Oosterschelde, windkracht 10 door Jan Terlouw

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Oosterschelde, windkracht 10
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 4315 woorden
  • 27 juli 2004
  • 315 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
315 keer beoordeeld

Boekcover Oosterschelde, windkracht 10
Shadow
Oosterschelde, windkracht 10 door Jan Terlouw
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Jaar van verschijnen (eerste druk): 1e druk 1976.
Druk + jaar van het exemplaar dat ik heb gelezen: 27e druk 1991
Aantal bladzijden: 186 pagina’s.

Korte uitleg waarom het boek gekozen is.
Toen ik de opdracht kreeg om een leesverslag te maken ben ik in de bibliotheek gaan kijken en in de leeslijst achterin het boek. Ik kwam uit bij een boek van Jan Terlouw. Ik had al eens een boek van Jan Terlouw gelezen en dat was me goed bevallen.

Eerste persoonlijke reactie.
Ik vind het verhaal erg realistisch omdat het zo echt lijkt. Het lijkt net alsof er echt een familie Strijen heeft bestaan die de Watersnoodramp in 1953 heeft meegemaakt. De zoektocht naar de moordenaar van B. G. Brooshoofd maakt het verhaal ook een soort detectiveverhaal, wat het weer wat spannender maakt.

Nederland heeft ook veel van de Watersnoodramp geleerd. Zo zijn er de Deltawerken gemaakt en zijn de dijken verhoogd.
Ik vind het verhaal op het eind een beetje saai worden, omdat het spannende er een beetje uit is. Je voelt dat NogTijd zijn zin krijgt. Maar over het geheel valt het saaie gedeelte wel mee.

korte samenvatting van de inhoud.

Wat de belangrijkste gebeurtenissen zijn;
-Het vinden van een mysterieus kistje;
-Brooshoofd wordt vermoord;
-Aanhouding Anne;
-Dijk doorbraak;
-Ontploffing van bom in een gebouwtje van Rijkswaterstaat;
-Uitvoering van het plan van de actiegroep NogTIJd;
-Uitspraak van de Commissie Klaasesz.

Wie de hoofdpersoon is, met welk probleem hij/ zij kampt;
In het deel ‘vloed’ Anne Stijen en haar probleem is dat ze van moord wordt beschuldigd en dat ze betrokken is bij de Watersnoodramp.
In het deel ‘eb’ Valeer Boeschoten en zijn probleem is dat hij wil voorkomen dat de Oosterschelde dicht gaat.

Wat de hoofdpersoon beleeft;
In deel ‘vloed’ beleeft Anne dat ze met haar zeilbootje omslaat omdat ze een kistje wil opvissen. Ze Laat haar kleren drogen en wordt betrap en aangeklaagd voor naaktloperij. Het kistje wordt open gemaakt en ze gaan op zoek naar de eigenaar van het kistje. Die blijkt te zijn vermoord en Anne wordt gezien als verdachte. Ze wordt vrijgelaten en hoort later wie de echte moordenaar is. Dan wordt ze getroffen door de Watersnoodramp en krijgt ze een kind van Henk.

In deel ‘eb’ beleeft Valeer de volgende dingen: discussie over de toekomst van de Oosterschelde met de hele familie. Beschuldiging van de bomaanslag op een gebouwtje van de Rijkswaterstaat.

Of de hoofdpersoon verandert door de gebeurtenissen;
Zeker Anne verandert in het verhaal. In het deel ‘eb’ is zij veel verstandiger geworden en denkt ze veel beter na over de dingen/problemen die ze tegen komt in het leven.
Bij Valeer verandert er niet veel.

Wie de belangrijkste andere personen zijn;
Bijpersonen en hun relaties in het deel ‘vloed’:
• Henk: vriend en later man van Anne, studeert in Delft en komt in het weekend naar Battenoord, denkt overal goed over na, is technisch en behulpzaam. Krijgt samen met Anne een zoon.
• Moeder Strijen: stil en rustig, verstandig persoon, bemoeit zich met haar eigen zaken, heeft veel zorg aan haar moeder/opoe en haar drie kinderen Anne, Piet en Hennie. Heeft samen met haar man een boerderij.
• Vader Strijen: heeft vaak ruzie met zijn koppige dochter, is erg christelijk. Vader van Anne, Piet, Hennie, vrouw en van moeder Strijen, schoonzoon van zijn schoonmoeder/opoe. Heeft met zijn vrouw een boerderij.
• Hennie Strijen: zusje van Anne en Piet, dochter van vader en moeder Strijen, 16 jaar oud.

• Piet Strijen: broertje van Anne en Hennie, zoon van vader en moeder Strijen, 14 jaar oud, verdrinkt tijdens watersnoodramp.
• Opoe: moeder van moeder Strijen, stil en op de achtergrond, verdrinkt tijdens watersnoodramp.

Bijpersonen en hun relaties in het deel ‘eb’:
• Piet Boesschoten: Zoon van Anne en Henk, broer van Valeer, twintig jaar. Studeert in Delft voor ingenieur.
• Henk Boesschoten: man van Anne, vader van Valeer en Piet, zelfde als in deel 1, maar dan twintig jaar ouder. Werkt als ingenieur bij Rijkswaterstaat en is dus ook met de Oosterschelde bezig, wat thuis nog wel eens spanningen geeft.
• Vader Strijen: Vader van Anne, schoonvader van Henk, zijn vrouw is zes jaar geleden overleden. Heeft vijf kleinkinderen, waaronder Valeer en Piet.
• Anne Boesschoten-Strijen: vrouw van Henk, moeder van Valeer en Piet. Zelfde Anne uit deel 1, maar dan twintig jaar ouder. Ze denkt alleen nu beter over de dingen des levens na.

Hoe de relatie is tussen de hoofdpersoon en de andere personen (bijvoorbeeld: vrienden, ouders- kinderen, geliefden);
zie vraag 5

Waar de gebeurtenissen zich afspelen (land, stad);
Het verhaal (deel 1) speelt zich af in en rondom Battenoord, de woonplaats van de familie Strijen, op Goeree-Overflakkee, in Zeeland. In het huis van de familie Strijen en op straat. Ook op de Grevelingen, en in het hoofdbureau van politie in de Rotterdam.
Deel 2 speelt zich af in Zierikzee. In het huis van de familie Boesschoten, en op straat. Ook in Yrseke en op de Oosterschelde.


Wanneer de gebeurtenissen zich afspelen (tijd).
Deel 1 in 1952 en januari en februari van 1953.
Deel 2 en 1973 en 1974.

Samenvatting.
SAMENVATTING VAN DE INHOUD•

Deel 1 Vloed
Het gezin Strijen is een doodnormaal gezin in het streng christelijke Zeeland van 1952. Anne, de oudste dochter van vader en moeder, is een eigenwijs en opstandig meisje, ze ligt dan ook vaak overhoop met haar vader. Dan gaat ze varen met haar jol (zeilbootje) op de Grevelingen.

Vandaag is zo'n dag. Maar als Anne midden op de Grevelingen is, ziet een soort kistje in het water. Als ze het wil pakken, slaat ze om, vanwege de harde wind. Ze gaat naar de wal en kleed zich uit, om haar kleren te laten drogen. Op dat moment komt agent Giel Nolen langs. Hij maakt een proces-verbaal op over de naaktloperij, om indruk te maken. Als Anne's kleren droog zijn, kleedt ze zich weer aan, en gaat naar huis, waar het gezin en haar vriend Henk wachten. Pas de volgende dag herinnert ze zich het kistje, en Henk - die erg technisch is; hij studeert voor civiel ingenieur - krijgt het slot open. Het kistje bevat allerlei geschriften van ene B. G. Brooshoofd, die een deskundige op het gebied van dijken, dammen en overstromingen blijkt te zijn. Volgens hem breken de dijken bij een storm uit noordnoordwestelijke richting, en loopt Nederland onder water. Ook beschuldigt hij een dijkgraaf ervan geld, bestemd voor versterking van dijken, in eigen zak te steken. Anne en Henk gaan eens op zoek naar deze Brooshoofd. In Zierikzee vinden ze zijn woning, maar die is leeg. Het schijnt dat Brooshoofd nogal vaak voor onbepaalde tijd afwezig is, en niemand weet dan waar hij is.

In de zomer merkt Anne dat ze zwanger is. Vader Strijen is woedend over deze schande, en zorgt ervoor dat Henk en Anne voor de kerkraad moeten verschijnen. Ze beloven dat ze er zondig over zullen zijn. De huwelijksdatum van Anne en Henk wordt vastgesteld op 15 september. Ze trouwen, en zijn gelukkig.


Maar in november gebeurt er iets naars: het lijk van Brooshoofd wordt in een sloot gevonden, gewikkeld in zeildoek met stenen om het te verzwaren, en er wordt ook een mes gevonden in de sloot. Rechercheur Stafmaat ui Rotterdam wordt op de zaak gezet, maar besluit deze opzij te schuiven wegens gebrek aan bewijzen. Giel Nolen ziet dit als zijn kans: hij zal de moord oplossen! Als hij van de buurvrouw van Brooshoofd te horen krijgt dat er een tijdje terug een meisje, kloppend met de beschrijving van het meisje dat hij betrapte op naaktloperij, en een jongen naar Brooshoofd gevraagd hebben, krijgt hij een ingeving. Het zou best eens kunnen dat Brooshoofd, die al eerder heeft gezeten voor ontucht, het meisje wilde helpen los te komen van de wal, maar haar verkrachtte, en dat ze hem vermoordde en haar oude zeildoek wikkelde… Anne blijkt nog zwanger te zijn ook! Dit legt hij voor aan Stafmaat, en die vindt het geloofwaardig klinken. Maar na twee dagen moeten ze stoppen met het verhoren van Anne wegens gebrek aan bewijs. Ondertussen heeft Nolen de roddel in Battenoord verspreid, dat Anne Brooshoofd vermoord zou hebben. Er volgt een vervelende tijd voor het gezin Strijen. Vader Strijen kan de roddel niet verdragen als ouderling van de kerk, en treedt af als ouderling.

Er verlopen vele maanden. Elke week komt Henk vanuit Delft naar Battenoord om de familie op te zoeken. Maar op 31 januari 1953 hoort Henk op de radio dat er een zware noordnoordwestere storm wordt verwacht. Brooshoofd! Als hij gelijk zou hebben, zal Zeeland overstromen! Henk gaat met Piet, Anne’s broertje van veertien jaar oud, een kijkje nemen in de haven. Ze zien dat de situatie kritiek is. Na enige tijd krijgen Henk en Piet de opdracht iedereen te waarschuwen en evacueren. De familie Strijen gaat naar de zolder. Na een half uurtje breken de dijken door, en de polder loopt vol. Als eerste wordt een groot deel van de boerderij van Strijen weggespoeld, en opoe wordt meegesleurd in haar bedje. Ook Piet verdronk, toen hij op de dijk een baby in veiligheid probeerde te brengen. Henk weet zich op het dak van en schuur te verschansen. Hennie, het zusje van Anne, is bij en vriendinnetje logeren. Ze kan zichzelf in veiligheid brengen, maar vele anderen komen om die nacht. Henk’s schuurtje begeeft het, en Henk wordt meegevoerd op het dak door het water. Na twee dagen begint het water te zakken, en is er hulp gekomen. Henk wordt gered. Anne krijgt weeën, dus het kind komt eraan. Ondertussen krijgt Henk te horen dat Anne geen verdachte meer is in de zaak Brooshoofd: ene Everhart Kempen, een dijkgraaf, heeft bekend Brooshoofd te hebben vermoord, nadat die vertelde wat hij wist over zijn corruptie. Als Henk terugkomt van zijn wandeling, krijgt Henk te horen dat hij en Anne een zoon hebben.

Deel 2 Eb
Anne en Henk hebben twee zonen: Piet van twintig en Valeer van zeventien. Valeer zit bij actiegroep NogTIJd, die tegen de afsluiting zijn van de Oosterschelde met een grote dam. Anders gaat er een groot deel van de natuur verloren, en is er geen getijdenverschil meer. En dat is een ramp voor de mosselvissers. NogTIJd wil dijkverhoging, om zo veiligheid te bieden aan de Zeelanders. Ze vergaderen eens per maand in café Dijkzicht. Een lastige tegenstander is de heer Lievenbach, een ingenieur die veel te zeggen heeft bij Rijkswaterstaat, en die fel voor afsluiting van de Oosterschelde is. Er wordt een plan gemaakt om hem 'uit de weg te ruimen'.

Op een zekere dag ontploft er een bom in een gebouwtje van Rijkswaterstaat. NogTIJd is de enige verdachte: iedereen weet dat zij hopeloos overhoop liggen met Rijkswaterstaat, vanwege hun meningsverschil over de Oosterschelde. Valeer denkt echter dat Lievenbach er zelf achter zit, om NogTIJd te dwarsbomen.

Ook binnen de familie Boesschoten zijn de meningen verdeeld: Piet en Valeer zijn voor een open Oosterschelde, terwijl opa Strijen en Henk (wekt bij Rijkswaterstaat) voor een gesloten Oosterschelde zijn. Dat geeft soms spanningen. Besloten wordt om de neutrale Anne te laten beslissen wie er gelijk heeft. Eerst mag Henk zijn argumenten vertellen waarom de Oosterschelde dicht moet. Hij roept getuigen op van de watersnoodramp, en verteld over hun verdronken oom Piet. Twee weken later vertellen Valeer en Piet waarom volgens hun de Oosterschelde open moet blijven: anders gaat het milieu eraan. Anne heeft nog niet tot een oordeel kunnen komen: ze wacht op de uitspraak van de Commissie Klaasesz, die onderzoek doet naar de mogelijkheden over de Oosterschelde.

Het plan van NogTIJd wordt uitgevoerd. Lievenbach wordt uitgenodigd voor een interview, om zogenaamd te vertellen voor de TV waarom de Oosterschelde dicht moet. Maar de 'regisseur' en de 'cameraman' en de 'assistente' zijn de leden van NogTIJd. Dit weet Lievenbach niet. Een tijdje later krijgt hij te horen wanneer de uitzending is. Maar het interview ziet er op TV heel anders uit! NogTIJd heeft de video zo bewerkt en vervormd, dat half Nederland tot zijn verbazing hoort dat Lievenbach voor een open Oosterschelde is! Jos, de voorzitter van de actiegroep, gaat na de uitzending naar de verbaasde Lievenbach, en verteld hem dat hij nog zo'n band zal laten zien, als Lievenbach niet openlijk bekendmaakt dat hij van mening is veranderd wat betreft de Oosterschelde'. Lievenbach doet dat, en vraagt overplaatsing aan bij Rijkswaterstaat. NogTIJd heeft deze slag gewonnen.

In 1974 doet de Commissie Klaasesz uitspraak: ze vinden het de beste oplossing dat de Oosterschelde wordt afgesloten door middel van een stormstuwcaissondam, een blokkendam met daar tussen schotten die men bij hoog water en storm kan laten zakken, waardoor de Oosterschelde afgesloten is. Zo is er dus nog wel getijdenverschil, en blijft de natuur gespaard. Uit onderzoek blijkt dat dit ook technisch mogelijk is. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat legt het plan voor aan de Tweede kamer. Het plan wordt aangenomen met 75 voor en 67 tegen stemmen - de stormstuwcaissondam heeft het gered!

E Bespreking van de volgende verhaalaspecten:

Fictie en werkelijkheid:
Oosterschelde windkracht tien is fictie. Toch lijkt het op de werkelijkheid, maar het is en blijft fictie. Je kunt goed je verbeelding en fantasie gebruiken bij dit verhaal. Zo lijkt het nog echter. Jan Terlouw heeft dit verhaal verzonnen (en niet verteld uit eigen belevenissen), want hij heeft helemaal niet de Watersnoodramp meegemaakt.En het lijkt me ook sterk dat hij bij de actiegroep NogTIJd heeft gezeten.

Dit is meer een historisch verhaal van Jan Terlouw.

Spanning en open plekken:
In het verhaal wordt gebruikt gemaakt van spanning en open plekken. Een aantal open plekken zijn:
-Wie is de moordenaar van Brooshoofd?
-Wie heeft een bom in een gebouwtje van Rijkswaterstaat gegooid?
-Wat is het plan van NogTIJd?
Er wordt ook spanning gebruikt vooral bij de belangrijke gebeurtenissen.

Personages:
Over de personages staat een deel in D6 maar ik noteer het nu ook nog eens:

Deel 1 (Vloed)
Hoofdpersoon: Anne Strijen
Helpers: Henk Boesschoten ( vriend / echtgenoot van Anne )
Piet Strijen ( broertje van Anne )
Vader Strijen ( vader van Anne )
Hennie Strijen ( zusje van Anne )
Moeder Strijen ( moeder van Anne )
Opoe Strijen ( oma van Anne )
Tegenstander: “Het water”.

Deel 2 (Eb)
Hoofdpersoon: Valeer Boesschoten.

Helpers: Anne Boesschoten- Strijen ( moeder van Valeer )
Henk Boesschoten ( vader van Valeer )
Vader Strijen ( vader van Anne en opa van Valeer )
Tegenstander: Lievenbach ( gezaghebber bij Rijkswaterstaat )
De normen en waarden uit deel 1 zijn:
-Anne en vader Strijen hebben vaak ruzie en onenigheid.
-De relatie tussen Henk en vader Strijen is goed.
-Moeder Strijen houdt zich niet zo bezig met de ruzies van Anne en haar man.
De normen en waarden uit deel 2:
-Piet, Valeer, vader Strijen en Henk hebben vaak onenigheid over de afsluiting van de Oosterschelde. Toch is de relatie goed.

Opbouw:
Het verhaal is niet- chronologisch; het bevat flash-backs, zowel in het verleden als in de toekomst. Het doel hiervan is om de lezer weer bij te brengen hoe het ook alweer was, dus om het verhaal duidelijker te maken en om spanning op te wekken.
Deel 1 begint zowel ab ovo al in medias res: Er is sprake van een korte inleiding, die bestaat uit een handeling van Henk.

Deel 2 begint in medias res: Valeer loopt over de dijk , er is geen voorgeschiedenis.
In het verhaal worden bij elke gebeurtenis een spanningsboog gebruikt. Die leiden weer tot climax momenten. Een voorbeeld van een spanningsboog in het verhaal is het opvoeren van de spanning voor het uitbreken van de dijk. Het climax moment is het uitbreken van de dijk.

Tijd: Wanneer speelt het verhaal zich af?
Deel 1: In januari1952 en februari1953
Deel 2: In 1973 en 1974
In het verhaal verloopt in een bepaalde tijd ook wel de vertelde tijd genoemd. In deel 1 is dat ongeveer acht maanden en een week, in deel 2 is dat ongeveer een jaar en vier maanden.
De vertel tijd oftewel hoelang ik erover heb gedaan het verhaal te lezen: 15 uur.
In dit verhaal wordt ook gemanipuleerd met de tijd:
1. Terugblik of flash-back: Dit verhaal bevat een aantal flash-backs
2. Vooruit- en terugwijzingen: Wordt zeer weinig gebruikt in het verhaal.
3. Tijdsprong: In het verhaal zit een heel duidelijke tijdsprong van twintig jaar.
4. Tijdsverdichting (tijd samenvatten): Word geregeld gebruik van gemaakt als er niets bijzonders is te vertellen.
5. Versnellen en vertragen: Er wordt soms gebruikt gemaakt van versnellingen of vertragingen maar niet al te vaak.
Opbouw: Het verhaalverloop ziet er als volgt uit:

-Beginsituatie: Een gewoon leven zonder dreiging van het water.
-Ontstaan van het probleem: Noordnoordwesten wind en springvloed.
-Verslechtering van de situatie: Water over de dijk.
-Dieptepunt: Doorbraak van de dijk en Anne en de familie is niet geëvacueerd.
-Verbetering van de situatie: Bericht dat Henk en Hennie nog leven.
-Afronding: Geboorte van Piet.
Het verhaal heeft een gesloten eind.
Het verhaal is aaneengesloten er worden bijna geen tijdsprongen gemaakt.
Het verhaal bestaat uit één verhaallijn. Er komen naast de hoofdlijn ook zijlijnen voor maar die krijgen minder aandacht.

Thema en motieven:
Het thema van deel 1: De watersnoodramp in 1953 en alle directe gevolgen.
De motieven van deel 1:
-Liefde: De liefde tussen Henk en Anne/ tussen Anne en het water/ tussen Strijen en Anne komt telkens weer terug.
-Bezorgdheid: Strijen is bezorgd over Anne en haar koppige gedrag, Henk is bezorgd over Anne in de zaak Brooshoofd. Dit aspect keert dus telkens terug.

-Angst: Angst voor het water zie je duidelijk terug tijdens de overstroming, dit ondersteunt het thema sterk
-Meningsverschil: Er is een meningsverschil tussen Anne en Strijen over het gedrag van Anne; Strijen vindt Anne te vrij en te brutaal, Anne gelooft in -individuele vrijheid. Hierdoor ontstaan telkens weer conflicten.

Het thema van deel 2: Het wel of niet afsluiten van de Oosterschelde.
De motieven van deel 2:
- Meningsverschil: Er is een meningsverschil tussen twee groepen over het afsluiten van de Oosterschelde: een groep, waaronder Valeer en Piet, wil de Oosterschelde open houden; een andere groep, waaronder Henk en opa Strijen en Rijkswaterstaat, wil de Oosterschelde dicht. Dit heeft gevolgen waar het hele verhaal op is gebaseerd.
- Liefde: De liefde binnen het gezin Boesschoten komt keer op keer duidelijk naar voren, ondanks de meningsverschillen.
- Vastberadenheid: Beide partijen zijn wat de afsluiting van de Oosterschelde betreft koppig en vastberaden over hun mening. In het geval van Lievenbach leidt deze vastberadenheid tot haat tussen Lievenbach en NogTIJd. Vastberadenheid heeft grote gevolgen in het verhaal.
- Verzet: De actiegroep NogTIJd en andere tegenstanders van de afsluiting van de Oosterschelde verzetten zich hevig tegen de afsluiting. Taai houden ze stand, en ze winnen langzaam terrein door hun acties.

Vertelsituaties:
Het verhaal is geschreven in de verleden tijd geschreven, waardoor het lijkt alsof het allemaal echt gebeurd is. Het lijkt net of iemand het achteraf verteld. Een deel van het verhaal is ook echt gebeurd.
Het verhaal is geschreven in de personale vertelsituatie. Er wordt namelijk niet gesproken van ik maar zij en ze.


Ruimte:
Het verhaal speelt zich in deel 1 af in en rondom Battenoord, de woonplaats van de familie Strijen, op Goeree- Overflakkee, In Zeeland. In het huis van de familie Strijen en op het erf. Ook op de Grevelingen, en in het hoofdbureau van de politie in Rotterdam, en op straat. Verder ook in Yrseke en op de Oosterschelde.
De meeste ruimtes spelen geen bijzondere of belangrijke rol; ze roepen geen bepaalde emoties op bij de personages, waardoor ze op een bepaalde manier handelen. Wel is de Oosterschelde en deel 2 erg belangrijk: moet die wel of niet dicht, daar draait deel 2 om.

F Grondige beschrijving van je leeservaringen.

1.Onderwerp
- Spreekt het onderwerp je aan? Is het een onderwerp waar je al eens over nagedacht hebt? Heeft het boek je nieuwe kanten van het onderwerp laten zien?
Nee, het onderwerp spreekt me niet echt aan ,want dit is vroeger gebeurd, en niet onlangs. Ik heb er dan wel eens over gedacht van hoe die mensen zich gevoeld zouden hebben enzo. Het boek heeft me ook nieuwe kanten laten zien dat van de beslissing van de Deltawerken. Moet de Oosterschelde wel of niet dicht. Ik wist niet dat Rijkswaterstaat eerst een dam wilde maken.
- Heb je door het lezen van het boek iets geleerd? Wat?
Ja, dat iets tegen “het Rijk” kunt doen als je maar een goed plan hebt en dat ook doorzet.
- Ben je door dit boek anders over het onderwerp gaan denken?
Nee, ik denk dat ik me goed in de situatie van familie Strijen kan indenken.
- Verwachtte je dat het onderwerp op deze manier uitgewerkt zou worden? Wat vond je verrassend of bijzonder aan de uitwerking?
Ik dacht wel dat het boek uitgewerkt werd in een verhaal over een familie maar ik dacht niet dat hier nog een verhaal bijverzonnen was over de moord van de Heer Brooshoofd. Ook de actiegroep NogTIJd vond ik zeer verrassend.


- Welke kanten van het onderwerp hebben volgens jou te veel/ te weinig aandacht gekregen
Ik denk dat er wat te weinig is verteld over de ramp zelf en iets teveel over de actiegroep NogTIJd.

2.Gebeurtenissen
- Bevat het verhaal voldoende gebeurtenissen om te blijven boeien?
Er is één grote gebeurtenis en wat kleinere en dat is naar mijn mening iets te weinig.
- Komen de gebeurtenissen logisch uit elkaar voort of is het verband moeilijk te verklaren?
De gebeurtenissen komen logisch uit elkaar voort, en ik had geen probleem om het verhaal te volgen.
- Vind je de gebeurtenissen( kies uit: ) spannend/ boeiend/ herkenbaar/ dramatisch/ humoristisch/ zwaarwichtig/ geloofwaardig/ verrassend/ onaarvaardbaar/ waarschijnlijk/ schokkend? Leg je keuze duidelijk uit met voorbeelden.
De gebeurtenissen zijn een beetje dramatisch omdat er mensen overlijden.
De gebeurtenissen zijn geloofwaardig omdat het zo mooi verteld is.
- Hebben je de gebeurtenissen je aan het denken gezet? Waarover?
Niet echt, want je weet toch dat ’t niet echt is. Maar als je diep nadenkt wat je bijvoorbeeld moet doen als je wordt beschuldigd van moord? Dat zet je wel een beetje aan het denken.

- Beschrijf een gebeurtenis die de meeste indruk op je gemaakt heeft en waarom.
Het doorbreken van de dijk, en dat dan alle mensen geëvacueerd moeten worden. Ook dat Piet sterft toen hij een kindje probeerde te redden.

3.Personages
- Is de hoofdpersoon een held(in) op wie je zou willen lijken? Waarom (niet)?
Nee, ik vind niet dat de hoofdpersoon echt speciaal is, niet iemand waarop ik zou willen lijken.
- Hebben de personages eigenschappen die je bewondert, gewoon vindt of verafschuwt?
Ik bewonder Piet uit het deel ‘Vloed’ een beetje ,omdat die ruzies kan sussen. De rest van de personages vind ik gewoon.
- Welke personages gingen voor je leven en welke niet? Welke lijken op echte mensen?
Alleen Piet uit het deel ‘Vloed’ ging niet echt voor me leven, de rest leken meer op echte mensen.
- Reageren de personages voorspelbaar of juist helemaal niet? Wat vind je daarvan?
Over het algemeen reageren de personages zeer voorspelbaar en dat vind ik een beetje saai soms.
- Van welke personages kom je het meest te weten? Genoeg om hun gedrag te begrijpen?
Je komt van Anne en Valeer het meest te weten. Het gedrag van Anne is iets beter te begrijpen als Valeer omdat Anne zeer eigenwijs is en Valeer heeft dat minder.


4.Opbouw
- Hangt alles goed met elkaar samen of vind je juist van niet?
Alles hangt goed samen het is een geheel.
- Is het verhaal spannend?
Nee in het geheel niet, soms komen er wel wat spannende dingen in voor.
- Is het verhaal boeiend?
Sommige stukken wel ja. Alleen de stukken die zo langgerekt worden zijn niet zo boeiend, omdat hij soms van kleins iets groots wil maken.
- Vind je dat de bouw van het verhaal goed past bij het onderwerp?
Ja, dit verhaal heeft niet veel tijdsprongen, zoiets is meer voor bij een spannend verhaal.
- Zitten er veel terugblikken of herinneringen en het verhaal? Wat vind je daarvan?
Er zitten bijna geen flash-backs in het verhaal en dat vind ik goed.

5.Taalgebruik
- Vind je het verhaal lastig om te lezen? Hoe komt dat?
Nee, de auteur gebruikt geen moeilijk taalgebruik en geen al te lange zinnen.
- Hoe vind je de verhouding tussen beschrijving, gesprekken en weergave van gedachten of gevoelens?

Er wordt in verhouding ongeveer evenveel beschreven, gesprekken gevoerd en gevoelens beschreven.
- Vind je dat de taal past bij de personages en het onderwerp?
Ja, de taalkeuze is correct.

G Een verwerkingsopdracht naar keuze in overleg met je docent.

Ik heb gekozen een reclametekst te maken over het boek:

Oosterschelde windkracht tien.
Een boek over het rampjaar 1953. Beleef het gevoel van machteloosheid en angst tegen het angstaanjagende water met de familie Strijen. Oosterschelde windkracht tien is niet alleen een boek over de ramp zelf maar ook van discussies over de toekomst van de Oosterschelde.
Koop nu het boek voor slechts 13,95 Euro. U zult er gegarandeerd geen spijt van krijgen.

H Informatie over de auteur.

Jan Terlouw:
Geboren: 15 november 1931 in Kamperveen (Overijssel).
Studie: Wis- en natuurkunde, gepromoveerd in
kernfysica. Heeft ook lange politieke carrière:
was gemeenteraadslid, fractievoorzitter D'66,
Lid van Tweede Kamer, Minister van Economische Zaken,
secretaris-generaal, Commissaris der Koningin in Gelderland en sinds 1999 Senator van de Eerste Kamer.
Debuut: De avonturen van oom Willibrord (1970)

Genres: Jeugdboeken, verhalen
Bijzonderheid: Heeft lange politieke carrière: was gemeenteraadslid, fractievoorzitter D'66, Lid van Tweede Kamer, Minister van Economische Zaken, secretaris-generaal, Commissaris der Koningin in Gelderland en sinds 1999 Senator van de Eerste Kamer.
Citaat: 'Tegenwoordig blijft een kind heel lang kind, omdat het door de ingewikkelde samenleving tot zijn twintigste moet blijven leren. Toch tellen kinderen net zo hard mee als mensen van vijftig.' (Reformatorisch Dagblad, 20-9-1996)
Recent werk: Eigen rechter (1998), Gaan waar de woorden gaan (1999, rede)

Hier volgt een lijst van een groot aantal van de door Jan Terlouw geschreven boeken:
1970 Oom Willibrord
1970 Pjotr
1971 Koning van Katoren (Gouden Griffel)
1972 Oorlogswinter (Gouden Griffel)
1973 Briefgeheim
1974 De heks van ijsselstein
1976 Oosterschelde windkracht tien
1983 De Kloof
1986 Gevangenis met een open deur
1989 De kunstrijder

De boekbesprekers zijn in het algemeen zeer positief over de boeken van Jan Terlouw. Dat komt omdat hij boeiend kan vertellen en over mooie onderwerpen schrijft. Zo vind ik Oorlogswinter een heel mooi boek. Hij heeft voor oorlogswinter niet voor niets een gouden griffel gekregen.

REACTIES

P.

P.

leuk boek

12 jaar geleden

B.

B.

ik vond het wel leuk

11 jaar geleden

K.

K.

heb het boek al 4 x gelezen
het blijft een leuk en spannend boek

11 jaar geleden

J.

J.

nice verslag

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Oosterschelde, windkracht 10 door Jan Terlouw"