10.000 zoenen door Nel Kleverlaan

Inhoud: Vraag: Vat de hoofdpersoon: karakter en uiterlijk; verandert deze wel of niet in de loop van het verhaal. -De hoofdpersoon is Julia, ze een eigenwijs maar aardig meisje. Ze is onzeker en maakt allerlei nieuwe dingen mee. Haar uiterlijk is blond, slank, blauwe ogen en kleding volgens de mode. In het boek verandert ze wel door de afschuwelijke dingen die ze met haar moeder meegemaakt heeft op een rijtje te zetten en het een plaatsje te geven. Ze geeft Lieke een kans(de nieuwe vriendin van haar vader) en krijgt met Joost verkering. Vraag: Het probleem van de hoofdpersoon en de manier waarop het opgelost word. - Het probleem van Julia is dat haar vader een nieuwe vriendin krijgt, maar Julia vind dat nog veel te vroeg. Haar moeder is nog maar 2 jaar dood en haar vader heeft alweer een nieuwe vriendin. Ze kan het zich niet voorstellen dat haar vader nu al haar moeder is vergeten! Het loopt helemaal uit de hand als ze de kamer van haar vader binnenkomt en ziet dat er allemaal kleding over de grond ligt en dat er een pakje condooms op het nachtkastje ligt. Haar vader had met Lieke gevreeën en dus was het niet zomaar een vriendin maar iets vast! Julia smeet de deur dicht en wou zo snel mogelijk weg en niet meer met haar vader praten. Ze moest eigenlijk nog kranten delen maar die kon haar gestolen worden. Ze ging naar het kerkhof waar haar moeder lag en zat daar de hele dag. ’s Avonds kwam Joost langs en Julia vertelde het allemaal van begin af aan wat er met haar moeder is gebeurd. Het lucht ontzettend op en Joost zijn vader was ook aan kanker overleden dus die ging er ook over praten en Julia tot rust brengen. Julia ging mee naar Joost en bleef daar een tijdje. Joost en Julia praatte veel over Julia’s moeder en zo kwam er een apart plekje voor haar moeder en zette alles op een rijtje. De andere personen: korte beschrijving. Andere personen: · Max: het broertje van Julia, begrijpt niet alles en vat soms dingen verkeert op. Erg aardig en probeert altijd er wat uit te halen. Hij is 7 jaar oud. · Julia’s vader: vader van Max en Julia, krijgt een nieuwe vriendin en is erg behulpzaam. · Joost: zat in het zelfde schuitje als Julia, dus kon hij haar goed helpen. Dus behulpzaam aardig kan goed luisteren en goed gevoel geven. · Tessa: Beste vriendin van Julia, is een gedurfd persoon die steeds wat anders met der haar doet. Bijvoorbeeld een gek kleurtje verven. Ze is meelevend, aardig, spontaan, grappig en populair. · Anouk: Beste vriendin van Julia, is stil en is erg nuchter. Ze is aardig, meelevend, heeft een woordje klaar en bekijkt alles van een goede kant. · Lieke: Lieke is een jonge vrouw met roodbruine krullen en een vriendelijk gezicht. Over het karakter kom je niet veel te weten. · Carla: Moeder van Joost, lerares en helpt bij het toneelstuk. Ze is erg aardig en probeert je zo goed mogelijk te helpen. Ze is kunstenares en geeft goede adviezen. Ze is vrolijk, spontaan, aardig en gelukkig.
De verhouding tussen de personen leert kennen en de gevolgen die dat heeft. -Julia vind Joost onwijs leuk en wou graag met hem verkering. Maar ze was te verlegen om het te vragen aan Joost. Doordat ze samen veel over vroeger praatte zijn ze dichter bij elkaar gekomen en zijn ze een stelletje geworden. De manier waarop je de personen leert kennen en de gevolgen die dat heeft. -Julia leert Joost kennen doordat ze met hem over vroeger kan praten. En over haar moeder. Waar het verhaal speelt. -Het verhaal speelt zich af in een dorpje, op school, bij Julia thuis en bij Joost. In welke tijd het verhaal speelt. -Het verhaalt speelt zich in 2003 af. Hoeveel tijd er (ongeveer) verloopt tussen begin en eind. - ½ schooljaar, 4 maanden. Of de gebeurtenissen in de volgorde staan waarin ze zich afspelen. -Het staat in de volgorde waarin ze zich afspelen de mopgelijke bedoeling van de schrijven -De bedoeling is om je te vermaken. De verhaalsoort. -De verhaalsoort is: tienerboek. Mening. Je maakt in enkele zinnen duidelijk wat je van het verhaal vond en daarbij gebruik je beoordelingswoorden argumenten. Je zegt iets over de volgende onderdelen: Was het verhaal spannend? Het verhaal was niet echt spannend, maar wel dat je het in een keer door wil lezen.
Waren de gebeurtenissen verrassend? Ja sommige wel want je verwacht niet dat je een gat in je voorhoofd krijgt, of dat haar moeder overlijd aan kanker overlijd. Heeft het boek je aan het denken gezet? Nee Kon je met de personen meeleven? Ja, je herkent ook een stukje van jezelf in die personen en dat is erg fascinerend. Vond je de opbouw begrijpelijk? Ja, het is goed opgebouwd. Viel je wat op aan het taalgebruik? Ja, het is goed geschreven om je ook te interesseren. Welke situatie of gebeurtenis heeft indruk op je gemaakt? Dat ze de hele dag op het kerkhof heeft gezeten en dat ze samen met Joost het heeft verwerkt. Zo zie je maar dat je met vrienden beter kan praten dan familie. Informatie over de auteur
Korte levensbeschrijving Nel Kleverlaan is geboren in 1954. Na de middelbare school studeerde ze psychologie en ging ze in de gezondheidszorg werken. Ze is actief binnen de Vereniging Ouders, Kinderen en kanker en schreef de teksten voor de website Ja Dokter, nee dokter, een site over de Wet op de Geneeskundige Behandelings-overeenkomst. Kleverlaan debuteerde in 1997 als kinderboekenauteur met Een kop vol zaagsel, over een jongen die na een operatie gehandicapt is geraakt. In 2002 verscheen 10.000 zoenen. Daarin vertelt ze over een meisje dat een aantal jaren geleden haar moeder verloor en niet kan wennen aan de nieuwe vriendin van haar vader. Voor de Nederlandse Kankerbestrijding schreef ze het KNKRWRDNBK (kankerwoordenboek), voor kinderen die een vader of moeder met kanker hebben. Behalve duidelijke uitleg van medische termen staan er ook praktische tips in. Wat voor soort boeken schrijft de auteur vooral? Boeken om iets van te leren of amusement.
Waar gaan ze vaak over? Over kanker. Enkele andere boeken van de schrijver. Knkrwrdnbk (kankerwoordenboek) en 10.000 zoenen meer boeken heeft ze niet geschreven.