Hoe overleef ik met/zonder jou? door Francine Oomen

De personen uit het verhaal: De hoofdpersoon is Rosa van Dijk. Ze is 15 jaar en ze moet altijd voor haar broertje zorgen omdat haar moeder depressief is. Dat vindt Rosa niet altijd leuk en zit zelf daardoor ook niet zo lekker in haar vel. Ze heeft blond haar en verkering met Neuz. Ze verandert wel gedurende het verhaal want ze hoeft niet meer het huis op te ruimen en voor Appie te zorgen. Rosa durft ook alles te vertellen aan het einde
Neuz is het vriendje van Rosa. Hij heet eigenlijk Vincent maar iedereen noemt hem Neuz vanwege zijn grote, spitse neus. Hij heeft halflang rood haar en sproeten op zijn gezicht. Esther is de beste vriendin van Rosa. Ze woont in Den-Bosch en ze mailen elkaar dagelijks. Esther draagt aparte kleding met veel verschillende kleuren, haar moeder is kledingontwerpster. Jonas is een goede vriend van Rosa. Ze mailt ook met hem omdat hij in Limburg woont. Jonas heeft een bril en rood stekeltjeshaar. Appie is het kleine 3-jarige broertje van Rosa. Hij heet eigenlijk Abeltje maar Rosa en Neuz noemen hem Appie Garnaal. Hij is nu net in een fase dat hij alles zelf wil doen.
Het verhaal Het is weer aan tussen Neuz en Rosa. Rosa’s stiefvader Alexander is dood en daarom is Rosa’s moeder zwaar depressief. Rosa moet het huishouden doen en voor haar kleine broertje, Appie zorgen. Als Rosa op een morgen haar moeder’s kamer inkomt schrikt ze. Ze ziet een potje slaappillen staan die ze gebruikt om het verlies van Alexander te verwerken. Rosa gaat naar Neuz voor afleiding. Hij zegt dat Rosa moet gaan slapen en de volgende dag het proefwerk maar moet leren. Die morgen wordt ze veel te laat wakker. Ze meldt zich maar ziek. ’s Middags gaat ze boodschappen doen samen met Appie en Neuz. Hij komt zijn vrienden tegen, ze plagen hem met Rosa en Appie. Neuz had zijn afspraak met zijn vrienden afgezegd en was met Rosa meegegaan. Als Rosa thuiskomt, krijgt ze een e-mail van Jonas. Hij is onzeker over liefde. Esther mailde wat survivaltips. Daarna krijgt ze ruzie met haar moeder en ze gaat even weg. Als ze terug komt heeft Rosa’s moeder een idee. Ze gaat een baan zoeken in de Randstad. Maar Rosa wil dat niet want dan verliest ze Neuz. De volgende morgen is Rosa ziek, ze roept tegen Rosa of zij Appie de fles wil geven. Als ze geen antwoord terug krijgt gaat ze eens boven kijken. Ze ziet haar moeder in bed liggen met het potje slaappillen half leeg. Rosa belt snel de moeder van Neuz op. Die komt er snel aan en neemt Rosa mee naar Neuz’ huis. Daar mag ze logeren. Rosa’s moeder heeft een baan! Ze belt Rosa daarvoor op. Ze vertelt dat ze in Amsterdam gaan wonen, maar dat wil Rosa niet. Ze wil bij Neuz’ familie blijven. Neuz’ zegt dat dat niet kan. Neuz is altijd samen met Rosa en hij ziet zijn vrienden nooit meer. ’s Morgens vroeg sluipt Rosa terug naar huis. Als Neuz opbelt verzint ze een smoes dat het heel goed gaat. Dan gaan ze verhuizen. Het is een heel gedoe, Rosa’s moeder zingt als een valse kraai, sommige dozen passen niet meer in de verhuiswagen en als ze er zijn loopt Appie weg. Hij is bij de buurman. Esther komt logeren want ze komt Rosa helpen met haar nieuwe kamer. De avond nadat Esther weg is gegaan komt Jonas op msn. Hij vertelt dat hij verliefd is op een jongen, Robin. Rosa schrikt maar vindt het niet raar. Op een avond gaat de bel. De buurman staat voor de deur. Hij gaat samen met Rosa naar het park. Daar probeert hij haar te zoenen. Rosa lukt zicht los en vertelt het tegen haar moeder. Die gelooft Rosa niet. Maar als zij een paar dagen later ook wordt aangerand door de buurman snapt ze het hele verhaal. Ze gaan samen naar de politie. Als Rosa thuiskomt ziet ze een graffiti-tekening van Neuz met een treinkaartje erop, Groningen-Amsterdam. Verwerkingsopdracht A is van Appie, het broertje van Rosa
B is van boos dat Rosa was toen ze hoorde dat ze in Amsterdam gingen wonen. C is van contact dat Rosa heeft via msn en e-mailen. Het contact met Neuz verwaterde toen Rosa moest verhuizen. D is van drank dat Rosa’s moeder heel veel dronk. E is van Esther, de beste vriendin van Rosa. Ze woont in Den-Bosch. F is van fantasie. Rosa had veel fantasie bij haar tekeningen. G is van graffiti. Rosa en Neuz zetten veel tekeningen van “No Fear”. H is van honger dat er was. Het geld was op en er was alleen nog een pot appelmoes. I is van ? J is van jokken. Rosa jokte tegen haar vriendinnen over haar moeder en hun huis. K is van kleding. Rosa is erg onzeker over haar huis, moeder en over haar kleding. L is van liefde. Rosa houdt van Neuz
M is van de maskers die Rosa kreeg van haar vader. N is van Neuz, Rosa’s vriendje. Zijn favoriete uitroep is No Fear. O is van de oppas die Rosa voor haar broertje moest spelen. P is van problemen. Rosa’s cijfers gingen omlaag en haar moeder gebruikte slaappillen en veel drank. R is van Rooz. Haar vriendinnen noemen Rosa meestal zo. S is van stoppen. Rosa’s moeder wilde maar niet stoppen met drinken. T is van tekenen, de grootste hobby van Rosa. Ze wordt er vaak op betrapt op school. U is van ? V is van ? W is van weglopen. Rosa liep heel vroeg weg bij Neuz. Z is van ziek, toen Rosa dat was mocht ze bij Neuz logeren.