ik maak hier verder geen drama van en schrijf me een week later in voor dramalessen. September 1992 zit ik in de trein op weg naar Nederland, om de inmiddels hevig geworden oorlog in Kroatië en Bosnië te ontvluchten. Samen met mijn oudere zus en kleine Stipo - haar zoontje, hij is dan net zeven maanden oud en ja, ook hij heet Stipo - nemen we onze intrek in een Opvangcentrum voor Ontheemden, waar we de meest inspirerende 18 maanden van ons leven doorbrengen. (...) Ik volg weer een opleiding, waar ik verder niet op in zal gaan, in de avonduren, wederom, dramalessen en in het weekend werk ik als ober in een ieder welbekend wegrestaurant. In 1996 sluit ik mij aan bij Show Ballet Studio in Amsterdam. Na een tweejarige opleiding en een aantal stages mag ik mezelf acteur noemen. Het echte werk begint als ik een rol krijg aangeboden in een productie bij Toneelgroep Amsterdam. Tot 2002 werk ik als acteur bij diverse theatergezelschappen, in televisieseries en speelfilms in Nederland, België, Engeland en Polen. Zoals vele acteurs geef ik hiernaast ook dramalessen ( i.o.v. Stg. Aves & Cosmic Theater) en werk als vaste trainingsacteur bij Theater in Bedrijf. Vanuit het doceren wordt mijn interesse opgewekt voor het maken van theater: In 2002 gaat mijn eerste theaterproductie The Tiger in première in theater Cosmic in Amsterdam. In 2003 word ik door Stichting Dragon Productions uitgenodigd om als maker (spel en tekst) mee te werken aan de danstheaterproductie "Seeing is Believing". Tijdens het meeschrijven aan laatstgenoemde productie kom ik erachter dat mijn liefde voor het geschreven woord een steeds grotere rol begint te spelen. Naast theaterteksten begin ik ook ander werk te schrijven. Al snel word ik benaderd door uitgeverij Fagel in Amsterdam met als opdracht het schrijven van een kort verhaal voor een verhalenbundel. Hierna begin ik te werken aan een roman. Zoekende naar ondersteuning hierbij word ik in contact gebracht met het Fonds voor de Letteren. Bij uitgeverij Vassallucci heb ik al een gesprek gehad en een paar hoofdstukken achtergelaten. Bij het tweede gesprek krijg ik te horen dat ik een uitgever gevonden heb. Hierop dien ik een subsidieaanvraag in bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst, een tijd later krijg ik deze met als gevolg dat ik mij een paar maanden voltijd aan het schrijven kan wijden. Het voltijd schrijven ziet er, in mijn geval, ongeveer zo uit: rond acht uur kom ik mijn bed uit, zet een grote pot koffie, de nodige hoeveelheid nicotine heb ik al in huis gehaald, zet de computer aan, de telefoon uit en begin aan een lange dag waarbij het de bedoeling is rond de avondklok enkele pagina's verder te zijn. Dit over mijn persoon in eigen woorden.

REACTIES

M.

M.

Het is erg jammer dat alleen een recensie hier staat van het boek.
Inmiddels zijn er meerdere recensies verschenen waar het boek prachtige kritieken krijgt: Trouw, uitdragerij.nl, recensieweb.nl
Misschien een idee om vanaf uitdragerij.nl en recensieweb.nl passages te kopiƫren.
Mooi boek.


18 jaar geleden

H.

H.

Geachte heer van der Pol,
Gisteravond sprak ik Stipo Jelec die mij attendeerde op deze website. Zelf ben ik ook een maand geleden gedebuteerd met de roman 'Excuses voor het ongemak', bij uitgeverij Nijgh en Van Ditmar. Graag zou ik ook besproken worden op scholieren.com. Zal ik de uitgeverij vragen u een recensie-exemplaar te sturen? Als u dat op prijs stelt, stuurt u mij dan een e-mail met het adres waarnaar het boek verzonden kan worden. Meer informatie (recensies e.d.) over het boek en mijzelf kunt u vinden op www.hanshogenkamp.nl. Alvast dank voor uw reactie,
met vriendelijke groeten,
Hans Hogenkamp

18 jaar geleden

S.

S.

Hallo kees,

ik was erg onder de indruk toen ik het verslag las, van mijn oom ( ik ben namelijk het neefje van de schrijver "Stipo Jelec" en wij hebben dezelfde naam) ik wil ik graag bedanken voor zo een leuk verslag en dat u het leuk vond.

Groeten Stipo

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Als jij kon kruipen in mijn huid door Stipo Jelec"

Ook geschreven door Cees