Auteur: J. Bernlef
Uitgever: Querido
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 2001
Hoeveelste druk: 41e druk
Jaar van uitgave van 1e druk: 1984 Motto: ”A touching dream to which we all are lulled. But wake from separately.” De vertaling hiervan is: een mooie droom waardoor iedereen in slaap gewiegd wordt, maar afzonderlijk weer wakker wordt. Het leven staat in het teken van de dood. Samenvatting: Maarten Klein woon al vijftien jaar in Amerika, met zijn vrouw. Op een zondag staat hij voor het raam te wachten op de kinderen die altijd langs komen als ze naar de schoolbus gaan. Daar blijft hij staan tot zijn vrouw Vera hem verteld dat het zondagmiddag is en ze dus niet komen. Op die ene dag al blijkt Maarten steeds vergeetachtiger te worden. Vergeet bijvoorbeeld het hout te halen en kan de kruiswoordpuzzel niet meer oplossen. De volgende dag vergeet hij steeds meer, hij geeft Vera suiker, terwijl ze al vijf jaar geen suiker meer gebruikt, vergeet zijn hond, en vergeet welk boek hij als laatste gekocht heeft. Ook wil hij zich bóven gaan scheren, terwijl hij daar ook al in geen vijf jaar meer is geweest. Als hij een ansichtkaart van Kitty (is zijn dochter) aan hem in zijn jaszak vindt vraagt hij zich af van wie hij die kaart heeft gekregen en denkt dat het een grap is. Ook vraagt hij aan verschillende mensen hoe het gaat met een overleden echtgenoot of een hond die allang niet meer leeft. Ook denkt hij dat hij nog moet werken, terwijl hij al vier jaar met pensioen is. Hij gaat naar de vergaderkamer toe en spreekt zijn denkbeeldige collega’s toe. Vera heeft ondertussen ook al de hulp van de huisarts erbij geroepen en op zijn advies gaat ze met Maarten foto’s kijken. Hij weet van de meeste foto’s al niet meer wie het waren en wat er gebeurd was. Als de huisarts weer langs komt heeft hij zelfs moeite met zijn Engelse uitspraak en later herkent hij hem niet eens meer, ziet zijn vrouw aan voor zijn moeder en gooit een ruit in om zijn hond naar binnen te laten. Vera ziet het niet meer zitten en ze krijgen een verzorgster voor Maarten. Ze binden Maarten vast op zijn bed. Hij vloekt en geeft Vera en de verzorgster overal de schuld van. Hij bevuilt zijn bed en loopt weg. Wordt weer thuis gebracht door de vuurtorenwachter. Hij gaat al zijn foto’s verscheuren omdat hij bang is voor die foto’s en zo het lot probeert af te wenden. Diezelfde dag wordt hij met de ambulance naar de inrichting gebracht…
Ook duidt hij zichzelf een enkele keer aan het eind van het boek aan met men: “Men wordt weggedrukt. Ze hebben een ander binnengelaten. Dat heb ik zelf net in de spiegel kunnen constateren. Men moet tegendruk ontwikkelen. (Maar hoe kan tegendruk ontstaan vanuit een luchtledig centrum?) Ergens moet nog energie voorhanden zijn, ergens in Maarten Klein moet toch nog een Maarten Klein zitten is het niet?” (Blz. 146) Ook praat hij soms over zijn lichaam alsof het niet bij hem hoort. “Waarom onthouden deze bewakers dit lichaam zijn bron en drogen zij het af en leiden zij het weg van het water? Zij brengen het naar een ruimte met bedden…zij zetten het op de rand van zo’n bed…zij kleden het uit…zij doen het een pyjama aan die lijkt op de pyjama’s van die andere mannen met hun grote starende halfkale hoofden op de hoge witte kopkussens en allemaal zijn kant uit gedraaid…zij duwen een pil in zijn keel…zij gieten er water doorheen alsof hij een trechter is…zij leggen hem in bed…zij gaan met zijn tweeën langs de rij bedden…zij zwijgen tot aan de deur en roep tegelijk goedenacht GOOD NIGHT roepen ze en dan is het donker. (Blz. 161) In het begin van het boek weet Maarten nog best wel veel dingen, hij weet nog wie Vera is en dat soort belangrijke dingen. Ook spreekt hij op dat moment nog ik de ikvorm, zoals ieder normaal mens doet. Later gaat hij opdrachten aan zichzelf geven door in de jijvorm tegen zichzelf te praten of doet hij net alsof zijn lichaam niet bij hem hoort. Dat hoort ook bij die aftakeling, bij zijn dementie. Door dit perspectief weet je als lezer niet erg veel. Alleen de dingen die hij zich kan herinneren en die hij meemaakt en snapt. In het begin is dat dus ook meer dan aan het eind van het boek. In het begin van het boek snapt hij ook nog alle reacties van andere mensen en kan ik die dus ook snappen, na een paar dagen is dat al veel moeilijker. Je kunt je zo wel heel erg inleven in iemand die dementie heeft. Je gaat je ook zo inleven in Maarten dat je soms zelf het idee hebt dat je dementie hebt en dingen bent vergeten, terwijl je die gewon nooit geweten hebt, of omdat de informatie die je van Maarten hebt gekregen niet helemaal klopt. Je leert zo wel het karakter van Maarten kennen als hij al aan het dementeren is. Van voor die tijd weet je ook niet zo veel. Ook van Vera krijg je nog wel wat gegevens in het begin, maar ook dat wordt steeds minder. Van die verzorgster die dus later in beeld komt, weet je alleen haar uiterlijk. Dat ze blond haar heeft bijvoorbeeld. Het perspectief ligt echt alleen bij Maarten. Spanning Het verhaal was niet spannend in de zin van er gebeurde allemaal enge dingen. Op zich gebeurde die wel, omdat Maarten niet meer weet wat er allemaal gebeurd, maar dat is anders eng. Ik vond het verhaal toch wel heel spannend omdat je niet wist wat hij de volgende keer zou gaan vergeten, of wat er nu precies gebeurd is. Dat laatste komt omdat je alleen vanuit het perspectief van Maarten het verhaal leest. Daardoor krijg je dingen anders of niet door, en wordt het wel spannender. De spanning in Hersenschimmen wordt opgewekt door het perspectief. Doordat je helemaal meeleeft met Maarten en ook totaal afhankelijk bent van de informatie die je van hem doorkrijgt. Ook omdat ik soms meer wist dan Maarten werd het spannender. Ik wist bijvoorbeeld wie het meisje met het blonde haar was en wat ze er kwam doen en dan denk ik: “Maarten kom op, je kunt het je nog wel herinneren, dat is de verzorgster” De spanningsboog loopt eigenlijk het hele boek door, omdat hij steeds de dingen blijft vergeten en het steeds erger wordt. Het verhaal heeft een open einde, omdat je niet weet hoe het verder met Maarten gaat. Je weet niet of hij vlak daarna sterft, en dat soort dingen. Of dat het nog erger wordt… Het wordt daardoor niet erg spannender door. Het is niet zo’n soort open einde waarbij er nog een heleboel kan gebeuren en je daar over na gaat denken. Wat er nu verder gebeuren gaat. Ik zeg nu niet dat dit boek meteen weg is uit je hoofd. Je wordt er wel heel erg door getroffen hoe erg het eigenlijk is op dement te worden, maar de spanning komt nou niet direct door het open einde. Eigenlijk vind ik ook dat het boek hier moest stoppen. Maarten was op een punt dat hij bijna niks meer normaal kon begrijpen, en op dat punt moest het boek ook stoppen, anders werd het moeilijk om nog verder te lezen, omdat je nog maar een paar losse hersenschimmen, hersenflarden doorkrijgt van Maarten. Als dat nog twintig bladzijden door zou gaan tot hij misschien zou sterven, was het boek een stuk minder goed geweest. Door deze spanning kreeg je wel een beeld van wat een dementerend persoon doormaakt. Dat vond ik heel erg knap gedaan. Hoe Bernlef Maarten en zijn gedachten beschreef, vind ik echt heel goed voor iemand die dat zelf nooit mee heeft gemaakt. Daarom vind ik dit boek literatuur. Personages Maarten Klein is de hoofdpersoon. Hij is een man van 71 jaar oud, getrouwd met Vera en is aan het dementeren. Het gaat heel snel bij hem, in een week gaat hij van een normale man naar een man die bijna niks meer begrijpt en zich bijna niks meer herinnert. Vera Klein is de vrouw van Maarten. Je krijgt nauwelijks informatie van haar, omdat Maarten haar soms niet eens meer herkent. Ze heeft het erg moeilijk met de dementie van Maarten. De personages zijn heel levensecht. Ik weet natuurlijk niet of een dementerend persoon echt zo denkt, maar toch is het heel goed gedaan. Vera en Maarten hebben een persoonlijke relatie, ze zijn getrouwd. : “Ik zou Vera eens verrassen met koffie op bed. Dat deed ik vroeger altijd op zondag als thuis was van kantoor, van de IMCO, Koffie en een beschuitje.” (Blz. 25) Maarten vergeet wel eens dat Vera zijn vrouw is en Vera heeft daar veel verdriet van. Zo draagt ook deze verghouding mee aan het verloop van het verhaal. Als Maarten steeds meer dement wordt, gaat hij ook steeds grover taalgebruik gebruiken. Ook dit draagt bij aan het thema en het verhaal. : “Wil die pislucht daar inrukken?” Je weet heel veel van het innerlijk van Maarten en de chaos die daar is. Het innerlijk van Maarten is eigenlijk ook het hele verhaal. Je moet het wel weten, anders houdt je geen boek meer over. Doordat je zoveel van zijn innerlijk weet, leef je ook heel erg mee. Ik kan het niet anders aangepakt hebben als Maarten, want hij kon niets anders doen. Ik wist ook niet wat hij anders kon doen, omdat ik precies dezelfde informatie als Maarten beschikbaar had. In dit boek zaten niet heel erg veel meningen. Die kon je dus niet overnemen. Wat wel zo is, is dat mijn mening over dementerende mensen veranderd is. Eerst vond ik ze eng en raar en zoiets van dat kun je toch wel even onthouden, ik ben Mirjam. Nu heb je het ook een vanuit het standpunt van zo’n iemand beleefd en kijk je er heel anders tegenaan. Nu heb je zelf ook een beetje meegemaakt hoe het voelt om alles te vergeten. Natuurlijk is het nog weer heel anders als je zelf dement wordt, dan dat je een boek leest, maar het geeft wel een goed beeld volgens mij. Het was niet zo dat je partij koos voor Maarten of voor Vera, maar meer dat je ze allebei begreep. De titel heeft alles te maken met de hoofdpersoon. Maarten vergeet alles totdat hij alleen nog maar een enkele hersenschim overhoudt. Het thema is vergeten en verdwijnen. Dat heeft ook alles te maken met Maarten die alles vergeet en waarbij alle herinneringen verdwijnen en dus ook met de titel. Ik zou het boek aan willen bevelen aan iedereen die een beetje raar tegenover demente mensen staat. Door Hersenschimmen verandert je mening over ze en begrijp je ze meer. Ik zou het niet aan willen bevelen aan kinderen, want die zullen het waarschijnlijk die helemaal begrijpen of het een eng thema vinden. Tijd en ruimte Het verhaal begint ab ovo. Op zondagmiddag, de dag dat Maarten begint met dementeren. Het verhaal is chronologisch verteld. Gewoon elke dag en wat er gebeurd in die volgorde waarop het gebeurt. Er is best wel sprake van tijdsrekking.Niet dat ik er langer over gedaan heb om het te lezen dan wat er in werkelijkheid gebeurd is, maar na het lezen van Hersenschimmen had ik het idee dat er een paar maanden voor Maarten voorbij waren gegaan. Toen ik op internet ging kijken naar achtergrondinformatie kwam ik erachter dat het maar zeven(!) dagen waren. Er zijn geen echte flash backs in dit boek. Wel retrospectie, teruggrijpen in de tijd. Dat gebeurt door middel van Maartens herinneringen. Telkens als hij iets herinnert van vroeger, of wat hij denkt te herinneren. Soms kloppen die herinneringen wel, maar meestal niet en heeft hij het nooit meegemaakt. De verteltijd is drie uur, dat weet ik niet precies. In ieder geval was het geen dik boek en las het lekker door. De vertelde tijd is 7 dagen! Elke nieuwe dag begint met een schuin gedrukte regel. Verder zijn er geen losse hoofdstukken, eigenlijk bij elke schuin gedrukte regel, bij elke nieuwe dag begint er een nieuw hoofdstuk. Er wordt met de gebeurtenissen mee verteld. Je leest gewoon vanuit het standpunt van Maarten en wat hij op dat moment meemaakt en denkt, dat krijg je van hem door. Het is niet zo dat hij na afloop nog eens gaat vertellen hoe het was om dement te zijn. Ik denk dat het verhaal ongeveer in de jaren tachtig speelt. Dat denk ik omdat het boek in 1984 geschreven is en Bernlef geen sciencefiction geschreven heeft, daar hoort een heel ander genre boek bij. Ook speelt het niet in het verre verleden, ze hebben auto’s en dat is heel normaal. Het is misschien een beetje ouderwets, maar de dingen die in het boek beschreven zijn en de verhoudingen tussen de verschillende mensen zullen wel echt zo geweest zijn in de tijd dat Bernlef Hersenschimmen schreef. Het verhaal speelt zich het meeste af in huis. Dit kan je denk ik wel indelen bij de belangenruimtes. In dit huis begint hij namelijk met vergeten, gaat hij opeens naar boven om zich te scheren, wordt hij vastgebonden als hij weer eens weg probeert te lopen, vervuilt hij het echtelijke bed. Eigenlijk is in dit boek alles een belangenruimte. Met alles heeft hij zo wel zijn herinneringen en die vergeet hij dus en daar loopt hij tegenaan. Zoals de scheepswerf waar hij gewerkt heeft en waar hij denkt dat hij een vergadering heeft, de boekenwinkel waar hij niet meer weet welk boek hij hiervoor gekocht heeft. Erg veel confrontaties of tegenstellingen zijn er niet in de ruimte. Het sneeuwt en daardoor voelt Maarten zich al niet helemaal fijn meer. Aan het eind van het boek wordt het eindelijk lente, maar het is niet echt een confrontatie. Meer een opluchting, verlichting voor Maarten. De sneeuw heeft op zich wel een symbolische betekenis. Zoals het heel landschap egaal wordt en zonder echte contrasten zo voelt het ook in Maartens hoofd. Geen duidelijke lijnen meer. En zoals het hele landschap dicht sneeuwt, zo sneeuwt ook Maartens hoofd dicht. Zo draagt de ruimte zeker mee aan het thema. Thema en motieven In dit boek zitten een heleboel leidmotieven. Dat is wel te verklaren. Maarten denkt namelijk dat hij iets nog niet verteld heeft en zegt het nog een keer. Ik zal een paar voorbeelden geven.: De sneeuw: “Het komt door de sneeuw, zeg ik haastig. Die monotonie, als alles wit is om je heen vallen de verschillen weg. Ik verlang best naar de lente. Jij niet? (Blz. 11) Boeken van Graham Greene: “Ik pak een boek van het ronde tafeltje naast de haard. The heart of the matter van Graham Greene. Het komt niet ui de bibliotheek. Er steekt bijna halverwege, een buskaartje uit, een retourtje Gloucaster-Rockport. Ik heb Vera er niet in zien lezen. Misschien heeft ze het van Ellen Robbins geleend en is dat buskaartje van haar. (Waarom wil ik zo graag dat dat het geval is? Waarom lijkt dit onschuldige boek voor mij opeens een indringer? (Blz. 16) Simic, Simmitsj: “Nee ik denk eigenlijk nooit meer aan kantoor. Soms nog wel eens aan de lange schrale Karl Simic, al is hij dan ook dood nu. Simmitsj, zo sprak je dat uit. Een Joegoslavische naam. (Blz.18) Het vloeipapier van papa: “Ik kijk naar het bureau. “Sommige meubels uit je jeugd blijven op de een of andere manier belangrijk voor je. Je voelt er een soort verbonderheid mee, waarom weet je niet precies. Ik herinner me wel dat ik er ’s zondags aan mocht zitten tekenen. Een wit papier op een biljartgroen vloeipapier vol inktvlekken en streepjes van afgevloeide brieven van papa. Als je lang keek zag je er van alles in: dieren, gezichten. Die tekende ik dan na”” (Blz. 62) De sneeuw zou je ook een statisch kunnen noemen. Het geeft wek een bepaalde sfeer aan het boek. Een troosteloze sfeer en dat is de sfeer ook als je iemand zo ziet aftakelen. Ook is de sneeuw belangrijk voor de sfeer in Maartens hoofd. Dan wordt het daar nog waziger en moeilijker om dingen te herinneren. Ook het dement worden, de ouderdom en de aftakeling zijn heel balngrijke motieven. Zonder die psychologische trekken is het thema nergens meer. Het thema is vergeten en verdwijnen. De leidmotieven, het de hele tijd dingen herhalen hoort daarbij, want Maarten denkt dat hij het nog niet verteld heeft, omdat hij het vergeten is en het uit zijn hoofd verdwenen is. Dus vindt hij het nuttig om het nog een keer te vertellen. Door de sneeuw wordt het nog waziger in zijn hoofd, en verdwijnt alles nog sneller. Door de ouderdom , de dementie en de aftakeling, vergeet hij dingen en verdwijnen ze. De titel van boek is Hersenschimmen. Maarten vergeet alles, tot er alleen nog maar enkele onsamenhangende hersenschimmen overblijven.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
Ik vond dit een rommelig opstel, en het klopte volgens mij ook niet allemaal.
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Prima opstel hoor, het klopt. Hou je mond als je er geen verstand van hebt. MVG Mv Hertog, 6VWO Nederlands lerares
6 jaar geleden
S.
S.
wat vind je van het boek? , waarom vind je dat?
5 jaar geleden