Titel: Oeroeg
Plaats van uitgave: Amsterdam
Eerste uitgave: 1948
Druk: 31ste
Jaar van uitgave: 1993
Uitgeverij: Querido 2. Samenvatting. De ik-figuur (zijn naam komen we niet te weten) is geboren in Indonesië, maar zijn ouders zijn Nederlands. Hij speelt veel samen met de Indonesische Oeroeg. Het liefst spelen ze op de kampong bij het huis van Oeroeg. De vader van de ik-figuur vindt dat zijn zoon door zijn vriendschap met Oeroeg te weinig Nederlands praat. Ieder Nederlands woord wordt afgewisseld met een Soendanees woord. Vader en moeder besluiten dat de ik-figuur tot aan het schooljaar (hij is namelijk al zes jaar) enkele uren per dag privé-les krijgt om zijn Nederlandse taal op te krikken. Oeroeg is erg nieuwsgierig naar de lessen en volgt ze dan ook via een open raam. De lessen van meneer Bollinger hebben resultaat, maar zelfs jaren later heeft de ik-figuur nog een Soendanees accent. De vader van de ik-figuur heeft liever dat zijn zoon niet meer op de kampong speelt. Oeroeg moet maar bij hun huis op Kebon Djati komen spelen. De ik-figuur speelt liever niet thuis, maar Oeroeg vindt het prima. Er worden voorbereidingen getroffen voor het eerste schooljaar van de ik-figuur. Hij krijgt nieuwe kleren en schoenen. Van zijn vader krijgt hij een echte schooltas. De ik-figuur reist vanaf nu iedere dag met de trein naar zijn school in Soekaboemi. Hij is wel teleurgesteld dat Oeroeg niet naar dezelfde school als die van hem gaat. De moeder van de ik-figuur verklaart dat dat logisch is, want Oeroeg is immers een inlandse jongen. Op een dag krijgen Oeroegs ouders visite. De bezoekers, waaronder meneer Bollinger, dineren bij het gezin. Later wordt voorgesteld om een rit te maken naar Telaga Hideung (= het Zwarte Meer). De ik-figuur wordt enthousiast. Hij kent het Zwarte Meer alleen van spannende verhalen, waarin gesproken wordt over monsters en spoken. Bij wijze van uitzondering mag de ik-figuur mee. Onderweg worden Deppoh en de tuinman Danoeh met de auto opgepikt. Bij aankomst is de ik-figuur enigszins teleurgesteld. Het meer is niet zo eng als hij verwacht had. De heren nemen hun badkleding mee naar een bamboehuisje aan het water. De ik-figuur en de dames klimmen op een vlot, terwijl de heren zich in het bamboehuisje omkleden. Na een korte zwempartij klimmen de mannen ook op het vlot. De heren spelen haasje-over en willen jonassen. Door de wilde bewegingen van de volwassenen, scheurt het vlot en valt de ik-figuur in het donkere water… De ik-figuur ontwaakt in zijn bed. Hij denkt dat hij alles gedroomd heeft, maar niets is minder waar. Na de val van het vlot is de ik-figuur bewusteloos te water geraakt. Deppoh is bij de reddingsactie om de ik-figuur te vinden, overleden . De ik-figuur voelt zich schuldig dat de vader van zijn beste vriend is gestorven om hèm te redden. Korte tijd later verhuist de familie van Oeroeg. Ze gaan bij een familielid inwonen in een desa op de berg. Oeroeg gaat bij zijn achterneef, een huisjongen van de familie van de ik-figuur, inwonen. De ik-figuur en Oeroeg reizen nu samen met de trein naar Soekaboemi. Ze gaan nog wel naar verschillende scholen. De vader van de ik-figuur betaalt de schoolopleiding van Oeroeg. Als de ik-figuur in de vierde klas van de lagere school zit, gaat zijn moeder weg. Volgens vader moet ze voor onbepaalde tijd op reis. Pas later beseft de ik-figuur de ware reden van haar vertrek. Ze gaat ervandoor met meneer Bollinger. Meneer Bollinger wordt vervangen door Gerard Stokman. De jongens kunnen goed met Gerard opschieten. Hij neemt hen regelmatig mee op expedities. Oeroeg en de ik-figuur bewonderen de jachthut in de bergen, die Gerard helemaal gerestaureerd heeft. Regelmatig neemt hij de jongens mee voor een varkensjacht. Daarbij worden ze begeleid door de koeli Ali. De ik-figuur kan slecht met zijn vader overweg. Ze leven als vreemden naast elkaar. Vader begrijpt niet dat zijn zoon ontdekkingsreiziger wil worden. Een paar dagen voor zijn elfde verjaardag, praat vader met zijn zoon. Hij heeft enkele maanden verlof en wil gaan reizen. Vader denkt erover zijn zoon naar Nederland te sturen, zodat die naar de kostschool kan. De ik-figuur herinnert zich de verhalen van Gerard over Nederland en wil bij Oeroeg blijven. Na enkele woordenwisselingen wordt besloten dat de ik-figuur tot aan zijn toelatingsexamen voor de HBS in Indië kan blijven. De ik-figuur wordt in een huis in Soekaboemi ondergebracht. Hij wordt verzorgd door een voormalige Nederlandse verpleegster, genaamd Lida. De ik-figuur beseft dat zijn vader op deze manier probeert hem bij Oeroeg weg te houden. Hij is verbitterd en wil zo weinig mogelijk met zijn vader te maken hebben. De ik-figuur en Oeroeg spijbelen veel om bij elkaar te kunnen zijn. Na een paar maanden verhuist Oeroeg eveneens naar het pension van Lida. Oeroeg krijgt het schooladvies om naar de MULO of AMS te gaan. De vader van de ik-figuur denkt dat Oeroeg weinig beroepskansen heeft en weigert dan ook voor zijn opleiding te betalen. Lida raakt meer en meer op Oeroeg gesteld en besluit hem te helpen. Ze vertelt hem over het beroep van arts en Oeroeg is zeer enthousiast. Na een jaar keert de vader van de ik-figuur terug. Hij is inmiddels getrouwd met Eugenie. Vader beslist dat de ik-figuur de zomervakantie moet doorbrengen op Kebon Djati. Oeroeg blijft in Soekaboemi. De ik-figuur heeft een hekel aan zijn stiefmoeder. Hij verafschuwt haar autoritaire gedrag ten opzichte van het personeel. Regelmatig ontsnapt hij om Oeroeg op te zoeken. Lida heeft inmiddels een pension in Batavia overgenomen en in september trekken zij en Oeroeg daar naartoe. Oeroeg gaat naar de MULO en de ik-figuur gaat in Batavia naar de HBS. De ik-figuur komt in een internaat terecht. Regelmatig brengt hij een bezoek aan het pension van Lida. Oeroeg krijgt meer en meer kenmerken van een Europese jongen. Hij wil nauwelijks nog herinnerd worden aan zijn verleden en praat alleen nog maar Nederlands. De puberteit brengt de ik-figuur in verwarring. Hij heeft, in tegenstelling tot Oeroeg, problemen om met meisjes om te gaan. Oeroeg en de ik-figuur praten over de toekomst. De ik-figuur wil ingenieur worden. Oeroeg wil naar de Nederlands-Indische Artsenschool in Soerabaja. Hij droomt ervan om naar Amerika te gaan, want daar wordt een mens niet beoordeeld op zijn ras en afkomst. Lida heeft intussen grote moeite met de opvoeding van Oeroeg. Ze zorgt ervoor dat hij opgenomen wordt in het internaat van de HBS, waar de ik-figuur ook woont. Oeroeg heeft grote problemen met de afwijzingen van de ‘Europese’ jongens. Hij voelt zich anders. In deze periode ontstaat een verwijdering tussen Oeroeg en de ik-figuur. Oeroeg bouwt een vriendschap op met een jongen van Arabische afkomst (Abdullah), die eveneens naar de NIAS gaat. Een bezoek van de ik-figuur aan Kebon Djati loopt uit op een teleurstelling. Gerard is met verlof en moeder schrijft de ik-figuur waarbij ze doet alsof hij nog een kleine jongen is. De ik-figuur voelt zich zelfs een vreemde in het huis van Sidris (de moeder van Oeroeg). De volgende dag keert hij weer terug naar Batavia. Oeroeg studeert aan de NIAS en woont met Abdullah bij familie. Lida raakt meer en meer teleurgesteld in haar pensionverblijf en verlangt ernaar bij Oeroeg te zijn. Na enkele maanden verkoopt ze haar pension en verhuist ze naar Soerabaja. De ik-figuur heeft dan alleen nog maar via brieven contact met hen. De ik-figuur slaagt op zeventienjarige leeftijd voor zijn eindexamen en bespreekt de toekomst met zijn vader. Hij wil graag ingenieur worden en gaat nog datzelfde jaar naar Delft om te studeren. Voor zijn vertrek gaat hij naar Soerabaja om afscheid te nemen van Oeroeg en Lida. De ik-figuur merkt dat nu alles anders is. De vertrouwelijkheid is er niet meer en het bezoek eindigt met een felle discussie over de Nederlandse onderdrukking. Tijdens en na de beëindiging van zijn studie, denkt de ik-figuur veel na over het lot van Oeroeg, Lida, zijn vader en het gezin. Na de capitulatie van Japan hoort de ik-figuur dat zijn vader overleden is. Ondanks alle inspanningen kan hij geen contact krijgen met Oeroeg en Lida. De ik-figuur verlangt naar zijn geboorteland Indië. Hij solliciteert naar een betrekking en reist af naar Batavia. Tijdens een patrouille reist hij mee richting Kebon Djati. De thuiskomst is teleurstellend. De onderneming van zijn vader is volledig verwaarloosd en verwilderd. Het landschap geeft een spookachtige indruk. Alleen de bergen en het meer zijn nog hetzelfde gebleven. Plotseling hoort de ik-figuur een geluid naast zich. Hij draait zich om en kijkt recht in de ogen van Oeroeg. Oeroeg draagt een wapen en dreigt de ik-figuur neer te schieten. De ik-figuur beseft dat een gesprek niet mogelijk is. Als hij even omkijkt, is Oeroeg plotseling weer verdwenen. Later twijfelt de ik-figuur of het Oeroeg wel was. http://www.scholieren.com 3. Personages. Ikpersoon: Er zijn maar weinig kenmerken van hem bekend. Hij is de zoon van een administrateur op onderneming Kebon Djati. Hij vertelt over zijn jeugd in Indië en zijn speciale band met zijn vriend Oeroeg die hij koestert. Oeroeg staat in zijn leven gebrand, zonder uitzondering verschijnt het beeld van Oeroeg in hem, wanneer hij denkt aan zijn kindertijd. p.5: “Zó komt ook Oeroeg tot me terug, wannee rik me verdiep in het verleden. Al mag de entourage verschillend zijn, al naarmate de periode die ik me voor de geest roep korter of langer geleden is, als tijd zie ik Oeroeg,…” . Qua uiterlijk wordt de ikpersoon niet erg uitgebreid beschreven, behalve soms in vergelijking met andere personages in het boek. Er wordt verteld dat hij langer is dan Oeroeg en hij heeft sproeten en zijn huid. P.9:”Ik was langer, maar Oeroeg scheen volwassener……Wel ergerde ik mij aan mijn sproeten, en aan mijn roodworden en vervellen in te schelle zon, en ik benijdde Oeroeg om zijn egale donkere kleur, slechts hier en daar ontsierd door roze vlekken.” De ikpersoon vertelt ook over zijn pubertijdsproblemen, die Oeroeg tot zijn grote ergernis niet had. P.82:”Van de pubertijdsproblemen waarmee ik worstelde, was bij hem niets te merken, Ik voelde mij, bij hem vergeleken, groen en onnozel.” Hij vertelde dat hij een minderwaardigheidscomplex had en dat dat waarschijnlijk ook kwam door zijn beperkte vrijheid toen hij op het internaat zat. P.83:”Misschien ook was mijn beperkte bewegingsvrijheid oorzaak van dit minderwaardigheidscomplex. Oeroeg kon ’s avonds doen wat hij wilde, terwijl ik, behalve bij hoge uitzondering, na negen uur zelden toestemming kreeg om de stad in te gaan.” Hij is bedroefd wanneer zijn vriendschap met Oeroeg verwatert en Oeroeg een heel ander mens wordt. Wanneer zij elkaar na jaren ontmoeten richt Oeroeg een pistool op hem. Het laat hem koud of hij hem neerschiet of niet. Dit laat zien dat hij niet veel heeft om voor te leven. P.117:”Het liet mij werkelijk onverschillig of hij me nee zou schieten of niet. De uitdrukking van zijn gezicht veranderde niet, maar zijn wijsvinger ontspande zich rondom de trekker van de revolver.” De relatie tussen Oeroeg en de ikpersoon is heel sterk, vooral in hun kinderjaren. Ze doen alles samen, ondanks hun cultuurverschillen. P.11:”oeroeg was niet wreed, hem ontbrak alleen het gevoel, dat een westerling vaak een dier doet sparen een eerbiedigen uit halfbewust verwantschapsbesef.” De ikpersoon is soms jaloers op Oeroeg, bijvoorbeeld op het feit dat Lida hem alles geeft en om het feit dat Oeroeg veel meer vrijheid heeft dan hij zelf. Op een gegeven moment verwatert het contact tussen de twee vrienden. Oeroeg houdt er andere denkbeelden op na, en weigert geld van de Nederlandse overheid aan te nemen. Hij haalt fel uit naar de Nederlandse regering, tegen de bevolking en de blanken in het algemeen. Oeroeg was veranderd en deze laatste discussie zorgde ervoor dat hun vriendschap over was. P. 110:”Maar op de een of andere wijze scheen ik buitengesloten. In de aangrenzende kamer hoorde ik Oeroeg en Abdullah gedempt praten. De scheiding tussen hun wereld en de mijne was volkomen.” De ikpersoon is een round character. Ook al wordt niet direct beschreven hoe hij is, toch kan je uit zijn ervaringen en zijn manier van denken over anderen toch goed een beeld van hem scheppen. Ook zie je een ontwikkeling in hem, van klein jongetje in een natuurlijke omgeving die uiteindelijk terug naar Nederland gaat om te studeren. Oeroeg: Hij was de oudste zoon van de mandoer. De ikpersoon beschrijft veel uiterlijke kenmerken van zijn vriend Oeroeg. p.9:”Ik was langer, maar Oeroeg scheen volwassener, met zijn gespierd mager lichaam. De lijn die van zijn schouderbladen neerliep tot naar zijn smalle, opzij wat afgeplatte heupen, had al dezelfde nonchalante soepelheid die waar te nemen viel bij de opgeschoten knapen en jonge mannen, werkend op fabrieksterrein en sawa's. Met zijn lenige tenen kromgetrokken, balanceerde hij ineengedoken op stenen en boomtakken, zekerder van zijn houding dan ik, en sneller reagerend bij verlies van evenwicht.” Oeroeg was een verlegen jongen, vooral in zijn kinderjaren. P.66:”Oeroegs fijne bouw, zijn grote ogen, waarvan de pupillen als inktspeigels dreven op het blauwige oogwit, en die scherp omlijnd waren als de ogen van een wajangpop, met zijn brede, maar goedgevormde mond en zijn hele houding, een mengeling van ironische terughoudendheid en verlegenheid..” Oeroeg was een rustige jongen, sprak niet veel. Oeroeg kan moeilijk tegen veel regels en probeerde in het internaat indruk maken. P.92:”Tot aan het einde van zijn MULO-tijd bleef Oeroeg op het internaat. Eerst was hij beledigd en gekwetst omdat hij aan banden gelegd werd. De strakke regelmaat van onze dagindeling bevielen hem allerminst. Hij was brutaal en ongezeglijk, overtrad de bepalingen betreffende de uitgaansuren, en sloot zich af, ook voor mij.” Hij wordt verwend door Lida, die haar ‘weeskind’ een goede opleiding en een goed leven wil geven. Hierdoor gaat hij de ikpersoon steeds minder respecteren. Hij wordt onverschilliger tegenover hem, en keert zich uiteindelijk tegen hem, en alle blanken. P.93:”Het was eerder een soort van onverschilligheid, een gebrek aan belangstelling.” P.108:”Ik luisterde zwijgend naar de stortvloed van beschuldigingen en verwijten, die Oeroeg en Abdullah, nu pas werkelijk in vuur en vlam, richtten tegen het gouvernement, tegen de Nederlanders, tegen de blanken in het algemeen.” Oeroeg is een round character, en worden veel uiterlijke en innerlijke kenmerken van hem beschreven. Hij ondergaat een uitermate extreme verandering in dit verhaal. Hij groeit op, krijgt als ‘mindere’ toch de kans om te studeren en richt zich tenslotte helemaal tegen de Nederlandse maatschappij. Ook richt hij zich tegen de ikpersoon, waarom hij dat precies doet is niet helemaal duidelijk in het verhaal.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
T.
T.
Aaight, spange verslag deze seeeeh
13 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Echt een van de betere samenvattingen tot nu toe van het boek Oeroeg!
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
en waar is de titelverklaring...?
11 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Kan je dat echt zelf niet bedenken? >.<
10 jaar geleden
A.
A.
"Op een dag krijgen Oeroegs ouders visite. De bezoekers, waaronder meneer Bollinger, dineren bij het gezin."
De groep die op bezoek komt, komen bij de ouders van de ik-figuur thuis, niet bij Oeroeg.
9 jaar geleden
Antwoorden