Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spaanschen Brabander door G.A. Bredero

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Spaanschen Brabander
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2223 woorden
  • 24 januari 2005
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
28 keer beoordeeld

Boekcover Spaanschen Brabander
Shadow
Spaanschen Brabander door G.A. Bredero
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Oorspronkelijke versie: G. A. Bredero, Spaansche Brabander, 1617
Gelezen versie: G.A. Bredero, Spaansche Brabander, volledige vertaling, Leeuwarden 1996 (tweede druk) Motivatie van mijn boekkeuze Ik heb gekozen om dit boek te gaan lezen nadat ik verschillende boeken heb doorgebladerd die allemaal uit de 17e eeuw komen. Deze boeken zeggen mij allemaal weinig omdat ik nog nooit een boek uit deze eeuw heb gelezen. Ik wist daarom niet waaraan ik goed zou doen om te gaan lezen. Ik heb uiteindelijk voor de Spaansche Brabander gekozen omdat ik dit boek van naam kende en het mij leuk leek om eens te kijken of het boek echt zo leuk is zoals iedereen mij van tevoren heeft verteld. Korte weergave van inhoud Het boek de Spaansche Brabander is ingedeeld in vijf delen, oorspronkelijk was het namelijk een toneelstuk. Naar aanleiding van dit toneelstuk is er een boek geschreven met dezelfde titel: Spaansche Brabander. Jerolimo Rodrigo is vanuit Antwerpen naar Amsterdam gevlucht om al zijn schuldeisers te ontlopen. Hij vindt dat hij beter is dan de Amsterdammers omdat zijn taal en manieren volgens hem veel verder ontwikkeld zijn. Hij neemt als hij net in Amsterdam is een knecht aan, Robbeknol genaamd. Robbeknol is een bedelaar die toevallig op zoek is naar een baantje. Robbeknol moet echter wel beschaafd Nederlands gaan spreken en zich ook zeer netjes kleden. Om aan eten te komen moet Robbeknol buiten gaan bedelen, hij geeft ook een deel van zijn eten aan Jerolimo omdat hij erachter is gekomen dat zijn meester ook geen geld heeft voor eten. Het blijkt namelijk dat Jerolimo graag doet alsof hij wel geld heeft, hij gaat namelijk de stad in in zijn beste kleren en gedraagt zich als een rijk persoon. Dit krijgen ook de twee ‘hoeren’, Trijn Jans en Bleecke An, door die Jerolimo zien als een rijke burger, als zij hem echter vragen om hen te trakteren gaat hij snel de andere kant op. Robbeknol komt er in het derde deel van het boek achter dat zijn meester geen geld vindt doordat hij een lege beurs vindt terwijl zijn meester zijn toilet aan het maken is. Ook komt er een stadsomroeper langs die verkondigt dat er niet meer gebedeld mag worden. Dus probeert hij aan geld te komen door voor te lezen uit het evangelie speciaal voor Trijn Snaps, Els Kals en Jut Jans, hij krijgt hiervoor geld van deze vrouwen. Een ander belangrijk deel is dat Robbeknol een begrafenisstoet ziet die naar een huis gaan waar niet gegeten en niet gedronken wordt. Hij denkt dat hiermee het huis van Jerolimo bedoeld wordt, maar als hij later thuis komt, is er niets met Jerolimo aan de hand. In het vierde deel komen Byateris, de bordeelhoudster, en Gierige Geraart, de huiseigenaar, aan de deur omdat zij nog geld van Jerolimo tegoed hebben. Jerolimo houdt hen echter aan het lijntje en weet ze rustig weg te sturen. In het vijfde deel blijkt dat Jerolimo gevlucht is naar Vianen. Gierige Geraart haalt de schout erbij omdat hij het geld waar hij recht op heeft wilt hebben. In het hele huis is echter niets meer te vinden behalve één bed. Dit bed neemt de schout mee naar huis. Er zijn nog meer schuldeisers zoals een schilder, een goudsmid en een tinnegieter, deze mensen krijgen hun geld niet meer terug te zien. De schout wilt tenslotte ook nog Robbeknol gevangen nemen maar doordat de vrouwen aan wie hij heeft voorgelezen smeken dat niet te doen wordt hij buiten het gevang gehouden.
Eerste persoonlijke reactie Ik vond het een lastig boek om te lezen, doordat mij vaak niet helemaal duidelijk was waarom een opmerking gemaakt werd én het was mij af en toe niet duidelijk wat er met bepaalde opmerkingen bedoeld werd. Het was eigenlijk een heel zielig boek omdat Jerolimo telkens weer nieuwe schulden kreeg omdat hij eigenlijk heel graag tot een hogere laag van de samenleving wilde behoren. Robbeknol is eigenlijk een redelijk slimme man, hij zoekt elke keer nieuwe manieren om aan geld te komen en dus ook aan eten. Daardoor zorgt hij ervoor dat hij nooit meer dan twee dagen honger hoeft te lijden. Uitgewerkte persoonlijke reactie Onderwerp Naar mijn mening is het hoofdonderwerp in de Spaansche Brabander bedrog. De hoofdpersoon Jerolimo wil heel graag zichzelf voordoen als rijk en vooraanstaand burger, maar in werkelijkheid is hij zeer trots en heel arm zoals vele Spanjaarden uit die tijd. De titel komt daar vandaan, omdat hij een Brabander is met een zogenaamde Spaanse komaf. Hij liegt ook verschillende mensen voor. Aan het slot wordt dit nog eens benadrukt door Gierige Geraart: ‘Al ziet men de lui, men kent ze daarom niet.’ (r. 2223) Dit is een regel die nu nog steeds geldt, je weet niet wat je aan iemand hebt als je ze niet persoonlijk kent. Ik vond het onderwerp redelijk interessant, Jerolimo bleef doen alsof hij rijk en voornaam was, hij kleedde zich als een heer, sprak nette taal en voelde zich beter dan de anderen terwijl hij in werkelijkheid zelfs minder te eten had als zijn knecht Robbeknol. En toch trapten er veel mensen in, alleen om de schijn die hij wekte met zijn mooie kleren en manieren rijk te zijn bijvoorbeeld de huiseigenaar, Byateris, de goudsmid, de tinnegieter en de kunstschilder, waren slachtoffer van zijn misleidende uiterlijk. In het boek wordt dit bedrog sterk bekritiseerd, vooral door Robbeknol, die zijn meester vaak sarcastisch en spottend toespreekt, maar toch medelijden met hem heeft. Dit wordt duidelijk in onder andere de volgende passages: ‘Jerolimo: Haal mijn ivoren kam, ik wil mijn haar een beetje netjes leggen. Robbeknol: Hé, daar ligt er eentje! Als ik me niet door mijn ogen bedriegen laat, is ie gemaakt van de staart van een schelvisgraat.’ (r. 503 t/m 505) én ‘Jerolimo: Wat vind je van mijn haar, is het niet mooi blond? Robbeknol: Ja, net een konijn, met dat grijs erdoor wordt het al aardig bont.’ (r. 508+509) Gebeurtenissen De belangrijkste gebeurtenis in het boek is het moment waarop Robbeknol ziet dat zijn meester aan het flirten is met de twee snollen Trijn Jans en Bleke An en er vandoor gaat als ze hem uitdagen te trakteren. Robbeknol beseft dat Jerolimo helemaal geen rooie cent heeft en zich wel voornaam voor doet, maar in feite net zo is als alle andere, hij heeft dezelfde lusten. En daar krijgt hij er toch medelijden mee, later deelt hij zijn gebedelde eten met zijn meester. De belangrijkste gebeurtenis wordt niet echt goed beschreven, maar als het toneelstuk opgevoerd wordt, zullen de toneelspelers deze gebeurtenis wel goed uitbeelden. De gebeurtenissen vloeien soms niet logisch uit elkaar voort: het ene moment hebben de drie oude mannen (Jan Knol, Andries en Thomas) op het kerkhof een gesprek en het andere moment krijgen twee niet duidelijk beschreven jongens ruzie bij een spelletje knikkeren. Alles bij elkaar genomen hangt er toch een verband tussen de gebeurtenissen, de tussenstukken beschrijven het Amsterdamse volksleven uit die tijd op een duidelijke manier. De gebeurtenis die het meeste indruk op mij gemaakt heeft is het stuk waarin Trijn Jans en Bleke An, de twee snollen, vertellen hoe ze in de prostitutie terecht gekomen zijn, het zijn allebei nogal zielige verhalen. De een was er in terecht gekomen omdat ze in dienst was bij een gezin waar één van de zoons haar verleidde. Toen de moeder van de jongen daar achter kwam, kreeg ze haar ontslag en kwam terecht in de rosse buurt. Het verhaal van Trijn is nog erger, ze had een heel goed dienstgezin en had goed gespaard, om op zichzelf te kunnen gaan wonen. Een tijdje daarna ontmoette ze een jongeman die nadat ze getrouwd waren op een nacht al haar geld en bezitting stal. Om toch aan geld te komen ging ze tippelen. Personages De hoofdpersoon is geen held. Jerolimo bedriegt en licht mensen op, schept altijd op en hij brengt graag tijd door met ‘hoertjes’. Ook blijft hij de Amsterdammers en hun taal bespotten terwijl hij zelf een straatarme, gevluchte Brabander is, die zogenaamd van hoge komaf is. En dan vlucht hij ook nog voor zijn schuldeisers en neemt de bezittingen die ze hem te goeder trouw in bruikleen hebben gegeven mee. Zijn karakter is typisch, zijn trots en zijn voornaamheid gaan hem boven alles. Robbeknol vind ik daarentegen een sympathieke jongen. Hij is ook arm en van zijn meester krijgt hij zelfs geen eten, maar hij heeft wel begrip voor hem en zorgt voor het eten en verraadt hem zelfs op het laatst niet aan de schout. Het is mij niet duidelijk waarom Robbeknol bij Jerolimo is gebleven, hij kreeg niet betaald en moest zelf voor eten zorgen, het enige wat hij kreeg was onderdak in een donker en vies huis. En alhoewel hij de manieren en het gedrag van zijn meester bespotte als bij alle Brabanders, bleef hij loyaal tegen hem. De personages zijn in dit verhaal voor mij levensecht, ze karakteriseren het leven in Amsterdam in de 17e eeuw, doordat ik niet veel over het leven in die tijd weet, behalve enkele historische feiten, vind ik de handelingen van de personages begrijpelijk, behalve dan, zoals ik al zei, die van de hoofdpersoon. Ik vind dat de personages niet zeer voorspelbaar reageren. Ik had bijvoorbeeld niet verwacht dat Jerolimo uit Amsterdam zou vluchten, dat Robbeknol zou gaan bijbellezen en dat de spinsters ervoor zouden zorgen dat Robbeknol niet werd opgepakt. Opbouw De Spaansche Brabander bestaat uit vijf bedrijven, met elk gemiddeld zeven scènes. De opbouw is niet ingewikkeld, maar wel rommelig. Door de hoofdverhaallijn lopen diverse andere kleine verhaallijnen die niet zo veel te maken hebben met Jerolimo. Door deze andere verhaaltjes wordt het lastiger om het boek te lezen. In een toneelstuk zou je hier geen problemen mee hebben, omdat dan duidelijker is dat het niets te maken heeft met het hoofdverhaal. De kleinere verhalen zijn bijvoorbeeld de ruzies tussen twee straatjongens en Floris, de hondenverjager. De gesprekken van de oude mannetjes, de gesprekken van de hoeren, de monologen en dialogen van de spinsters en de monologen en dialogen van Byateris en Gierige Geraart. Er zitten heel weinig flashbacks in het verhaal, ik kan er maar twee noemen, namelijk het moment dat Robbeknol vertelt over zijn ouders en zijn leven bij hen. En het moment dat Jerolimo op zijn beurt vertelt over zijn leven en terugdenkt aan zijn geliefde Antwerpen. Doordat dit een toneelstuk is, draait alles om de monologen en de dialogen, veel flashbacks passen er niet bij. En het onderwerp bedrog draait om het ‘heden’, het leven in Amsterdam in de 17e eeuw, er wordt niet veel aandacht aan het verleden besteed, behalve door de oude mannetjes, die liever de oude Amsterdamse normen en waarden van voor de uitbreidingen en de stroom vreemdelingen hadden. Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van een buitenstaander, die de monologen en dialogen van de personages aanhoort. Ik vind dit geslaagd, aangezien je net iemand uit het publiek bent dat naar het blijspel kijkt. Het verhaal heeft een gesloten einde, je hebt op het einde geen vragen meer, Jerolimo is vertrokken, Robbeknol moet op zoek naar een nieuwe meester en de schuldeisers blijven berooid achter. De Spaansche Brabander boeide mij vanaf het begin tot het einde, ik heb veel interesse voor de geschiedenis, ik vond het leuk om meer te weten te komen over het 17e eeuwse stadsleven en de armoede.
Taalgebruik In het boek kom je 17e eeuws oud-Amsterdams en verbasterd Antwerps/Leuvens taalgebruik tegen. Doordat er naast de oorspronkelijke tekst de vertaling stond kon je de verschillen goed bekijken. De tekst is helemaal in rijm, behalve de verordening van het stadsbestuur. De monologen en dialogen van de personages waren niet te lang en ze waren niet saai, ze werden goed afgewisseld. Af en toe als een van de personages te lang achter elkaar aan het woord was, werd het te saai om te lezen en merkte ik dat mijn aandacht verslapte. Er waren wel te vaak mensen aan het woord in verglijking met de gebeurtenissen die door de verteller uitgelegd konden worden. Hierdoor werd het verhaal ook lastiger om te lezen. In
In het vertaalde gedeelte van het boekje waren ook af en toe dingen niet duidelijk. Dit kwam dan vooral doordat er uitdrukkingen uitgelegd moeten worden die wij nu niet meer gebruiken. Ook stonden er in de vertaling woorden die wij nu niet meer in het dagelijks leven gebruiken zoals hekelen, bullepees en lommerd. Eindoordeel Ik ben van mening dat boeken uit eerdere periodes, in dit geval de 17e eeuw niet meer aan ons besteedt zijn. Als je gewend bent dat er in een boek veel dingen gebeuren, dat er actie in zit, dan is het behoorlijk saai om een boek zoals de Spaansche Brabander te lezen. De personages zijn door G.A. Bredero goed uitgewerkt, je kunt het met hen eens zijn of niet, ze hebben een duidelijke mening. Het belangrijkste punt is toch wel het taalgebruik. Doordat het boek zolang geleden is geschreven kloppen niet meer alle uitdrukkingen en is het vaak moeilijk om te begrijpen wat wordt bedoeld met bepaalde zinnen. Ik ben alweer tot de conclusie gekomen, net als bij het Middeleeuwse boek, dat ik liver boeken van deze tijd lees, omdat die voor mij beter te begrijpen zijn. Ook spelen die onderwerpen meer in deze tijd en zijn voor mij en vele anderen dus veel interessanter.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Spaanschen Brabander door G.A. Bredero"