Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De hond met de blauwe tong door Jan Wolkers

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
Boekcover De hond met de blauwe tong
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2481 woorden
  • 16 november 2004
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
30 keer beoordeeld

Boekcover De hond met de blauwe tong
Shadow
De hond met de blauwe tong door Jan Wolkers
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. De titel van het boek is: De hond met de blauwe tong. De auteur is: Jan Wolkers
2. De naam van de uitgever is: 3. De eerste druk is verschenen in 1964
4. De door mij gelezen druk is de 18e druk, verschenen in het jaar 1978
5. Het aantal bladzijden is: 192
6. Het genre is: psychologische roman
7. Het boek is opgebouwd uit 5 verhalen. 8. Het boek bevat geen motto’s en/of bijzonderheden
9. De datum van mijn leesverslag is 4 oktober 2004. Het verhaal waarvan ik het schema ga volgend is het laatste verhaal: wespen. 2. Titelverklaring * De titel van het verhaal, “Wespen”, heeft betrekking op de wespen die de ik-figuur achter zich aan krijgt als hij z’n hand in een wespennest heeft gestoken. * Deze titel draagt het hele verhaal omdat de ik-figuur deze wespen achter zich aan krijgt, maar zelf niet wordt gestoken. Alleen zijn vader wordt wel gestoken terwijl ze helemaal niet achter hem aanzaten. Waarschijnlijk moet het een straf voorstellen omdat de vader even daarvoor een vis heeft dood gemaakt omdat hij haak en al had doorgeslikt tijdens het vissen.
3. Tijd in de geschiedenis * De ik-figuur in het verhaal is denk ik een jaar of acht. Dit is maar een schatting omdat zijn hele leeftijd nooit wordt genoemd. De ik-figuur gaat samen met zijn vader te vissen, en ze gaan er op de fiets heen. De ik-figuur fietst niet zelf maar gaat op de stang. En ook aan de manier hoe de vader tegen hem praat kan je wel merken dat de ik-figuur nog niet zo oud is. In een ander verhaal dat speelt rond het jaar 1945 aan het eind van de tweede wereldoorlog is de persoon ongeveer 20 jaar. 12 jaar daarvoor zou hij dan acht zijn geweest dus dan moest dat zijn in het jaar 1933. 4. Tijdsduur * De tijd tussen het begin en het eind van het verhaal is ongeveer twee uurtjes. Ze beginne ’s ochtends vroeg te vissen maar even later wordt de vader gestoken en dan gaan ze ook maar weer naar huis en dat is het einde van het verhaal. 5. Ruimte * Het verhaal speelt zich af aan de waterkant. Daar gaan de vader en zoon samen vissen. Alleen als de ik-figuur (de zoon) er niet meer zoveel aan vindt springt hij ergens over een slootje en loopt naar een schuurtje toe, daar steekt hij z’n hand per ongeluk in een wespennest en dan vlucht hij weer terug naar de visplek ergens tussen het riet. Er is vooral sprake van een speelruimte, omdat de ruimte niet echt van belang is voor de gevoelens of gedachten van de twee personen. 6. Hoofdpersonen * Hoofdpersonen: Vader: De vader in het verhaal is een type. Hoe hij heet wordt niet vertelt en verder kom je ook niet veel over hem te weten maar hij mag wel graag wat grappen maken. Zoon (ik-figuur): De zoon is een flat character. Je komt namelijk wel te weten wat hij denkt en wat hij voelt alleen maakt hij tijdens het verhaal geen ontwikkeling door, hij verandert niet. * Bijpersonen: Er komen maar twee personen in het verhaal voor en dat zijn beide hoofdpersonen. B. Vertelwijze
1. Perspectief * Het soort hoofdfiguur is een flat character. * Dit verhaal is geschreven in het personaal perspectief. Je ziet het verhaal door de ogen van de ikpersoon. 2. Taalgebruik * Het boek is vrij simpel geschreven, het zijn vaak korte zinnen zonder ongebruikelijke woorden. Er staan wel wat minder dialogen in dan beschrijvingen, wat ik zelf wel jammer vindt omdat dialogen leuker zijn om te lezen. 3. Beschrijving van personen en ruimte * De auteur besteedt niet veel aandacht aan de beschrijvingen van de ruimte en de personen. Hij besteedt meer aandacht aan het beschrijven van het verhaal zelf. Ik denk dat hij weinig aandacht besteedt aan de personen en ruimte omdat het niet van belang is voor het verhaal.
C. Thematische Aspecten 1. Motieven * De motieven: -wespen: Doordat de vader wordt gestoken door een wesp, die eigenlijks achter de zoon aanzat . -dood: De baars die wordt gevangen, maakt de vader dood waardoor de zoon er niet veel meer aanvindt. * De abstracte motieven: -angst: Doordat de zoon zijn hand in een wespennest steekt moest hij vluchten zodat de wespen hem niet zouden steken. -bescherming: De zoon voelt zich beschermt door een hogere macht dat hij niet werd gestoken maar zijn vader wel, terwijl zijn hand geel had gezien van de wespen. -zielig De zoon vind het zielig dat zijn vader de baars gaat open snijden om hem klaar te maken om op te eten. 2. Thema * Het onderwerp van het verhaal is: Wespen * Het thema van het boek is: De vader-zoon-relatie D. Structurele aspecten 1. De volgorde van de gebeurtenissen * Het verhaal wordt verteld in chronologische volgorde verteld. Het bevat geen flashbacks of flash-forwards. * Ook bevat het verhaal geen tijdvertraging, tijdverdichting of tijdversnelling. 2. De belangrijkste gebeurtenissen * De ik-figuur vangt een baars die de vader daarna dood maakt omdat hij de haak had doorgeslikt. Daarna gaat de ik-figuur weg, sprint over een sloot, en ziet daar een schuurtje. Hij loopt er heen en steekt daar zijn hand in een opening in het hooi. Daarin zat een wespennest en de ik-figuur sprint dan weg. Als hij weer bij zijn vader is, wordt de vader gestoken in zijn nek. De ik-figuur denkt dat hij wordt beschermd door een hogere macht omdat hij niet wordt gestoken. Doordat de nek helemaal rood wordt gaan ze maar weer naar huis. * In dit verhaal zat totaal geen spanning. Maar als je dan toch wat moet noemen is dat je je afvraagt of de ik-figuur ook wordt gestoken door de wespen. 3. Het begin * Het boek heeft een informatieve opening, omdat er niemand wordt geïntroduceerd maar je stapt als het ware meteen in het verhaal. 4. Het einde * Het einde is een gesloten einde: de vader en zoon keren terug nadat de vader is gestoken. E. Mening 1) Ik heb dit boek gekozen omdat ik nog een verhalenbundel moest lezen. In de mediatheek zag ik deze verhalenbundel staan. Ik dacht ik begin er in te lezen en als het niks is, zoek ik wel weer een ander boek, maar het boek las wel lekker dus heb ik het uitgelezen. 2) Het boek heeft geen bepaalde emoties opgeroepen bij mij. 3) Ik vond de verhalen uit dit boek maar vreemde verhalen, het thema spreekt mij ook niet echt aan maar het boek las wel makkelijk
4) De personen, gebeurtenissen, problemen, etc. zijn geloofwaardig beschreven. Het toeval speelt niet een grote rol. 5) Ik zou me best in de hoofdpersoon kunnen verplaatsen. 6) Ik vind het gekozen perspectief goed omdat je bij een ander perspectief sneller in de war raakt tussen de gevoelens en gedachten van de personen. 7) De auteur besteedt weinig aandacht aan het beschrijven van de ruimte, maar dat is ook niet belangrijk voor het verhaal. 8) Ik vind de stijl goed, omdat het lekker leest en niet te moeilijk is. 9) Het verhaal is wel overzichtelijk geschreven en chronologisch. 10) Het belangrijkste moment is wanneer de zoon zijn hand in een wespennest steekt. Dit stuk is wel mooi geschreven, want de zoon is bang en dat komt ook wel wat naar voren. 11) Het boek was makkelijker om te lezen dan ik had verwacht. Maar ik vond het wel een zeer vaag boek. F. Samenvatting * Dit verhaal speelt in de jeugd van de ikpersoon en in dit hoofdstuk gaan de ikpersoon en zijn vader een dagje vissen, de ikpersoon vangt al snel een baars. Maar deze vis heeft de haak doorgeslikt. Zijn vader heeft wel een oplossing: hij trekt zo de haak aan het draad uit het lichaam van de vis waardoor hij dood gaat. De ikfiguur vindt het vissen niet meer zoveel aan en loopt weg en springt ergens over een slootje en loopt naar een schuurtje toe waar hij zijn hand in een gat in een bult hooi. Het blijkt een wespennest te zijn en dus sprint hij snel terug naar de visplek. Even later wordt zijn vader gestoken door een wesp en denkt de ikfiguur dat hij wordt beschermt door een hogere macht omdat hij niet werd gestoken. Omdat de nek van de vader nogal rood wordt keren ze terug naar huis. Eenmaal thuis maakt de vader de vis klaar om te bereiden. G. De auteur Naam: Jan Wolkers

Geboren: 26 oktober 1925
Debuut: Serpentina's petticoat (1961, verhalen) Genres: Roman, verhalen, toneel, essay, autobiografie
Bijzonderheid: Weigerde diverse prijzen: de Literatuur Prijs van Amsterdam (1966), de Constantijn Huygensprijs (1982) en de P.C. Hoofdprijs (1989) Citaat: 'Mijn uitgever vroeg me wel eens of ze me mochten opgeven voor de AKO Literatuurprijs. Dan zei ik: "Laten ze die prijs maar in hun reet steken". Waarop mijn uitgever dan zei: "Je verwacht toch niet dat ik het zo tegen ze zeg?"' (Dagblad Tubantia, 4-11-1994) Recent werk: Icarus en de vliegende tering (1996), Mondriaan op Mauritius (1997, essays), Terug naar Jan Wolkers (bevat: Kort Amerikaans, Een roos van vlees en Terug naar Oegstgeest (1998), Het kruipend gedeelte des aardbodems (1998, rede), Omringd door zee (1999, columns), De spiegel van Rembrandt (1999) H. Literatuuropgave * Bij sommige onderdelen is er informatie gebruikt van http://www.scholieren.com en http://www.schrijversnet.nl De titelverklaring, korte inhoud en thematiek van vier andere verhalen Verhaal 1: De achtste plaag
Dit hoofdstuk speelt zich af toen de ikfiguur nog jong was. Het speelt rond Pasen en omdat zijn vader gelovig is wordt dat uitgebreid gevierd. Er wordt een konijn geslacht en er wordt uitgebreid ontbeten. De ikfiguur staat die ochtend het eerste op en hij gaat dan naar de kippen toe om eieren te halen. Als hij bij de kippen komt ziet hij een kip die net een ei heeft gelegd, en het gat waar het ei uit is gekomen is nog open en de ikfiguur steekt zijn penis in het gat waarna de kip dood neervalt. Later op de dag ging het gezin nog naar de kerk maar de ikfiguur wilde dat helemaal niet omdat hij niet zo gelovig is maar zijn vader wil wel dat hij meegaat en dan ontstaat er ruzie. De titel de achtste plaag is afkomstig uit de bijbel en het gaat over Egypte: Toen de farao ,,zijn hart verhardde'', werd Egypte getroffen door een hele reeks natuurrampen. Van de tien plagen die uiteindelijk aan de exodus van de joden voorafgingen, hadden vier te maken met ongedierte. Behalve door kikkers (tweede plaag), werd het land achtereenvolgens getroffen door muggen (derde plaag), steekvliegen (vierde plaag) en sprinkhanen (achtste plaag). Allemaal beestjes die het leven in de Nijldelta nog altijd kunnen vergallen. Exodus 10,14-15: ,,Nooit tevoren was er zulk een sprinkhanenzwerm geweest en nooit nadien zal er meer zo een zijn. Zij bedekten de gehele oppervlakte van het land, zodat het land erdoor verdonkerd werd en zij vraten al het veldgewas af en alle vruchten van de bomen, die de hagel had overgelaten, zodat er geen groen meer overbleef aan boom of veldgewas in het gehele land Egypte.'' Uiteindelijk voerde een sterke westenwind, de nog altijd gevaarlijke stofwind uit de Sahara, de sprinkhanen weg in oostelijke richting. In het verhaal krijgt de ikfiguur ruzie met zijn vader en verdonkert ook een beetje zijn leven. Dat gebeurde ook met de achtste plaag in Egypte. Het thema van dit verhaal is, net als in alle andere verhalen: De vader-zoon-relatie
Verhaal 2: De tweede dood

In dit verhaal, dat ook in de kindertijd van de ikfiguur plaatsvindt, komt er (tijdens de mobilisatie) een officier in het huis van de ikpersoon. De officier wekt veel nieuwsgierigheid onder de jonge kinderen maar de vader van de ikpersoon vindt het maar een profiteur, omdat hij alleen maar op de bank zit en alles opeet. Waarom het boek de tweede dood heet kan ik niet verklaren… Ook hier is het thema weer: De vader-zoon-relatie
Verhaal 3: De hond met de blauwe tong
Verhaal 3 begint met een paar woorden die de ikpersoon in de tijd zegt waarin hij leeft maar verder is hoofdstuk 3 een grote flashback (met hier en daar een herinnering) over de vader van de ikfiguur. Hierin beschrijft hij in het begin hoe hij zijn vader haat en zelfs dat hij dood moet. Ook gaat een groot deel van hoofdstuk 3 over dat zijn vader een bloemist met pech hielp door hem thuis te brengen. Ook wordt in dit hoofdstuk de titel uitgelegd en die slaat op een zwerfhond die van de kou een blauwe tong had. De titel “de hond met de blauwe tong” slaat op het volgende: Als een hond het koud heeft, krijgt hij een blauwe tong van de kou. De ikfiguur mag zijn vader niet omdat hij geen “warmte” van hem krijgt en het daarom “koud” heeft. Ook hier is het thema: De vader-zoon-relatie. Verhaal 4: De wet op het kleinbedrijf
In dit verhaal is er een nieuw belangrijk personage en dat is meneer Savijn. Meneer Savijn is een man (die een beetje prettig gestoord is) die een klein bedrijfje wil beginnen en dat niet mag van de wet omdat hij daar vergunningen voor moet hebben en die heeft hij niet. Hij maakt daarvan een verhaal maar omdat hij strenge zussen heeft (die op hem passen) geeft hij het verhaal aan de ikfiguur maar die raakt het kwijt doordat zijn vader het afpakt. Jaren later komt meneer Savijn weer bij de ikfiguur en na lang praten komt meneer Savijn erop dat hij wel wil poseren (naakt) voor de ikpersoon die inmiddels kunstenaar is. Eerst tekent de ikpersoon Savijn alleen maar later richten ze ook een clubje op en gaat de ikpersoon samen met 2 jonge vrouwen meneer Savijn natekenen. Leendert, een vriend van de ikpersoon en een student Theologie, vind meneer Savijn maar vies en lelijk en vind het slijm dat van hem afdruipt tijdens het poseren maar vies. Hij zegt dat tegen Savijn en ze krijgen ruzie en dan loopt Savijn de deur uit en binnen horen ze een klap en dan is meneer Savijn overreden door een tram en dood. De titel de wet op het kleinbedrijf slaat op het bedrijf die menee Savijn wil beginnen. Alleen volgens de wet heb je daar bepaalde vergunningen voor nodig en die heeft hij niet. Hij schrijft een verhaal over de wet op het kleinbedrijf. Ook hier is het thema: De vader-zoon-relatie. Titelverklaring van de bundel
De titel “de hond met de blauwe tong” slaat op het volgende: Als een hond het koud heeft, krijgt hij een blauwe tong van de kou volgens het derde verhaal. De ikfiguur mag zijn vader niet omdat hij geen “warmte” van hem krijgt en het daarom “koud” heeft. Oordeel over de gehele bundel
Mijn eindoordeel over de bundel is dat ik het wel een leuke bundel vond. Alleen de eerste twee verhalen “De achtste plaag” en “De tweede dood” vond ik maar saai en ik snapte de verhalen ook niet helemaal. De andere verhalen waren wel leuk om te lezen maar ze waren niet echt interessant. Mijn mooiste verhaal was het verhaal over Meneer Savijn: “De wet op het kleinbedrijf”. Het grootste voordeel van deze bundel was dat het makkelijk te lezen was en daarom had ik het ook uit gelezen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De hond met de blauwe tong door Jan Wolkers"